3 minute read

COLUMN

Next Article
ATELIERS DEMONACO

ATELIERS DEMONACO

SPACE INVADERS

Journalist-schrijver Hans van Wetering is gefascineerd door het fenomeen tijd en de wereld van overmorgen. Een column over toekomstvisioenen, technologische (bokken)sprongen en dappere pogingen de tijd zelf te verslaan.

Advertisement

En toen, op een oktoberdag in 2017, was het eindelijk raak: eindelijk hadden we buitenaards bezoek. Het kon niet uitblijven natuurlijk. Zolang er mensen op aarde rondlopen turen ze naar de hemel op zoek naar een teken dat we er op dit ondermaanse niet helemaal alleen voor staan. Dat de hemellichamen door de goden worden bestuurd en een zonsverduistering een teken is dat we ons ernstig hebben misdragen, geloven we niet meer. Maar het geloof in het bestaan van Ufo’s –de seculiere variant– is ongebroken en neemt recent zelfs epidemische vormen aan. Elke dag weer worden wereldwijd talloze space invaders gespot: de bolvormige lichten, dansende lichtpiramides en zwevende driehoeken zijn niet aan te slepen. Nogal wiedes, menen sceptici. Ons ooit maagdelijke luchtruim is anno 2021 vergeven van drones en wensballonnen, led-kites en plastic zakken, raakt steeds voller met satellieten (de Starlink-satelieten van Elon Musk alleen al zorgden sinds 2018 voor een hausse aan UFO-observaties), is vergeven ook van ‘ruimtepuin’: van rondzwervende brokstukken van eerdere ruimtevaartprojecten. Allemaal waar, zegt de UFO-diehard, maar een alternatieve verklaring voor die toegenomen ‘UFO-activiteit’ is er ook: misschien zijn we als mensheid inmiddels technologisch zo ver gevorderd dat buitenaardse beschavingen ons interessant (lees: gevaarlijk) beginnen te vinden. Voer voor gekkies, zucht de scepticus en gaat over tot de orde van de dag. En toen werd het dus 20 oktober 2017 en op de berg Haleakala op het Hawaïaanse eiland Maui zagen medewerkers van de STARRS1-telescoop (het meest geavanceerde systeem op aarde om potentieel gevaarlijk planetoïden en kometen op te sporen) hoe een vreemdsoortig object met een ongelofelijke snelheid langs de hemel raasde. Grote opwinding alom, want de langgerekte vorm en de snelheid strookten op het eerste gezicht niet met onze kennis van de natuurwetten. Toch gewoon een wat afwijkende asteroïde, luidde na een tijdje de communis opinio onder astronomen. Niets van alles, riep ene Avi Loeb, dit was de real thing, die wonderlijke ruimtesigaar (‘Oumuamua’ gedoopt, Hawaïaans voor ‘verre boodschapper’) kwam van een buitenaardse beschaving, was hier misschien wel om ons een beetje in de gaten te houden. Geen aandacht aan besteden, zou je denken. Maar zo gemakkelijk ging dat niet, want Loeb was niet de eerste de beste koekenbakker: het betrof hier de directeur van de sterrenkunde-afdeling van Harvard University. Dat ergens in het onmetelijke universum andere levensvormen bestaan, daarover bestaat binnen de wetenschap weinig twijfel. De Melkweg alleen al telt honderd miljard sterren en ontelbare planeten: ondenkbaar dat het alleen bij ons bingo is. Maar het eerste de beste afwijkende object gelijk tot ruimteschip te bombarderen gaat veel te ver, reageerden collega-astronomen. Loeb ondertussen houdt voet bij stuk en vergelijkt zichzelf met Galilei: de 17e-eeuwse wetenschapper die werd opgesloten toen hij aantoonde dat de aarde om ze zon draaide in plaats van andersom, zoals de kerkelijke doctrine wilde. Heilig overtuigd van zijn gelijk heeft Loeb inmiddels onder auspiciën van Harvard een groot project opgetuigd om met een serie telescopen de hemel nog beter te kunnen afspeuren naar indringers. Indringers die niet snel genoeg kunnen komen wat hem betreft. Tenminste, dat ze echt zelf in den vleze de lange reis maken, is niet vanzelfsprekend, antwoordde de eminente geleerde recent op de vraag of onze tegenvoeters dan wellicht een beetje op ons lijken. Misschien sturen ze in hun plaats 3-d printers, fi losofeerde Loeb, printers die eenmaal te onzent geland, met levend materiaal verkregen op aardse wezens, op ons, levende organismen zouden kunnen uitprinten. Het lijkt far fetched, onversneden SF, en ook de knapste kop raakt wel eens van het padje, maar toch, als u binnenkort iets voelt kriebelen op uw arm, bedenk dan: Galilei had het (ook) bij het rechte eind.

This article is from: