Akademos maart 2014

Page 1

Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2 B-1050 Brussel

België - Belgique

Akademos

REDELIJK EIGENZINNIG INFORMATIEMAGAZINE

P.P. / P.B. B-09

JG.17 • N R.1 FE RBU ARI - MAART 2014

VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL

Vijf jaar minister van Wetenschap & Innovatie

Ingrid Lieten maakt balans op

Jonathan Holslag: “De Europeaan is verwend”

Internationalisering in stroomversnelling


2

WIST U DAT

•••

••• tijd en beleid essentieel zijn voor topsportsucces? Investeringen in topsport hebben tijd nodig. De volleyballers van de Yellow Tigers en de Red Dragons plukken nu de vruchten van de topsportscholen die een aantal jaren geleden zijn opgericht. Dat stelt prof. Veerle De Bosscher van de faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie. Vijf van de zeven basisspelers bij de mannenvolleyballers zijn in een topsportschool opgeleid, vier van de zeven vrouwen. Topsportscholen zijn echter niet de enige sleutel tot het succes. Ze moeten onderdeel zijn van gestructureerd topsportbeleid.

••• het bestaan van hoog-energetische spookdeeltjes in de kosmos bewezen is? Het onderzoeksproject IceCube heeft de eerste aanwijzing gepubliceerd van het bestaan van zeerhoge-energie neutrino’s afkomstig van bronnen buiten het zonnestelsel. IceCube is een gigantisch neutrino-observatorium op de Zuidpool. Na elektromagnetische straling (zoals licht) kunnen we nu hoogstwaarschijnlijk ook via neutrino’s de activiteiten in het heelal onderzoeken. Dat bewijst een publicatie in het vooraanstaande Science door een team onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel en de UGent. Het gaat om een enorme stap voor de bestudering van het heelal. Hiermee kunnen wetenschappers in de toekomst meer verklaren over bijvoorbeeld zwarte gaten en supernovae.

IJskap IceTop 50 m

IceCube 86 kabels met elk 60 neutrinodetectoren 1450 m

324 m 2450 m 2820 m

Rotsbodem

••• VUBonderzoekers een belangrijke stap in diabetesonderzoek hebben gezet? Wetenschappers aan de Vrije Universiteit Brussel zijn erin geslaagd om muizen met diabetes zelf insuline te laten aanmaken door herprogrammering van cellen in de alvleesklier. De muizen waren hierdoor in staat om hun bloedsuikerspiegel te controleren zonder nood aan extra insuline. De onderzoeksgroep BetacelNeogenese, onder leiding van prof. Harry Heimberg, heeft in samenwerking met prof. Luc Bouwens aangetoond dat muizen met een langdurig tekort aan insuline kunnen genezen na een korte behandeling met twee eenvoudige groeifactoren. Deze belangrijke stap in het onderzoek naar een therapie voor diabetes is gepubliceerd in het wetenschappelijke toptijdschrift Nature Biotechnology. Op wereldschaal lijden meer dan 350 miljoen mensen aan diabetes en sterven er meer dan 4.5 miljoen per jaar aan de gevolgen van diabetes.


••• de effectiviteit van vitamine D onderzocht moet worden? Een systematische, wetenschappelijke review toont aan dat een laag vitamine D-gehalte niet de oorzaak is van een aantal aandoeningen, maar eerder een gevolg is van een slechte gezondheid. Deze bevindingen zaaien sterke twijfels over de waarde van vitamine D-supplementen ter bescherming van een aantal acute en chronische aandoeningen zoals kanker, cardiovasculaire ziekte, diabetes en de ziekte van Parkinson. De publicatie staat in het vooraanstaande medische wetenschapsblad The Lancet. Professor Patrick Mullie van de Vrije Universiteit Brussel werkte eraan mee. “De gezondheidsvoordelen van vitamine D-supplementen zijn onbewezen”, stelt hij.

••• de bibliotheek zeer populair is bij gevangenen? De bibliotheek is de populairste tijdsbesteding van gedetineerden. De Vrije Universiteit Brussel heeft een onderzoek verricht naar de behoeften van gedetineerden in de gevangenis van Antwerpen. Het hulp- en dienstverleningsaanbod in de gevangenis van Antwerpen bereikt het grootste deel van de gedetineerden. Maar liefst 92% van de gedetineerden neemt deel. De bibliotheek is veruit het populairst (86%), gevolgd door een gesprek of een cursus van de VDAB (45%), sportactiviteiten (40%), onderwijs (29%), geestelijke gezondheidszorg (18%) en socioculturele vormingscursussen (10%). Veruit de belangrijkste motivatie om aan een activiteit deel te nemen is het realiseren van persoonlijke doelen. Tegelijk speelt ook de normaliserende factor een rol. Gevangenen willen zich een gewoon persoon voelen.

INHOUD

Onderwijsprofessionalisering voor beginnende docenten Partijvoorkeur VUB-studenten onder de loep

............................................................

4

...............................................................................

5

Minister Ingrid Lieten blikt terug op vijf jaar Wetenschap & Innnovatie

.....................................

6

Kort nieuws . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

10

Jonathan Holslag schrijft boek over Europa

.................................................................................

11

Internationalisering in stroomversnelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

12

Academisch taalcentrum ACTO van start

15

.....................................................................................

Onderzoek: 4 wetenschappelijke topics voor 2014

......................................................................

16

Erasmushogeschool Brussel: Nieuwe opleiding Idea & Innovation Management . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

18

Personalia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

19

AKADEMOS - JG.17 • NR1 • FEBRUARI - MAART 2014

3


4

ONDERWIJS

Onderwijsprofessionalisering voor beginnende docenten Vicerector Onderwijsbeleid prof. Yvette Michotte licht het nieuwe verplichte traject toe Hoewel er allerlei bekwaamheidsbewijzen bestaan in het onderwijs, was er voor universitair onderwijs nog geen enkele verplichte opleiding. In Nederland moet een universitaire docent wél een certificaat behalen. “In Vlaanderen voelden we ook die nood”, zegt vicerector Onderwijsbeleid Yvette Michotte. “De VUB biedt professoren al jaren losse cursussen aan, nu formaliseren we dat met een echte opleiding en een certificaat.” Het idee voor een traject onderwijsprofessionalisering bestaat dus al veel langer, maar is nu eindelijk concreet. “Én zelfs verplicht volgend academiejaar! Vanaf 2014-2015 moeten alle nieuwe beginnende docenten in de eerste drie jaar van hun aanstelling verplicht het traject van 90 uur volgen. Deelnemers moeten minstens 10% aangesteld zijn als ZAP of onderwijsprofessor en een totale VUB-aanstelling hebben van minstens 50%. Een eerste lichting van veertien docenten heeft het traject in 2013 al uit eigen initiatief gevolgd, mét succes.” (zie kader) Stoomcursus “De aftrap wordt telkens gegeven met een intensieve vierdaagse stoomcursus aan zee. Daarna volgen een opdracht die uitgaat van hun eigen opleidingsdeel, vier halve dagen intervisie en een evaluatie. Tijdens het traject krijgen de deelnemers feedback op een van hun lessen en moeten ze ook een les van een collega bijwonen. Zo leren ze reflecteren op hun eigen didactische aanpak. Collega prof. Nadine Engels zet zich trouwens bijzonder in voor het traject. Als lesgever vanuit de educatiewetenschap-

Vicerector Michotte: “Docenten hebben nood aan een goede opleiding”

pen speelt zij een grote rol, waarvoor we haar heel dankbaar zijn. Op basis van statistieken over nieuwe docenten bepaalden we een maximumbezetting van 25 deelnemers per jaar. Als die plaatsen niet allemaal door docenten ingenomen worden, kunnen ook andere geïnteresseerden deelnemen. We werken daarnaast aan een specifieke training voor assistenten. Ter voorbereiding daarvan werden alle AAP- en BAP-assistenten uitgenodigd voor een onderzoek naar hun professionaliseringsbehoeften. 70% van de deelnemende assistenten gaf aan professionalisering belangrijk te vinden tijdens de volledige loopbaan, 83% ervaart nood aan basisdidactiek. Slechts een kwart blijkt voorstander van zelfstudie zonder begeleiding. Ook hier is de nood er dus, en daar hopen we met de toekomstige assistententraining iets aan te veranderen.” [jdm]

“Het vak ‘doceren’, dat is nieuw en leerrijk” Tom Decaigny is een van de docenten die de trip naar zee maakten voor het traject onderwijsprofessionalisering. Vanaf volgend jaar is dat traject verplicht, maar toch volgde Tom in 2013 de cursus vrijwillig, “vooral omdat ik eigenlijk weinig tot geen educatieve opleiding heb genoten. Ik heb me wel al verdiept in de technische kant van mijn onderzoek, maar nu ook nog eens het echte vak ‘doceren’ volgen, was voor mij nieuw en heel leerrijk.” De veertien docenten die het traject volgden, gingen daarvoor samen vier dagen naar zee. “Dat was niet alleen plezant, maar ook nuttig. Je zat echt in een cocon, even vier dagen weg van je onderzoek om je volledig te focussen op het onderwijs.” [sv]


