8 minute read

Dagbesteding Zwalm: Dagbesteding tijdens een coronajaar

Next Article
Afscheid van

Afscheid van

Dagbesteding tijdens een coronajaar

In januari 2020 wensten we naar goede gewoonte iedereen een gelukkig nieuwjaar, de beste wensen en bovenal een goede gezondheid. Hier en daar kwamen al wat alarmerende boodschappen vanuit journalistieke en wetenschappelijke hoek over een onbekend virus dat in Wuhan-China opgedoken was. We hadden er geen idee van wat ons te wachten stond… Gaandeweg werd meer en meer gesproken van een epidemie, van ernstige ziekte en van grote besmettelijkheid, en werd ook duidelijk dat we in het Westen een grote impact zouden ervaren. Na de krokusvakantie in februari en daaropvolgend ook dodelijke slachtoffers van de ziekte, hoorden we van onze regering dat er een lockdown van 3 à 5 weken werd opgelegd.

Voor onze voorziening had deze beslissing meteen ook een grote impact. Om risico’s op besmetting in de voorziening te beperken, werd beslist om de cliënten van de verschillende huizen niet meer te mengen, en bijgevolg ook dagbesteding per huis aan te bieden. Ook alle externe contacten, zoals met verenigingen, scholen, stagiairs, vrijwilligers, … werden opgeschort. Vele cliënten konden tijdens deze strenge lockdown zelfs hun eigen familie niet meer ontmoeten. Ook het dagcentrum werd gesloten, er was geen werking van de basisgroep meer gedurende een tiental weken. De medewerkers van het arbeidscentrum sloten tijdelijk aan in de huizen. Dat betekende voor de medewerkers en voor de cliënten een heel andere manier van werken, we konden bijvoorbeeld niet altijd meer in onze ateliers terecht. De Beekmeers werd toegewezen aan de clusters, op maandag en vrijdag voor De Gaverkant, op dinsdag en donderdag voor het Hoofdgebouw en op woensdag voor De Boskant. De teams dagbesteding moesten zich reorganiseren.

We kregen een andere opdracht, onze invulling werd aangepast aan de ruimtes waar we gebruik konden van maken. We merkten dat het voor de cliënten helemaal niet evident was om in de living een activiteit aan te bieden. De living is geen werkplek, slaapkamer dichtbij, met andere woorden, een veel vrijblijvender karakter in de activiteit.

In De Gaverkant konden atelierbegeleiders gebruik maken van de polyvalente ruimte voor de mensen van huis 5 en 6. In huis 7 en 8 was er enkel de kleine ontspanningsruimte. Ook het werken op een ander terrein had een grote impact bij de medewerkers. Andere collega’s, andere verwachtingen, andere gewoontes en gebruiken, en dit in een onzekere periode, want iedereen had al snel door dat dit langer dan 5 weken zou kunnen duren…

Gelukkig hadden we tijdens deze eerste golf een heel zonnig en mooi voorjaar. Er zijn toen heel veel activiteiten buiten gebeurd. Het fietsen kende een enorme boost. Omdat de medewerkers van team sport en beweging ook toegewezen waren aan 1 cluster, waren er ook meer bewegingsactiviteiten voor deze cliënten. Ook de andere atelierbegeleiders moesten hun aan-

bod wat breder maken dan voorheen, om aan de diverse vragen van hun cliënten te kunnen voldoen. Begeleiders en cliënten die voorheen nog nooit samen gefietst hadden, ontdekten hoe plezierig een rit met de duofiets of rolstoelfiets kon zijn. Wat ook heel deugddoend was, waren de spontane ontmoetingen met mensen uit de buurt, die, op een veilige afstand, een praatje maakten of ons vriendelijk toewuifden. Heel fijn waren ook de zoektochten die georganiseerd werden, waar dankbaar van gebruik gemaakt werd tijdens wandelingen en fietstochtjes. In het hoofdgebouw werkten we eerst nog een periode met medewerkers voor verschillende huizen, maar gaandeweg werd ook duidelijk dat we beter een vaste medewerker dagbesteding aan een huis zouden koppelen. Aangezien we hier over verschillende ruimtes konden beschikken om activiteiten aan te bieden, zoals de basisgroep en de personeelsrefter, konden de cliënten meestal wel uit de leefgroep komen om een activiteit te doen. Hier werd ook als voordeel ondervonden dat er niet zo’n grote afstand moest afgelegd worden om deel te nemen aan een activiteit, zeker voor de oudere cliënten die niet zo mobiel meer zijn. Aan de andere kant werd ook gemerkt dat de mobiliteit er niet altijd op vooruit ging, net omdat er minder ver gestapt moest worden in de dagelijkse beweging.

De koppeling van medewerkers aan één huis is over het algemeen wel als positief ervaren, hoewel het ook niet altijd eenvoudig was, zeker niet als een huis in quarantaine was, waardoor we ook niet naar buiten of in een ander lokaal konden gaan. Maar ook daar vonden we soms een creatieve oplossing, door bijvoorbeeld te gaan bowlen in de zuilengang (= lange gang aan de slaapkamers in het hoofdgebouw). De band tussen een huis en één à twee medewerkers uit de dagbesteding werd hierdoor een pak intenser. We ervaarden ook dat we de cliënten een stuk beter

konden opvolgen (in aantal een pak minder cliënten dan bij een normale werking) en sneller konden inspelen op vragen vanuit de huizen of op wensen van de cliënten.

