Zilt Magazine 159 - 27 juni 2019

Page 1

foto:Š Sebastiaan Voortman

de laatste maart 2019


BIJBLIJVER

reflectie

In de afgelopen 12 jaar keken we vooral vooruit. Keer op keer moesten er immers weer honderd blanco pagina’s opnieuw veranderen in een prachtig magazine. Voor deze allerlaatste Zilt is dat anders; geen nieuwe verhalen, geen rubrieken, zelfs geen advertenties maar terugkijken naar 158 magazines. Stel, je wordt wakker gemaakt met de vraag welk Zilt-artikel je als eerste te binnen schiet. En waarom is dat zo? Dat was de opdracht waarmee ieder van ons ging bladeren door zijn geheugen. Het leverde in korte tijd een veel te lange lijst op. Dus werd die eerste selectie overmijdelijk gevolgd door het veel lastiger ‘kill your darlings’. Het resultaat dat je op de volgende pagina’s ziet hebben we onze ‘BijBlijvers’ genoemd. Wat ons trof in veel van de reacties die we ontvingen, is dat velen van jullie hun eigen BijBlijvers hebben. Verhalen die jullie inspireerden, motiveerden of om een andere reden raakten. Verhalen die jullie soms zelfs over een drempel hielpen. We zijn er trots op dat we daar een rol bij hebben gespeeld. En mis je jouw BijBlijver bij onze persoonlijke keuzes, dan vind je die natuurlijk terug in het Zilt-archief. Terugbladeren door 12 jaar Zilt, was voor ons een reis langs dierbare en soms ook moeizame herinneringen. Aan het verhaal achter het verhaal, aan het voorschrijden van de tijd, aan onze slalomtocht door de steeds veranderende techniek.


Het maakte ons bewust van de grote dynamiek waarin we ons staande moesten houden. Van 2007 toen telefoons nog vooral werden gebruikt om te bellen. Toen tablets nog moesten worden uitgevonden. Toen MSN en Hyves de voorlopers waren van wat in 2019 bijna levensbepalende Social Media zou worden. In dat razend interessante tijdperk hebben we onze eigen koers uitgezet. Eigenwijs, onafhankelijk, soms recht op het waypoint af, soms met iets te veel slagen hoog aan de wind. Maar uiteindelijk met het voldane gevoel dat we onze bestemming hebben bereikt. Ook dat is een BijBlijver. Nadat deze allerlaatste Zilt in 24.000 mailboxen is gevallen zullen er voor het eerst geen 100 pagina’s meer op hun deadline wachten. Wat rest is niet alleen de herinnering maar ook het besef dat wij zelf aan een nieuw tijdperk beginnen waarin zeilen een prominente rol speelt. Hopelijk komen we elkaar daar opnieuw in tegen‌ Geniet van deze allerlaatste Zilt Magazine!


2015 HOLLANDSE MEESTER Een BijBlijver van Laurens van Zijp ‘Vlag flapt nat.’ Schitterend zin. Misschien wel de mooiste ooit in Zilt. Alliteratie, assonantie, alles zit erin… De transformationeel generatieve grammatica-theorie van Noam Chomsky is niet nodig om deze zin te analyseren. Hij klopt gewoonweg van alle kanten. Michiel Scholtes gebruikte hem ooit om de onbehaaglijke toestand in een tochtige sluis te zerregen. Het illustreert helemaal zijn schrijfkunst. Die is van hoog niveau. Zijn verhalen waren een vaste waarde in Zilt en hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de sfeer van ons blad.

foto:© Ruud Kattenberg

duiden, tijdens een winderige zeilreis met mie-

Hij wist immer zijn rake observaties op het water meesterlijk te verwoorden. Was Michiel schilder, dan was hij een Hollandse meester. Bovendien is hij een gelouterd zeiler en een verdraaid goede ook. Eentje die goed zeemanschap hoog in het vaandel heeft staan en nog kan omgaan met slaggaard, peilkompas of bulletalie. Michiel hecht aan goed zeegangsgedrag van schepen. Is wars van overbodige opsmuk en overdreven brede konten. Vandaar ook dat hij verkocht is aan zijn Eenhoorn, een stalen Harisson Butler ontwerp.


FOTO’S RUUD KATTENBERG – TEKST MICHIEL SCHOLTES

Daarbij heeft Michiel oog voor flora en fauna en dat komt terug in zijn verhalen. Wat dat betreft is deze Bijblijver een mooi voorbeeld. Met de Eenhoorn verkende hij een strook vooroever bij het Kinselmeer. Een heerlijke verkenning vlak bij huis. Prachtig vastgelegd door collega Ruud Kattenberg die vanuit een wiebelige bijboot de juiste platen schoot. De verhalen van Michiel blijven ons zeker bij; en Michiel zelf trouwens ook, want hij is bovenal een gouwe gozer!


n de 19e eeuw hielden sommige schilders van Nederlands landschap de plekken waar ze schilderden

geheim,

bang

dat

drommen

nieuwsgierigen er de schoonheid van zouden bederven. Aan hen moet ik denken terwijl Eenhoorn dwars over het koele maar zonovergoten IJmeer naar de Uitdammerdijk zeilt. Een zeilvriend deed minder geheimzinnig: “Echt een wonder, zo’n beschut watertje tussen een oude dijk en nieuwe natuur. En er staat nog genoeg water ook, althans voor jouw scheepje.” Het is nog even zoeken, in het felle voorjaarslicht zie je geen omtrekken, alleen een bejaard dijklichaam met een ononderbroken patroon van groen, grijs- en geeltinten waarboven wilgen wuiven. Een paar verre kerktorens wijzen stijfjes naar de hoge blauwe hemel. Pas op een halve mijl zie je voor de dijk een lage vooroever met een verspringing waar een ingang zou kunnen zijn. Vijf minuten later zien we het gat en kijk ik over de schaars begroeide vooroever op een glinsterend lint van stil water waarop een geankerd schouwtje drijft. Op tweehonderd meter strijk ik de foto:© Ruud Kattenberg

fok, waarop de vooroever ontploft tot een wolk van duizend krijsende kok- en zwartkopmeeuwen en sterns. Aan de wind over stuurboord zeilt Eenhoorn onder kluiver en grootzeil het gat binnen, recht op de dijk af; hopelijk had mijn zeilvriend gelijk over de waterdiepte.



foto:Š Ruud Kattenberg


p intuĂŻtie overstag. Het tuig rammelt. Opnieuw gekrijs van opgeschrikte en weer landende vogels, die duidelijk geen zeilschepen gewend zijn. Het waterlint is over bakboord net bezeild. Traag verlijeren we naar de vooroever: stenen kanten, onderbroken door met struikjes en gras begroeide strandjes waarop talloze watervogels druk bezig zijn met wat watervogels in de lente zoal doen. Golven hebben hier en daar gaten geslagen en mini-lagunes gevormd waar scholeksters pikken naar leven en nijlganzen waakzaam pootjebaden. Hier en daar zwemmen

eenden

en

zwanen.

Een

enkele

aalscholver steekt paniekerig zijn reptielenkop uit de golfjes. Lepelaars hebben hier gebroed. Deze winter zijn hier zelfs flamingo’s gespot. Verderop, net voorbij het geankerde schouwtje een verweerd verlaten scheepje - drijft een geel drijfbakentje met rood-wit-rode kop: daarachter begint het beschermde natuurgebied: compensatie voor door IJburg vergane natuur. Goed, verder gaan we niet. Eenhoorn draait in de wind, ik strijk de kluiver, laat het anker en tien meter ketting vallen en strijk het grootzeil. Als dat is gebeurd, is er rust. Er klinkt alleen zacht gakken van ganzen, het scherpe krie-krie van sterns die om Eenhoorn duiken op visjes, af en toe het aanzwellen van gekrijs als meeuwen opgewonden opvliegen bij de ingang, steeds in discussie over elke centimeter territorium.


k pomp de bijboot op en roei naar de dijk. Bovenop diens kruin verdubbelen op slag windkracht en landschap: het weidse IJmeer aan de ene en de groene Waterlandse polder met het Kinselmeer aan de andere kant. Ook de vogelwereld verdubbelt. Bij de geluiden van het water voegen zich die van land zoals kievieten en grutto’s en tureluurs. Een kraai trekt aan een tak. Kwetterende mussen doen druk over de resten van een hooibaal waar pas schapen zijn gevoerd. Een verre tractor bromt. Onthutsend dichtbij verrijst Amsterdam: haar torens bij Omval en Zuidas, de nieuwbouw langs het IJ in Noord. Zo wonderlijk hoe plattelands dit Waterland gebleven is. ‘Tring-tring’. Drie fietsers waarschuwen me voor hun nadering, diep onder me passeert een auto onder zeeniveau. Dat is waar ook, dit land is bewoond. Ik voel me op slag een vreemdeling. Daar beneden wacht mijn eigen wereldje, Eenhoorn, nauwelijks gierend op mijn terugkomst. In het late middaglicht ankerop. Ik zet zeil en Eenhoorn glijdt naar de uitgang. We trekken een zog van meeuwen dat langzaam lost en uitdunt tot een volhardend visdiefje. Blij kijk ik achterom. Misschien is nieuwe natuur geen ‘echte natuur’, zoals sommigen schamperen. Maar doe mij langs de dijken van Marker- en IJsselmeer maar nog honderd van zulke plekken. Een smalle vooroever, een strook luw water, de helft beschermd, de andere helft ankergebied: meer is niet nodig voor geluk.


Š Google Maps - niet geschikt voor navigatiedoeleinden


2007

WERELDREIS MET MUZIEK‌ Een BijBlijver van Laurens van Zijp Als ik spontaan een Zilt-verhaal moet noemen dat mij het meest is bijgebleven, dan is dat zeker het interview met Henk de Velde. Het was in de zomer van 2007. Henk zou beginnen aan een oneindige zeilreis en nooit meer terugkeren. Twee dagen voor de tewaterlating van zijn trimaran Juniper was hij druk bezig. Toch nam hij alle tijd voor collega Ruud en mij. En zo stonden we op een donderdagavond in een Amsterdamse rafelrand bij zijn boot. We klommen aan boord en installeerden ons in de smalle hoofdromp, gewapend met een sixpack bovensmering en een wereldkaart. Henk stak van wal en vertelde gloedvol over zijn plannen. Het werd een geanimeerd gesprek, waarin illustere namen als Tuktuyaktuk en Kapingamarangi over tafel rolden. Historisch moment. Aan het eind van de avond was er een toegift. Ik vroeg Henk welke muziek hij meenam. Er kwam een doos cd’s op tafel. Prachtig tijdsbeeld: cd. Anno nu de dia onder de geluidsdragers. Met weinig zeilers heb ik zo uitvoerig kunnen spreken over Tom Waits, Nick Cave of Lou Reed als met Henk. Muziekliefhebbers onder mekaar. Later voltooide hij zijn tocht. Maar eenmaal onder die palm gezeten, miste hij toch wat. In het bijzonder zijn zoon.


Daarom keerde Henk uiteindelijk terug. Hij kocht een motorkotter waarop hij ging wonen. Kapingamarangi werd Kampen. Daar komen zijn kleinzonen nu geregeld op bezoek, en dan mogen ze van opa aan het stuurwiel draaien. Niks mooiers dan dat. Eind goed, al goed...


Enkele reis Kapingamarangi


foto’s Laurens van Zijp tekst: Ruud Kattenberg

Het verborgen zijkanaaltje van het Amsterdamse IJ lijkt in niets op een jachthaven. Van de jachten die er liggen stonden er slechts weinig ooit in een kleurige folder. In plaats daarvan hangt er een ondefinieerbare sfeer van avontuur en verwachting tussen de oude loodsen. Misschien wel daarom is dit de plek waar vrijwel alle reizen van Henk de Velde begonnen. Ook nu bereidt hij zich hier voor op een volgend vertrek. Een reis zonder einde, als het aan Henk ligt. Zilt stapte aan boord van de Juniper en sprak met Nederlands bekendste zeiler over zijn plannen... De definitieve vertrekdatum ‘ergens begin september’ nadert snel. De Juniper staat nog op de wal en ziet er smetteloos uit. De rompen en het onderwaterschip staan vers in de verf, de zonnepanelen zijn geïnstalleerd en de nieuwe stuurautomaat zit op zijn plek. Nog twee dagen en de boot wordt weer te water gelaten. Henk de Velde schuift achter zijn kajuittafel en begint te vertellen. De wereldkaart ligt voor hem. We pakken de draad op in december 2004, het moment waarop Henk IJmuiden binnenloopt na zijn tocht door het poolijs. Al tijdens de overwintering in het hoge noorden zijn er nieuwe plannen ontstaan, vertelt Henk: “maar mijn beste kans was toen om met de verbouwde Campina nog een keer naar het noorden te gaan. De media waren geïnteresseerd. Meer dan ooit. Ik had de boot, ik had zelfs al snel een sponsor voor een nieuwe motor.” De omslag komt als een TV productie-maatschappij de reis wil sponsoren. Als tegenprestatie moet er echter regelmatig een week lang een bekende Nederlander aan boord zijn. “Patty Brard stond boven aan de lijst...” Henk beredeneert dat 56 dagen van de 365 met een BN'er opgescheept zitten misschien nog wel meevalt, maar rijdt toch elke keer met met een steen in zijn maag van Hilversum naar IJmuiden. “Ik voelde me er niet lekker onder...”


Terug naar toen? Uiteindelijk blaast Henk de onderhandelingen af. Niet alleen omdat hij het 'te veel kermis' vond worden, maar ook omdat er al een 'plan B' was. “En dat is wat ik nu aan het doen ben. Vrijer. Een eigen boot. Zonder sponsors. En met een multihull.” Terug dus naar de Orowa, de eerste boot waarmee Henk met vrouw en later zoon Stefan over de wereld zwierven? Henk ziet die overeenkomst zelf ook. “Stel dat ik niks had gespaard, dan was het zelfs gewoon weer een Wharram catamaran geworden.” Dus ook weer terug naar de 'Vertrekker van toen? Henk: “Ginny, mijn ex-vrouw, zegt dat ik 25 jaar terug ga. Afmaken wat ik toen begonnen ben. Vertrekker zijn...” Henk beschrijft de paniek die zich van hem meester maakte toen zijn telefoon een week geleden werd gestolen. “Zo ben ik al gebakken aan datgene wat ik niet wil. Dat was het moment waarop ik mij realiseerde dat het tijd wordt om weg te gaan. Ook tijdens een reis heb je verplichtingen, maar dat is anders dan vierentwintig uur per dag met zo'n ding rondlopen.” Henk twijfelt nog of hij zijn, inmiddels nieuw aangeschafte, telefoon straks ritueel overboord zal gooien of weggeeft.

Juniper De trimaran Juniper werd in 1983 gebouwd en is 'in onze kringen' een wereldberoemde boot. Begin 2006 belt Henk met ontwerper Chris White voor iets heel anders en hoort dat de boot, waar hij al bijna 25 jaar belangstelling voor had, te koop is. “Ik was toen eigenlijk niet op zoek naar een boot, maar het zaadje was gelegd.


foto’s Laurens van Zijp tekst: Ruud Kattenberg

Dit past bij mij, houtepoxy, laag, geen drijvende caravan, in perfecte staat en laag in onderhoud. Met gewoon rondde-wereld-toeren heeft dit schip geen budget nodig. Als ik de Campina had gehouden was het een duur schip geworden. Daar zat veel te veel apparatuur in, Zoals in de meeste boten...”

'Dat gaat het worden' Tijdens Henk's maandenlange eenzame overwintering in het ijs, lag er vaak een ANWB atlas op tafel. Dan wees ik naar Tiksi en dacht: 'ze kunnen zeggen wat ze willen, maar je bent wel daar...” In de beginfase van zijn nieuwe plan heeft Henk niet direct bestemmingen in zijn hoofd. “Ik wist wel dat ik nog een keer terugwilde naar de Bering Zee. Daar heb je zo'n twintig eilanden liggen, die ik wil bezoeken. Met het kopen van dit schip wist ik dat ik de noordoostelijke of noordwestelijke passage door het ijs wel kan vergeten. Hij kan niet door het ijs, maar wel náár het ijs.” Hoewel het plan nog niet in detail rond is, begint Henk zijn vertrek voor te bereiden. Tussen de 4000 boeken die naar zijn zoon Stefan verhuizen, vindt hij drie boekjes van Boudewijn Büch over eilanden. “En toen dacht ik: 'dat gaat het worden!’ Bouvet eiland, Sint Paul en het eiland – alleen maar om zijn naam – Kapingamarangi. Kapingamarangi... En zo ontstond het plan: 'Eilanden waar Boudewijn Büch graag heen was gegaan'.”


Route van

We zien nog net voldoende in de schaarsverlichte kajuit, om ons over de Zilt-kaart te kunnen buigen. Moeiteloos vindt Henk's viltstift de kleine stipjes die zijn route markeren. Bij elk vlekje in het blauw hoort een verhaal dat opmerkelijk vaak


foto’s Laurens van Zijp interview: Ruud Kattenberg

de Juniper

over eenzaamheid en ongemakken gaat. Allemaal passeren ze de revu, De Petrus en Paulus Rotsen, Trindade, Tristan da Cunha, Bouvet ‘het moeilijkste eiland van de reis’, Tuktuyaktuk en uiteindelijk Kapingamaringa.



Laatste reis Dat Henk op zijn zevenenvijftigste aan zijn laatste reis begint vindt hij allerminst een onprettig gevoel. “Ik voel me er zelfs heel prettig onder.” Hij koestert de ontmoetingen met twee zeilers op Hawaii die veel ouder zijn hij en nog altijd prettig rondzeilen. “Op die manier mag het van mij nog veertig jaar duren.” En als je dan het grootzeil niet meer omhoog krijgt? “Hoe ouder ik word, hoe kleiner de boot zal moeten worden. Dus dit schip wordt ooit weer ingeruild voor een andere boot.” En wat wordt dan ‘Haven Avondrood’ voor Henk de Velde? Het antwoord komt zonder enig nadenken: Kapingamarangi. De twee strepen ergens in Melanesië tekent hij blind in de kaart.


Onderweg zijn “Als ik terug moet komen naar Nederland, noem ik dat een nederlaag,” begint Henk het tweede deel van ons interview. “Maar dat moet je niet negatief opvatten. Tijdens elke reis heb ik de laatste maanden helemaal geen zin om terug te komen. Moet je eens kijken hoe lang ik er over heb gedaan van Noorwegen naar Nederland. En dat was niet alleen vanwege het weer... En dat gaat niet om Nederland, maar dan is de reis voorbij. Dan moet ik weer opnieuw beginnen. Ik heb dat altijd al gehad. Toen ik met de Orowa terugkwam heb ik tegen een journalist gezegd: 'de reis had wel zeventig jaar kunnen duren...' Het onderweg zijn is voor mij het belangrijkste. Dan voel ik mij het lekkerste. Op mijn boot ergens naartoe zeilen, ergens liggen voor kortere of langere tijd, mijn eigen wereldje... En daarvandaan weer vertrekken. En waarom Nederland niet? West-Europa is mij gewoon te duur geworden. Vanaf het moment dat ik terugkwam kostte het leven mij twaalfduizend euro meer. Gewoon vanwege alle vaste lasten. En als ik nu wegga verdien ik dus twaalfduizend euro. Daar komt bij dat ik niet meer geïnspireerd raak door de westerse maatschappij.”

Driehoog achter Henk vertelt hoe hij op elke reis wel dacht aan Bernard Moitessier, de Fransman die in 1969 besloot om door te zeilen in plaats van te finishen in de eerste rond-de-wereldrace. “Maar dan dacht ik: 'dat kun jij niet maken Henk'. Ze steken tonnen in je, dus je moet terug naar Nederland. Maar ik had geen zin! En nu ben ik zo vrij geweest om voor mezelf te kiezen.” “Ieder mens is op zoek naar een stukje geluk. Ik vind de inspiratie alleen in mijzelf op zee. In de weidsheid, in de verte. Misschien kan het ook driehoog achter in Amsterdam, maar dan word je een kluizenaar. Dan verdrink ik in mijn denken...”


foto’s Laurens van Zijp tekst: Ruud Kattenberg

Loslaten “Kan ik nu zover vooruit plannen?”vraagt Henk zich hardop af nadat zijn viltstift inmiddels in 2011 is aangekomen. “Eigenlijk niet, maar ongeveer zal die route er ongeveer zo uitzien.” Helemaal uit zicht zal Henk niet verdwijnen. “Ik ga boeken schrijven, iets voor televisie doen. Dus in plaats van mij uit te gummen zit ik weer helemaal in de publiciteit. Iets waarom ik niet gevraagd heb. Maar loslaten is geen afkappen.” Hoewel hij zeker niet alle lijnen doorsnijdt, is Henk er wel van overtuigd dat zijn boot niet terug zal komen in Nederland. Hij legt uit dat hij op veel plekken ter wereld kan leven van zesduizend euro per jaar. “Stel ik kan dat verdienen met een boekje schrijven of af en toe een artikel voor een blad, wat moet ik dan nog in Europa doen.”