5

ONDERZOEK

Partijvoorkeur VUB-studenten graadmeter voor 25 mei? VUB-studenten zijn prima voorspellers van verkiezingsuitslagen, tenminste wat de grote trends betreft. De sociologische onderzoeksgroep TOR peilt al sinds 1989 jaarlijks naar de partijvoorkeuren van eerstejaarsstudenten uit de humane wetenschappen. De resultaten lopen opmerkelijk parallel met de echte verkiezingen. Of dat ook voor de jongste bevraging geldt, zal moeten blijken op 25 mei. “Bij de eerstejaarsstudenten van 2013-2014 is de N-VA erop achteruitgegaan”, zegt socioloog prof. Bram Spruyt. “Wat ook meteen opvalt, is dat het aantal onbesliste studenten heel hoog is, bijna 30%.” Partijvoorkeur eerstejaars Humane Wetenschappen VUB 1989-2013 45,0

Sp.a

40,0

Open VLD

35,0

Percentage

30,0

25.2

25,0 20,0

20,7 17,1 16,9

Groen

15,0

CD&V

10,0 5,0

De studenten die de sociologen jaarlijks bevragen vormen een grote groep. “Je kan stellen dat het links-rechts-continuüm gedekt is”, zegt Bram Spruyt. Het gaat om alle studenten uit de humane wetenschappen die het vak sociologie volgen, daar zitten zowel rechtenen economiestudenten bij als sociologen, criminologen, politicologen, agogen en communicatiewetenschappers. Onze populatie is niet representatief voor het geheel van de kiezers – daarom halen sommige partijen een hogere of lagere score dan bij echte verkiezingen – maar het is wel trendaangevend gebleken. De trends op lange termijn bij de studenten lopen parallel met die bij de bevolking. Resultaten Wat zijn nu de resultaten voor dit academiejaar? “Wat meteen opvalt, is dat de N-VA een kleine duik maakt.” (zie grafiek) Hoe dat komt, weet prof. Spruyt ook niet met zekerheid, maar hij ziet wel een aantal verklaringen. “De N-VA benadrukt het communautaire wat minder en ook het nieuwe is er een beetje af. Komt daarbij dat de nationale zichtbaarheid van Bart De Wever – die nu Antwerpen moet besturen – is afgenomen.” Open VLD en CD&V blijven min of meer status quo. LDD is van de kaart geveegd. “Aan de linkerzijde stellen we vast dat sp.a

'89

'91

'93

'95

'97

'99

'01

licht vooruitgaat en Groen een beetje verliest. De PvdA is niet in de grafiek opgenomen, maar komt uit op 5% bij de studenten. We weten dat de keuze voor een partij samenhangt met de visie op de maatschappij. Mensen die welvaart willen herverdelen en een belangrijke rol voor de overheid zien, die stemmen sp.a of Groen. Kiezers mogen vandaag wel vlotter van partij veranderen, toch blijven ze binnen één dimensie. Bij studenten zijn sp.a en Groen communicerende vaten: wint de ene, dan verliest de andere. Weet niet Opvallend is het grote aantal ‘blanco/ongeldig/ weet niet’. In 2007 was dat nog 13,7%, nu is dat 28,8%. “Terwijl de vraag niet over 25 mei ging, maar luidde: stel dat het morgen verkiezingen zijn, voor wie zou je dan stemmen?” Volgens prof. Spruyt is er een mogelijk verband met de communautaire problemen. “Het aantal studenten dat niet weet voor wie te stemmen, is immers sterk beginnen toenemen vanaf 2007, het jaar waarin de eindeloze communautaire discussies zijn begonnen. Het communautaire staat buiten de klassieke breuklijnen zoals de links-rechts-tegenstelling. Jongeren kunnen zich daardoor moeilijk positioneren. Voor- en tegenstanders van een splitsing van België

1,7 0,2

LDD

Vlaams Belang

0,0

Prof. Bram Spruyt

10

N-VA

'03

'05

'07

'08

'09

'10

11

12

13

zeggen allebei dat de welvaart van het land in gevaar is.” 25 mei Kunnen we met deze resultaten de verkiezingen van 25 mei voorspellen? Volgens Bram Spruyt zullen de politieke partijen in elk geval nog veel werk hebben om de onbesliste kiezers in de maanden en weken voor de verkiezingen te overtuigen. Zowel de campagnes tijdens die laatste weken als onverwachte gebeurtenissen kunnen een significante invloed hebben op de verkiezingsuitslag. Maar we hebben de voorbije kwarteeuw ook wel vastgesteld dat de trends op lange termijn gelijklopend zijn. Zo was 2003 een topjaar voor de sp.a bij de studenten en dat jaar heeft de sp.a ook de verkiezingen gewonnen. Betekent dit nu dat de N-VA op 25 mei achteruit zal gaan? Ze zullen misschien beter scoren dan in 2010, maar ze zullen wellicht minder scoren dan de meest optimistische peilingen hebben laten uitschijnen. Maar toevalligheden kunnen dus van grote invloed zijn. Een nieuw Waals corruptiedossier kan de N-VA in de kaart spelen, terwijl een grote fabriekssluiting in Wallonië net het omgekeerde effect kan hebben.” Het blijft dus afwachten tot de kiezer zich heeft uitgesproken. [pvr]