Er werden samen feestnamiddagen georganiseerd. Er werd gebakken en gekookt dat het een lieve lust was. In de refter werd in de kerstperiode aan een “winterwonderland” geknutseld, wat een sfeervol hoekje en leuke kerstfoto’s opleverde. Omdat ons aanbod per medewerker veel meer divers werd, ontdekten we ook meer mogelijkheden bij de cliënten, en merkten de cliënten zelf ook dat ze bepaalde dingen toch wel leuk vonden. Wat voor de ene een nadeel was, was voor de andere een pluspunt. Het werken met beperkte groepssamenstelling, zorgde voor vereenvoudiging en rust, maar aan de andere kant merkten we dat er in de activiteitengroepjes ook wel wrevel ontstond, cliënten raakten hier en daar uitgekeken op elkaar en irritatie was niet altijd ver weg. Maar wellicht klinkt dit herkenbaar voor velen, het gebrek aan sociale interacties hebben we allen aan den lijve ondervonden.

In mei 2020 ging het arbeidscentrum terug open en 2 medewerkers uit Zwalm gingen naar Gavere werken om daar de begeleiding van de cliënten die voorheen in de basisgroep zaten te voorzien. De gele bubbel was geboren… Ook daar werd een coronaveilige werking georganiseerd; niet evident in een setting waar deze cliënten normaal gezien niet aansluiten. Dankzij de moedige inzet van Katrien, Marieke en allen die mee ingeschakeld werden hebben deze cliënten gedurende meer dan een jaar toch een aanbod dagcentrum kunnen krijgen op een veilige manier.

Om toch wat verbinding met elkaar te houden vonden een aantal technologische snufjes hun weg naar de leefgroepen, maar ook in de dagbesteding werd hiermee wat meer mogelijk. De SMOG die onze logopediste vroeger in gemengde groepjes aanleerde, werd nu per huis via een tablet livestream aangeboden onder begeleiding van een medewerker van de dagbesteding.

Ondertussen werden in De Beekmeers ook een aantal werken en verhuizen gepland en uitgevoerd. Doordat het gebouw minder gebruikt werd, kon dit zonder al te veel hinder voor de activiteiten gebeuren.

De snoezelruimte verhuisde van het hoofdgebouw naar De Beekmeers, de speelotheek werd samengevoegd met het muzieklokaal en werd zo het multimedialokaal. Team 2 kreeg een andere uitvalsbasis door naar atelier 6 te verhuizen, en uiteindelijk kon zo het dagcentrum Beekmeers zijn nieuwe stek in gebruik nemen. Waar vroeger de studio was, kon in de afgelopen zomer de werking van de vroegere basisgroep terug opstarten. Door de versoepelingen in de maatschappij en de succesvolle vaccinatiecampagne konden we de cliënten van het dagcentrum terug in ons gebouw ontvangen, en dit meteen in een ruime nieuwe locatie, met sanitair in de buurt en een doorgang naar de tuin van De Beekmeers.

Wat hebben we uit de afgelopen maanden vooral geleerd?

Dat samenwerking heel vruchtbaar kan zijn, dat we een meer intensieve verbinding hadden met de huizen en een beter zicht op de cliënten van het huis waar we als medewerker aan gekoppeld waren, dat we in een mooie natuurlijke omgeving werken en wonen, en dat er heel wat praktische voordelen verbonden waren aan het werken per huis. Aan de andere kant merkten we dat een beperkt aantal contacten voor irritatie bij de cliënten kon zorgen, en dat het na zo lange tijd wel heel deugdzaam was om eens met andere mensen in contact te komen. Maar ook dat een actieve verplaatsing op het terrein de mobiliteit van de cliënten ten goede kan komen. Wat we echt gemist hebben zijn de activiteiten die ons in verbinding brengen met onze eigen omgeving, de buurt maar ook met andere organisaties. Een inclusieve werking, waar we de voorbije jaren toch op ingezet hadden, door contacten met verenigingen, scholen, andere organisaties, door deel te nemen aan activiteiten in de gemeente of daarbuiten, daar zullen we de komende maanden terug moeten op inzetten.

Wat de voorbije weken en maanden ook duidelijk is geworden is dat we nog niet meteen van alle maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus verlost zijn. Dankzij succesvolle vaccins kunnen we heel wat meer, maar hier en daar blijven toch besmettingen, uitbraken en golven om de hoek loeren. Dat vraagt veel flexibiliteit van cliënten en medewerkers, en dat zal wellicht nog een tijdje zo blijven. Hoe dan ook, we blijven inzetten op een kwaliteitsvolle dagbesteding, in bijzondere omstandigheden, in bubbels als het niet anders kan, maar steeds vanuit de talenten van de medewerkers, met oog voor de wens van de cliënt, en met veilige zorg voor elkaar …

Martine Werbrouck Teamverantwoordelijke dagbesteding team 1 & 2

This article is from: