Inkijk_familieblaeu

Page 1


v a n d e f a m i l i e

BLAEU

Deze uitgave kwam tot stand mede dankzij de financiële steun van de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting, de Samenwerkende Maritieme Fondsen, het De Gijselaar-Hintzenfonds en het Frederik Mullerfonds, onder auspiciën van de Dr P.A. T iele-Stichting

Afbeeldingen op het omslag voor: Joan Blaeu, Wandkaart van Neder lands-Brazilië naar opmetingen en tekeningen van Georg Marcgraf en Frans Post, 1647 (detail). Darmstadt, Hessische Landes- und Hochschulbibliothek. Joan Blaeu en Geertruit Vermeulen, 1663. Pendantportretten door Jan van Rossum (details). am

Afbeelding op het omslag achter: Zeelandia op het eiland Taiwan, water verf tekening in de atlas Van der Hem, ca. 1667 (naar een origineel van ca. 164 4). Wenen, Nationalbibliothek.

Opmaak omslag en binnenwerk: Margreet van de Burgt

isbn 97 8 94 6249 941 6 e-isbn 97 8 94 6249 942 3 nur 694

© 2023 K. Zandvliet, p/a Uitgeversmaatschappij Walburg Pers, Zutphen © 2023 Uitgeversmaatschappij Walburg Pers, Zutphen

www.walburgpers.nl

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden ver veelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schrif telijke toestemming van de uitgever.

Zoveel mogelijk is getracht de eventuele rechthebbenden van de afbeeldingen te achterhalen. Rechthebbenden die in dit verband niet zijn benaderd wordt verzocht zich met de uitgever in verbinding te stellen.

Inhoud

Inle I d I n g 9

1 W I l lem Jansz (Blaeu) – toepasser van W et enschap 13

Maagschap 14

Globe- en instrumentmaker 20

Boekhandelaar en -uitgever gevestigd op ’t Water 26 draaiende wind 37

Medewerkers en partners 44

opgroeiende kinderen en de verleiding van Italië 54

Geertruit uit Gouda 58

de Atlas Appendix en een opvolger voor vader Blaeu 62

Een nieuwe impuls dankzij de voc 69

2 Joan I – pater fam I l I as , manager en B es tuurder 79

drukkerij en woonhuis aan de Bloemgracht 79 de overgang naar Joan en Cornelis Blaeu 81 o uders dood; kinderen getrouwd 85

Jacob Blaeu, Anna Maria Soetens, Alexander hartung en de raadsheer Willem Goes 95

Schaalvergroting 103

Te midden van Amsterdamse regenten en als pater familias 114 de dood – altijd dichtbij 134

Steden en kastelen 141 de atlas vermenigvuldigd 146 omz et en netwerk 153

Groot, groter, grootst – mooi, mooier, mooist 157 de Atlas Maior en de stedenboeken van Italië 172

Monopolist in globen 180

Imperial overstretch 183

Kaarten voor de voc 186

Grondbezitter in holland en handelaar-kolonisator overzee 191

Cosimo III de’ Medici op bezoek in Amsterdam 211

Rampjaar 1672 219

Susanna Veselaer, de weduwe Schipper 229

3 z onen en dochters – l ev en op stand 233

Een zwart schaap en een beunhaas 233

Pieter Blaeu – heer van stand 246

Louisa Blaeu en haar rijke nazaten 249

Van Joan Blaeu II naar Twickel 262

Rotterdamse en Schiedamse bestuurders 270

4 lI efhe BB ers va n extra luxe Blaeu-atlassen 275

dirck hillensberg (1628-1682) 280

Michiel Louysz van Bergen van der Grijp (1635-1688) 281

Paolo van uchelen (ca. 1641-1702) 284

Frederik Willem van Loon (1644-1708) 286

Ameldonck Block (1652-1701) 287

Jan Bus (ca. 1660-1702) 293

t ot B eslu I t 297

B IJ l age I g eneal og I eën 301

het ‘stamhuis’ van de familie Blaeu met enkele verwante families 301 de naz aten van Willem Jansz Blaeu en Maritgen Cornelisdr 304

Familie en voorgeslacht van Geertruit Vermeulen 309 de familie van Anna Maria Soetens 312 de familie van Adolf Visscher 313 doopsgezinde relaties 315

B IJ l age II tIJ d l IJ n 320

d ank W oord 322

a nnotat I e 324

g e B ru I kt e afkort I n gen en l I t eratuur 359

Index op persoonsnamen en topograf I sc he namen 368

In LEI d I n G

In 1798 beschreef de Japanse geleerde Honda Toshiaki hoe de Nederlanders anderhalve eeuw eerder de kennis over de wereld verspreidden. Zij maakten volgens hem toen enorme, gegraveerde wereldkaarten. Die rolden ze op en stopten ze in met pek en textiel waterdicht afgesloten kokers. Die kokers gooiden ze in de Atlantische en de Stille Oceaan waarna deze op allerlei plekken in de wereld aanspoelden. Zo ook in Japan. Een van die kaarten kwam in het bezit van de daimio van Satsuma. Een andere wereldkaart kwam terecht in het observatorium van de shogun. Die laatste wereldkaart, aldus nog steeds Toshiaki, was ingekleurd met goud en zilver en met rode en groene tinten en indertijd door de Nederlanders in de eerste helft van de achttiende eeuw cadeau gedaan aan de shogun.

Inderdaad bevinden zich in Japan, nu in het Nationaal Museum van Tokio, enkele prachtig ingekleurde Nederlandse wereldkaarten (zie p. 168-169). Hoewel dit verhaal van Toshiaki wat die kaarten in kokers betreft een fabel is, typeert zijn weergave van de geschiedenis op fraaie wijze de dominante positie van de Nederlandse uitgeverij en cartografie in het midden van de zeventiende eeuw.* Die uitgeverswereld bevond zich op één vierkante kilometer rondom de Dam in Amsterdam. De voornaamste uitgever en cartograaf daar was Joan Blaeu: uitgever, kaartenmaker van de voc, raad in de vroedschap van Amsterdam, centrale figuur in zijn familie-en vriendenkring en spil in een netwerk van Nederlandse, Europese en overzeese correspondenten.

De kennis over de familie Blaeu is enerzijds groot en anderzijds toch nogal fragmentarisch. Dat komt omdat veel studies over de Blaeus specialistisch van aard zijn, omdat weinig bronnenmateriaal bewaard bleef en omdat datgene dat wel overbleef, verspreid ligt in een groot aantal bibliotheken, musea en archieven. Van de Blaeus is geen familie- en geen bedrijfsarchief overgeleverd zoals dat er wel is van het uitgevershuis Plantijn-Moretus in Antwerpen. Gelukkig is in dat laatste archief veel van de correspondentie tussen dat uitgevershuis en de Blaeus wel bewaard. Veel van wat de Blaeus maakten, zowel in handschrift als in druk, bleef weliswaar bewaard maar niet of onvolledig in Nederland. Materiaal van de Blaeus, al of niet getooid met

een gefingeerd adres, was in Nederland en in het buitenland langere tijd bovendien niet zo gemakkelijk te traceren vanwege slecht toegankelijke of niet-gecatalogiseerde collecties. Deels is dit vandaag de dag nog steeds het geval. Veel werk is echter verzet om de productie van de Blaeus beter te leren kennen. Onderzoekers afkomstig uit uiteenlopende disciplines – zoals de historisch cartografen Marijke Donkersloot-de Vrij, Peter van der Krogt, Günter Schilder en Djoeke van Netten en de boekhistorici Gloria Moorman, Andrew Pettegree en Arthur der Weduwen – brachten de kennis over de productie van de Blaeus in de afgelopen decennia op een veel hoger niveau.

Dat de kennis nog fragmentarisch is, mag extra spijtig worden genoemd gezien het feit dat ‘Blaeu’ als venster zowel deel uitmaakt van de Canon van Nederland als van de Canon van Amsterdam. Beide canons bestaan uit 50 vensters en zij werden samengesteld door gezaghebbende commissies onder voorzitterschap van respectievelijk Frits van Oostrom (en James Kennedy) en Piet de Rooy. In 2003 plaatste Unesco de 46-delige atlas van Laurens van der Hem, samengesteld op basis van Blaeus atlassen en stedenboeken en diens archief van getekende kaarten, op de werelderfgoedlijst. Daarnaast is er het historische feit dat het in 2023 precies 350 jaar jaar geleden is dat Joan Blaeu overleed. Hoogste tijd dus om de familie Blaeu opnieuw onder de loep te nemen.

In dit boek wordt gepoogd een nieuw overzicht te bieden van de familie Blaeu, gebaseerd op de literatuur die er over hen is verschenen. Daarnaast worden accenten gelegd en toegevoegd, voortvloeiend uit archiefonderzoek en omdat ik enkele aspecten tot op heden onderbelicht vond.

In dit werk wordt de familie Blaeu meer vanuit hun eigen tijd benaderd. Wat waren hun ambities en drijfveren? Waarom was Willem Jansz Blaeu een wiskundig geschoold ondernemer zonder bestuurlijke carrière en kunnen wij zijn zoon en enkelen van zijn kleinkinderen typeren als regenten met een fascinatie voor Italië? Waarom wijdden eerdere auteurs geen aandacht aan leden van de familie Blaeu in de achttiende eeuw?

Door te kijken via de bril van toen is er meer oog voor aspecten die niet direct met de uitgeverij en de kaartenmakerij te maken hebben en voor broers en zussen die geen rol speelden in de boekhandel en uitgeverij. Wie heeft ooit gehoord van Joans broer, de op Europese schaal opererende koopman Jacob Blaeu en diens minstens zo ondernemende echtgenote Anna Maria Soetens? Dit boek besteedt aandacht aan de vrouwen in de familie Blaeu, zowel in de context van het uitgeversbedrijf als daarbuiten, en aan enkele andere opmerkelijke vrouwen in hun kring, zoals de dichter en boekhandelaar Katharina Lescaille en de uitgever en boekhandelaar Susanna Veselaer.

Door de benadering van de familie Blaeu vanuit hun eigen tijd is er ook meer aandacht voor hun sociale positie en nevenactiviteiten, zoals vetweiderij en Atlantische handel, en de wijze waarop zij zich gaandeweg positioneerden te midden van de elite van hun tijd, te midden van de welgestelde regenten, kooplieden, kunstliefhebbers in de Republiek en te midden van welgestelde liefhebbers en machthebbers in het buitenland. In spiegelbeeld ontstaat daarmee ook een beeld van liefhebbers en vorsten voor wie de dure en kunstzinnige producties van de firma Blaeu bijdroegen aan hun kennis, kunstzin en status.

Door het onderzoek naar de familie Blaeu in brede zin en door de aandacht voor netwerken dreigt de lezer te worden overspoeld door biografische details en jaartallen. Ik heb gepoogd dit onder controle te houden door enkele genealogische bijlagen toe te voegen waarin veel personen die in het boek voorkomen in hun onderling verband worden geplaatst en door het opnemen van een tijdlijn met de belangrijkste gebeurtenissen in het leven van de familie Blaeu.

* Jacobs (1983) p. 4. Zie over Honda Toshiaki ook Keene (1969). De schenking van de wereldkaart van Blaeu, volgens Honda Toshiaki in de eerste helft van de achttiende eeuw, zal kort na 1650 hebben plaatsgevonden. Zie over Blaeus wereldkaart in het Nationaal Museum van Tokio: Debergh (1983).

Willem Jansz (Blaeu) –toepasser van Wetenschap Hoofdstuk 1

De tweede zoon van Willem Jacobsz, Jan Willemsz, is net als zijn vader haringhandelaar. Hij vestigt zich in Uitgeest en later in Alkmaar. Uit zijn huwelijk met Stijntje van Uitgeest wordt in 1571 Willem Jansz (Blaeu) geboren. Het ligt voor de hand dat de ouders van Willem met elkaar kennismaakten in Uitgeest.

Haringhandel in Uitgeest is tegenwoordig wat lastiger voor te stellen. Op het eerste gezicht lijkt Uitgeest immers ver van zee te liggen, maar dat was in de zestiende en zeventiende eeuw anders. Via verschillende waterwegen was Uitgeest goed bereikbaar met binnenvaart- en zeeschepen. In Uitgeest werden voor die activiteiten de schepen gebouwd. Haringvissers en vrachtvaarders hadden hun thuisbasis in Uitgeest en vandaar vertrokken met regelmaat schippers, stuurlieden en andere bemanningsleden naar zee.