AKADEMOS - JG.17 • NR1 • FEBRUARI - MAART 2014

5


6

INTERVIEW

Ingrid Lieten blikt terug op vijf jaar als minister van Wetenschap & Innovatie

Ver van het politieke strijdtoneel, dicht bij de samenleving

Met de ‘moeder van alle verkiezingen’ in het verschiet, nadert voor Vlaamse ministers waarschijnlijk het afscheid van de bevoegdheden die ze sinds 2009 onder hun hoede hebben. Hoog tijd dus om met VUB-alumna minister Ingrid Lieten (sp.a) terug te blikken op wat beide partijen aanbelangt: Wetenschaps- & Innovatiebeleid. “Het is niet het domein waar zich de grootste politieke show afspeelt, maar wel een waarmee je veel impact kan hebben op de samenleving.” Ingrid Lieten: “In het begin wist ik niet goed wat te verwachten van die bevoegdheid, maar ik heb er bijna vijf jaar met veel engagement en voldoening aan gewerkt. Op mijn eigen bescheiden manier heb ik geprobeerd wat steentjes te verleggen en duidelijke accenten te leggen. Zo heb ik hard gestreden om – ondanks bezuinigingen – de middelen voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie te verhogen. Van 2011 tot en met 2013 kwam er 157 miljoen euro bij en uit het competitiviteitspact gaat in 2014 nog eens 45 miljoen naar innovatie en de universiteiten. Via inspanningen van overheid en

bedrijven willen we 3% van ons bruto regionaal product halen. Aan het begin van de legislatuur bereikten we amper 1,9%, nu is dat al 2,4%, het hoogste percentage ooit voor Vlaanderen. Daarnaast hechtte ik veel belang aan de herstelling van de 45/55-verhouding van middelen voor basis- en gericht onderzoek. Middelen voor basisonderzoek stegen tussen 2009 en 2013 dan ook van 296 miljoen naar 345 miljoen euro. Die middelen gaan voornamelijk naar het FWO en het BOF. Dankzij een nieuw BOF-besluit wordt vanaf 2013 156 miljoen per jaar vrijgemaakt, wat universiteiten zelf kunnen besteden.

“Is voor elke onderzoeker een academische carrière weggelegd? Nee. Dat is niet mogelijk en niet wenselijk.”

Voor die kanalen hebben we dus de continuïteit gevrijwaard. Tegelijkertijd hebben we uiteraard meer middelen vrijgemaakt voor bedrijven en gericht onderzoek, maar ik vind het heel belangrijk te blijven investeren in grensverleggend onderzoek. Deze investeringen in kennisontwikkeling zullen op termijn de basis vormen voor nieuwe innovatieve toepassingen.” Op welke verwezenlijkingen bent u trots? Ingrid Lieten: “Bijvoorbeeld op het feit dat we de sociale wetenschappen, die toch wat achteruitgeduwd werden, meer naar voor hebben


gebracht. Zo worden publicaties nu op gelijk niveau behandeld. Daarnaast heb ik bijgedragen tot de verdere uitbouw van goed bestuur aan de universiteiten. Ik heb hen gevraagd een corporate governance charter op te stellen, waardoor ze het denkproces om hun bestuurlijke organisatie te verdiepen verdergezet en geïntensifieerd hebben. Elke universiteit kan dat charter zelf aanpassen, maar ik heb wel gevraagd dat ze het maken. Ik ben ervan overtuigd dat zo de slagkracht van de universiteiten zal vergroten, de VUB is daar trouwens voorloper in. In het innovatielandschap heb ik beslist dat we als Vlaanderen keuzes moeten maken vanuit: waarin kunnen we internationaal excelleren? Welke bedrijven zijn voorlopers? Maar ook, en dat is nieuw: voor welke maatschappelijke uitdagingen staan we? Twee nieuwe speerpunten vertrekken van die uitdagingen: zorg- en sociale innovatie. Zorginnovatie draait om gelukkig ouder worden met betaalbare zorg, sociale innovatie zoekt oplossingen voor problemen als eenzaamheid en armoede. Daar moeten we vastgeroeste gewoontes doorbreken, innoveren in hoe we met elkaar omgaan. Bedrijven, instellingen en organisaties die inzetten op sociale innovatie kunnen trouwens veel sneller technologische innovatie implementeren en echt doen leven. Ook ben ik blij dat ik - samen met veel bondgenoten - in het universitaire landschap de genderproblematiek terug op de agenda heb kunnen plaatsen.“ Bent u in dat opzicht fan van de zet van rector De Knop om vorig jaar alle eredoctoraten aan vrouwen uit te reiken? Ingrid Lieten: “Dat vond ik een heel goede actie omdat de VUB zo duidelijk het signaal gaf aan de brede publieke opinie dat ze wil inzetten op talentontwikkeling van mannen én vrouwen en beseft dat er nog een kloof weg te werken is. Een op de vijf professoren is vandaag een vrouw, dus aan dat tempo duurt het nog 70 jaar voordat vrouwen overal hun positie hebben ingenomen. Een divers team - met vrouwen, verschillende leeftijden, ideologieën - presteert beter, daar ben ik van overtuigd. We willen meisjes ook meegeven dat het zeer oké is om voor een technische richting te gaan, meer nog, de samenleving heeft hen daar nodig. Ze denken soms dat ze zo hun maatschappelijke engagement niet kwijt kunnen, maar oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen moeten vaak net uit technologische richting komen.