Solo Dat ook de nieuwe reis weer een solozeiltocht wordt, ligt volgens Henk aan hemzelf. “Ik vind geen goede partner. Geen man. Geen vrouw. Ik kan prima met bemanning varen. Maar alleen kleine stukken. Ik moet mezelf heel erg aanpassen om niet mezelf te zijn.” Dat hij zijn indrukken met niemand kan delen vindt Henk juist een voordeel. “Die indrukken zijn honderd procent voor mij. Ik ben het beste in m’n eentje. Als ik na twintig dagen ergens aankom, blijf ik rustig drie dagen aan boord.” Als Henk vertelt hoezeer hij wel geniet van het vertellen van zijn verhalen achteraf, geeft hij toe dat zijn vertrek misschien toch wat minder definitief is dan sommingen hoopten. “Nou oké, de eerste drie jaar sluit ik niet uit dat ik terugkom om een boek te promoten of voor een lezing.”


2014 MEER DAN EEN CIJFER Een BijBlijver van de Zilt bemanning Zilt en het weer zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat is vooral te danken aan het feit dat Henk Huizinga al vanaf het allereerste idee bij Zilt is betrokken. Ruim twaalf jaar en 608 weerberichten later is Henk’s Zilt Weekend Weerbericht uitgegroeid tot een instituut. Voor menig zeiler begint het zeilweekend al op donderdagochtend. Daarnaast hebben vele honderden Zilt-lezers een of meer van zijn meteocursussen gevolgd. Dat succes is niet zo vanzelfsprekend. Een professioneel meteoroloog had zich gemakkelijk kunnen verliezen in ingewikkelde natuurkundige processen en droge theorie. Het kostte Henk weinig moeite om die valkuil te omzeilen. Uit zijn contacten met zeilers begreep hij precies waar het hen wel om ging. Om een weerbericht dat een tegenwicht vormt voor alle apps en websites die suggeren dat het toekomstige weer gecomprimeerd kan worden tot niet meer dan een rijtje cijfers. Temidden van al die kant en klare antwoorden wist Henk zijn heel eigen stijl te vinden waarbij praktische informatie wordt gekoppeld aan inzicht en nuance. Omdat volgens Henk’s filosofie: ‘Het weer nu eenmaal altijd een verhaal is…’ Ook dit artikel illustreert dat… Toen we bij het 10-jarig jubileum van Zilt een bezoek brachten aan het Nimos in Heemstede, verklaarde Henk dat hij nog lang niet van plan was om te stoppen.


Het einde van Zilt magazine betekent daarom niet dat jullie het voortaan zonder donderdagse vooruitblik naar het zeilweekend moeten doen. Henk blijft zijn weerbericht gewoon maken en wij blijven het als vanouds naar je mailadres sturen. En ook de meteocursussen zullen doorgaan. Omdat, zoals Henk het zelf verwoordt: ‘Het te leuk is om het niet te doen’.




BUIENRADAR Niet voor niets is Buienradar.nl een van de meest bezochte sites in ons land, in stappen van 5 minuten zie je precies waar er neerslag viel. Als het om een grootschalig neerslaggebied met egale kleuren gaat, heb je waarschijnlijk te maken met frontale regen. Zo’n regengebied verplaatst zich tamelijk gelijkmatig waardoor je er goed op kunt anticiperen. Buienradar helpt je daarbij door de verwachte positie van de regen ook


WEERVERHAAL voor de komende 2 uur te projecteren. Dat gebeurt altijd met de actuele richting en tempo van het systeem. Maar het radarbeeld kan er ook uitzien als een soort krentenbrood, met allemaal afzonderlijke regencellen. In zo’n geval ziet het plaatje er elke 5 minuten weer heel anders uit. Je hebt dan te maken met buien in een onsta-

MIN

biele atmosfeer. Dat soort buien is voor een meteoroloog een van de fenomenen waar hij het meest lastig

– Bij buien kunnen verkeerde conclusies worden getrokken.

een verwachting voor kan maken. Buienradar denkt ons van dienst te zijn, door ook in een situatie waarbij buien voortdurend ontstaan en verdwijnen, een verwachting voor de komende twee uur te geven. Dat is levensgevaarlijk! Wat een zeer ervaren meteoroloog onmogelijk kan, wordt ook niet opgelost door een slimme computerprogrammeur. Die laat de informatie van de voorgaande uren zich simpelweg doorontwikkelen met dezelfde frequentie, intensiteit en tempo. Waarbij er gemakshalve volledig aan voorbij wordt gegaan dat er tijdens de voorspelde periode voortdurend buien zullen verdwijnen en

PLUS

er nieuwe kunnen ontstaan. Het preciese verloop van dat proces kan onmogelijk worden voorspeld en

+ Geeft de actuele situatie scherp weer.

zeker niet door een computer-

+ Eenvoudig beschikbaar,

truukje. Gebruik deze optie daarom,

ook in andere landen.

zeker in de zomermaanden, niet! Een ogenschijnlijk mooi plaatje dat duidt op een droge voortzetting van de weersomstandigheden onder de huidig koers, kan binnen een half uur uitmonden in zware buien met flinke windstoten.


WAT VERTELT BUIENRADAR? Frontaal regengebied Tempo en verplaatsing voorspelbaar

Buien ontstaan en verdwijnen. Frequentie, tempo en verplaatsing zijn niet te voorspellen


WEERVERHAAL In Nederland staan er radarstations in De Bilt en in Den Helder die tezamen ĂŠĂŠn beeld opleveren. Elk van die stations scant een cirkel met een straal van 300 km. Wat er buiten die cirkel gebeurt kan niet door het radarstation worden opgemerkt. In een ideale wereld zou dat door een volgend radarstation moeten gebeuren, maar dat is lang niet overal het geval. Om die reden vormt neerslag die in het noorden op het scherm te zien is, in de regel niet de achterste begrenzing van een buiensysteem. Verder op zee kunnen er nog flinke buien zitten die niet worden waargenomen. Zet je dan de verwachting voor de komende twee uur aan, dan worden de buien aan de noordrand naar het zuiden verplaatst zonder dat er nieuwe exemplaren bijkomen. Zo wordt de indruk gewekt dat de achterkant van de neerslag in een gestaag tempo dichterbij komt en het betere weer naar je op weg is.

Zou er een zeiler zijn die het adres www.buienradar.nl nog niet uit zijn hoofd kent? En ook de buienradar app zal op weinig telefoons en tablets ontbreken. Op www.europa.buienradar.nl of het fraaiere www.meteox.com vind je de Europese variant waarop van de data van alle ons omringende radars een samengesteld beeld wordt gemaakt. Dat is niet alleen nuttig voor je vakantietocht. Ook als je binnen de landsgrenzen blijft, is het handig om te zien hoe het weer in een groter gebied zich ontwikkelt. Naast Buienradar.nl zijn er een aantal websites en apps die dezelfde data op hun eigen manier presenteren. Voorbeelden zijn Weeronline, Weerplaza of de app Weather Pro.


GRIBFILES

Naast GPS zijn gribfiles misschien wel de mooste technologische ontwikkeling waar een moderne zeiler over kan beschikken. En net als het GPS-signaal zijn de data ook nog eens helemaal gratis. Gribfiles verpakken ongelooflijk veel informatie in een klein pakketje data. Op die manier kun je tot wel 10 dagen vooruit kijken naar de verwachte ontwikkelingen van het weer. Om gribfiles te gebruiken is altijd een computerprogramma of app nodig.


WEERVERHAAL Bij gribfiles gaat het altijd om de uitkomsten van computerberekeningen. Om die berekeningen hanteerbaar te houden, wordt een grid of rooster gebruikt. Alleen

MIN

op die punten wordt het weer doorgerekend.

– Geen correcties meteorologen.

In de regel liggen die punten op

– Fronten worden niet getoond.

een afstand van een halve graad,

– Onnauwkeurig langs elke kust.

zo’n 30 mijl, uit elkaar en dat is ruim voldoende om op open zee mee te werken. Ingewikkelder wordt het als het ene rekenpunt op zee ligt en het volgende op land. Het model weet dan niet precies waar de zee ophoudt en het land begint. Vlak onder de kust, uitgerekend het gebied waar we het meeste zeilen, kan de uitkomst dus vervuild zijn.

Een fenomeen als zeewind, het

product van de overgang van koud water naar warm land, zul je daarom niet in de gribfiles tegenkomen.

Ook laten gribfiles niet duidelijk zien waar twee luchtsoorten met elkaar in botsing komen. Het intekenen van zulke fronten is nog altijd iets dat door een meteoroloog moet gebeuren, en die komen er bij gribfiles niet aan

PLUS

te pas. En dat terwijl de positie van die fronten voor zeilers wel

+ Informatie tot 10 dagen vooruit.

degelijk erg belangrijk is. Ze mar-

+ Makkelijk leesbaar.

keren een gebied waarin er flinke

+ Eenvoudig te verkrijgen.

variaties in de windsnelheid en

+ Geschikt voor navigatie.

-richting

kunnen

voorkomen.

Gribfiles beperken zich altijd tot de gemiddelde wind en vertellen je dus niets over de kans op vlagen.


WAT VERTELLEN GRIBFILES?

Vestibu

lum velit orci, bibendum eget,

Windrichting molestie eu, sagittis

non, leo. Nullam sed enim. Duis ac

lorem.

Lorem

Onnauwkeurig langs elke kust

Nooit indicatie van fronten ipsum dolor sit amet,

cons

ectetuer

adipi

scing

elit.

Susp

endisse potenti.

Sed

tincidunt varius

arcu.

Mauris vitae arcu sit amet quam condimentum pulvinar.

Windsnelheid in knopen

5

10

15

20

25

30

35

Aenean arcu elit, accumsan id, consequat ornare, lobortis vitae, ligula. Quisque vitae velit ac sapien placerat suscipit. Donec mollis justo sed justo pellentesque sollicitudin. Duis bibendum

Beaufort = knopen/5 + 1

adipiscing nibh. Maecenas diam risus, molestie ut, porta et,

40


WEERVERHAAL Als het om gribfiles gaat, vinden wij het gemak en de mogelijkheden van een computer nogal wat groter dan die van een tablet of telefoon.

zyGrib De naar onze mening allerbeste gribfile software voor gebruik op je bureaucomputer of notebook. Je downloadt een door Zilt geoptimaliseerde versie van het programma via: www.ziltmagazine.com/software

qtVLM De software die gribfiles en navigatie samenbrengt. Geen gemakkelijk programma maar ook een krachtig hulpmiddel bij beslissingen aan boord. Je leest er meer over in Zilt 89.

Als je toch een voorkeur hebt voor een tablet of telefoon, kies dan voor een app met een beperkt aantal opties en een overzichtelijke bediening. Onze favorieten zijn: POCKETGRIB Een prima no-nonsense app met een intuitieve bediening, voor zowel IOS als Android. Handig om snel een eerste indruk te krijgen.

WEATHERTRACK Een app die zichzelf terecht het ‘Zwitserse zakmes’ van de gribviewers noemt. Door de overvloed aan - niet altijd even relevante - opties wordt echter wel aan overzicht en bedieningsgemak ingeboet.


WEERKAARTEN Ondanks de onbeperkte beschikbaarheid van schijnbaar hapklare informatie vertelt de weerkaart nog altijd het meest complete verhaal. Als je de grafische taal kunt lezen, zie je in een oogopslag de ontwikkeling van het weer in al zijn detail en nuance. Het biedt veel meer inzicht dan een weerbericht in woorden kan vatten.


WEERVERHAAL Weerkaarten zien er tamelijk ingewikkeld uit. Naast de isobaren (lijnen van gelijke luchtdruk) en de hoge- en lagedrukgebieden, wordt met dikkere lijnen de overgangen tussen luchtsoorten weergegeven. In de zomer zijn met name de passages van koufronten

belangrijk. De

verandering van windrichting en -snelheid vindt hier in een mum van tijd plaats. In de Engelse weerkaarten (Bracknell) worden ook troggen

MIN

aangegeven met vaak een onbeduidende lijntjes, alsof de meteoroloog

– Zonder kennis moeilijk te lezen.

met zijn pen is uitgeschoten. Op deze troglijnen kun je stevige buien verwachten, die vaak samengeklonterd zijn op een lijn. Houd daar ook rekening met flinke uitschieters in de wind en misschien wel hagel en onweer.

PLUS

Hoewel computermodellen het weer al voor de volgende 10 dagen doorrekenen, kijken weerkaarten niet verder vooruit dan 5 dagen, daarna neemt hun betrouwbaarheid te sterk af. Voor ons doel is die periode echter

+ Door meteorologen gemaakt en bewaakt. + Alle belangrijke weersystemen worden weergegeven. + In stappen van 12 tot 24 uur.

lang genoeg. Begin altijd 5 dagen voor de geplande vertrekdatum naar weerkaarten te kijken en doe dat bij voorkeur van achteren naar voren. Zie je op de weerkaart voor over 5 dagen een ‘bedreigend’ lagedrukgebied op je voorgenomen route, kijk dan op de kaart van een dag eerder waar dit systeem vandaan komt. Als je de bron eenmaal hebt gevonden, kun je de ontwikkeling dagelijks bijhouden en weet je waar je op moet focussen.


WAT VERTELT EEN WEERKAART? L L Windrichting rond een laag Laag

Warmtefront

Koufront

Trog

10

H illustratie: © Zilt Magazine

28

Hoog

Isobaar

H Windrichting rond een hoog


WEERVERHAAL Weerdiensten produceren een aantal malen per dag een serie weerkaarten. Dat geldt voor ons eigen KNMI, maar ook voor de Duitse Weerdienst DWD en het Engelse Met Office. De laatste twee laten meer informatie zien dan de kaarten van het KNMI, waarbij wij een voorkeur hebben voor de Engelse weerkaarten. Hoewel de Britse weerdienst al jarenlang verhuisd is, worden die kaarten meestal nog aangeduid met de naam van hun oude vestigingsplaats Bracknell.

VASTE BRON Welke kaart jouw voorkeur heeft, is voornamelijk een kwestie van smaak. Kies echter altijd voor een vaste bron. Het vergelijken van weerkaarten van verschillende weerdiensten kan voor meteorologen interessant zijn, maar zal een gemiddelde zeiler snel verwarren. De veronderstelling dat weerkaarten nauwkeuriger zijn voor een gebied dat dichter bij de maker ligt, is absoluut een misverstand en dus geen reden om te wisselen. Overigens is onze voorliefde voor de Bracknell kaarten niet alleen maar subjectief. Ze laten als enige troggen zien, een fenomeen dat als het zich voordoet, aan geen enkele zeiler ongemerkt voorbij zal trekken.

ZILTMETEO In plaats van een lange lijst van url's wijzen we je liever op www.ziltmeteo.nl. Op die website vind je alle, naar onze mening, relevante weersinformatie voor jouw vakantietocht. Inclusief de weerkaarten van de Engelse weerdienst. Voor wie het noodgedwongen met een trage of dure internetverbinding moet doen, zijn de weerkaarten daar ook in een lagere resolutie beschikbaar. Ben je in de gelukkige omstandigheid dat je van de Bracknell-kaart afzeilt, dan vind je weerkaarten voor de aangrenzende gebieden bijvoorbeeld op de website: www.sailingweatheronline.com


2017

2017 HET ONGEBAANDE PAD 2.0 Een BijBlijver van Ruud Kattenberg Ik leerde Werner Toonk kennen als een van de deelnemers aan een meteocursus. Zijn plan om 'ooit een lange reis te maken' was er toen al, maar daarmee onderscheidde hij zich niet van de meeste van zijn collega-cursisten. Als ik jaren later weer wat van hem hoor, is Werner op weg naar de Shetlands. In zijn eentje, en als laatste voorbereiding op zijn droomreis. Onderweg schrijft Werner een prachtig verhaal dat veel te lang is naar Zilt-maatstaven. Maar Werner's pakkende schrijfstijl kunnen we onmogelijk negeren. We publiceren het verhaal onverkort als 'longread' in Zilt 135/136. Een jaar later zwaaien we de Karma uit. Het doel van Werner's droomreis is niet ongebruikelijk, maar zijn reisplan destemeer. Hij wil met slechts een paar korte stops, waarin telkens nieuwe opstappers aan boord komen, via Kaap de Goede Hoop naar Australie zeilen. Daar wil hij zijn boot achterlaten om thuis weer voldoende te gaan verdienen om zijn wereldomzeiling op een later moment af te maken. Kort voor Werner van Brazilie naar Zuid-Afrika vertrekt, vraagt hij me of ik onderweg met hem mee wil kijken naar het weer. Het was het begin van 5 maanden waarin we vrijwel dagelijks mailcontact hadden. In bijgaand verhaal bevindt Werner zich midden in de Indische Oceaan als een orkaan zijn koers dreigt te kruisen.


Dagenlang gaan er vele opties heen en weer. Tot er nog maar een overblijft; schuilen op de Kerguelen, een van de meest afgelegen plekken op aarde. Veilig geankerd in een beschutte baai, raast de storm over hem heen. En schrijft Werner zijn verhaal dat de Iridium satelliet moeiteloos op de Zilt-redactie aflevert. De foto's zijn een groter probleem. De Franse basis op het eiland kan er helaas geen rol in spelen. Dus verstuurt Werner de foto’s in delen via zijn Iridium Go. Met 2400 Bps zijn de 3 foto’s meer dan 12 uur onderweg. En daarmee is dit het enige artikel in Zilt dat volledig op zee tot stand kwam…


et is net Jurassic Park”, fluistert opstapper Jorge. Daarmee beschrijft hij precies mijn gevoel. We slingeren door een fascinerend eilandenrijk waar geen mens te bekennen is. Volgens OpenCpn varen we over de eilanden heen, maar een betere kaart heb ik niet. Ons houvast in deze doolhof is een lijstje met waypoints dat we gisteren van de Franse marine kregen. Het leidt naar een veilige ankerplek. Verder gebruiken we ons gezonde verstand. Dat de dieptemeter het begeven heeft, is eigenlijk wel rustgevend, want anders zaten we er voortdurend op te kijken. Meer dan 180 centimeter hebben we niet nodig. We hebben andere zaken om ons druk over te maken. Het derde rif ligt in het grootzeil en de wind blaast ons de goede kant op. De andere zeilen hebben we al benedendeks gehaald. Het grootzeil gaat er straks ook af, net als al het andere aan dek wat niet orkaanproof is. Naast de naakte Karma en onze gespannenheid is er verder geen enkel voorteken dat het gaat stormen. We worden al een paar uur begeleid door grijswitte dolfijnen die alleen hier en op de Falklands voorkomen. Ze zwemmen vooral onder de boegspriet, maar af en toe springt er ineens een naast de boot omhoog. Op de kleine eilandjes zien we overal groepjes pinguïns en verschillende soorten albatrossen. We zijn op de Kerguelen: 49°/70°, op de grens van de Roaring Forties en de Screaming Fifties.

VEEL TE ZUIDELIJK “Kerguelen? Veel te zuidelijk!“zei ik nog tegen een zeiler toen we twee maanden geleden uit Kaapstad vertrokken. “We varen via de 37e breedtegraad naar Fremantle, langs Ile Amsterdam en Saint Paul. Net als de VOC-schepen in de 17e eeuw.“ Maar een orkaan ten oosten van Madagaskar gooit roet in het eten en blokkeert de


foto:ŠWerner Toonk

weg. Dik drie weken en een bemanningswissel verder probeer ik het opnieuw, nu vanuit Port Elizabeth dat 400 mijl verder naar het oosten ligt. Ik vaar samen met Jorge, een energieke Spanjaard met wie ik vorig jaar Biskaje overstak. Vanaf ons vertrek worden we gedwongen om steeds zuidelijker te varen. Onze aanvankelijke ondergrens was de 39e breedtegraad, maar al snel zitten we in de Roaring Forties onderweg naar de 43e, omdat we anders recht tegen de wind in moeten. De veronderstelde westerlies zien we maar zelden en de dagafstanden liggen dertig procent lager dan op de Atlantic, terwijl we volgens de theorie stroom mee zouden hebben.

24 FEBRUARI Na precies twee weken varen, zit ik achter de navigatietafel de gribfiles te bestuderen. We hebben net via de satelliettelefoon weer een kleine en een grote opgehaald. De eerste geeft een vrij gedetailleerd beeld van de wind en de regen die we de komende


ÎLES KERGUELEN

foto:©Werner Toonk

49.23S/070.06E



dagen kunnen verwachten. Niets bijzonders, het blijft vooral aan de wind varen en ploeteren om mijlen te maken en af en toe komt er een front over. Het tweede bestand bevat een zestiendaagse prognose van een groter deel van de zuidelijke oceaan en daarin zie ik wel wat opvallends. Op 11 maart staan de isobaren in de rechterbovenhoek ineens heel dicht bij elkaar. Als ik inzoom dan zie ik dat de luchtdruk in het midden slechts 966 millibar is. Er wordt ruim 50 knopen wind voorspeld, precies op het moment dat wij daar zijn. Dat belooft niet veel goeds… In de dagen die volgen houden we de voorspellingen goed in de gaten. Wij doen dat met de beperkte informatie die we aan boord kunnen downloaden. ‘Walnavigator’ Ruud heeft achter zijn pc in Nederland de beschikking over alles wat er online te vinden is. Zijn berichten stellen me niet gerust. Om zo goed mogelijk te anticiperen, besluiten we om nog verder naar het zuiden te

illustratie:©Zilt Magazine

varen, naar de 45e breedtegraad.


1 MAART Het wordt steeds duidelijker dat er ellende aan zit te komen. Tot gisteren bestond die alleen nog in de virtuele wereld van de computermodellen. Vandaag zien we ten noordoosten van Madagaskar voor het eerst het lagedrukgebied in de analyses. Vijf dagen na de eerste lijntjes op de gribfile. Het is nog piepklein, helemaal ten opzichte van deze enorme oceaan, maar het bestaat nu dus echt. En kleintjes worden groot. Het lagedrukgebied zal zich de komende dagen flink uitdiepen. In spreektaal: het wordt een orkaan. Dit heeft niets meer te maken met het kat en muis spelen op de Atlantische Oceaan of de staart van die hongerige tijger die we tegenkwamen na Tristan da Cunha. Dit is een allesverslindend monster dat je zelfs in je ergste dromen niet wilt tegenkomen. Rondom het oog worden windsnelheden voorspeld van meer dan 90 knopen. De vlagen zullen dan vast boven de 200 km/uur uitkomen. Voor mij is dat de categorie ‘wegwezen’


WEINIG OPTIES Veel alternatieven zijn er niet. Terug naar het westen is op deze breedte vrijwel niet meer te doen. Noord is uitgesloten, want dan varen we recht op de orkaan af. En onze route naar het oosten is te gevaarlijk, dan worden we ingehaald en krijgen de volle laag in het verkeerde kwadrant. Verder naar het zuiden dus, richting de Screaming Fifties, naar een gebied waar het vrijwel altijd stormt. Het enige voordeel daarvan is dat er een groep eilanden ligt waar we kunnen schuilen: Iles Kerguelen. In de Franse weerberichten gaat het ondertussen over ‘Cyclone Tropical Intense Dumazile’. Terwijl we ervoor weglopen nemen onze dagafstanden toe en worden de zeilen kleiner. Regelmatig zitten we in vlagen met 40 knopen, maar we maken nu tenminste mijlen. Met hulp van het thuisfront lukt het om contact te leggen met de districtsleiding in Port aux Français: ‘Om de Kerguelen te bezoeken moet je eerst toestemming halen in Réunion en belasting betalen!’ is het antwoord. Maar als ik doorlees staat er dat we welkom zijn om te schuilen als dat nodig is. Een paar dagen later krijgen we officieel toestemming om de territoriale wateren binnen te varen, omdat het een noodgeval is. Gelukkig maar, want op dat moment kunnen we nergens anders meer naartoe en zit de cycloon ons op de hielen.

PORT AU FRANÇAIS Als we ‘ nachts op minder dan 10 mijl vanaf de kustlijn zitten, komt er nog een stevig front over dat we uitzitten met alleen de kleine werkfok. De oranje stormfok en de series drogue houden we vooralsnog op reserve voor als het echt ruig wordt. Land zien we pas uren later als het front voorbij is.


foto:© Werner Toonk

Eenmaal in Morbihan Golf klaart het op en valt de wind weg. 15 mijl verder de baai in meren we af aan een mooring bij Port aux Français. Beschut is het er niet, maar voor nu liggen we prima. De Kerguelen bestaan uit zo’ 300 eilanden die pas in 1770 ontdekt zijn. Het is een van de meest afgelegen plekken ter wereld en maakt samen met Iles Crozet, Ile Amsterdam en Saint Paul onderdeel uit van het Franse Arctische gebied. De eilandengroep is een nationaal park, waar bijzonder strikte regels gelden. Aan land gaan mag alleen in Port aux Français en struinen over de eilanden kan slechts als je weet aan te haken bij een researchmissie. De enige andere manier om er te komen is met het vrachtschip Marion Dufresne dat er vier keer paar jaar vanaf Reunion naartoe vaart. Of met een zeilboot, maar dat zijn er nog geen drie per jaar. Het weer is er meestal stormachtig.


Iedereen in Port aux Français is er tijdelijk, varierend van een paar maanden tot anderhalf jaar. In de zomer zijn er meer dan honderd mensen, maar als wij er zijn is het herfst. De dagen zijn korter en de temperatuur is al behoorlijk gedaald. Er zijn nog 56 mensen. Het zijn onderzoekers, medewerkers van de marine en ondersteuners. Een bakker, timmerman, elektricien en natuurlijk een dokter. Samen houden ze de gemeenschap in stand.

FRANSE GASTVRIJHEID We worden bijzonder gastvrij onthaald en in de watten gelegd met verse koffie en warme croissants. Met de marinemensen zoeken we de beste plek uit om de storm uit te zitten, terwijl verderop onze was al in de machine zit. ‘s Middags doen we volop mee met het aperitief, terwijl we aangestaard worden als apen in de dierentuin. We mogen aanschuiven bij het eten en slapen ’s nachts elk op een eigen kamer onder fris gewassen lakens. De volgende ochtend krijgen we verse baguettes voor ontbijt. Daarna word ik meegesleept naar het postkantoor waar ik gevraagd word om als kapitein zo’ honderd brieven en ansichtkaarten te tekenen waarvan sommige al een paar jaar liggen te wachten om naar postzegelverzamelaars te gaan. Als bedankje krijg ik een stapel enveloppen met een foto van diesel al te wachten. Dankbaar en een mooie ervaring rijker varen we de golf in op zoek naar een ankerplaats. Zodra de storm voorbij is varen we door naar Australië. karma.wernertoonk.nl

foto:© Werner Toonk

Karma op de Kerguelen. Op de kade staan onze jerrycans met



DUMAZILE EN DE GLAZEN BOL

De storm waarover Werner Toonk op de vorige pagina’s vertelt, verraste hem niet. Het systeem werd zelfs al veertien dagen eerder aangekondigd. Een bijzonder voorbeeld van waar de moderne meteorologie toe in staat is, concludeert Werners walnavigator Ruud Kattenberg‌


TEKST RUUD KATTENBERG

Sinds Werner mij een paar maanden geleden vroeg om het weer op zijn route in de gaten te houden, zeil ik mee met de Karma. Hij aan de schommelende kaartentafel van zijn stoere stalen knikspant, ik aan een comfortabel bureau met een rij beeldschermen voor me. Hij met uitzicht op de eindeloze oceaan, ik op de aangeharkte achtertuinen van een slaperige woonwijk. Het op afstand begeleiden van zeilers ergens op de wereld is niet nieuw voor me. Maar ook voor mij is deze route van Zuid-Afrika naar Australië de eerste keer.

Het dagelijkse contact met de Karma verloopt soepel. Werner legt mijn analyse naast de wat beperktere weersinformatie waarover hij zelf kan beschikken en neemt vervolgens zijn eigen beslissingen. En op dagen dat het allemaal net wat ingewikkelder is, vliegen er wat meer mails via de satelliet heen en weer… 'Heb je dat systeem op de 11e gezien? Ergens rond 70 oost?' De mail van Werner verrast me. Heb ik werkelijk iets over het hoofd gezien? Weliswaar pas voor over veertien dagen. Maar toch…

Naast een verwachting voor de eerstkomende 10 dagen, haal ik ook één keer per dag een 16-daagse prognose op. Als ik daar nog eens naar kijk, kan ik op die bewuste 11e maart toch echt niets bijzonders ontdekken. 'Ik heb geen idee waar je het over hebt, hoor...' mail ik terug. Als antwoord stuurt Werner het bestand waarop zijn onrust is gebaseerd. En inderdaad laat dat geen enkel misverstand bestaan over een systeem waar geen enkele zeiler op zit te wachten...


Hoe ik dat kon missen? Gribfiles worden elke 6 uur opnieuw berekend. Ik gebruikte de uitkomst die die ochtend beschikbaar was. Het bestand dat Werner zag was echter van 6 uur later en liet een totaal andere situatie zien. Als ik die avond, gealarmeerd door Werners mail, de op dat moment beschikbare verwachting raadpleeg, is alles weer normaal. 'Tja, zo zie je maar dat die computermodellen nog een lange weg te gaan hebben...' schrijf ik Werner nadat ik het raadsel met enige moeite heb ontrafeld. 'Een betrouwbare verwachting voor het weer over veertien dagen is echt nog een stap te ver. Zeker in zo'n onbewoond en nauwelijks bevaren gebied waar waarnemingen uiterst schaars zijn...' De volgende dag hebben de nieuwe prognoses zich weinig aangetrokken van mijn scepsis. Het systeem staat vanaf dat moment consequent in de verwachtingen en verdwijnt daar twee weken lang niet meer uit. Het blijkt om een tropische storm te gaan die naar verwachting zal uitgroeien tot een cycloon. Opmerkelijk is dat het dan nog twee dagen duurt voordat het systeem op de actuele weerkaart verschijnt. Als niet meer dan een schijnbaar onbetekenend laag ergens boven Madagaskar.

Het duurt dan nog een paar dagen voor de eerste waarschuwing wordt verspreid door het filiaal van Meteo France op La RĂŠunion. De storm krijgt een naam, een status die alleen aan orkanen is voorbehouden. Op weg naar het koude zuiden verliest Dumazile, zoals ze is gaan heten, wel wat aan kracht, maar tot kort voor de storm over de Kerguelen trekt, worden nog windsnelheden van 90 knopen geregistreerd. Uiteindelijk meet de windmeter van Karma 52 knopen op de beschutte ankerplaats. Het meteostation een paar kilometer verderop registreert op datzelfde moment meer dan 70 knopen wind.


Onder: De weerssituatie zoals die zich op 9 maart voordeed.

Boven: de verwachting voor 11 maart zoals die op 27 februari beschikbaar was.

De prognose die op 26 februari beschikbaar was, bleek dat alles achteraf dus wel degelijk goed in de gaten te hebben gehad. De verschillen met de situatie zoals die zich werkelijk voordeed, zijn zelfs verbazend klein. Uiteindelijk bereikte de storm de breedte van de Kerguelen zo'n 36 uur eerder dan twee weken eerder werd voorzien, waarbij de positie van de kern van het systeem slechts 150 mijl afweek. Uiteraard werden die afwijkingen steeds kleiner naarmate de verwachting minder lang vooruit hoefde te kijken.

Deze situatie laat zien welke enorme stappen de meteorologie maakt. De conclusie dat we voortaan blind kunnen vertrouwen op 16-daagse weersverwachtingen gaat nog te ver. Daarvoor zullen er voorlopig nog te veel voorbeelden zijn waarbij ver vooruitkijken te ongewis blijkt. Maar ondanks alle nuances en kanttekeningen heeft Dumazile wel bereikt dat ik die extreem lange termijn prognoses nooit meer als een 'glazen bol voorspelling' zal afdoen.


PIETER VAN DER AA BOUWT EEN S&S 5

2016 ZELF DOEN Een BijBlijver van Laurens van Zijp Middelstum, Heukelum, Haarle, Aarle-Rixtel … Het lijkt warempel wel of alle zelfbouwprojecten met opzet diep in de provincie worden uitgevoerd. Voor de langlopende reeks in Zilt over zelfbouwers moesten we in elk geval dikwijls ver reizen. ‘Of safari’ noemden we dat. Het bleek telkens de lange autorit waard. Het had ook iets van een ontdekkingsreis. We wisten immers niet wie en wat we zouden aantreffen en betraden andermans domein. gend en avontuurlijk. In de jaren zestig en zeventig was zelfbouw veel gangbaarder dan tegenwoordig. Met name Waarschip en Kolibri wisten een

foto:© Ad van ’t Hof

Dat maakte de zelfbouwreportages uitda-

bepaalde bloedgroep van zeilers aan zich te binden door bouwpakketten aan te bieden. Het was niet zelden een kwestie van budget; een eigen jacht was alleen bereikbaar door hem zelf te bouwen. Maar het was ook de tijdgeest. Doe-het-zelf leek toen meer in zwang. Nu lijkt alles om luxe en comfort te draaien. Zelfbouwers kiezen niet voor gemak, maar volgen juist de moeizame weg van eigen bouw. Dat maakt ze interessant. Ze hebben hun eigen verhaal, hun eigen motivatie. De zelfbouwprojecten zijn allemaal langlopend, vaak vele jaren.


56

Sommige zelfbouwers bouwen om het bouwen; anderen zien zich al die ene kaap ronden ‌ Alle projecten die we bezochten hadden onze bewondering. Het diepst onder de indruk waren we echter toen de loods binnenstapten, waar Pieter van der Aa een S&S 56 bouwde. Wat ons betreft de overtreffende trap van zelfbouw.


O

p 24 augustus 1936 legde iemand bij het befaamde ontwerpbureau Sparkman & Stephens in Amerika de laatste hand aan de tekeningen van de Avanti. Toen

een hypermodern jacht, dat in opdracht magnaat Walter de Rothschild werd ontworpen en gebouwd. De 56 voeter zou gaan behoren tot de favoriete ontwerpen van Olin Stephens. Niemand bij S&S kon vermoeden dat bijna 80 jaar later diezelfde tekeningen weer tot leven zouden komen in een loods in het Hollandse Heukelum.

VOORKEUR VOOR KLASSIEKERS Pieter van der Aa heeft iets met hout. Hij is opgeleid als meubelmaker/houtbewerker/timmerman, was lange tijd importeur van Frans eiken en richt zich de laatste jaren op speciale opdrachten in hout, zoals dekhuizen, monumentale kozijnen en dergelijke. Schepen bouwt hij van jongs af aan; hij vervaardigde op zijn 16-jarige al zijn eigen kano. Later restaureerde hij onder meer een East Anglian, een 27 voets Buchanan ontwerp. Nadat hij zelfs een eigen huis had gebouwd, ging hij op zoek naar een volgende boot en vond die in een boek over Olin Stephens. Het werd een 45 voeter met lange overhangen (32 voet op de waterlijn). “Ik houd van mooie boten”, verklaart Pieter zijn grijpt me en dan wil ik het zelf maken.” Zes jaar bouwde hij aan zijn Masquerade, die in 2010 te water ging. Hij zeilt er nog altijd met plezier in, maar nadat hij zijn importbedrijf had verkocht, kreeg hij meer tijd en groeide allengs het plan om nóg een keer een S&S te bouwen.

foto:© Ad van ’t Hof

voorkeur voor klassiekers, “de schoonheid van zo’n schip



ONTWERPNUMMER 85 “Bouwen vind ik nu eenmaal erg leuk”, legt Pieter zijn drijfveren uit, “en ik kan zo’n project ook overzien. Nieuwbouw vind ik boeiender dan restauratie. Ik heb overleg gevoerd met Bruce Johnson, voormalig hoofd-designer bij S&S, over wat een goed type zou zijn om te bouwen. Zo kwamen we bij ontwerpnummer 85 uit, de Avanti. Dit is wel de maximale maat die je in je eentje kunt bouwen. Ik doe ook niet álles alleen; voor het verwerken van de epoxy voor de romp heb ik de hulp ingeroepen van een oom en een neef. Dat karwei moet immers in één keer worden uitgevoerd. Met de tekeningen uit 1936 kan ik als houtbewerker goed uit de voeten. Ik heb de maten niet omgezet naar het metrische stelsel, maar werk gewoon met voeten, inches en achtsten van inches.” Pieter legde eerst een spantenvloer in zijn loods en ‘vertaalde’ vervolgens de tekeningen naar die spantenvloer, waarop hij alle lijnen op ware grootte uitzette. Daar zit de crux: ga er maar aan staan om die vertaalslag te maken van een 2D tekening op schaal naar een 3D constructie. Dat vraagt veel inzicht, kennis en kunde. Noem het gerust een gave als je zoiets kunt. Pieter zelf ziet het anders. “Voor mij is het niet zo moeilijk”, zegt hij nuchter, “het is vergelijkbaar met het uitslaan van een trap van 2 naar 3 dimensies. Je moet het zíen. Vergeet ook niet: ik breng grootte op de vloer staat, zet je de spanten en schotten uit”, schetst hij het proces, “de waterlijn zet je uit vanaf een basislijn door alle punten met elkaar te verbinden. De mallen stonden te ver uit elkaar naar mijn smaak, daar heb ik zelf spanten tussen gezet zodat de romp mooier strookt.”

foto:© Ad van ’t Hof

35 jaar werkervaring mee. Als de tekening eenmaal op ware



foto’s:© Laurens van Zijp


Zo’n romp bouw je relatief snel…


NASTROKEN Daarmee was Pieter er nog niet; hij ontdekte onvolkomenheden in de tekening. Volgens hem is dat logisch, want die tekeningen werden destijds afgeleid van een schaalmodel. “Je moet het lijnenplan dus nastroken, maar als je in het ene aanzicht iets corrigeert, moet je dat ook in het andere doen. Het is bijzonder om te werken van oude tekeningen; je weet dat een man achter zijn tafel heeft gestaan en handwerk heeft verricht. Er zit romantiek in papier…” Pieter bouwde de romp op zijn kop, op de spantenvloer. Hij bracht de kiel- en stevenbalk aan en bouwde de romp op met latten die een holle en bolle kant hebben en zo in elkaar grijpen. Vervolgens bracht hij de huid aan van glasmat en epoxy. Een gedenkwaardig moment was het keren van de romp. Pieter: “Van een soort vis wordt het dan ineens een boot….” Als we aan boord stappen, zijn we stil van ontzag en verbazing. Dit is een waar kunstwerk en hoe is het mogelijk dat je dit in je eentje bouwt? Hier wordt nauwgezet en gestructureerd gewerkt, zoveel is duidelijk. vol staat met houtbewerkingsmachines, oogt opgeruimd. “Zo’n romp bouw je relatief snel”, zegt Pieter, “het meest tijdrovend zijn het interieur, het dekhuis en details als luiken. Het dek leg ik in fasen, iedere dag een paar teak latten leggen, rubber aanbrengen en schuren.” Zo werkt hij van voren naar achteren.

foto’s:© Laurens van Zijp

Gereedschap ligt keurig gerangschikt, de hele loods, die



EEN STAM MAHONIE Onderdeks vinden we de kombuis aan bakboord bij de trap; ertegenover is de navigatiehoek. Naar achteren zijn twee hutten met dubbele kooien en de machinekamer met een 90 pk Yanmar. Het achteronder loopt ver door. De roerkoning, stuurautomaat en de transmissiekast voor de stuurstand zijn al aanwezig, evenals de doorsteek voor de bezaanmast. De salon heeft twee royale langsbanken, waarop je ook kunt liggen, met daarboven twee loodskooien. Bij de hoofdmast zitten de douche- en toiletruimte en een berging. De voorpiek herbergt nog een dubbele kooi. Voor het interieur kocht Pieter een stam mahonie, die ‘kwartier-verzaagd’ is, zodat je een mooie tekening in het hout krijgt. De hoofdmast en bezaan worden van aluminium, wit geschilderd. “Met een yawl-tuigage kun je lekker variëren in zeilvoering”, aldus Pieter, “op alleen een bezaanzeil en fok zeilt deze boot ook.” Waar hij zijn Masquerade origineel hield, past Pieter voor dit schip een vrijer principe toe, getuige de materiaalkeuze voor de masten. Ook de kombuis zit nu op een praktischer plek; oorspronkelijk zat hij voorin, waar de kok ook zijn verblijf had. Pieter verzamelt zoveel mogelijk informatie en foto’s van de dat hij van de zoon van de voormalige eigenaar kreeg. Daarin staat hoe het jacht in de Tweede Wereldoorlog gevorderd werd door de marine en een punt-50 mitrailleur aan dek kreeg… Wanneer deze nieuwe S&S te water gaat, weet Pieter nog niet. Hij laat zich er ook niet op vastpinnen. Hij bouwt onverstoorbaar verder, in zijn eigen tempo, op zijn eigen manier…

foto: © Laurens van Zijp

originele Avanti. Bijzonder is het boekje ‘Avanti goes to war’,



2014

TOEVALLIGE ONTMOETING Een BijBlijver van Sjors van der Woerd Het is augustus 2013. Op de terugreis van een zeilvakantie naar de Scilly eilanden liggen we in Dover te wachten op beter weer voor de oversteek naar Oostende. Een steiger verderop ligt een klein groen bootje dat mijn aandacht trekt. De oude stalen romp staat strak in de verse lak. Windvaanstuurinrichting, bimini, kotterfok, zonnepanelen, een uit de kluiten gewassen anker en twee grote rollen met lange meerlijnen aan dek doen grote plannen vermoeden. Ik zet m’n schroom opzij en klop op dek. Twee jonge zeilers steken hun hoofden uit het kajuitluik. Diezelfde avond zitten Frieda en Leon bij ons aan boord om over hun plannen te vertellen. Ze zijn met hun Puff bezig met een testreis. De boot houdt zich goed en ze hebben deze vakantie genoeg vertrouwen in zichzelf gekregen om hun vertrekplannen door te zetten. Volgend voorjaar moet het gebeuren, dan willen ze weg. Een kleine boot, een beperkt budget, jonge zeilers en grote plannen. Veel Zilter wordt het niet.