Uitgeest is in het midden van de zestiende eeuw een dorp met zo’n 135 huizen en ruim 600 inwoners. In de volgende 35 jaar neemt het aantal inwoners echter met 150 af en staan er 40 huizen minder. In de tussentijd heeft het dorp zwaar te lijden van overstromingen, huizen die tijdens het Beleg van Alkmaar door de Spanjaarden in brand zijn gestoken en moordpartijen door dezelfde Spanjaarden. Alle reden dus voor de ouders van Willem Jansz om in het begin van de jaren 1570 te vertrekken naar elders. De jonge Willem Jansz Blaeu groeit op in Alkmaar, de stad die, als hij nog maar twee jaar oud is, een lang beleg van de Spaanse troepen weerstaat. In 1576 vertrekken de Spanjaarden om niet meer terug te keren. Het is de eerste Hollandse stad die erin slaagt de aanvallen van de Spanjaarden af te slaan.

Bij de geboorte van Willem Jansz in Alkmaar bevinden de Nederlanden zich in militair en religieus opzicht in een onoverzichtelijke situatie. Anno 1571, het geboortejaar van Willem Jansz, speelt zich op het huidige Belgische en Nederlandse grondgebied en in de wateren daaromheen een strijd af tussen calvinistische opstandelingen en het katholieke, Spaans-Habsburgse gezag en daarmee voor een belangrijk deel ook een strijd tussen al dan niet aan het centrale gezag loyale adel, steden en gewesten. Juist de stad Alkmaar beslist al vroeg in de jaren van de Opstand, die uiteindelijk zal uitlopen op een tot 1648 voortslepende oorlog, de zijde te kiezen van de Opstand en daarmee aan de zijde van Willem van Oranje te strijden tegen de koning van Spanje. Het is

Het wapenschild van de familie

Blaeu, begin 18de eeuw. nha , fa

Van Styrum, inv.nr. 3, folio 39.

de inleiding voor een redelijk snelle omwenteling van steden in het gewest Holland om zich stuk voor stuk aan te sluiten bij de Opstand. Die ontwikkelingen maken Holland, en niet het tot dan toe belangrijkste gewest Vlaanderen in de Nederlanden, tot het centrum van de Opstand. Die centrumpositie heeft onverwachte gevolgen voor Amsterdam, tot 1570 een belangrijke havenstad maar ten opzichte van Antwerpen toch een havenstad in de periferie.

Vanaf de jaren 60 en 70 van de zestiende eeuw wordt de handel vanuit Amsterdam bemoeilijkt door de Opstand tegen het Spaanse gezag. De oorlog in de Nederlanden heeft daarbij de kenmerken van een burgeroorlog. Amsterdam functioneert bijvoorbeeld als strategische voorpost van het Spaanse leger in de militaire operaties tegen steden als Alkmaar en Haarlem. Op de Zuiderzee vechten Amsterdamse schepen zij aan zij met Spaanse schepen tegen de vloot van opstandige steden als Hoorn en Enkhuizen.

Als Amsterdam zich in 1578 ten slotte toch aansluit bij de Opstand en het gewest Holland in de volgende decennia steeds minder direct last heeft van oorlogshandelingen, komt Amsterdam verrassend tevoorschijn als het nieuwe centrum van handel. Voor de oorlog gevluchte Amsterdammers keren terug en Joodse en Vlaamse immigranten geven de stad extra impulsen om zich niet te beperken tot handel in West-Europese wateren maar de blik ook te richten naar de Middellandse Zee en richting Amerika, Afrika en Azië. Amsterdam neemt de positie van Antwerpen over.

m aagschap 1

De wortels van de familie Blaeu liggen in het noorden van Holland. Daar werd Willem Jansz’ grootvader Willem Jacobsz, bijgenaamd ‘Blauwe Willem’, omstreeks 1500 op het eiland Wieringen geboren. Hij trouwt Anna Jansdr die in de Amsterdamse bronnen opduikt omdat zij de

Wereldkaart op atlasformaat opgedragen aan Cornelis Pietersz Hooft, 1606. rm

Joan Blaeu i, pater familias, manager en B e stuurder Hoofdstuk 2

d rukker IJ en W oo nhu I s aa n de Bloemgracht

In het midden van de jaren 1630 komt een grote reorganisatie van het bedrijf en het huiselijk leven van de familie Blaeu op gang. Na het huwelijk van Joan en Geertruit in 1634 wordt een jaar later hun eerste kind Willem geboren. De groei van het bedrijf en de krapte in het woonhuis en de werkplaats Op ’t Water geven de aanzet om in april 1635 een pand in combinatie met een stuk grond aan de Bloemgracht te kopen. Daar wordt in 1636 door kleinzoon Willem Joansz Blaeu (hierna Willem Blaeu ii) de eerste steen gelegd voor de bouw van een nieuwe drukkerij. In 1636 of kort daarna verhuizen Willem Jansz Blaeu en zijn echtgenote van Op ’t Water naar de Bloemgracht, hoek Derde Leliedwarsstraat (huidig adres Bloemgracht 130). De drukkerij, het woonhuis en de Atlas Maiorbrug over de Bloemgracht herinneren vandaag nog aan de vestiging van de familie Blaeu.

De nieuwe drukkerij wordt in 1637 in bedrijf gesteld. Het wordt een toeristische trekpleister en daarom is er ook vrij veel bekend over de inrichting. In een langwerpige ruimte staan volgens Claude Joly, die Amsterdam in 1646 bezoekt, tien persen die continu in bedrijf zijn. Aan de ene korte zijde van de drukkerij grenst de werkplaats van de letterzetters (ook wel compositeurs genoemd) en de correctoren en aan de andere korte zijde bevindt zich een magazijn voor koperplaten en drukwerk in de vorm van kaarten en prenten.1 Dankzij Philipp von Zesen, die vanaf 1641 in Amsterdam woont, bezitten wij een gedetailleerder en waarschijnlijk nauwkeuriger beschrijving van het huis en de drukkerij aan de Bloemgracht. In zijn in 1664 gepubliceerde Beschreibung der Stadt Amsterdam meldt hij dat het gebouw, inclusief het woonhuis, ongeveer 22 meter breed en 40 meter diep is. Er staan negen letter- en zes koperplaatpersen. Aan de grachtzijde bevindt zich een kamer met grote kasten met daarin de voorraden kaarten en atlassen. Deze voorraad heeft volgens Von Zesen een waarde van ongeveer 100.000 gulden. Achter de voorraadkamer bevindt zich de plaatdrukkerij en een ruimte waar de gedrukte vellen worden gewassen. Vervolgens is er de boekdrukkerij in een lange zaal

De Atlas Maiorbrug over de Bloemgracht, ter hoogte van de toenmalige drukkerij van de familie Blaeu. Foto auteur.

Bloemgracht 130, hoekpand rechts: woonhuis en drukkerij van drie generaties van de familie Blaeu. Foto auteur.

met veel ramen. Daarachter volgt de kamer voor het lettermateriaal, met veel exotische typen, en daarboven de kamer voor de correctoren. Voor die kamer, boven de drukkerij, bevindt zich nog een zolder met gedrukte boeken in losse vellen. De lettergieterij ten slotte is te vinden boven de kamer van de correctoren.2

Hoeveel werknemers vader Willem en zoon Blaeu omstreeks 1635-1640 in dienst hebben, is een lastig te beantwoorden vraag. Volgens schattingen van Cornelis Koeman kunnen het er omstreeks 1660 zo’n 80 zijn geweest.3 Aangezien Joan Blaeu in 1660 naast de Bloemgracht de winkel op het Damrak bezit, leidinggeeft aan mensen die voor de voc manuscriptkaarten maken en dat hij van de diensten gebruikmaakt van thuiswerkende redacteuren, vertalers en kopergraveurs mogen wij er wel van uitgaan dat er zo’n 100 mensen min of meer in zijn dienst stonden.

De drukkerij van Blaeu behoort vanaf 1637 tot de grootste en modernste van Europa.

Willem Jansz Blaeu, gravure door Jeremias Falck naar Thomas de Keyser, circa 1645. rm

verkiezing tot een der vier burgemeesters van Amsterdam.22 Bovendien vertegenwoordigt Van Hoorn vanaf 1660 de stad Amsterdam in de Staten van Holland. Die Haagse positie draagt eraan bij dat hem de eer te beurt valt de bijzondere ambassade naar Londen te leiden die tot doel heeft de banden met Karel ii te verstevigen. Zijn ambassade gaat vergezeld met grote geschenken. Het voornaamste onderdeel van de ‘Dutch Gift’ bestaat uit antieke beelden uit de beroemde collectie Reynst. Daarnaast wordt in de marge van deze ambassade een reuzenatlas uit het atelier van Blaeu aangeboden door een groep Amsterdamse kooplieden.