Ook in mijn eigen beleid heb gedaan wat ik kon. Zo heb ik samen met de VLIR om een analyse gevraagd van bestaande drempels en vervolgens acties ondernomen. Via het BOF-besluit moet in commissies die onderzoekers kansen geven, resultaten evalueren of over besteding van middelen beslissen, minstens een derde vrouw zijn. Dat is belangrijk om de cultuur van binnenuit te veranderen. Ook onderschrijven alle universiteiten ons modelcharter over gendergelijkheid. Ze mogen eigen inhoudelijke keuzes maken, maar moeten wel jaarlijks rapporteren over de vooruitgang. Ik heb daarnaast een voorrangsregeling ingevoerd voor ZAP- en postdoctorale mandaten die gefinancierd worden met BOF: bij twee kandidaten met gelijkwaardige cv’s maar een verschillend geslacht, kiezen we de vrouw. Op het vlak van arbeidsrechtelijke drempels bleek ouderschapsverlof vaak afgestraft te worden en valt internationale ervaring moeilijk te combineren met een gezin. Ook daarvoor willen we meer middelen vrijmaken.“

“Slechts een op de vijf professoren is een vrouw” In 2011 lanceerde u een proeftuin om de invoering van elektrische voertuigen in Vlaanderen te versnellen. Ook VUBonderzoeksgroep MOBI speelt daarbij een belangrijke rol, ze zijn betrokken bij vier van de vijf platformen. Maar waar blijven die elektrische voertuigen? Ingrid Lieten: “Hier is wat nuancering vereist. Ik heb geprobeerd een kader te ontwikkelen waarin proeftuinen beter kunnen gebruikt worden. In innovatie en onderzoek worden mooie technologieën ontwikkeld, maar ze raken niet altijd geïntroduceerd in de samenleving. Zo is gebrek aan risicokapitaal vaak een drempel. Daarom hebben we meer SOFI-middelen (financiering voor spin-offs, nvdr) ook voor universiteiten opengesteld. Er blijkt ook vaak gebrek aan begeleiding, waar we op inspelen door meer te investeren in incubatoren. VUB-incubatoren ICAB en IICB zijn daar mooie voorbeelden van. Om een product of dienst klaar te maken voor de markt, heb je ook feedback nodig van gebruikers, via dure praktijktesten en marktonderzoek. Proeftuinen hebben we ingevoerd als model om

nieuwe technologieën, producten en processen uit te testen in een echte omgeving met echte gebruikers, wetenschappelijk verantwoord en ondersteund. De resulterende feedback is bruikbaar voor bedrijven maar ook voor de overheid, die de randvoorwaarden moet aanpassen opdat de technologieën sneller in de samenleving geïmplementeerd raken. Uit de proeftuin elektrische voertuigen heb ik de Vlaamse regering al randvoorwaarden voorgesteld die de invoering kunnen versnellen, onder andere over hoe de technologie goedkoper kan worden voor gebruikers en snellere realisatie van basisinfrastructuur. Naast de proeftuin elektrische voertuigen heb ik, met veel hulp van VUB-prof. Dominique Verté, een proeftuin gelanceerd over zorginnovatie, en nu ook een derde over renovatie van woningen.” Meer dan 150 Vlaamse wetenschappers klaagden in 2013 met een open brief de hoge publicatiedruk aan. Samen met de minister van Onderwijs meldde u die klacht zeer ernstig te nemen, wat betekent dat? Ingrid Lieten: “Kijk, financiering van universiteiten is deels gebaseerd op de resultaten van onderzoekers. En de resultaten van onderzoekers worden voor een groot stuk gemeten op basis van hun publicaties. Er gaat een hoop belastinggeld naar universiteiten dus de maatschappij mag iets terug verwachten, zo worden op objectieve wijze de resultaten van onderzoek gevaloriseerd. Elke meetindicator heeft echter beperkingen, daarom wordt dat financieringsinstrument nu geëvalueerd. Iedereen kan voorstellen doen voor verbetering. Misschien ligt er te veel nadruk op publicaties en moet daar in genuanceerd worden, dat zal de evaluatie uitwijzen. Anderzijds verdeelt het financieringsinstrument van de overheid enkel de middelen over de universiteiten. Het staat die laatste vervolgens vrij volgens andere of aanvullende criteria te bepalen welk onderzoek kansen krijgt.” Welke aanpassingen zou u zelf voorstellen? Ingrid Lieten: “In mijn ogen valoriseren we drie dingen nog onvoldoende: wetenschapscommunicatie, maatschappelijke impact van onderzoek en internationale activiteit. Maar met welke parameters meet je dat zo objectief mogelijk? En welk aandeel van financiering ga je op basis daarvan diversifiëren? Dat debat is nu volop aan de gang en de uitdaging bestaat erin om nieuwe keuzes te maken in 2014 en 2015. Daarnaast wordt de discussie over publicatiedruk soms