Dat dit soort ontmoetingen kunnen leiden tot een reeks inspirerende artikelen is voor mij de drijfveer geweest tot het maken van Zilt. Zeilreizen van anderen houden mijn eigen wens om nog eens te vertrekken levend. Dus kijk ik uit naar het boek waar Frieda momenteel de laatste hand aan legt. In september ligt ‘Kapitein van mijn geluk’ in de schappen.


KUNA YALA, WE ZIJN ER! Ik word wakker van het geschommel. Het bedompte geluid van klotsende golven tegen de romp van Puff houdt me uit mijn slaap. Het is weer wennen aan deze geluiden na een maand in de haven van het Colombiaanse Santa Marta. Ik kijk uit het raam. In het schijnsel van de maan zie ik palmbomen naar me wuiven. Het is echt waar. Kuna Yala. We zijn er... Een dag eerder. Het is de tweede nacht van de oversteek. Voor ons schichten

felle

lichtflitsen.

De

hemel

licht

indrukwekkend op. Instinctief duik ik ineen. Er is nauwelijks wind en de motor pruttelt ritmisch. Zodra de eerste zonnestralen boven de horizon uitkomen, trekt het onweer weg. Wat rest is een buienlijn waar we langzaam doorheen glijden. We naderen de Panamese kust. Aan de horizon doemt Kuna Yala op. Kleine kluwen palmbomen kijken verspreid aan de horizon uit over zee. Als wachters aan de poort van de toegang naar een verborgen schat. Ze vormen honderden eilandjes, bewoond en onbewoond,

foto:Š Bemanning Puff

beschermd door koraalriffen. We kiezen een makkelijk aan te lopen eiland, zonder buitenrif. Toch is de aanloop spannend. De Caribische Zee eindigt hier en ondanks de weinige wind rolt een aardige deining onder ons door. We zien voor en naast ons golven breken. Maar de ingang is breed en zonder problemen varen we naar binnen.



KENNISMAKING MET DE KUNA'S Op weg naar de ankerplaats worden we voorbij gevaren door een boomstamkano met geĂŻmproviseerd zeil. Een indiaan zwaait ons wijdarms toe. Hij draait de kano in de wind, bindt zijn zeiltje op en peddelt ons tegemoet. Arkin heeft vandaag gevist en biedt ons een mooie langoustine aan. Dit is het Kuna Yala waarover we al die jaren gedroomd hebben. In de dagen die volgen leidt Arkin ons rond in zijn dorp op het eiland Ukupseni. De Kuna's leven in traditionele hutten gemaakt van natuurlijke materialen. De hutten staan tot bijna in het water. De stijgende zeespiegel vormt een van de grootste bedreigingen voor de Kuna's. Vrouwen zitten voor hun hut en maken traditionele

borduurwerken,

mola's.

Kinderen rennen rond, spelen met knikkers

en

vragen

onze

namen.

foto:Š Bemanning Puff

Ondertussen zitten de mannen op zee of verbouwen ze gewassen op de finca's op het vasteland. De Kuna mannen zijn ervaren zeelieden. Met hun kano's trotseren ze de Caribische Zee tot ver buiten de beschutting van de riffen.




EEN UNIEKE VRIENDSCHAP Gedurende de week vormt zich een bijzondere vriendschap met Arkin. We brengen veel avonden samen door, barbecuend op het strand of met een biertje aan boord. Arkin hunkert naar kennis. Hij weet dat wanneer het hier licht is, het ergens anders nacht is. Hij vraagt ons hoe dat zit. Met een sinaasappel als zon en een kleine wereldbol leg ik hem uit dat de aarde om zijn as draait en de zon altijd één kant van de aarde belicht. Dat snapt hij. Wel vreemd, merkt hij op, dat we daar niets van voelen. "En hoe kan het dat de maan soms groot is en soms klein?" Oei, nu stuiten we op de grenzen van mijn Spaanse taalvaardigheid... En zo zit je in je kuip, duizenden mijlen van huis aan een Kuna indiaan zich tot elkaar verhouden. Dit moment rijg ik aan de ketting van unieke momenten van de afgelopen dagen. Ik bezwijk nu al bijna onder het gewicht.

foto:© Bemanning Puff

uit te leggen hoe de zon en aarde



VAREN IN SAN BLAS Kuna Yala, de inheemse naam voor de San Blas, strekt zich 100 mijl uit langs de Panamese kust. Oostelijk van Nargana liggen de eilanden dicht bij het vasteland. De Kuna´s leven er zeer traditioneel. De kaarten van dit gebied zijn minder gedetailleerd en door het ontbreken van een buitenrif wordt dit gebied meer blootgesteld aan de invloeden van de Caribische Zee. Westelijk van Nargana liggen de paradijselijke eilandjes, grotendeels beschut achter een buitenrif. Dit gebied is wel goed in kaart gebracht. Wij starten 20 mijl oost van Nargana zodat we nog enkele traditionele dorpen kunnen bezoeken, voordat we ons in het paradijselijke blauw storten. In die eerste weken zien we geen enkele andere boot. is zeer goed te doen. Het is zaak alert te zijn op ondiepten en te varen met de zon hoog aan de hemel en achter je. De ondiepe koraalkroppen en riffen zijn dan goed zichtbaar. Toch liggen er ook veel wrakken op de riffen in San Blas. Tijdens ons verblijf loopt ´s nachts een catamaran op het rif. De opvarenden worden in de vroege ochtend met hulp van Kuna indianen gered. Het blijft oppassen!

foto:© Bemanning Puff

Het varen in San Blas vergt een goede voorbereiding en concentratie, maar


foto’s:© Bemanning Puff


CARIBISCHE ZEE

SAN BLAS ARCHIPEL

Colon K ma na Pa aa an

PANAMA

NARGANA

l



OP ZOEK NAAR WATER Provianderen in San Blas is een uitdaging. Het is zaak om goed bevoorraad aan te komen. In Nargana zijn producten als melk, meel, rijst, water en beperkt groenten en fruit te krijgen. Hier kopen we ook een simkaart voor internet op de telefoon. Zo nu en dan bezoekt een Kuna met groenten en fruit de ankerplaats zodat we de voorraad op peil kunnen houden. Voor liefhebbers van vis, krab en kreeft is het leven in San Blas een lieve lust. Kuna's varen dagelijks langs met een variatie aan vis en zeevruchten. Genieten! Drinkwater is lastig te krijgen. San Blas staat bekend om haar vochtige klimaat en (onweers)buien, maar dit jaar blijft het erg droog in november en december. We vangen daardoor maar beperkt water op. In Nargana krijgen we de mogelijkheid om onze watertanks te vullen met water uit de Rio Diablo. De Kuna's varen dagelijks met hun kano's de rivier op om regentonnen te vullen met helder water uit de bergen. Bij de terwijl hun kinderen spelen dat het een lieve lust is. Ook wij kunnen de verleiding niet weerstaan en springen in het kristalheldere en koele water. We doen ons tegoed aan een uitgebreid natuurlijk bad...

foto:Š Bemanning Puff

bron wassen moeders stapels kleren weg,



VOORBIJ DE CIVILISATIE We ervaren hoe het is om volledig op onszelf aangewezen te zijn. Op veel ankerplaatsen liggen we als enige, of met maar enkele andere boten. In de vroege ochtend staan we op. Met een kop koffie in de kuip bekijken we hoe de zon boven de palmbomen uitstijgt. Gekleed in ons Adam en Eva kostuum trekken we ons terug in onze eigen wereld. Leven met wat we hebben of wat we kunnen vinden op de eilanden. We drinken water uit kokosnoten, stoken een fikkie en verbranden ons eigen afval. Onder een palmboom doe ik de was met water uit een natuurlijke bron. ´s Avonds speuren we de hemel af naar sterrenbeelden. De dagen rijgen zich aan elkaar. De onderwaterwereld is adembenemend. We zien een weelde aan kleurrijke koralen en snorkelen met haaien en roggen. We komen terecht in een school van miljoenen piepkleine visjes. Als een wolk beweegt de school zich rondom ons. Alsof we zweven in een luchtbel, langs de eilanden op zoek naar bijzondere schelpen. Bij Holandes Cays zien we drie verpleegstershaaien

bij

één

koraalkrop.

Zenuwachtig springen we direct in de dinghy en laten we ons door de stroming meevoeren over het rif.

foto:© Bemanning Puff

wauw! Uren duiken we naar de zandbeddingen


WEGGERUKT Dat San Blas aan het eind van de wereld ligt, ervaren we als we slecht nieuws krijgen van het thuisfront. Een dierbaar familielid is ernstig ziek. Het duurt dagen voordat we San Blas kunnen verlaten. Het weer zit niet mee. We voelen ons gevangen in het paradijs. Adam en Eva, pijnlijk alleen om al die redenen die eerder nog adembenemend mooi waren. foto:© Bemanning Puff

We willen maar één ding en dat is samen met familie zijn, samen strijden tegen de ziekte. Samen. Zonder Puff. Dat doet pijn. Inmiddels zijn we thuis en ligt Puff veilig in een verre marina. Of en hoe we onze reis vervolgen is onzeker. Maar een reis eindigt nooit, hij verandert slechts van vorm…

www.

puffopreis.blogspot.com



2014 BOEKENKAST Een BijBlijver van Sjors van der Woerd Na m’n eerste zeilles in een Zestienkwadraat, op mijn dertiende, wist ik het: ooit maak ik een lange zeilreis. Die droom levend houden was nooit gelukt zonder het twintig jaar lang fanatiek verzamelen van zeilboeken. Elk reisverhaal dat ik las, versterkte het gevoel dat het er echt van zou gaan komen dat we zelf weg zouden gaan. Toen we in 1996 vertrokken, was de verzameling gegroeid tot ruim 800 boeken. Na onze eigen reis stopte de verzamelwoede. De vele planken vol met zeilreisverhalen verstoften. Door het maken van Zilt Magazine ontdekte ik veel verhalen opnieuw. Zoals bij het artikel over de zwartste Fastnetrace, waarvoor ik niet alleen het bekende boek Fastnet Windkracht 10 opnieuw las, maar ook een paar minder bekende verslagen over die noodlottige wedstrijd in 1979. Voor een verhaal over overleven op zee stofte ik het rijtje vlotverhalen af, waardoor die indrukwekkende boeken weer vers in m’n geheugen kwamen. En bij een voorgenomen artikel over alle deelnemers van de Golden Globe Race herontdekte ik het bijzondere verhaal van Nigel Tetley; zijn tragische afgelopen race bleek al genoeg voor een artikel op zich.


Door het artikel ‘Klein, kleiner kleinst’, over zeilers die met idioot kleine bootjes de oceaan oversteken, kwam het gevoel weer terug dat vertrekken eigenlijk boot-onafhankelijk is. Zeilers die weg willen en focus houden op vertrekken gaan uiteindelijk gewoon...


NOVA ESPERO 6,00 meter 1949 Dartmouth, Canada – Dartmouth, Engeland 43 dagen


KLEIN, KLEINER, KLEINST De broers Stanley en Collin Smith zijn in 1949 totaal niet geĂŻnteresseerd in een record. Hun boot is gewoon niet meer dan een open sloep van 6 meter lang. Ze leggen een bijbootje over de kuip als kajuitdak en zeilen met z'n tweeĂŤn van Canada naar Engeland. Door chronisch geldgebrek hebben ze geen zee-anker, chronometer, log of oliepakken aan boord. Constante lekkages maken de trip er niet comfortabeler op. Hun aankomst in Dartmouth blijft niet onopgemerkt. Als ware helden worden de zeilers ontvangen door tientallen boten die de Nova Espero tegemoet varen. Honderden mensen zijn er getuige van als de twee hun eerste stappen aan wal zetten en de spectaculaire overtocht wordt uitgebreid op televisie verslagen. Tijdens een maritiem festival in London krijgt de kleine boot een hoofdrol. Twee jaar later zeilt Stanley Smith met een ander bemanningslid de Nova Espero, inmiddels uitgerust met een vaste kajuit en tweede mast, weer probleemloos terug. Het boek inspireerde vele dromers die bevestigd zagen dat zeilen ook voor de gewone man bereikbaar is en er geen groot jacht voor nodig is om een lange reis te maken.


SOPRANINO 5,70 meter 1951 Falmouth - New York met tussenstops


KLEIN, KLEINER, KLEINST Een jonge Engelse kano-enthousiast, Patrick Ellam, is wel bewust op zoek naar de zo klein mogelijke boot voor een Atlantische

oversteek.

Hij

geeft

de

bekende ontwerper John Laurent Giles de opdracht tot het tekenen van een 5,70 meter lange boot. Tegen de heersende ontwerpgedachten van die tijd in wil Ellam dat de boot zo licht mogelijk gehouden wordt.

Giles speelt de opdracht door naar zijn

werknemer Colin Mudie. Die raakt enorm enthousiast van Ellam's idee dat de boot vooral over de golven heen moet zeilen in plaats van er doorheen. Hij raakt zo bij het

project

betrokken dat hij uiteindelijk

zijn

baan opzegt en opstapt voor de trip

over

de

Atlantische oceaan.

Met

vele

tussenstops zeilen de twee in 1951 via de passaatroute van Falmouth naar New York. Na de reis wordt de boot verscheept naar Engeland, waar de Sopranino een ereplaats krijgt in het Cowes Maritime Museum.


LIBERIA III 5,20 meter 1956 Las Palmas, Canarische Eilanden – St Maarten 72 dagen


KLEIN, KLEINER, KLEINST De Duitse avonturier Hannes Lindeman zeilt in 1955 in een uitgeholde boomstam van Las Palmas naar het Caribisch Gebied en besluit daarna dat het nog eenvoudiger kan. Met een standaard Klepper opvouwbare zeilkano van 5,20 meter lang doet hij deze reis in 1956 over. Hij is vooral geĂŻnteresseerd in het uithoudingsvermogen van het menselijk lichaam en geest. Hannes kan natuurlijk weinig proviand meenemen. Hij stouwt 96 blikken melk in de kano en weet ook nog plaats te vinden voor 72 blikjes bier. Dat er dan maar ruimte overblijft voor een watervoorraad van slechts 3 liter baart hem geen zorgen. Na een paar dagen op zee besluit hij een deel van de proviand overboord te zetten omdat hij zijn kano te zwaar vindt. Een paar zware stormen eisen zijn tol. Na twee keer te zijn gekapseisd, hallucineert hij en raakt in een trance. De spiritueel ingestelde zeiler is er na die ervaring van overtuigd dat je geest het eerder opgeeft dan je lichaam. Lindemann is 72 dagen onderweg en overleeft met zelf gevangen vis en opgevangen regenwater. Hij komt 25 kilo lichter op Sint Maarten aan.


SEA EGG 3,65 meter 1964 Plymouth – New York met vele tussenstops


KLEIN, KLEINER, KLEINST John Riding gaat echt voor het record, zijn boot is een van de eerste voorbeelden van wat later een 'micro-yacht' gaat heten. De Sjรถ-ร g meet maar 3,65 meter en is helemaal om de zeiler heen ontworpen. De boot is uitgerust met kimkielen en een windvaanstuurinrichting met een naar verhouding idioot groot blad. John zeilt in 1964 van La Rochelle naar Plymouth om daar te starten voor de Observer Single-handed Transatlantic Race. Maar de organisatie acht zijn boot niet veilig en weigert hem deel te laten nemen. Riding laat zich niet kisten en vertrek op eigen houtje. Via Spanje, de Azoren en Bermuda zeilt hij naar New York. Zijn record smaakt naar meer. In een tweede boek, Sea Egg Again, beschrijft John de reis die hem via de Carieb naar de Pacific brengt. Een derde boek komt er helaas niet, want zeiler en boot raken 'lost at sea' in de Tasman Zee, na

vertrek

uit

Nieuw-Zeeland.

Auckland,


TINKERBELLE 4,20 meter 1965 Falmouth, USA, – Falmouth, Engeland 78 dagen


KLEIN, KLEINER, KLEINST De Amerikaan Robert Manry koopt in 1958 een wrakkige overnaadse open boot van 4,20 meter. Met zijn vrouw en twee jonge kinderen beleven ze een paar mooie vakanties op de meren in Ohio. Heimelijk droomt Manry al langer over een Atlantische oversteek en hij krijgt alle steun van zijn vrouw als hij daartoe besluit. Hij zet de gezinsboot in zijn garage en bouwt er een kajuitje op. Op een trailer gaat de Tinkerbelle naar Falmouth, Massachusetts. Daar zwaaien vrouw en kinderen de zeiler uit en begint voor hen het lange wachten. Na 78 dagen krijgen ze het nieuws dat Robert veilig in in Falmouth, Engeland, is aangekomen. De reis is vreselijk zwaar geweest. Manry had herhaaldelijk hallucinaties

van

ver-

moeidheid en sloeg maar liefst zes keer overboord

tijdens

slecht weer. Roem was nooit een doel voor de zeiler, maar bij aankomst wordt de Tinkerbelle onthaald door een armada van boten en honderden bewonderaars op de kade. Robert Manry was enorm verbaasd dat hij een held werd in zowel Amerika als in Engeland. Het boek over zijn reis werd een groot succes en zijn verhaal was een inspiratie voor duizenden zeilers. De Tinkerbelle wordt nog altijd tentoongesteld in Cleveland, Ohio.


APRIL FOOL 1,80 meter 1968 Casablanca, Marokko – Miami, USA 85 dagen


KLEIN, KLEINER, KLEINST Hugo Vihlen uit de Verenigde Staten neemt in 1968 grote stappen in het breken van het record. Zijn April Fool is maar 1,80 lang. De van multiplex gebouwde boot heeft een rechte steven en is daarmee zijn tijd ver vooruit. In de piepkleine kajuit kan Vihlen alleen zittend slapen. Proviandering is Hugo's grootste probleem, bij vertrek uit Casablanca hangen tientallen waterflessen aan lijnen rond zijn dek. Als hij ter hoogte van Cuba bijna door z'n eten heen is heeft hij geluk dat een Amerikaanse onderzeeĂŤr de

aan

oppervlakte

komt brood

om over

vers te

gooien. Het hoogste daggemiddelde dat zijn boot haalt is 84 mijl. Maar wind en stroom zitten regelmatig tegen en vaak moet hij gemaakte mijlen weer inleveren. Na 85 dagen in zijn notendop komt Hugo Vihlen aan in Miami.


YANKEE GIRL 3,00 meter 1979 Virginia Beach, USA – Falmouth, Engeland 53 dagen


KLEIN, KLEINER, KLEINST De Amerikaan Gerry Spiess duikt met zijn Yankee Girl niet onder de extreme maten van de April Fool maar hij zet met zijn 3 meter lange boot wel een nieuw record voor een Atlantische oversteek met een kleine boot omdat hij van west naar oost zeilt. Spiess haalt een mooi daggemiddelde van 60 mijl en komt 53 dagen na vertrek uit Virginia Beach aan in Falmouth. In het boek over zijn reis publiceert Gerry ook de lijsten van wat hij meeneemt aan boord. Het is ongelofelijk dat dat allemaal gepast heeft. Naast een 120 liter water, een enorme

hoe-

veelheid eten, vele kaarten en pilots, radioapparatuur

en

dozen

vol

reservemateriaal is er blijkbaar

ook

ruimte voor 40 cassettebandjes en een recorder, boeken van Cervantes, Mark Twain, David Thoreau en Joshua Slocum plus een bijbel. De kleine boot bevalt Spiess zo goed dat hij daarna nog de Pacific oversteekt, van CaliforniĂŤ naar AustraliĂŤ


FATHER’S DAY 1,64 meter 1993 St.Johns, Newfoundland – Falmouth, Engeland 115 dagen


KLEIN, KLEINER, KLEINST Maar liefst 25 jaar dat Hugo Vihlen zijn record reis met de April Fool maakte, wil hij zijn eigen record proberen te verbeteren. Zijn hiervoor ontworpen Father's Day lijkt met een lengte van 1,68 meter meer op een varende dobber dan op een boot. Vlak voor zijn vertrek uit St Johns, Newfoundland, hoort Hugo over een concurrent. Tom McNally aast ook op een Transatlantisch record en zijn boot, de Vera Hugh, is nog 3 centimeter korter. Hugo besluit toch maar te vertrekken, maar hij moet zijn poging door licht weer en tegenwind opgeven. Terug in Canada haalt hij alsnog 4 centimeter van zijn micro-boot af en

vertrekt

hij

opnieuw. In de tussentijd heeft McNally het record op zijn naam staan maar kort daarna komt Hugo Vihlen aan in Falmouth. Na een ongelofelijk lang verblijf van 115 dagen op zijn tot 1,64 meter ingekorte Father's Day pakt hij zijn kwart eeuw eerder gezette record weer terug.