Het huwelijk Blaeu-Van Hoorn versterkt tevens de al bestaande nauwe banden met de familie Hooft, want Elisabeths zus Anna huwt in 1665 Arnout Hellemans Hooft.23 Dit laatste huwelijk voert ons bovendien terug naar twee andere bekenden: Hellemans Hooft was namelijk eerder gehuwd met Maria van der Houve, de dochter van de medicus Robert van der Houve en Dirck van der Wolffs zus Elisabeth.24

Atlaskaart van het Turkse Rijk, door Willem en Joan Blaeu opgedragen aan David de Wilhem, ca. 1635 kb , Atlas Bus/ Van der Hagen.

Johannes Vermeer, De Officier en het lachende meisje (ca. 1657), met in de achtergrond de wandkaart van Holland van Balthasar Florisz van Berckenrode, uitgegeven door Willem Jansz Blaeu in 1621. New York, Frick Collection.

bezoeken als deze maakt Guerrini gedetailleerde tekeningen met uitgebreide legenda’s. Naarden staat in de laatste decennia van de zeventiende eeuw internationaal in de belangstelling: na de aanval van de Fransen op de Republiek wordt het stadje optimaal versterkt omdat het geldt als de laatste barrière voor Amsterdam.

Niet alle contacten met de kring rond Cosimo lopen overigens via Pieter. Soms wordt zijn broer Willem ingeschakeld. Net als Pieter is Willem Blaeu door een lange reis naar Italië vertrouwd met de Italiaanse taal en een bekende van Magliabechi. Willems talenkennis en contact wordt onder andere in 1691 benut door Anthoni van Leeuwenhoeck. Blaeu vertaalt brieven voor hem uit en in het Italiaans.318

r amp J aar 1672

In 1670 en 1671 komt Joan Blaeu opvallend in beeld omdat hij twee keer in conflict raakt met de factie van Gillis Valckenier.319 In 1670 trekt Blaeu de rechtmatigheid in twijfel van de benoeming van Joan Munter vanwege te nauwe bloedverwantschap. Dit komt hem op een snauwerige reprimande te staan van Valckenier. Blaeu loopt bij deze confrontatie tegen een dubbele nederlaag aan: Munter krijgt ondanks het protest zijn plaats in de vroedschap en Valckenier koestert zijn wrok jegens Blaeu totdat hij politiek de kans krijgt voor actie. Een jaar na de aanvaring met Valckenier steunt Blaeu bij de burgemeestersverkiezing van 1671 de lijn die is uitgezet door Andries de Graeff. Die lijn zegeviert inderdaad maar loopt uit op een pyrrusoverwinning omdat de tegenpartij, geleid door Valckenier, ook deze nederlaag omzet in wrok. In het Rampjaar 1672 wordt Valckenier beloond. Na de benoeming van Willem iii tot stadhouder kan in Amsterdam Valckenier de situatie naar zijn hand zetten. De politieke strijd van die jaren, gecombineerd met de aanval van de Fransen en Engelsen op de Republiek, verklaren deels waarom Blaeu een van de mikpunten wordt van spot van politieke tegenstanders en hun achterban.

Een klap voor de status van de familie Blaeu In het voorjaar van 1672 bundelen Frankrijk en Engeland de krachten en vallen zij de Republiek aan zowel op zee als op land. Met name de snel oprukkende Franse legers zorgen in het voorjaar en de zomer van 1672 voor een snel oplopende paniekstemming. De publieke opinie keert zich tegen de zittende regenten. Onder druk van de burgerij krijgt Willem iii in de zomer de militaire en politieke macht stevig in handen. Een tweede kantelpunt is de lynchpartij op 20 augustus 1672 waarvan de broers Johan en Cornelis de Witt het slachtoffer worden.

Opdracht van Pieter Blaeu aan Antonio Magliabechi in Petronius’ Satyricon, uitgave 1669.

Jan de Baen, De lijken van de gebroeders De Witt op het Groene Zoodje in Den Haag, 1672. rm

20 augustus 1672 moet een bizarre en pijnlijke dag zijn geweest in het leven van Willem Goes en zijn echtgenote Anna Maria Soetens, de weduwe van Joans broer Jacob. Die dag is hij een van de zes rechters van het Hof van Holland in de zaak tegen Cornelis de Witt, de broer van de raadpensionaris. In juli van dat jaar beschuldigt het Hof De Witt van hoogverraad. Hij staat terecht voor een plan om stadhouder Willem iii te vermoorden. Het leidt uiteindelijk op 19 augustus tot een rechterlijke ondervraging van De Witt terwijl de beul hem ondertussen martelt. Ondanks de martelingen houdt hij zijn onschuld vol. Op 20 augustus spreken de rechters hun vonnis uit. Zij veroordelen De Witt tot verbanning, verlies van zijn ambten en betaling van de proceskosten. Na de uitspraak komt zijn broer Johan hem ophalen bij de gevangenis. Wat volgt is een van de meest dramatische gebeurtenissen in de Nederlandse geschiedenis. Beide broers worden bij het verlaten van de gevangenis door Haagse schutters en omstanders gelyncht. Hun naakte, verminkte lijken worden ondersteboven opgehangen op het Groene Zoodje aan de Vijverberg. Tot op de dag van vandaag is niet duidelijk of de stadhouder of een van zijn adjudanten het groene licht gaf voor deze lynchpartij. Zonder betrokkenheid van de Oranjes is deze dubbele moord echter moeilijk voorstelbaar. Het kan bijna niet anders of Willem Goes en Joan

l iefhe B B ers van extra luxe Blaeu-atlassen Hoofdstuk 4

Liefhebbers-verzamelaars worden in de zeventiende eeuw een speciale categorie. Erlend de Groot zondert hun bibliotheken af van de gebruiksbibliotheken die ontstaan vanwege beroepsmatige activiteiten, zoals die van wetenschappers, politici, kooplieden of letterkundigen. Gebruiksbibliotheken kenmerken zich globaal gesproken door een voorkeur voor ongekleurde uitgaven op relatief kleine formaten. De boekbanden hebben geen ander doel dan het bij elkaar houden van het boekblok.

De bibliotheken van de liefhebbers-verzamelaars zijn over het algemeen breed van opzet. Sommige van die bibliotheken worden vooral bepaald door de inhoud van de werken, bij de meeste kwam het accent te liggen op inhoud in combinatie met vertoon.

De bibliotheken van de laatsten leveren door de zeldzaamheid, de bijzondere uitvoering van de werken of hun kunstwaarde een belangrijke bijdrage aan de status van de – veelal mannelijke – eigenaar, net zoals diens huis, diens koets, diens buitenplaats of het feit dat hij zijn achternaam kan combineren met de titels van één of meerdere heerlijkheden. Extra kostbare banden met gestempelde wapenschilden, met waterverf en met goud en zilver gekleurde prenten en speciale kasten voor boeken en andere zeldzaamheden dragen bij aan het aanzien van de bezitter.

Behalve status en vertoon spelen andere motieven daarnaast een rol waarbij vooral gedacht moet worden aan een brede belangstelling (‘curiositeit’), esthetisch genoegen, religie en de gedachte dat hun verzameling tegelijkertijd een vorm van beleggen is en dus een goede investering. Regelmatig combineert de liefhebber-verzamelaar het bezit van een bijzondere bibliotheek met het bezit van een andere collectie zoals bijvoorbeeld schilderijen, schelpen of penningen. Een ander opvallend aspect van deze liefhebbers-verzamelaars is dat genealogie en heraldiek vaak een belangrijke rol spelen bij hun verzamelactiviteiten.1 Deze interesses ondersteunen hun streven naar een gekend voorgeslacht, liefst van bijzondere komaf. Niet zonder ironie kan bij deze interesses worden opgemerkt dat zij vaak extra dominant nagestreefd werden door relatieve nieuwkomers in de wereld van macht en aanzien. Beroepsgenealogen kunnen eventueel worden ingeschakeld om liefhebbers te helpen aan een ridder als verre voorouder; dichters zijn tegen betaling graag bereid een lofdicht te schrijven. De keizer in Wenen kan indien gewenst tegen betaling voor een fraai adelsdiploma zorgen.