AKADEMOS - JG.17 • NR1 • FEBRUARI - MAART 2014

7


8

INTERVIEW

druk. Elke begrotingsbespreking is er de neiging om enkel te kijken naar wat onmiddellijk in toegepast onderzoek kan omgezet worden, terwijl ik ervan overtuigd ben dat we onze basiskennis permanent moeten verbeteren om de samenleving te laten evolueren. De Nobelprijs voor het fundamentele onderzoek van onze landgenoot François Englert illustreert perfect hoelang het kan duren voor de samenleving de enorme impact van onderzoeksresultaten erkent. Dat is niet iets wat je in een evaluatiedocument van drie jaar onderzoek kan inschatten.”

“Investeringen in basisonderzoek zullen op termijn de basis vormen voor nieuwe innovatieve toepassingen.”

vermengd met een andere: is voor elke onderzoeker een academische carrière weggelegd? Nee! Dat is niet mogelijk, maar ook niet wenselijk. Onderzoekers zijn ook nodig in bedrijven, andere wetenschappelijke instellingen, middenveldorganisaties… In die zin denk ik dat er een vals verwachtingspatroon bestaat en moeten we onderzoekers goed begeleiden in hun carrièreontwikkeling.” Dat is ook een van de redenen waarom u jaarlijks 4 miljoen euro voor de doctoral schools heeft vrijgemaakt? Ingrid Lieten: “Inderdaad. Universiteiten moeten onderzoekers begeleiden op het vlak van resultaten, internationale ervaring, deontologie… maar ook skills meegeven om later sterker op de arbeidsmarkt te staan. Zo kunnen ze in hun eigen carrière investeren en hopelijk een duidelijker beeld krijgen van waar in de samenleving ze met hun kennis en ervaring het best kunnen fungeren. Ik bestrijd met klem het idee dat alle onderzoekers bij voorkeur aan de universiteit blijven. Nee, zo veel mogelijk onderzoekers moeten hun kennis investeren in de samenleving. Een onderzoeker die voor een ngo werkt, is zeker zo waardevol als een die op de universiteit blijft, zonder gradatie. Daar hebben we nog een weg te gaan. Ik ga ook niet akkoord met de bewering dat er te veel doctorandi zijn. Volgens de cijfers zijn we aan een inhaalbeweging bezig, maar is het maximum zeker nog niet bereikt. We moeten mensen dus blijven stimuleren om te doctoreren en financieringskanalen blijven verhogen.”

Dankzij die middelen organiseren de vijf associaties sinds vorig jaar ook een jaarlijkse Summer School in wetenschapscommunicatie op de VUB. Waarom moet een onderzoeker aan wetenschapscommunicatie doen? Ingrid Lieten: “Wetenschapscommunicatie is een uitdaging en een verantwoordelijkheid van elke onderzoeker en onderzoeksgroep. We moeten onderzoeksresultaten uitleggen, toelichten hoe de samenleving ze kan gebruiken en het belang aantonen. Ook om jonge mensen te overtuigen om voor een wetenschappelijke carrière te kiezen, is dat belangrijk. De kennis over hoe dat best gebeurt, moeten we nog verder ontwikkelen, al hebben de wetenschapscommu-

Ten slotte blikken we iets verder terug: waarom heeft u zelf voor de VUB gekozen destijds? Ingrid Lieten: “Na studies aan het Koninklijk Lyceum in Hasselt en vanuit mijn waardenbeleving thuis wou ik niet naar Leuven, dus werd het de VUB. Van het provinciale en beschermde Zonhoven kwam ik terecht in een internationale omgeving: een grote eyeopener. Zowel de VUB-cultuur als het grootstedelijke vormden een enorme verbreding. Ik koester heel goede herinneringen aan mijn rechtenstudies. Toen ik al werkte voor de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij Limburg, heb ik nog Industrial Location and Development, Overheidsmanagement en Bedrijfsrecht bijgestudeerd. Contacten met professoren en assistenten waren altijd direct, zonder grote hiërarchie of afstand, wat ik zeer apprecieerde. Ik heb actief geparticipeerd aan het VRG en ben gedoopt, maar was uiteraard een van de serieu-