2012

VERTREKKEN MET Z’N ALLEN Een BijBlijver van Ruud Kattenberg Vertrekken heeft naar mijn mening niet alleen te maken met de wens om een lange zeilreis te willen maken. Het gaat evenzeer over de onstuitbare drang om je leven een periode in eigen hand te nemen. Dat vrijheidsgevoel en mij niet direct logische synoniemen. De reis naar de start van de ARC was daarom misschien ook wel een ontdekkingstocht langs mijn eigen vooroordelen. Wat Sjors en ik in Las Palmas aantroffen

foto: Š Zilt Magazine

georganiseerde oceaanoversteken zijn voor

waren de nerveuze voorbereidingen voor een oceaanoversteek die we zelf zo goed herkenden. De zorgen over boot, bemanning, bevoorrading of het weer waren geen andere dan die we zelf ooit gekend hadden. Met als grootste verschil dat de oplossing nu meestal wel op loopafstand was te vinden. Want een vloot van 231 boten is nu eenmaal ook gewoon een aantrekkelijke doelgroep. We stelden vast dat diezelfde massaliteit niet iedereen zal aanspreken. Maar tegelijkertijd raakten we ook onder de indruk van de professionele organisatie en de goede sfeer.


FOTO'S EN TEKST:

En die vooroordelen? 'Iedereen doet het op zijn eigen manier, en iedereen heeft gelijk'; het citaat van een van de Nederlandse deelnemers namen we na afloop graag over. We vonden het zelfs een passende titel bij dit artikel. Na twee dagen zien we de ARC-vloot door het vliegtuigraam onder ons. Zij op weg naar de horizon, wij terug naar alweer een volgende deadline. Tja‌


foto's: © Zilt Magazine

W

ie een zeiltocht over de Atlantische Oceaan maakt, kan niet om de Canarische Eilanden heen. Vanaf eind oktober stromen jachthavens en ankerplaatsen vol met jachten die wachten op het eind van het orkaanseizoen. Redenen om dat juist daar te doen zijn er genoeg. Het klimaat is aangenaam, de voorzieningen zijn goed en de boodschappen goedkoop. En misschien wel het meest belangrijke argument, de Spaanse eilandengroep grenst aan het gebied waar de noordoostpassaat voor windcondities zorgt die je aangenaam naar de overkant brengen. Op elk van de zeven eilanden vind je wel vertrekkers die de laatste voorbereidingen treffen voor hun grote avontuur. Maar nergens is het zo druk als in Las Palmas op Gran Canaria. De reden is dat de hoofdstad van de eilandengroep al bijna drie decennia lang het vertrekpunt is voor de deelnemers aan de ARC, de Atlantic Rally for Cruisers. Een evenement dat onverminderd populair is onder oceaanoverstekers. Ook in zijn 27e jaar heeft de deelnemerslijst weer het absolute maximum bereikt. “Met 231 boten hebben we zelfs wat moeten smokkelen,” geeft directeur Andrew Bishop lachend toe. “De jachthaven had officieel maar plek voor 210 boten…"


VOORBEREIDINGEN Overal wordt gesleuteld, gepoetst en in masten geklommen. Maar vooral wordt er gesjouwd, geruimd en gezucht. Want hoe groot je boot ook is, voor het wegwerken van een file winkelwagentjes met boodschappen voor een maand, voelt hij altijd 10 voet te kort. Bovendien arriveren maar weinig zeilers op de Canaries zonder een verlang- en klussenlijst. Zelfs als de 1500 aanbrengmijlen schadevrij verliepen, leverden ze zoveel voortschrijdend inzicht op, dat een gang naar watersportwinkel, zeilmaker of tuiger onvermijdelijk is. Een gemiddelde vertrekker kan daar een flink deel van zijn dag mee vullen, maar een ARC-deelnemer heeft het heel wat gemakkelijker. Door hun getal vormen de ARC-boten zo’n aantrekkelijke doelgroep dat menig bedrijf jaarlijks een serviceteam en een vrachtlading onderdelen naar Las Palmas stuurt. Als je een beroep op ze wil doen, volstaat het om in het kantoortje op de kade je bootnaam op een van de lijsten zetten. Grote werven als Oyster of Hallberg Rassy lopen zelfs ongevraagd en kosteloos je hele boot na. Populair zijn de techneuten allemaal, maar de langste lijsten zijn die van Jerry the Rigger en de E-mail aan Boord Expert.


foto's: © Zilt Magazine

Opvallend afwezig is de leverancier van windvaanstuurinrichtigen, die ooit als een van de eerste ondernemers naar de ARC-start afreisde en dat tweeënhalf decennium volhield. Maagdelijke spiegels verraden dat de moderne vertrekker inmiddels andere voorkeuren heeft… LAST-MINUTE AANKOPEN De beschikbaarheid van vrijwel alles op het gebied van boten en uitrusting, heeft volgens sommigen ook een nadeel. Een haven met 231 schippers die zich jarenlang voorbereidden op hun avontuur, is er onvermijdelijk ook een vol zelfbenoemde deskundigen. Dat leidt vaak tot verhitte discussies waarbij de voorkeur van de één, de onrust van de ander wordt. En dat gevoel bezweer je het gemakkelijkste met alweer een niet-geplande wandeling naar de goed geoutilleerde watersportwinkel op de kade. Daar hangt inmiddels een nummertjesautomaat bij de deur en is zelfs de heilige siësta ten prooi gevallen aan het jaarlijkse cashmoment. Ruim voor de start kent de ARC in de locale middenstand al een absolute winnaar…


VIDEO MOTIEVEN Dat de ARC geen Atlantische Wegenwacht is, realiseren alle deelnemers die wij spreken zich terdege. Al voelen sommigen zich wel gesteund door het communicatienetwerk onderweg. Gezelligheid is het meest genoemde argument om aan de ARC mee te doen en daarin worden de deelnemers zeker niet teleurgesteld. De gedeelde spanning en de uniforme voorbereidingsproblemen verbroederen dwars door nationaliteit of bootmaat heen. Dus zijn aan het eind van de middag de kuipen al even goedgevuld als de glazen. En als dat niet spontaan gebeurt, kun je elke dag terecht bij de door een van de bedrijven gesponsorde ‘Sun Downers’. Opvallend is dat ook de controle van de veiligheidseisen als een groot voordeel wordt genoemd. Geen drijfanker aan de reddingsboei of een ontbrekende capuchon voor je reddingsvest? De strenge inspecteurs zijn onverbiddelijk, maar ontmoeten in plaats van verontwaardiging toch vooral begrip. “Het drukt je nog eens met je neus op de feiten,” hoorden we een aantal malen van een zeiler op weg naar de watersportwinkel.


foto's: © Zilt Magazine

SEMINARS Kennisoverdracht wordt veel genoemd als argument om aan de ARC deel te nemen. En ook daarin worden de deelnemers op hun wenken bediend. Dagelijks wordt er een aantal seminars georganiseerd in een chique hotel. Variërend van communicatie, weer en routering tot eerste hulp of elk technisch onderwerp waar een langeafstandszeiler in geïnteresseerd kan zijn. Maar ook thema’s als zeilen met kinderen of bevoorrading komen aan bod. Vrijwel alle 200 stoelen zijn telkens bezet... GELIJK 'Hartstikke gezellig, druk, goed georganiseerd en massaal.' Dat zijn de steekwoorden die wat ons betreft de ARC karakteriseren. Dat niet iedere vertrekker die begrippen automatisch verbindt met oceaanzeilen is even begrijpelijk als de grote groep die zich wel door het gezamenlijk vertrekken en aankomen aangetrokken voelt. Langeafstandszeilen kun je immers op te veel verschillende manieren doen om een daarvan tot het ware evangelie te verklaren. Dus scharen ook wij ons graag achter de uitspraak van Pim, de schipper van de Nelly Rose: “ARCs of NARCs? Iedereen heeft gelijk…”


DE NEDERLANDERS Biba Islay Lady Ann Leeway Nelly Rose Nix

Concord 55 Oyster 53 Bestevaer 65 Xc 50 X 412 X 612

Ostrea Poco Loco Satori Tal Lira Trantes Williams

Hallberg Rassy 46 Lagoon 500 Swan 45 Southerly 57 RS Winner 12.20S Bavaria 43

Het Nederlandse contingent is 12 boten groot en even divers als de hele ARC-vloot. Op de volgende pagina’s stellen we er vier aan je voor… De Poco Loco maakt deel uit van het jaarlijks groeiende smaldeel multihulls. De Lady Ann is een voorbeeld van dat deel van de vloot dat de overtocht aan betalende gasten aanbiedt. In de bemanning van de Lady Rose ontmoeten we zeilers die voor de eerste keer oversteken en de Ostrea doet dat met kinderen…


foto: © Zilt Magazine

EN NU WIJ..! “Vandaag vieren we het sluiten van de to-do lijst,” zegt Pim Tiddens met een brede glimlach. Toch wordt er op de X412 Nelly Rose nog druk gewerkt. Hanneke, Pim's vrouw, legt uit: “Nee, dat betekent niet dat de lijst is afgewerkt, maar er komt vanaf nu gewoon niks meer bij, al valt de kiel eraf...” Al in 1982 maakten Hanneke en Pim plannen voor een wereldreis per boot, maar beroepsmatige beperkingen en de komst van kinderen maakten dat de plannen jaar op jaar werden uitgesteld.


Ze zorgden er wel heel bewust voor dat hun kinderen zeilen leuk gingen vinden. Pim: “Dat lukte eigenlijk té goed. Onze kids kwamen in het fanatieke wedstrijdcircuit terecht en we liepen alle grote wedstrijden in binnen- en buitenland met ze af. Voor een eigen boot was geen tijd meer. Maar het werd nog gekker: in 2009 vertrok onze dochter Leonie met haar jonge gezin op de Elena voor een wereldreis!” Hanneke: “Vorig jaar, tijdens een trip 'ER ZIJN GEEN naar Pin Mill op de boot van onze NO-GO ITEMS MEER…' zoon, viel het besluit; wij gaan ook! In december kochten we deze X412, voor ons een ideale reisboot omdat we van sportief zeilen houden. In augustus was alles klaar voor een vertrek van onbepaalde tijd, we blijven varen zolang het leuk is en we gezond blijven.” Voor beiden was het duidelijk dat deelname een ARC onderdeel van de reis zou zijn. Pim: “In 2009 waren we hier in Las Palmas om de Elena uit te zwaaien. Toen vonden we die sfeer al fantastisch. En nu we er zelf als deelnemer liggen, is het extra leuk. De gezelligheid vinden we erg belangrijk, maar de paraplu die deze organisatie biedt, is ook erg prettig. Bovendien zijn de seminars echt goed en kunnen we de deadline van een vaste vertrekdatum goed gebruiken.” De route die de Nelly Rose na de ARC gaat varen is nog open. Pim wil in ieder geval naar New Brunswick. “Daar aan de Amerikaanse oostkust, vlak onder Canada, staat een buitenhuis van president Roosevelt. Ik was lang geleden op een motor-trip en ik wil het nu graag aan Hanneke laten zien. Misschien gaan we daarna weer terug naar de Carieb, maar het kan ook dat we via de Azoren weer naar Las Palmas zeilen, om bij een tweede oversteek ook de Kaap Verden en Suriname aan te doen. Verder staan Panama en British Columbia op onze verlanglijst. Maar nu eerst maar eens naar de overkant, er zijn geen no-go items meer, want ook de buitenspeakers doen het.”


foto: Š Zilt Magazine


27 KEER SAMEN NAAR DE OVERKANT Ruim 25 jaar geleden bedenkt een medewerker van Yachting World dat er wel eens een verhaal kan zitten in toerzeilers die kort voor het begin van een oceaanoversteek staan. Jimmy Cornell overtuigt zijn hoofdredacteur, reist af naar de Canarische Eilanden en komt terug met een serie interviews waarin opwinding over het komende avontuur en ongerustheid over de voorbereidingen hand in hand gaan met plezier en kameraadschap. Cornell's verhaal inspireert niet alleen volgende lichtingen vertrekkers, maar zet ook hemzelf aan het denken. Zou er geen behoefte zijn aan een georganiseerde tocht naar het Caribisch gebied? Het antwoord op die vraag komt snel en overtuigend. Als in 1986 het Jimmy Cornell (72) bij de start van de ARC in 2012 startschot klinkt voor de allereerste ARC, the Atlantic Rally for Cruisers, zeilen er 204 boten over de startlijn bij Las Palmas. Tientallen zeilers blijven teleurgesteld op de wachtlijst achter. De vermelding in het Guinness Book of World Records als de grootste oceaanrally ooit, zal voor Jimmy Cornell slechts bijzaak blijken. Door een niet aflatende stroom boeken en andere publicaties groeit de voormalige Roemeen in slechts enkele jaren uit tot de goeroe van het langeafstandstoerzeilen; van zijn vertrekkersbijbel World Cruising Routes werden al meer dan honderdvijftigduizend exemplaren verkocht. En in al even korte tijd geeft hij leiding aan een van de meest succesvolle commerciĂŤle organisaties die het zeilen kent. In 1998 stapt Cornell eruit en vertrekt hij voor zijn derde wereldomzeiling.


foto: © Zilt Magazine

Voor de meeste zeilers zal Edo Ankum geen onbekende zijn. De reizen die hij met zijn vrouw en twee jonge kinderen maakte op de Sally Lightfoot zijn de basis voor veel inspirerende artikelen. Na thuiskomst verscheen zijn boek 'Rondom Afrika' en stortte hij zich op nieuwe zeilprojecten. Edo: “Het oorspronkelijke plan voor de bouw van een ruim 30 meter lange boot waar meerdere zeilers eigenaar van konden worden, kwam door de crisis nog niet van de grond. De reis die ik nu ga maken met de Lady Ann is een afgeleide van dit eerste plan.”


De Lady Ann, een Bestevear 65, gaat de ARC varen met zeven gasten. Schipper Edo: “Met onze Sally Lightfoot staken we zonder ARC over en vorig jaar voer ik de Lady Ann ook volgens eigen plan naar de overkant, maar ik wil dit nu wel eens meemaken om te zien wat dit is. En het blijkt dat door onze ARC deelname veel makkelijker is om chartergasten te krijgen. Het is een bekend instituut met een grote aantrekkingskracht op veel zeilers. Voor iemand die de Atlantische oversteek op zijn to-do lijstje heeft staan, is het leuk om het op deze manier te doen. Het hele circus eromheen, daar gaat het juist om.” De hoge veiligheidseisen ziet Edo niet als een nadeel. “Het dwingt je om alles goed voor elkaar te hebben, al word je soms wel doodgeknuffeld wat betreft veiligheid. Verder voel ik de spanning voor de oversteek niet anders dan normaal. Wel anders is "DAT HELE CIRCUS, dat ik nu zo veel gasten aan boord DAAR GAAT HET heb. Dat sociale leven aan boord met acht man zal een andere JUIST OM...” dimensie in de oversteek brengen, dat geeft toch wel een zekere druk.” Eenmaal aan de overkant blijft de boot het winterseizoen beschikbaar voor charters. Edo zal op sommige trajecten een andere schipper inhuren om ook tijd in Nederland met zijn gezin door te kunnen brengen. “Deze reis is daarom niet te vergelijken met mijn Sally Lightfoot reis. Toen waren we echte zeezwervers, nu ben ik meer een planner geworden. Ik denk dat dat wel voor veel mensen geldt die meedoen aan de ARC, voor deelname aan zo'n georganiseerd iets moet plannen wel in je systeem zitten.” Tot nu toe bevalt het evenement Edo beter dan gedacht. “Ik denk er zelfs over de boot ook voor de ARC Europe in te schrijven, die gaat in mei van Tortolla (BVI) via Bermuda naar de Azoren en dan door naar Lagos, Portugal. Met zo'n 30 deelnemers is dat een intiemer evenement en dat kan best eens heel goed uitpakken.”


foto: Š Zilt Magazine


ARC MODAAL De verschillen tussen de boten zijn groot. Variërend van de 32-voets Rival 32 Troskola tot de 29-meter lange Bristolian, een aluminium one-off. Of van de klassieke Peter van Seestermuhe uit 1936 tot een Oyster 82 voor wie de mijlen naar Las Palmas de eersten waren na zijn tewaterlating. Het aandeel van nieuwe boten is overigens bijzonder groot. Een vijfde van de vloot is niet ouder dan 2 jaar. Van de 231 boten komt het grootste smaldeel uit Engeland. De 72 boten zijn goed voor precies een derde van de vloot. Al even traditioneel vormen Duitse deelnemers de op een na grootste groep. Dit jaar zijn het er 25. Opvallend is dat op 23 boten de Noorse vlag is gehezen. Het Nederlandse aandeel is al jaren vrijwel gelijk, deze editie liggen er 12 langenoten aan de steigers in Las Palmas. Uit België komt slechts een deelnemer. De 1249 bemanningsleden komen uit 33 landen en variëren in leeftijd van 1 tot 81 jaar. Zoals er geen gemiddelde langeafstandszeiler bestaat, doe je ook een deelnemer aan de ARC geen recht door hem het product van statistieken te laten zijn. Desondanks was de drang om te willen weten hoe de Jan Modaal van de ARC er uitziet groot. Dus vonden we na het analyseren van de deelnemerslijsten van de afgelopen vijf jaar het profiel van de doorsnee ARC-deelnemer: Bootlengte Leeftijd boot Leeftijd schipper Leeftijd bemanning Aantal bemanningsleden Duur oversteek

: 14,2 meter : 9 jaar : 51 jaar : 45 jaar : 5 : 16 tot 21 dagen


foto: Š Zilt Magazine

In de overvolle haven van Las Palmas liggen de meerrompers bij elkaar in een apart hoekje. Negentien zijn het er, waarvan maar liefst 60% van de Franse catamaranbouwer Lagoon. Ook de vijftig voeter Poco Loco is een Lagoon. Voor Margo en Patrick Clous is het hun eerste catamaran en ze kunnen zich niet voorstellen ooit nog terug te gaan naar een monohull. Pieter: "We hebben altijd Jeanneau's gevaren en na vele vakanties langs de Noordzee kusten en Het Kanaal wilden we wel eens wat anders. We huurden een catamaran in Griekenland en dat beviel ontzettend goed.


We waren definitief om na een vakantie op een Lagoon tijdens de BVI Spring Regatta, in het Caribisch gebied." Margo noemt naast de enorme ruimte vooral de stabiliteit een groot voordeel van een cat. "90% van de tijd lig je stil, meestal voor anker. Als ik de dan andere boten zie rollen in de swell dan word ik extra blij dat onze boot zo stil ligt. Bezoek blijft bij ons ook altijd lang hangen, dat verbaast me niks, het is gewoon erg relaxt in zo'n grote stabiele kuip." "De extra snelheid is natuurlijk ook lekker," zegt Patrick, "bij de oversteek rekenen we zeker op gemiddelden van 200 mijl per dag. In 14 dagen naar St. Lucia, dat is ons target." Patrick heeft er nooit aan getwij- 'DE BLOEMEN BLIJVEN feld om aan de ARC mee te doen. "We STRAKS GEWOON houden erg van de gezellige sfeer van OP TAFEL STAAN‌' rally's en zeilevenementen. Hier in Las Palmas is het bij tÊ gezellig, tot nu toe is er elke avond een borrel of een feestje. Zo leer je snel veel leuke mensen kennen en het lijkt me geweldig om dan straks elkaar allemaal aan de overkant weer te zien." De Poco Loco is zonder problemen door de technische ARC keuring gekomen. Patrick rustte de boot in Nederland al goed uit voor de trip en hij verbaast zich erover dat veel zeilers hier nog zoveel moeten kopen om aan de eisen te voldoen. "De watersportzaak hier maakt overuren, je moet er nummertje trekken en de wachttijd is vaak meer dan een uur. En ik zie dat mensen elkaar gek maken met het aanschaffen van handigheidjes, maar je bent hier veel duurder uit dan in Nederland." De laatste klus was het vullen van de vriezer met verse complete maaltijden voor elke dag en nu is het wachten op de zwager en twee vrienden die invliegen om de oversteek mee te maken. Margo: "Ik kan niet wachten om los te gooien en ik vind het een gaaf idee dat na de start de bloemen gewoon op de kajuittafel blijven staan."



ROUTE De start van de ARC, altijd op de laatste zondag van november, valt samen met het eind van het orkaanseizoen op de Noord-Atlantische Oceaan, dat officieel van 1 juni tot 1 december duurt. Het vertrek is ook nog vroeg genoeg om kerst in het Caribisch gebied te kunnen vieren.

Las Palmas

mijl 2800

foto: © Zilt Magazine

St Lucia

Anders dan veel ongeorganiseerde overstekers op weg naar de overkant van de oceaan, kiezen ARC-deelnemers steeds vaker voor de rechtstreekse route. In plaats van af te zakken tot een breedte waar je vrijwel zeker bent van de noordoost passaat, geven zij de voorkeur aan de kortere afstand. Waarbij ze het risico van onstabiel weer en ongunstige windrichtingen tijdens het eerste deel van de overtocht voor lief nemen. Voor passaatpuristen die het waypoint 20° noord, 30° west nog uit het hoofd kennen, is dat een doorn in het oog. Maar tegelijkertijd toont de ARC-vloot keer op keer aan dat je met een modern jacht andere afwegingen kunt maken dan met meer traditionele toerjachten. Want het valt niet te ontkennen dat ook een modale deelnemer steeds eerder in Saint Lucia arriveert. Anno 2012 is hij vaak wel een week korter onderweg dan zijn collega 25 jaar geleden.


foto: © Zilt Magazine

“Ik wacht nog op m'n gasfles, dan kunnen we weg,” antwoordt Pieter Schueler op de vraag of ze klaar zijn voor de oversteek. Op de buurboten wordt nog heftig geklust, maar op de Hallberg Rassy 46 Ostrea staat de gereedschapskist niet meer aan dek en lijkt de proviand voor onderweg al gestouwd. In de volle kuip is het vooral gezellig. Sabien Pameijer, Pieter's vrouw en zeilmaat, gooit een schone luier naar opa Jan: “ Wil jij Pien even onder de douche zetten?” Pien, 1 jaar oud, zette onlangs haar eerste stappen en klautert zelf van boord.


Zussen Mare (6) en Katie (4) zitten met een leeftijdgenoot van een bevriende ARC-deelnemer onderdeks te tekenen. De lesstof van de school voor varende kinderen bewaren ze voor onderweg. Sabien en Pieter komen allebei uit een zeilfamilie. De Ostrea is de boot waar Pieter's vader mee naar de Middellandse Zee wilde zeilen. Toen hij zeven jaar geleden kwam te overlijden was het zijn wens dat de boot in de familie bleef. Opa Jan, Sabien's vader, heeft een Lemmeraak en vaart als opstapper mee naar St. Lucia. Gebrek aan ervaring kan dus niet de reden zijn om aan de ARC deel te nemen. Volgens Pieter waren het vooral 'NEE, NERVEUS ZIJN WE NIET. andere zeilers die ze overtuigden EEN GEZONDE SPANNING, om de transatlantische rally een DIE IS ER WEL…' keer mee te maken. “En ik vind het prettig dat er een vaste vertrekdatum is," voegt hij daar aantoe. "Dat is een goede stok achter de deur om alles op tijd in orde te hebben. En bovendien leer ik er onwijs veel van, vooral de seminars hier in Las Palmas zijn nuttig. Ook de safety check van het ARC-team heeft me een goed gevoel gegeven. We zijn echt klaar voor deze trip. Nee, nerveus zijn we niet. Een gezonde spanning, die is er wel.” Sabien noemt de gezelligheid tijdens de voorbereidingen als leuke bijkomstigheid: “Onderweg leerden we al diverse zeilers kennen, maar hier worden die contacten intensiever. Je werkt samen ergens aan, dat werkt gewoon. Maar ik vind het ook mooi dat het om een afgebakend traject gaat. Na St. Lucia gaat ieder weer zijn eigen weg. Dan komen we op de Caribische ankerplaatsen ook weer de zeilvrienden tegen die we op een andere manier ontmoetten.” De bemanning met het grootste leeftijdsverschil van de vloot, van 1 tot 70 jaar, heeft er duidelijk zin in. Pieter: “Het bevalt ons nu al zo goed dat onlangs het plan ontstond om na deze trip zeker nog eens voor een tweede keer op reis te gaan.”


Canarias 7/PPLmedia.com

Voor het eerst in 23 jaar werd de start van de ARC twee dagen uitgesteld. Harde tegenwind was er de oorzaak van dat de toerschippers collectief besloten niet op zondag, maar pas op dinsdag 27 november te vertrekken. De 37 deelnemers aan de race startten wel op het geplande tijdstip. Alle boten zijn tijdens hun oversteek te volgen op: http://www.worldcruising.com/arc/eventfleetviewer.aspx



2017 ANALYSE VAN EEN NAVIGATIEFOUT Een BijBlijver van Ruud Kattenberg Ik zal zeker niet de enige zijn die zich de stranding van Vestas op een rif in de Indische Oceaan nog goed herinnert. Door de bijna 'real time' berichtgeving en de spectaculaire foto's zat de complete zeilwereld op die 29 november 2017 immers eerste rang. Het duurde dan ook niet lang voor vele honderden 'beste stuurlui aan de wal' op het internet over elkaar heen buitelden om de fout van Wouter Verbraak te veroordelen. Wij kozen voor een analyse die verder keek dan alleen het ongeluk. Want als een ervaren navigator zo de fout in kan gaan, ligt dat risico misschien ook wel voor veel amateurs op de loer, zo redeneerden we. Die aanname bleek terecht. Er zijn veel meer parallelen tussen navigeren op een oceaanracer en een modale toerzeiler dan je zou verwachten. De mogelijk oorzaak wees vooral in de richting van de manier waarop een zeiler met elektronische kaarten omgaat. Dat leverde een aantal inzichten op die op zich niet nieuw waren, maar door dit voorval wel in een ander daglicht kwamen te staan. We bleken op het juiste spoor te zitten.


Geleidelijk wezen ook andere analyses steeds nadrukkelijker in dezelfde richting: een domme fout, maar wel een die je gemakkelijk kunt maken. Het is niet moeilijk om je daarin te herkennen. Maar weinig zeilers, inclusief mijzelf, ontkomen een zeilleven lang aan een ‘narrow escape’. Alleen omdat ze toevallig goed afliepen, vervagen ze snel tot niet meer dan een goed verhaal. ‘Je weet niet wat je niet ziet’ heeft me daar nog eens extra van bewust gemaakt. Hopelijk herinner ik mij dit artikel dus ook als ik achter mijn kaartentafel weer eens een lastige kust aanloop.


DE AANLOOP In de dagen voorafgaand aan de stranding houdt de ontwikkeling van een tropische depressie de vloot bezig. Het systeem dat dan nog ver in het oosten op de Indische Oceaan ligt, dreigt uit te groeien tot een echte cycloon met windsnelheden van meer dan 60 knopen. Er wordt veel gerekend en nagedacht achter de navigatieschermen op elke boot. Alle navigators zijn overtuigd van de westelijke optie die dicht langs het eiland Mauritius loopt. Het hoogtepunt van de naderende storm wordt zaterdagochtend verwacht. Als het zover is, blijkt het systeem nauwelijks meer dan het equivalent van een zomerstormpje in onze omgeving. Meer dan 31 knopen wordt er niet gemeten. Een Iers bemanningslid op Abu Dhabi merkt droog op: "Als dit een orkaan is, dan hebben wij er in Ierland drie in de week..." Alle opwinding van de afgelopen

dagen

wordt gereduceerd tot niet meer dan een storm

in

een

glas

water. Het gevreesde weersysteem zorgt wel voor

optimale

zeilcondities.

1

harde

Een

zuidwester

ruimt gedurende de dag naar het westen en zorgt ervoor dat de boten voor het eerst in dagen weer eens flink mijlen kunnen maken. Bij het invallen van de avond heeft zich een kopgroep gevormd van vier boten. Team Vestas Wind, Alvimedica en SCA hebben de aansluiting gemist en varen ruim honderd mijl achter de koplopers (afb.1).


IT'S A ROCK Op 29 november rond 15 uur UTC, anderhalf uur na zonsondergang, ligt Team Vestas Wind op een noordelijke koers over stuurboord. De wind komt met 15 knopen uit het westen (afb. 2). De boot loopt op dat moment zo'n 19 knopen. Op het navigatiescherm benedendeks is het navigatie- en routeringsprogramma Expedition actief met een elektronische kaart van C-Map. Navigator Wouter Verbraak kijkt naar het beeld van afbeelding 3. Schipper Chris Nicholson verklaart later dat hij met zijn navigator de situatie analyseerde. De

2

mannen bespraken het mogelijke effect op golven en stroming in het gebied waar de diepte afnam van 3000 meter naar 40 meter. Het verschijnsel interpreteerden ze als een ‘sea mount’, een van de onderzeese bergen die veel op de oceaanbodem voorkomen. Volgens Wouter waren ze eerder op dezelfde dag al een aantal vergelijkbare plekken overgezeild zonder daar veel van te merken. Het besef van de nabijheid van land ontbrak in hun analyse volledig. Een reden om verder in te zoomen dan op het gebied dat de boot in de volgende 12 uur zou kunnen overbruggen was er dus niet. Door slechts een niveau verder in te zoomen, hadden ze geweten dat er zich op de plek van de veronderstelde ‘sea mount’ een complete eilandengroep bevond. Afbeelding 4 laat zien hoe dramatisch hun perceptie van de werkelijkheid met slechts een muisklik zou zijn veranderd.


foto:© Brian Carlin/Team Vestas Wind/Volvo Ocean Race



3

In dat geval had de kaart echter minder dan 20 mijl van de route laten zien, een afstand waarover de VO65 onder de heersende omstandigheden niet meer dan een uurtje zou doen. Het gevolg is dat de bemanning onwetend en zonder enige waarschuwing zijn ramkoers met de Cargados Carajos archipel vervolgt. Op de bloedstollende video is te zien hoe de roerganger suggereert dat ze de ‘shoals’ aan het passeren zijn. Een ander roept geruststellend een diepte van 40 meter af. Het is slechts enkele seconden voor de boot zich om 15.10 UTC krakend in het rif boort en de bemanning volledig verrast. “It's a rock. Holy shit!”.


4

OP HET STRAND Als de Volvo Ocean Race organisatie de stranding zo'n 4 uur later wereldkundig maakt, is er nog veel onduidelijk. Het binnendringende water heeft de communicatiesystemen aan boord onbruikbaar gemaakt. Een simpele satelliettelefoon uit de noodton is nog de enige verbinding met de buitenwereld. Maar gelukkig is dat voldoende om te laten weten dat de negen bemanningsleden ongedeerd zijn. Kort na het ontvangen van het eerste noodsignaal vraagt de race organisatie aan Alvimedica om assistentie te verlenen. Het Amerikaanse team is dan zo'n 3 uur van de onheilsplek verwijderd.


foto:© Team Alvimedica/Volvo Ocean Race

5 Voor Alvimedica's Australische Navigator Will Oxley, in een vorig leven afgestudeerd als mariene bioloog, komt de verraderlijke archipel allerminst als een verrassing. “Dat we de eilanden in het donker moesten passeren, hield ons al een tijdje bezig.” Alvimedica kan niet naar de kant van het eiland varen waar Team Vestas Wind strandde. De oostkust is te gevaarlijk en nauwelijks betrouwbaar in kaart gebracht. In plaats daarvan kiezen ze positie aan de westkant, op zo'n 2 mijl van de gestrande boot (Afb.5). Via de marifoon hebben ze contact met de Vestas bemanning die bij het eerste ochtendgloren naar het strand waadt. Aanvankelijk gaan de beide bemanningen ervan uit dat ze gezamenlijk op Alvimedica verder zullen gaan. De eilandengroep blijkt echter niet helemaal onbewoond te zijn. Twee van de tijdelijke bewoners in een open boot, in sommige verslagen worden ze als 'Kustwacht' betiteld, kunnen de bemanning naar een wat groter eiland van de archipel


vervoeren. Als ook nog blijkt dat er in een van de volgende dagen een vissersboot wordt verwacht die voor transport naar Mauritius kan zorgen, kan Alvimedica zijn race vervolgen.

DE BOOT De boot is hoog op het strand beland en heeft grote schade opgelopen. De beide roeren veroorzaken zo'n druk op de constructie van de boot dat een groot deel van het achterschip afbreekt. Ook de bulb van de kantelkiel kan de krachten niet aan. De mast blijft opmerkelijk genoeg staan, maar maakt de krachten op de romp alleen nog maar groter. Opvallend lang wordt de kans dat de boot terug kan keren in de race open gehouden. “We hebben wel vaker een hele kant van een boot vervangen�, zegt Volvo Ocean Race directeur Tom Touber in Langs de Lijn. In het weekend van 20 december lukte het de boot van het strand te halen en op een containerschip op weg naar Maleisie te laden. Of dat betekent dat Team Vestas Wind op enig moment weer aan de race zal kunnen deelnemen, is nog onduidelijk.

KAARTFOUT? Prijzenswaardig is dat de bemanning niets doet om de oorzaak van de strandig te verdoezelen. Al in zijn eerste contact met de buitenwereld verklaart Chris Nicholson dat het om een menselijk fout gaat. Op het internet is die versie gek genoeg niet erg populair. Daar zoekt men liever een oorzaak in falende kaartenmakers die de eilanden niet op hun werkelijk plek tekenen, maar op die waar ooit een 19e eeuwse ontdekkingsreiziger dacht dat ze lagen. Volvo Ocean Race-veteraan en -navigator Marcel van Triest legt in de Telegraaf uit, dat zoiets misschien wel voor vijftig procent van alle elektronische zeekaarten geldt. Ook een gerespecteerd journalist als Elaine Bunting wijdt voor Yachting World een uiterst doortimmerd


foto:© Brian Carlin/Team Vestas Wind/Volvo Ocean Race



artikel aan de hypothese dat de Cargados Carajos riffen op een heel andere plaats liggen dan ze op de kaart stonden. Gek genoeg nam niemand de moeite om voorafgaand aan zo’n analyse de stranding eens in een elektronische kaart te plotten aan de hand van de positie (16°48”2800S059°34”5106E) die als een van de weinige concrete feiten vrijwel onmiddellijk bekend was. Als ze dat wel gedaan hadden, zouden ze hebben geweten dat de positie van de gestrande Team Vestas Wind exact overeenkomt met die in de zeekaart, ongeacht of het om een digitale of gedrukte kopie gaat. Als er dus al sprake is van Van Triest’s dubieuze vijftig procent, dan behoort dit verlaten atol daar niet toe. Sterker nog, hoe verbazend goed het op zijn plek ligt, laat het beeld zien van de navigatiecomputer van Team Vestas Wind, dat we uit de video van de stranding haalden (afb 2).

VOORBEREIDING Maar hoe kan het dan, als de kaart geen afwijking heeft, dat zo'n ervaren navigator toch niet weet dat er een eiland op zijn route ligt? Wouter Verbraak legt uit dat hij voor vertrek de volledige route analyseerde, onder meer aan de hand van papieren kaarten en Google Earth. Dat laatste lijkt misschien vreemd, maar is een goede methode om de coördinaten van eventueel verkeerd gekarteerde obstakels te controleren. In grote lijnen wijkt zo'n analyse voor vertrek niet af van wat een toerzeiler aan de vooravond van bijvoorbeeld een tocht naar de Engelse Oostkust doet. Met één belangrijk verschil, in plaats van een paar honderd mijl moest elke Volvo Ocean Race navigator een route van ruim 6000 mijl verkennen. En alsof dat nog niet omvangrijk genoeg was, kende hij de exacte route op dat moment alleen nog maar in grote lijnen. De ideale weg naar de finish wordt immers bepaald door het weer en routeringsbeslissingen die pas onderweg kunnen worden genomen.


Als extra complicatie komt de wedstrijdleiding de avond voor de start van de tweede etappe ook nog eens met een belangrijke wijziging. De grens van het gebied dat in de Indische Oceaan moet worden vermeden vanwege piraterijgevaar wordt naar het westen opgeschoven. De Cargados Carajos eilanden worden daardoor plotseling een veel serieuzer te nemen obstakel dan dat de eilandengroep daarvoor was. Wouter Verbraak focust zich dan al de lastige condities voor de start. “Ik dacht ten onrechte dat ik voldoende informatie had om mij onderweg in de wijzigingen te verdiepen."

MENSELIJKE FOUT In de gedachtewereld van Wouter Verbraak kwam de Cargados Carajos archipel die noodlottige zaterdagmiddag niet voor. Dat is een fout van de buitencategorie waarvoor elk excuus onmiddellijk zijn geldigheid verliest. De vraag hoe dat kon gebeuren zal vooral de ongelukkig navigator zelf nog heel lang bezighouden. Verbraak navigeerde dus alsof hij op de open oceaan voer, ver van eilanden of ondieptes. Dat is dom, maar zoiets zal je na 4000 mijl intensief racen, en mogelijk afgeleid door een tropische storm, ongetwijfeld gemakkelijker overkomen dan tijdens een vakantietochtje. Dat alle geavanceerde navigatieapparatuur aan boord zo’n blunder niet kon voorkomen is opmerkelijk. Sterker nog, in plaats van de navigator te behoeden voor zijn ‘menselijke fout’, bevestigde de kaartsoftware hem juist in zijn verkeerde aanname. Dat benadrukt nog eens een typische eigenschap van elektronische kaarten. Tenminste als het om vectorkaarten gaat en niet om een rasterkaart, een digitale kopie van een papieren kaart. Een vectorkaart, in de Volvo Ocean Race worden zowel Navionics als C-Map kaarten gebruikt, stemt zijn hoeveelheid informatie af op de uitsnede van de kaart. Een fenomeen dat niet anders is bij papieren kaarten. Want digitaal of papier, een overzeiler


6

7

Afb. 6 en 7 - Het verschil tussen twee zoomniveau’s in Navionics

waarop elke boei wordt getoond zou volstrekt onleesbaar zijn. Naarmate je meer inzoomt, ga je dus meer detail zien. Iedereen die elektronisch navigeert en wel eens een route naar Engeland heeft geplot, weet dat zoiets niet alleen maar voordelen heeft. Om een route langs ondieptes, windparken en scheepvaartroutes uit te kunnen zetten ben je voortdurend aan het in- en uitzoomen. Dat doe je omdat je voorkennis over het traject hebt. Je weet uit je ervaring of je voorbereiding dat er onder een overzichtskaart meer informatie verborgen zit die voor jouw tocht van belang is. Maar als je denkt dat dat niet het geval is, bijvoorbeeld omdat je aanneemt dat de voor je liggende oceaan even leeg is als in al die dagen daarvoor, dan is dat inzoomen helemaal niet zo vanzelfsprekend. Je weet immers niet wat je niet weet...

LESSEN De gebeurtenissen rond Vestas laten zien dat het filteren van informatie in elektronische kaarten soms zover kan gaan dat zelfs de aanwezigheid van land bij bepaalde zoomniveau's niet wordt getoond. Het beeld van afbeelding 2 bestrijkt van noord naar zuid ongeveer 250 mijl, een schaal


video:Š Brian Carlin/Team Vestas Wind/Volvo Ocean Race

die tijdens een oceaanoversteek heel gewoon is. In die uitsnede ontbreekt echter elke aanwijzing van de Cargados Carajos, terwijl die eilandengroep toch zo'n 40 mijl lang is. Die versimpeling van de werkelijkheid is vreemd en ongewenst. Dat slechts een muisklik genoeg is om terug te keren in de realiteit maakt dat gevoel alleen maar sterker. Je kunt je nauwelijks voorstellen dat al die rekenkracht aan boord, daar geen passender oplossing voor weet te bedenken. Dit fenomeen kan zich in min of meerdere mate overal ter wereld voordoen. De kans dat een gemiddelde zeiler in westerse wateren daar door in de problemen komt, is niet groot. Dat deze kwestie meer aandacht verdient van zowel kaarten- en softwaremakers als van de gebruiker is door de gebeurtenissen in de Indische Oceaan echter onvermijdelijk. [Z]


2016

VAREND MONUMENT Een BijBlijver van Sjors van der Woerd Door het maken van Zilt kwam ik de afgelopen 12 jaar op veel bijzondere boten terecht. Van zelfbouw-projecten en custommade vertrekkersboten tot oudjes met een bewogen historie. Steevast staat er achter zo’n bijzondere boot een zeiler met een verhaal. Die combinatie leidde tot vele Zilt artikelen die me bij zullen blijven. Een ontmoeting waar alles prachtig bij elkaar kwam en ik ook nog m’n liefde voor zeilboeken kon botvieren was die met Toon van Westerhoven. Als tiener voer Toon regelmatig mee met zeezeiler Eerde Beulakker. De zes boeken van deze avonturier las ik meerdere keren. Toon komt in die boeken voor als de jonge opstapper die Eerde op lange stukken vergezelt. Na Eerdes dood komt zijn knalgele Taeke Hadewych op een mooie manier in het bezit van Toon. Ik voel me bevoorrecht dat ik voor een Zilt artikel aan boord mag stappen van de stoere langkieler die me lange tijd een ideale vertrekkersboot leek. Toon ziet de


boot als een varend monument voor zijn leraar en inspirator. De originele kleuren zijn teruggebracht in het interieur. De wat onhandige kaartentafel en krappe hondekooi zijn nog intact. Al pratend in de sfeervolle kajuit krijg ik het gevoel dat Eerde elk moment aan boord kan stappen‌


Het is begin jaren negentig als de jonge Toon van Westerhoven (1976) meezeilt op de 14 meter lange Alcyone van zijn ouders. Het familieschip belandt tijdens een winterreis op Terschelling. Daar aan de steiger ligt een schip dat Toon herkent uit artikelen in de Waterkampioen: de geel-bruine Taeke Hadewych. Mijmerend staat Toon naast het schip, terwijl hij zijn hand op dek legt. Op dat moment steekt schipper eigenaar Eerde Beulakker zijn hoofd door het luik. Een eerste contact is gelegd. De winter zet door en de schepen raken ingevroren. Toon brengt Eerde en zijn partner Hedwig met de auto naar hun woonplaats Leeuwarden. Onderweg vertelt Eerde over zijn plannen om naar Nova Zembla te zeilen, in het kader van het Willem Barentsz-jaar.

VEEL GELEERD “Dat zei hij niet per ongeluk”, zegt Toon nu, terugblikkend, terwijl wij aan boord van de Taeke Hadewych zitten, “dat realiseerde ik mij later en ik besloot hem een brief te sturen met de vraag of ik dan mee mocht. Hij belde mij op en stelde voor om nader kennis te maken en samen de reis te gaan voorbereiden.” Toen sloeg het noodlot toe. Toon werd ineens ernstig ziek en moest chemokuren ondergaan. Hij kon dus niet mee op reis met Eerde, die alleen op pad ging. Gelukkig herstelde Toon en hij zou alsnog met Eerde zeilreizen maken. Toon: “Eerde en ik bleven contact houden en langzaam ontwikkelde zich een vriendschap. We zeilden samen naar Bereneiland.” Er volgden nog meer gezamenlijke zeiltochten, - ‘fantástische reizen’ volgens Toon - , waarover Eerde uitvoerig schreef in de Waterkampioen en ook boeken publiceerde. “De ‘Toon’ in die boeken van Eerde, dat ben ik…”, zegt Toon met een mengeling van trots, bescheidenheid en weemoed.


foto:© Hedwig van den Brink

‘EERDE WAS VOOR MIJ EEN TWEEDE VADER’

“Eerde was voor mij een tweede vader; ik kom uit een groot gezin, waarin ik mij wel eens ondergesneeuwd voelde. Ik studeerde toen en ging steeds een paar weken met hem mee. Hij was een bijzondere man, van wie ik veel heb geleerd: zeilen, navigeren en lange stukken afleggen. Dat vraagt uithoudingsvermogen en ook doorzettingsvermogen. Eerde had last van zeeziekte, maar hij ging wel. Ook heb ik zijn enorme eerlijkheid zeer gewaardeerd.” Ineens stokt Toons relaas; hij valt stil, terwijl hij omhoog kijkend een paar keer met zijn ogen knippert. Dan herpakt hij zich. “Ik mis hem nog wel eens…” zegt hij aangedaan, bijna verontschuldigend.


LANGE REIS Na zijn studie leek Toon op weg naar een heerlijk huisje-boompje-beestje bestaan. Hij trouwde met Henriette, ze kochten een fraai huis, hadden beiden uitstekende banen en de komst van zoon Floris maakte het plaatje compleet. Henriette: “Toch stelden we ons de vraag ‘Is dit het?’ en we besloten meteen ons huis te verkopen en van de overwaarde op reis te gaan.” Toon: “Er was geen reden om het niet te doen, maar we waren binnen een week ons huis kwijt en hadden geen geschikte boot om op reis te gaan. Dus besloten we eerst een rondreis door Australië te maken. Later mochten we de boot van mijn vader lenen, een Bénéteau Oceanis 50. Daarmee zijn naar het noorden gezeild.” Henriette: “We wilden naar Spitsbergen, maar Eerde gaf ons het advies om de Lofoten als reisdoel te kiezen. Dan zouden we meer tijd hebben om rustig langs de Noorse kust te trekken. Een gouden advies, we hebben gezin nog een trip door Zuid-Afrika, met een grote 4x4. Henriette: “Zo’n rondrit heeft wel raakvlakken met zeilen, je moet je ook voorbereiden en inspelen op de omstandigheden.” Na terugkeer vestigde het gezin zich opnieuw in Nederland, waar Toon met zijn broer Machiel het familiebedrijf Rigo Verffabriek in IJmuiden ging leiden.

foto:© Toon van Westerhoven

een heerlijke reis gemaakt…” Na de zeilreis maakte het


‘DE BOOT ROEPT REACTIES OP’


foto’s:© Laurens van Zijp


BOOT KOPEN Ruim vier jaar geleden meldde Eerde Beulakker, die steeds meer met de ziekte ALS worstelde, dat hij de Taeke Hadewych zou gaan verkopen. Toon: “Ik begon weer een paar boeken van hem te lezen. Op een gegeven moment belde ik Eerde op en zei dat ik gedachten had over het kopen van zijn boot. Hij zei: ‘Toon, dat is uitgesloten, daar heb je geen tijd voor!’ Daarmee leek de kous af, want Eerde sprak je niet tegen. Maar na een poosje ontving ik een mail van Hedwig, die meldde dat we toch maar eens moesten praten. Toen zijn we naar Leeuwarden gegaan en Eerde vertelde hoe mooi hij het zou vinden dat wij de boot zouden kopen, omdat het schip zo’n belangrijk deel van z’n leven was. Het was voor hem meer dan het verkopen van een boot. Voor ons ook, het was heel intiem, het leek meer op erven. Voorwaarden stelde hij niet; ‘ga ermee varen, de Taeke Hadewych doet het ook goed op het Heegermeer’ luidde zijn boodschap.” Henriette: “Het belangrijkste wat hij ons heeft meegegeven: geniet van dit schip en daarvoor hoef je niet helemaal naar Antarctica.” Toon: “Hij zei heel expliciet: ‘Maak het onderdeel van je leven’.”

VEEL REACTIES En dat doen ze; het gezin is met regelmaat op de boot te vinden en zeilt alle seizoenen, ook bij ruig weer. Daar is de Taeke Hadewych natuurlijk ook voor gebouwd, met 20 ton is het een stevig toerschip dat alle omstandigheden aankan. Toon en Henriette hebben al veel aan het schip opgeknapt, maar laten het in oorspronkelijk staat. Als ze op het water zijn, merken ze een onverwachte bijkomstigheid: de boot roept verrassend veel reacties op van mede-watersporters. Toon: “Onze eerste vakantie met de boot lagen we in Zeeland. Daar reden mensen over de snelweg, die de eerste afslag namen en terugreden toen ze de Taeke Hadewych zagen liggen…


De reacties zijn allemaal warm, soms zelfs emotioneel; mensen herkennen het schip van de publicaties en hebben er herinneringen aan die ze graag met ons delen. In het begin waren we wat overdonderd en nodigden we mensen spontaan aan boord, maar daar zijn we nu iets terughoudender in, want de belangstelling is soms groot.” Henriette: “Maar het blijft uniek dat mensen het zo bijzonder vinden om het schip te zien. Het hoort bij deze boot; bijna publiek bezit.” Toon: “We zien het ook als eerbetoon aan Eerde. We zijn trots op het verleden van het schip...”

Eerde Beulakker’s boeken werden uitgegeven door: Uitgeverij Hollandia - www.gottmer.nl/watersportboeken Uitgeverij De Alk en Heijnen - www.alk.nl

foto:© Toon van Westerhoven

‘DE TOON IN EERDE’S BOEKEN BEN IK’


‘HIJ GAF ONS MEE: GENIET VAN DIT SCHIP’


EEN ZEESCHIP ‘Scheeps’. Dat is het eerste woord dat je te binnen schiet bij het zien van de Taeke Hadewych. Het schip heeft een mooie zeeg, een lage opbouw en brede werkdekken. De romp is rondgejoggeld en dubbel afgelast. Het is een langkieler met een diepgang van 1.60 meter. De kuip is relatief klein, met een lange helmstok. Een breed, hoog brugdek beschermt het onderdekse tegen binnengolvend water. Onder de trap zit de toegang tot de machinekamer. Aan stuurboord is een pijpkooi, aan bakboord bergruimte. Aan bakboord van de trap zit de kombuis. Zonder cardanisch fornuis, maar met een pannenklem. Aan stuurboord een riante kaartentafel waar een overzeiler makkelijk op past. De apparatuur beperkt zich tot een klassieke groene Sailor-marifoon, SSB-ontvanger, GPS, weerfax en een Koden radar. Opvallend detail: een uitkijkkoepel in het kajuitdak. De salon heeft aan bakboord een dinette en ertegenover een heuse rondzit, met daarachter een zeekooi. Overal zijn bergkasten en boekenplanken. In de doorloop naar de voorpiek zitten aan bakboord kasten en aan stuurboord de natte cel en – voor de ideale gewichtsverdeling – de ankerbak. Voorin is een ruimte tweepersoonskooi. Het onderwaterschip heeft slechts weinig huiddoorvoeren: voor het beunkoeling, wat in ijs en ondiep water prettig is. Meest karakteristiek aan het schip: de gele kleur, door Beulakker zo gekozen. Die blijft, belooft de huidige eigenaar Toon. Het ruim 13 meter lange schip is gebouwd bij jachtwerf Gebr. Langenberg in het Friese Nieuwebrug, waar het ontwerp als Aeolus te boek staat.

foto’s:© Laurens van Zijp

toilet, de bilgepomp en een zoutwaterpomp. De motor heeft



2018 Eens surfer, altijd surfer Een BijBlijver van Laurens van Zijp Surfen is de meest pure vorm van zeilen. Wie eenmaal die snelheid en sensatie heeft geproefd, blijft altijd trek houden. Geen wonder dat Paul Gieb een vlot zeilende boot koos voor zijn wereldreis: een Beneteau 40.7 met polyester romp. klasse. Op het WK 1982 kruisten onze wegen elkaar voor het eerst. Hij als talentvol deelnemer; ik als aanstormend verslaggevertje. Beiden toen van plan om de wereld te veroveren. Het was Paul die later daartoe

foto:Š Bemanning Giebateau

Paul surfte in de jaren tachtig in de Mistral-

daadwerkelijk de stap zette. Samen met Caroline vertrok hij in 2006. Niet voor de zoveelste uitgestippelde sabbatical met alle voor de hand liggende bootborrels. Nee, de Giebateau koerste bewust buiten gebaande paden. Eerst een ferme zwier noordwaarts. Daarna een diepe duik naar het al even diepe zuiden, waar ze Antarctica bezochten. Via Nieuw-Zeeland en AustraliĂŤ, Korea en Japan bereikte de Giebateau uiteindelijk de Canadese en Amerikaanse westkust. Desolate plaatsen, ontmoetingen met plaatselijke bewoners en de kennismaking met uiteenlopende culturen maken de reis rijk.


FOTO’S BEMANNING GIEBATEAU TEKST LAURENS VAN ZIJP

‘STEEDS NIEUWSGIERIG BLIJVEN’

GIEBATEAU-BEMANNING OVER HUN JARENLANGE ZEILREIS

Tijdens hun tussentijdse bezoeken aan Nederland praatten we steevast bij, wat tot terugkerende verhalen in Zilt leidde. Paul is zijn hang naar snelheid niet kwijt. Als het kan, maakt hij vaart. Zo zeilde hij een keer naar een depressie tóe. Om na een lichtweerperiode eindelijk weer eens flinke wind in de zeilen te krijgen …. Eens surfer, altijd surfer. Het is niet één verhaal dat bijblijft; het is hun hele levensstijl. Daar denk ik aan als ik weer eens met een vol supermarktkarretje in de verkeerde kassarij sta ...


D

eadheads. De naam alleen al klinkt onheilspellend. Het fenomeen zelf is dat ook. "Het zijn boomstammen die zo verzadigd zijn met water dat ze verticaal drijven”, vertellen Caroline en Paul, “ze zakken

door de stroom, wind en deining als een dobber onder water, om dan even later weer meters hoog boven water uit te komen. De stronken zijn afkomstig van de vele houttransporten of van de bergen afgerold. Er drijven ook stammen horizontaal in het water en met een beetje golfslag zie je die niet. ’s Nachts varen wordt sterk afgeraden.”

GOLF VAN ALASKA Het gevaar van dergelijk drijfhout weerhoudt de Giebateaubemanning er niet van om de wateren voor de Canadese westkust en rond Alaska intensief te verkennen. Ze kwamen er eind 2015 aan en voeren in 2016 en 2017 rond in het gebied dat talloze eilanden en ‘kanalen’ telt. Ze hebben besloten er nóg een jaar te verblijven. Er valt nog genoeg te ontdekken en dat is de crux van hun zeil-zwervend bestaan. Of zoals Paul het verwoordt: “Je moet steeds nieuwsgierig blijven naar wat er om de hoek te vinden is… Ik vind het telkens op zoek naar iets nieuws.” Caroline knikt instemmend. “De natuur is in dit gebied indrukkend mooi en de ontmoetingen met de plaatselijke bevolking zijn altijd interessant. Je komt snel tot heel persoonlijke gesprekken. Contact maken gaat gemakkelijker wanneer je met z’n tweeën bent, dan wanneer je met een hele groep aan wal komt.”

foto:© Bemanning Giebateau

zonde om ergens heel lang te blijven liggen. We gaan graag



POOL TOT POOL Dat laatste is aan de Giebateau-bemanning niet besteed, zoveel is duidelijk. Ze mijden de gebruikelijke vertrekkersroutes met bijbehorend vertier, barbecues en boordborrels. Wie de route van de Giebateau bestudeert, ziet een patroon dat zich het best laat samenvatten met: van het gebaande pad af. Ze varen eerder van pool tot pool dan de wereld rond van oost naar west. Het helpt daarbij dat beiden niet zo van warmte houden en liever in koudere klimaten vertoeven. Zo deed de Giebateau Spitsbergen, de Falklands en Antarctica aan. Na Nieuw-Zeeland en Australië werd koers gezet naar Korea en Japan. Om daarna via de Aleoeten naar Alaska en het Canadese Vancouver eiland te varen. Ook verkennen ze zoals gezegd graag de omgeving op de wal en maken graag contacten met locals. Dat is een wezenlijk onderdeel van hun reizend bestaan.

KODIAK Afgelopen jaar trokken ze vroeg vanuit Vancouver weer noordwaarts. Om de Golf van Alaska over te steken en het eiland Kodiak, op ruim 57 graden noord, te verkennen. Ze troffen, trok zuid van het eiland de ene na de andere depressie over. Rustig weer of niet, varen in dit ruige gebied vraagt wel een permanente alertheid. Paul: “We lagen op een gegeven moment voor anker in een baai en ineens kwamen er door de stroom allemaal ijsschotsen op ons af. Losgeraakt door hoog water. Toen hebben we op de boeg staan werken om die schotsen van de polyester romp af

foto:© Bemanning Giebateau

hadden mazzel: terwijl ze in het noorden rustig weer



te duwen, om onze nieuwe antifouling te sparen. Als we ergens schuilen voor harde wind, beoordeel ik altijd situatie: kunnen we lijnen naar de wal uitleggen en kunnen ook snel weer vertrekken?” Onachtzaamheid ziet hij als een gevaar. “Je moet niet gemakzuchtig worden en denken dat je alles al hebt meegemaakt.”

DINGHY-GEVOEL Paul is altijd intensief met meteo bezig; volgens Caroline analyseert hij al een jaar van tevoren de weerpatronen in een toekomstig vaargebied. Die bovengemiddelde aandacht voor meteo past ook bij de actieve manier van zeilen die Paul voorstaat. De keuze voor een vlotte boot is bewust. Als oud-surfer houdt hij van dynamiek. “Met deze boot houd je het dinghy-gevoel”, zegt hij, “ik kan rekenen met dagafstanden van 180 mijl als de wind meezit; de langste oversteek tot dusver duurde 11 dagen. We varen overigens nooit extreem, want ik wil alles wel heel houden. Met twee reven en een high aspect zeilt de boot heel prettig. Omdat we grote dagafstanden kunnen overbruggen, hebben we dikwijls maar een kort weerraam nodig. Je hebt door de snelheid betekent veiligheid.” De Beneteau, die uit 1999 stamt, voldoet ook na 18 jaar nog steeds, volgens Caroline en Paul. Vlot, handzaam, betrouwbaar en groot genoeg voor z’n tweeën. Voor vertrek is de verstaging vervangen door Dyform en onderweg hebben ze een vaste buiskap gemonteerd. Een ander schip hoeven ze niet. Ja, hooguit een Bestevaer, om te kunnen invriezen…

foto:© Bemanning Giebateau

meer controle om situaties te kunnen ontlopen en dat



SPAARZAAM Twaalf jaar samen leven op een 40-voeter is de beste testcase voor je relatie. Caroline en Paul hebben daarin hun weg gevonden. Caroline: “Je moet elkaar ruimte gunnen en taken duidelijk verdelen. Paul beslist over de boot en het zeilen, ik over de overige zaken.” Een oer-Hollandse vraag is: waar dóen ze het van? Beiden moeten er om lachen; het is de meest gestelde vraag. Spaarzaamheid blijkt de grondslag. Paul heeft van jongs af aan gespaard voor dit avontuur en bovendien zijn huis destijds goed verkocht en ook Caroline heeft spaargeld ingebracht. En wie eenmaal de vaste lasten aan land achter zich laat, kan met weinig toe. “Maar de grootste besparingen bereiken we aan boord”, benadrukt Paul, “we liggen zelden in een haven, altijd voor anker. Als we de wal op gaan, nemen we eten mee en gaan niet naar restaurants. Dat scheelt enorm.” Caroline: “En voorraden moet je kien inslaan, tijdens de uitverkoop.” Ze schatten dat ze met 1000 euro per maand toekunnen; de verzekeringen vormen de grootste kostenpost. Gaandeweg kom je erachter dat je weinig echt nodig hebt. We leven nu heel basic en bewuster.” Een wasmachine ontbreekt aan boord, handwas volstaat. Je moet niet je volledige huisraad mee willen slepen, zo luidt hun devies. Koortsachtig ellenlange vertrekkerslijsten afwerken is niet nodig volgens Caroline en Paul. Wat niet wegneemt dat ze best oog hebben voor nuttige aanvullingen.

foto:© Bemanning Giebateau

Caroline: “In Nederland zijn we gewend aan alle luxe.



Zo hebben ze een AIS zender/ontvanger aangeschaft en ook een iPad. Daarop hebben ze het programma iSailors geïnstalleerd waarvoor regelmatig kaartupdates beschikbaar zijn. Ook maken ze graag gebruik van de app ActiveCaptain, met pilotinformatie, havengegevens en reviews. Op de computer draait OpenCPN. Hoewel het weerzien met familie en vrienden natuurlijk prettig is, ervaren ze Nederland als onaangenaam druk en stressvol. Hier ooit nog permanent terugkeren lijkt uitgesloten. Zolang hun gezondheid het toelaat willen ze blijven zeilen. Eerst nog een jaar Alaska en daarna via Mexico verder zuidwaarts, richting – opnieuw – Tasmanië. Daarna liggen Zuid-Afrika en misschien weer Patagonië in het verschiet. En wie weet: ooit nog een Noordwest passage. Zoals gezegd: een kwestie van

foto:© Bemanning Giebateau

nieuwsgierig blijven…



2007 DROMEN VERWEZENLIJKEN

'Very much you I like...