Pieter van Brederode: portret door Redolphus van Walsburgh in Brederodes manuscript waarin hij claimt af te stammen van het hoogadellijke huis Brederode, ca. 1665-1670. Hoge Raad van Adel, fa Van Slingelandt, inv.nr. 1428.

De genealoog Pieter van Brederode is in de Republiek een van de beste voorbeelden van het ijverig zoeken naar, en construeren van, adellijke voorouders. Zijn dagboek illustreert hoe hij de bibliotheken van liefhebbersverzamelaars frequenteert die net als hij genealogische werken verzamelen als voorbeeld en als bron voor hun eigen geschiedenis en status. Drie liefhebbers-verzamelaars die hij noemt komen hier aan bod in het kader van de werken van Blaeu in hun collecties: Laurens van der Hem (zie p. 213), Albert Bentes (zie p. 145) en, hieronder, Dirck Hillensberg.2

Bezoeken van prominente gasten, zoals die van de Russische tsaar of de aanstaande groothertog Cosimo iii de’ Medici, geven de collectie en de gastheer extra glans. De collecties blijven in de regel gesloten voor willekeurige nieuwsgierigen. Bezoeken van wetenschappers en van mannen van aanzien zijn in zekere zin noodzakelijk voor de liefhebberverzamelaar om zijn aanzien in hogere kringen en te midden van andere liefhebbers kleur te geven.3 Van sommige verzamelaars is het gastenboek bewaard, waardoor wij weten dat de collectie van Jacob de Wilde in de eerste jaren van de achttiende eeuw 700 bezoekers trekt uit binnen- en buitenland.4

Uitgaven van de familie Blaeu zijn te vinden in alle typen bibliotheken. Het zijn echter de rijkgeïllustreerde werken op groot formaat van de familie Blaeu die de liefhebber-verzamelaar doen watertanden. Vanaf de jaren 1630 komt de uitgeverij Blaeu in beeld voor de liefhebbers. De intocht van Maria de’ Medici of de Atlas Maior van Blaeu waren op zichzelf al bijzonder, maar konden aan aantrekkingskracht winnen door ze rijk te laten inkleuren, luxueus in te binden of te gebruiken als basis voor een nog veel uitgebreidere verzameling van kaarten en prenten. Tot de sluiting van de firma Blaeu aan het einde van de zeventiende eeuw blijft het bedrijf speciale aandacht besteden aan uitgaven voor het meest luxueuze deel van de markt. Het zijn deze uitgaven waardoor de firma Blaeu in de tweede helft van de zeventiende eeuw internationale roem verwerft en tot symbool wordt voor de dominante positie van Nederlandse uitgevers en drukkers op de Europese markt.

Veilingcatalogi van boekenverzamelingen van de tweede helft van de zeventiende en de eerste helft van de achttiende eeuw geven een goed beeld van de inrichting van bibliotheken en van tradities op het terrein van boeken verzamelen en van studie. Een van de eerste zaken die

M A R K T . Drie generaties van de familie Blaeu werden vanwege hun monumentale uitgaven het beroemdst. De grote betekenis van de familie wordt weerspiegeld in een van de vijftig vensters van de canon van Nederland.

Willem Jansz Blaeu stond aan de wieg van de dynastie van uitgevers en kaartenmakers. Willems zoon

Joan Blaeu was kaartenmaker van de V O C , uitgever van prachtig ingekleurde atlassen op groot formaat en bestuurder van Amsterdam. Tientallen, zo niet honderden tekenaars, graveurs, drukkers, redacteuren, ‘afsetters’ (inkleurders van gravures), auteurs, stuurlieden, collega-drukkers en boekverkopers werkten voor of samen met de familie Blaeu. In dit boek is er speciale aandacht voor het uitgebreide netwerk van de familie Blaeu en daarmee ook voor opvallende vrouwen, zwarte schapen, regenten en vorsten, huwelijkskeuzes, verzamelaars, de hunkering naar Italië, grondbezit, vetmesten van ossen en Atlantische handel.

Kees Zandvliet is emeritus hoogleraar van de Universiteit van Amsterdam en was hoofd presentatie van het Amsterdam Museum en hoofd van de Afdeling Geschiedenis van het Rijksmuseum.

www.walburgpers.nl

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.