“Er zijn niet te veel doctorandi” nicatiecellen daar de voorbije jaren al heel wat kennis en ervaring over opgebouwd. We hebben gevraagd dat ze samenwerken en de Summer School past daar perfect in.” Weldra geeft u het wetenschapsbeleid waarschijnlijk uit handen. Waar is er nog werk voor uw opvolger? Ingrid Lieten: “Uiteraard hoop ik dat mijn accenten zo veel mogelijk verankerd zijn in de cultuur, maar je moet je eigen relativiteit inzien, het is aan de volgende minister om al dan niet andere accenten te leggen. Ik hoop dat die de evenwichtige verdeling van onderzoeksmiddelen blijft garanderen, die ligt het meeste onder

zere meisjes (lacht). Ik heb veel tijd besteed aan de uitbouw van de VRG-cursusdienst: goede cursussen verzamelen, 200 kopies maken en die verkopen in het VRG-lokaal. Met de steun van prof. De Vroede en prof. De Nauw hebben we toen ook de pleitoefening heringevoerd, een intensieve periode waaruit ik veel heb geleerd. Een van mijn favoriete plekken was frituur Léon, voor het station - nu ernaast. We vertoefden ook vaak in de Confrater. Tja, ik kwam daar langs telkens ik van mijn kot in de Kroonlaan naar de les ging, én omgekeerd (lacht)!” [jdm]


AKADEMOS - JG.17 • NR1 • FEBRUARI - MAART 2014

9


10

KORT NIEUWS

Caroline Gennez voorzitter Universitaire Associatie Brussel Caroline Gennez is verkozen tot voorzitter van de Universitaire Associatie Brussel, het overkoepelende orgaan van de Vrije Universiteit Brussel en de Erasmushogeschool Brussel. Politica en volksvertegenwoordiger Gennez brengt heel wat beleidservaring mee naar de Brusselse Associatie. Ze is voormalig partijvoorzitter van de sp.a en was lange tijd fractieleider in het Vlaams Parlement. Ze studeerde politieke en sociale wetenschappen. Caroline Gennez volgt Bart De Schutter op. “De toekomst van de jonge generaties en dus het onderwijs heeft me altijd na aan het hart gelegen”, stelt ze. “In onze mondiale kennismaatschappij is onderwijs dé belangrijkste motor van maatschappelijke vooruitgang. Iedereen verdient de kans zich te ontwikkelen, voor zichzelf én voor de gemeenschap, als het kan ook via het hoger onderwijs. Brussel biedt daarvoor de ideale omgeving: een internationale en interculturele hoofdstad die bruist van het leven. Getuige daarvan is ook dit jaar weer de toeloop van studenten naar de Erasmushogeschool Brussel en de Vrije Universiteit Brussel.”

Eerste universiteitsrestaurant met MSC-label voor duurzaam gevangen vis Het universiteitsrestaurant op campus Etterbeek heeft sinds kort het Marine Stewardship Council (MSC) keurmerk op het menu staan. Door vis met het blauwe MSC-keurmerk aan te bieden, zet het restaurant vis op de kaart waarvan zéker geweten is dat ie uit duurzame visserij komt. Dat is visserij die niet bijdraagt aan overbevissing, waarbij de schade aan het leven in zee zo beperkt mogelijk is en waarvoor goede beheersregels gelden.

VUB medeondertekenaar handvest ‘Brussel Vluchtstad’

Infosessie over nalatenschap en legaten Op donderdag 13 maart 2014 van 14 tot 17 uur organiseert de VUB een infosessie over nalatenschap en legaten. Specialisten van de universiteit en van Testament.be leggen uit hoe u een goed doel kan opnemen in uw testament en u kan bij hen terecht met al uw vragen. De infosessie vindt plaats in U-Residence (op campus Etterbeek), Generaal Jacqueslaan 271 in 1050 Brussel. De toegang is gratis, maar gelieve u wel te registreren voor 8 maart via Foundation@vub.ac.be. Als u in de toekomst graag op de hoogte wordt gehouden, contacteer Ann Verbeeck via tel. 02 629 15 42 of via Foundation@vub.ac.be.

In het Brusselse stadhuis vond op 12 februari de plechtige ondertekening plaats van het handvest ‘Brussel Vluchtstad’ door de Vrije Universiteit Brussel, de Franstalige zusteruniversiteit ULB, de HUB, L’Université Saint-Louis Bruxelles en literatuurhuis Passa Porta. De ondertekening is de officiële uitdrukking van de steun van de Brusselse universiteiten aan het ICORN-initiatief (International Cities of Refuge Network). Dat initiatief brengt steden of organisaties bijeen die vervolgde schrijvers een veilige omgeving aanbieden waarin ze vrij hun mening kunnen uiten. De Marokkaanse journalist en auteur Ali Amar is de eerste writer-in-residence in Brussel in het kader van ICORN. Hij zal de komende twee jaar in de hoofdstad werken.