Blagovest na wereldomzei even terug in Nederland

Een BijBlijver van Ruud Kattenberg Wat me vooral zal bijblijven zijn de ontmoetingen met bijzondere mensen. Gelukkig kent de zeilerij er daar heel wat van. Dit verhaal gaat echter over de absolute buitencategorie. In 2002 maakte ik kennis met een groepje Russische zeilers dat in de Amsterdamse haven terecht was gekomen. Hoe ze dat zonder kleerscheuren was gelukt, was voor iedereen een groot raadsel. Behalve voor henzelf. Nog nooit eerder ontmoette ik zeilers die zo slecht voorbereid waren. Nog nooit eerder zag ik een boot die zo de wetten van zeewaardigheid tartte. Simpelweg omdat dat in het Rusland van twintig jaar eerder voor de gewone man nu eenmaal niet anders kon. De dubieuze staat van hun catamaran, hun totale gebrek aan geld, zeilkennis of een andere taal dan Russisch deden het ergste vrezen. Zijzelf kenden slechts jaloersmakend enthousiasme en onbevangenheid. In het bereiken van Amsterdam zagen ze vooral een bevesting van dat het met die voorgenomen reis om de wereld ook wel moest lukken.


foto’s Andrey Fomintsev tekst: Ruud Kattenberg

on .'

iling

Vijf jaar later ontmoetten we elkaar weer. Zij hebben de wereld gerond, ik heb vooral beeldschermen gezien. Of zij het ongelijk van alle sceptici hebben bewezen, staat voor mij niet vast. Maar wel dat dromen realiseren en geld niets met elkaar te maken hebben‌.


Het is donderdagochtend. De Zilt-meteo editie is net verstuurd als mijn telefoon piepend een SMS-bericht aankondigt: Ruud hi! There are Andrey and Anna from Blagovest, we are now in Holland. Where are you now? In Amsterdam or in the sea? We have some question to you. Ik hoef geen seconde na te denken. Blagovest is de Russische catamaran die in de herfst van 2002 wekenlang achter het Amsterdamse Centraal Station lag. Niet meer dan een paar honderd meter van het redactielokaal waar ik toen werkte. De kennismaking met de negenkoppige bemanning was er een vol verbazing. De boot bleek het product van een jarenlang bouwproject in een land waar weinig te koop was. En al helemaal geen materiaal voor een zestien meter lange catamaran. De Droom bleek echter sterker dan de combinatie van geld- en materiaalgebrek. De bouwers lazen de weinige boeken en tijdschriften over zeilen die ze konden vinden allemaal vijf keer, maakten een tekening, tikten een partij afvalschroot van de wapenindustrie op de kop en gingen aan de gang. Zonder enige twijfel werd Blagovest daardoor de eerste boot die van het peperdure en schaarse metaal titanium werd gebouwd.

Zigzagkoers We raken bevriend met de bonte verzameling academici en artiesten. We drinken thee met ingedikte melk, delen lange verhalen met niet meer dan 25 Engelse woorden en vinden soms oplossingen voor de altijd aanwezige geld- en visumproblemen. Avondenlang buigen we ons over de zeekaarten. Want Blagovest is niet alleen naar Amsterdam gezeild, maar ook begonnen aan de reis om de wereld waar het allemaal om te doen is. Verbaasd kijk ik naar de voorgenomen route. De koerslijn zigzagt over de wereldkaart. In de twee jaar dat de reis om financiĂŤle redenen kan duren, mag geen plek op aarde onbezocht blijven. Het lukt me nauwelijks om ze van de onhaalbaarheid van dat plan te overtuigen. Zelfs de meest basale informatie over wind, stromingen, seizoenen en orkanen ontbreekt. Pas op de dag dat Sinterklaas het IJ opstoomt, vertrekken ze. Veel te laat in het seizoen om nog de Golf van Biskaje over te steken. Maar dat probleem lost zichzelf op als ze in Engeland stranden met een kapotte keerkoppeling.



Verhaspelde berichten Af en toe horen we nog eens iets van ze. Het e-mail systeem dat we hebben achtergelaten functioneert prima, maar de berichten worden door een Russisch vertaalprogramma tot totaal onbegrijpelijk Engels verhaspeld. Dat een van die kromme passages ooit de titel van een artikel in Zilt zou worden, kon toen nog niemand vermoeden. Makkelijker te interpreteren zijn de berichten van zeilers onderweg. De catamaran blijft zelden lang onopgemerkt. Zo meldt iemand ons ze op de Canarische Eilanden te hebben gezien: “Met een kippenhok op het achterdek...” De geplande twee jaar zijn dan allang verstreken.

Samen verder Precies vijf jaar nadat ik afscheid van ze nam, spring ik in IJmuiden opnieuw aan dek van de Blagovest. Van het negental zijn alleen Anna en Andrey nog aan boord. De oorspronkelijke bemanning is in Colombia uit elkaar gegaan. Andrey is er weinig spraakzaam over, maar duidelijk is dat de voortdurende strijd om het hoofd boven water te houden, zijn tol heeft geëist. Voor de initiatiefnemer en eigenaar van de boot stond dat het voortzetten van zijn gedroomde wereldomzeiling geen ogenblik in de weg. Sinds het Panamakanaal zeilt Andrey de boot samen met Anna en scheepskat Mischa.

Ongewenste vreemdelingen Ondanks de personele veranderingen is ook veel hetzelfde gebleven. Al snel blijkt dat het: 'We have some question to you' een bondige samenvatting is voor: ‘we zijn zojuist het land uitgezet’. De marechaussee wil dat de boot nog diezelfde avond weer op volle zee is. Hun visa voor de EU zijn verlopen en omdat Frankrijk de Blagovest in het Europese registratiesysteem als ongewenst heeft bestempeld, kan zelfs de meest vriendelijk Nederlandse ambtenaar daar niet veel meer aan veranderen. Gelukkig is niemand onredelijk als ik aanvoer dat er voor vertrek nog een serieus technisch probleem moet worden opgelost. De keiharde deadline verandert in een stilzwijgend gedogen. Weer terug aan boord kost het me moeite om Andrey ervan te overtuigen dat zijn motor toch echt niet in orde is.




Verhalen Slechts 24 uur later vertrekken ze. Hun schema wordt niet alleen bepaald door het de eerste najaarsstormen en de dreigende winter in hun thuishaven Sint Petersburg, maar ook door Anna's naderende bevalling. Een dag lang hebben we bijgepraat, gebogen over diezelfde kaart als toen, maar nu met een echte koerslijn en geïllustreerd met foto's van exotische bestemmingen. Afrika, Carieb, Galapagos, Marquesas, Indonesië, de Indische Oceaan, het Suezkanaal... Hun onwetendheid van toen is ingeruild door enthousiaste verhalen over prachtige plekken en interessante ontmoetingen. Opmerkelijk genoeg ontbreken de gebruikelijke anekdotes over ongemak en pech volledig.

Zonder kaarten “Maar hebben jullie dan helemaal geen problemen gehad met de boot,” dring ik aan. Andrey kan het zich eigenlijk niet herinneren. Of toch. “Misschien die keer toen we Aruba aanliepen en het toplager van de bezaan brak. Even dreigden we de draaimast te verliezen. Ik moest toen op volle zee naar boven om het te lassen. Op een paar passerende jachten zaten de opvarenden wel wat raar te kijken.” “En oh ja,” bedenkt hij zich: “toen de computer het ergens ten noorden van Australië begaf, was dat ook wel ongemakkelijk. Daardoor hadden we geen zeekaarten meer tot we het in Maleisië konden laten repareren.” De hele Indonesische archipel zonder kaarten? Ik kan het bijna niet geloven. “Ja, maar we hadden ook dat boek nog wat we van jullie hadden gekregen. Daar staan ook kaartjes in hoor...” Lachend wijst hij op de beduimelde kaft van Jimmy Cornell's World Cruising Routes.

Rijk Bij het afscheid wil Andrey nog weten hoe het toch met mijn eigen plannen voor een volgende reis staat. Zonder nadenken vervang ik mijn standaardantwoord voor het internationale gebaar met duim en wijsvinger. Het duurt maar even voor de pijnlijkheid van dat argument tot me door dringt. Maar Andrey glimlacht begripvol. Misschien wel omdat hij zich de rijkste man op aarde voelt. En wat mij betreft is dat volkomen terecht...


2010 LIEFDE Een BijBlijver van de Zilt Bemanning Het was voor ieder van ons niet gemakkelijk om een selectie te maken. Natuurlijk hebben veel meer artikelen dan die op de vorige pagina’s bij ons een blijvende herinnering achtergelaten. Geen enkel verhaal staat echter zo in ons collectieve geheugen gegrift als: ‘Ken’s laatste reis’. Weinig Nederlandse zeilers hebben zo’n indrukwekkende zeil-cv als Eef Willems. Haar verhalen over prachtige ongerepte voorbij. Hoewel ook in dit artikel maar liefst 8000 mijl wordt gezeild, gaat het echter heel ergens anders over.

foto: © Eef Willems

bestemmingen kwamen geregeld in Zilt

Het vertelt hoe zeezeilers Ken en Eef elkaar vinden in het ruige zeilgebied rond Kaap Hoorn. Hun geluk is intens maar ook onluisterend kort als blijkt dat Ken ongeneeslijk ziek is. Ze besluiten dat ze samen nog een lange zeereis willen maken. Van de uiterste zuidpunt van Zuid Amerika naar Groenland. De nautische aspecten van die tocht, het weer of de schaarse etappeplaatsen komen nauwelijks voorbij. Dit verhaal gaat over over hun gezamelijke liefde voor de zee, voor elkaar en voor het leven dan ze beiden zo dierbaar is.


Het einde komt helaas sneller dan verwacht. Op Groenland komt er een einde aan het leven van Ken. Eef blijft achter met haar verdriet en de zorg voor Ken’s laatste wens. Uiteindelijk lukt het haar om toestemming te krijgen voor een zeemansgraf. Dat verhaal, en het feit dat Eef dat aan ons toevertrouwde, emotioneert ons ook 10 jaar later nog altijd. Een waardiger afsluiting van dit afscheidsnummer hadden we ons daarom niet kunnen voorstellen‌


foto: © Eef Willems



foto: © Eef Willems


We gaan naar Groenland! Wat zijn we eindeloos blij met die beslissing. We zagen er zo tegenop om in Ushuaia afgemeerd naast het ziekenhuis te wachten op Ken’s dood. Het heeft natuurlijk wel wat voeten in de aarde. Ik heb inlichtingen ingewonnen over de wettelijke regels voor een zeemansgraf en de gevolgen als ik ergens alleen aan land kom. Op advies van de Scheepvaartinspectie hebben we twee lijkenzakken bij ons, zodat ik Ken’s lichaam na overlijden misschien toch naar een haven kan brengen. Mijn broer in Nederland en een vriendin in Amerika hebben onze gegevens om autoriteiten in zo’n haven te kunnen voorbereiden op mijn komst. Het boek van Elizabeth Kübler-Ross over rouw gaat mee, want alleen op zee zal ik die steun kunnen gebruiken, het zal al zo onbegrijpelijk zijn.

Niet lang voor vertrek belt Ken’s oncologe in Ushuaia me met het verzoek langs te komen in het ziekenhuis. Met lood in mijn schoenen ga ik erheen; wat wil ze mij vertellen waar Ken niet bij mag zijn? In een ernstig gesprek vraagt ze me of ik besef wat ons te wachten staat en hoe zwaar zijn einde wordt. Dat doen we natuurlijk niet echt. We blijven het gevoel houden dat we deze laatste reis moeten maken, dus schuiven we de zwartste gedachten voor ons uit. Een paar dagen later komt ze aan spontaan aan boord met voorraden medicijnen: morfine in ampullen, spuiten, infuusvloeistof, verbandmiddelen en spalken, want botbreuk is een van de risico’s.

Langzaam maar zeker komt de dag van vertrek dichterbij. Als kinderen zo blij zijn we met het vooruitzicht op ons avontuur. Er is Ken al zoveel ontnomen: wandelen kan niet meer, die prachtige bergen zijn buiten bereik, de charterreizen liggen stil, hij heeft geen kracht meer, zijn handen


weigeren vaak dienst en zijn lichaam is opgeblazen door hormonen en corticosteroïden. Hij herkent zichzelf niet meer en heeft een hekel aan zijn nieuwe lijf. Het is zo moeilijk loslaten waar hij altijd van genoot. Hij heeft altijd pijn. Op zijn pijnschaal van 0 tot 10 zit hij zelden onder de 3-4. Ik kan het me niet eens voorstellen, hij klaagt nooit, maar soms kreunt hij.

Op

23 december vertrekken we, na een emotioneel afscheid van onze vrienden en het stadje dat we allebei jaren als thuishaven hebben beschouwd. In dagetappes zeilen we de Beagle uit en op eerste kerstdag liggen wij op Staten Eiland. Dan de langere oversteek, zo’n 300 mijl, naar Stanley. De windvaan stuurt. Onder klein zeil (3e rif en grote fok) vliegen we naar de Falklands met harde tot stormachtige wind, die volgens ‘goed’ gebruik bij de aanloop van Stanley aantrekt tot 45-50 knopen. Gelukkig is het anker alleen maar gezekerd en niet aan dek gesjord. Als we tussen de rotsen door in de wind draaien, loopt de motor heet! Binnen 30 seconden plonst onze 50 kg Bruce te water en gaat er 75 meter ketting achteraan om te voorkomen dat we op die rotsen verdagen. Na het bijvullen en ontluchten van het koelwatersysteem kunnen we verder en meren af, wat later dan verwacht, aan de steiger in Stanley. Lang voor de douane komt, zit de kajuit vol met toegestroomde Falklandse vrienden. Zo’n warm welkom.

In Stanley wachten we op de medicijnen uit Amerika. We brengen de tijd door met klussen: verstaging vervangen, oude elektrische bedrading vernieuwen, het stuwen van de kajaks, buitenboordmotoren en bijboten. Twee keer per week komt er een vlucht vanuit Engeland met post. Eindelijk komt er een pakje, maar het bevat de verkeerde pillen.


foto: © Eef Willems


foto: © Eef Willems


Op 9 februari, Ken’s 63e verjaardag, kunnen we eindelijk weg met een handjevol pillen uit de scheepsapotheek van Amerikaanse vrienden. Daar moet Ken het mee doen tot Ascension, 5000 mijl verderop.

We groeien in een door kookwekkertjes geregeerde wachtroutine. Overdag doet Ken zijn dutjes, terwijl ik lekker aanrommel aan boord. ’s Nachts heb ik de wacht tot 03.00, waarbij ik elke 20 minuten opsta om condities, koers en scheepvaart te controleren. Vanaf 03.30 neemt Ken het over, hij staat elk half uur op om buiten uit te kijken. Vanaf 8 uur neem ik het over zodat hij weer kan slapen. Het weer zit mee. In totaal varen we ruim 11.000 mijl naar Groenland met nooit meer dan 35 knopen wind. Wel is de wind opvallend vaak zwak, maar we klagen niet, gezien Ken’s toestand. Het fysieke werk is voor mij. Bij het steken van een rif bedient Ken in de kuip de schoot, ik ga het voordek op. Speciaal voor deze reis heb ik de rolfok aangeschaft, het zware wisselen van voorzeilen is er gelukkig niet meer bij. Ken slaapt veel. Deze tijd op zee is zijn beste tijd. Hier zijn we samen en genieten we van de essentie van ons leven: varen, het weer, eten, drinken en elkaar… en van onze dagelijkse dierbare ritueel als Ken mijn haar doet. Sinds onze trouwdag draag ik mijn haar liefst in een vlecht. Die dag vlocht mijn zus mijn haar, sindsdien doet Ken het. Hij heeft me lief door het borstelen en vlechten van mijn haar.

Aasiaat, Groenland Tooluka ligt aan een eilandje in de haven. Het ziekenhuis is 3 minuten varen en 5 minuten lopen. De arts gelooft niet dat Ken nog mee kan naar Nederland. Zijn kanker is uitgezaaid. Ken heeft verschrikkelijk veel pijn en hoeveel morfine ik ook spuit, niets helpt. Dan is de vraag: wanneer naar het ziekenhuis?


Birgitte, de hoofdverpleegkundige, vertelt dat cremeren op Groenland niet kan. Ken wil hier pertinent niet begraven worden. Dan een zeemansgraf misschien? Terug aan boord leg ik Ken uit dat ik het ziekenhuis maar hoef te bellen en ze komen hem halen. Hij aarzelt niet: ‘Bel maar’.

Ik

bel het ziekenhuis en vraag om een brancard van maximaal 54 cm, de breedte van Tooluka’s kajuitingang. Vrienden van de Billy Bud komen helpen. Met ons vijven tillen we Ken op de brancard. Elke beweging doet hem pijn. Met de bijboot onderneemt hij zijn laatste bootreis, van Tooluka naar de wal waar de ambulance klaarstaat. De verantwoordelijkheid voor zijn zorg is me uit handen genomen, Ken’s belangrijkste reden om naar het ziekenhuis te gaan. overlijdt net voor middernacht op de 25e augustus 2009. Ik kruip tegen hem aan, wurm mijn hand een laatste keer in zijn hand, opgelucht dat zijn lijden over is. Over-lijden krijgt ineens betekenis. Ann-Sofie, de dienstdoende verpleegkundige, vraagt of ik wil dat ze Ken ‘uitzingen’. Ik weet wat ze bedoelt: een Groenlands overlijdenslied waar geen einde aan lijkt te komen, gedragen, weemoedig, warm. Dus mijn antwoord is ‘ja graag’.

Ken

Op 26 augustus wapperen in Aasiaat voor het ziekenhuis de hele dag de Groenlandse en Amerikaanse vlag halfstok. Ik ben ze er zo dankbaar voor, deze mensen die ons niet of amper kennen en zo meelevend zijn. Die ochtend haal ik wat kleren van boord: zijn favoriete T-shirt met de tekst: ‘Life is Good’, zijn fleece broek, de enige waar hij nog in past. Birgitte en ik wassen hem en


foto: © Eef Willems


kleden hem aan. Het is vredig en goed. Ik leg een gedroogd wilgenroosje op zijn borst, Groenlands’ nationale bloemetje. Ik had het eerder voor hem geplukt en gedroogd. Dan komt uit de kamer naast ons, waar een oude heer op sterven ligt, een familie binnen. Het voltallige ziekenhuispersoneel sluit aan en gezamenlijk zetten ze het traditionele Groenlandse lied in waarmee ze een overledene naar de nieuwe wereld begeleiden. Een indrukwekkende uiting van medeleven met die toerist die net haar man verloren heeft. Na afloop heb ik voor iedereen een kaartje van het schip met ‘qujanaq’ erop, Groenlands voor dankjewel. Er wordt geknuffeld en gehuild, alsof we dierbare vrienden zijn. Inuuti, hoofd administratie, zegt naderhand treffend over haar volk: ‘we are a very compassionate people’!

Birgitte

steggelt eindeloos met autoriteiten en ik krijg toestemming voor Ken’s zeemansgraf volgens Nederlandse regels, net buiten Groenlands territoriale wateren, 3 mijl buiten de eilanden. Zij regelt de reglementaire, voor het transport met hout beklede, zinken kist. Op maandag arriveert Govert, een goede vriend met wie ik Tooluka terug zal varen naar Nederland. Dinsdagochtend 1 september laat de kraan van de havendienst Ken’s kist op het voordek van Tooluka neer. We vertrekken. Het afscheid van Birgitte is emotioneel. Met een bevriende visserman overleg ik wat een goede plek is om de kist te water te laten, geen bodemvisser mag hem opvissen. Onderweg treffen we de laatste voorbereidingen: de kist draaien zodat Ken met zijn voeten eerst te water zal gaan, de houten kist ontmantelen, de reling losmaken en de Amerikaanse vlag aan de reling hangen. We boren zeventien grote gaten in het zink. Dan hangen we er 65 kilo extra gewicht aan en gebedsvlaggetjes en een houten tulp als versiering.


Dan is het moment daar. Het is blak en licht bewolkt, de zee volkomen glad en spiegelend. Noordse Stormvogels drijven om ons heen, in de verte zijn nog net een paar eilanden zichtbaar en de zon is een waterige bal die nauwelijks door de sluierbewolking dringt. Terwijl Govert met de werklijn het hoofdeinde van de kist langzaam hijst, spreek ik mijn ‘Een twee drie in godsnaam’ uit en glijdt mijn lief op 1 september 2009 om 14.16 in Straat Davis. De kist verdwijnt regelrecht naar de ruim 800 meter lager gelegen bodem. Goof en ik kijken nog even naar de laatste ontsnappende luchtbelletjes. Daarna drinken we een borrel op Ken.

Tegen 16:00 starten we de motor en begint onze terugreis

foto: © Eef Willems

naar Nederland. Tijd voor mezelf en mijn verdriet, met een goede vriend in de buurt.


30 maart 2007-27 juni 2019




HET LAATSTE WOORD Sinds de voorpagina van Zilt nummer 1 is dit de 14.226e en allerlaatste pagina. Graag zouden we op deze plek iedereen persoonlijk noemen die een bijdrage aan Zilt heeft geleverd. Maar zelfs als deze ruimte daarvoor toereikend was, is het risico dat we iemand vergeten veel te groot. Daarom bedanken we iedereen die van de afgelopen 12 jaar een blijvende herinnering heeft gemaakt. De zeilers die hun verhalen met ons wilden delen. De bedrijven die bij ons adverteerden. En bovenal al die Zilt-lezers die ons voortdurend motiveerden en inspireerden. Het ga jullie goed‌


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.