Winnaars “Op zoek naar de kiezers” In de vorige Akademos gaven we samen met VUBPRESS vijf exemplaren weg van het boek “Op zoek naar de kiezers” van politicoloog Kris Deschouwer. Een onschuldige hand koos uit ruim tachtig deelnemers de vijf winnaars: • Stefaan MEYERS uit Oostende • Paula Michiels uit Herselt • Sara El Meknouzi uit Mechelen • Hilaire Mondelaers uit Genk • Jos Bonroy uit Sint-Agatha-Berchem.


“Europa moet pal tussen de VS en China staan” Jonathan Holslag, professor Internationale Politiek aan de VUB, heeft een nieuw boek uit. Niet over China maar over de Europese Unie. Holslag vindt dat Europa zich moet heruitvinden om de krachtmeeting te kunnen aangaan met China en de VS. “De Europeaan is verwend.”

Jonathan Holslag

Veel heeft te maken met de interne politieke problemen binnen Europa. We zien aan de vergadertafels de nationalistische reflexen veld winnen. Daardoor komen belangrijke hervormingen onder druk, zoals de verdieping van de interne markt en de versterking van de monetaire unie. Daarnaast is er een toenemend wantrouwen van de burgers in de EU. De eurosceptische partijen doen het steeds beter, terwijl de machtbasis van de centrumpartijen erodeert. Maar er is ook een crisis van de welvaartsstaat zelf. Het huidige Europese model is niet voldoende succesvol om de onderste lagen van de Europese samenleving uit de armoede te houden. Het riscio is groot dat die malaise overspringt naar de lage middenklasse.”

De Kracht van het Paradijs (De Bezige Bij, 608 p.) is geen doorwrocht werkstuk maar een vlot, haast journalistiek, boek. Een heel volledig boek ook over internationale politiek dat zowat de hele wereld beslaat in zijn relatie tot Europa. Holslag kon putten uit de rijke ervaring die hij opdeed als beleidsadviseur voor diverse lidstaten.“Het was een moeilijk boek om schrijven,” zegt Holslag, “moeilijker dan een artikel voor een wetenschappelijk tijdschrift. Het is dan ook godgeklaagd dat het niet meetelt als publicatie.” Toch vindt Holslag dat hij dit boek moest schrijven. Om twee redenen. “Mijn reizen door Azië hebben me er bewust van gemaakt dat Europa voor grote uitdagingen staat op sociaal, politiek en economisch vlak. Europa is verzwakt en de huidige turbulente internationale orde dreigt die toestand nog te verergeren. Daarnaast voel ik bij studenten een grote twijfel over hun eigen toekomst in deze snel evoluerende wereld. Ook voor hen heb ik dit boek willen schrijven.”

De Europese verkiezingen worden beheerst door de vrees voor een doorbraak van de eurosceptische partijen. U gelooft niet dat daar een directe dreiging van uitgaat. Jonathan Holslag: “De eurosceptici zijn in de minderheid. Anti-Europese gevoelens nemen toe, maar niet in die mate dat er een vijandige overname zou kunnen plaatsvinden. De eurosceptische partijen zullen zich wel beter organiseren, waarmee ze een zweepfunctie kunnen vervullen. Maar niet zozeer de opmars van de populistische partijen is een probleem. Wel het onvermogen van de centrumpartijen om een nieuw groot verhaal voor Europa te vertellen. Dat verhaal gaat niet over de ontmanteling van de welvaartsstaat, maar moet erop gericht zijn onze milieu- en sociale standaarden te verbeteren. Er is werk aan de winkel op vlak van onderwijs, innovatie, stadsrenovatie, etc. Europa moet met een nieuw ambitieus project de toon kunnen zetten in de wereld.”

Uw conclusie is hard: de ster van Europa is tanende. Jonathan Holslag: “Ik wil de mensen wakker schudden. We moeten ons nu herpakken, of we glijden af naar de zelfkant van de internationale politiek.

U gaat niet in op de sociale ongelijkheid en het gebrek aan democratie in China. Jonathan Holslag: “De internationale orde kenmerkt zich door fragiele grootmarkten. Of we het nu over China, Indië, Brazilië of de VS hebben. Ook daar heerst grote sociale onzeker-

heid, maatschappelijke polarisatie en vooral de worsteling met een economisch model dat niet langer houdbaar is. Europa is juist een van de weinige grootmachten die de andere machten kan aanzetten om van koers te veranderen.” Binnenkort ontmoet Herman Van Rompuy Barack Obama. Waar moeten die twee het over hebben? Jonathan Holslag: “Europa moet zich stevig bezinnen over het transatlantisch bondgenootschap. De kloof tussen de VS en Europa wordt groter. De waarden en prioriteiten liggen steeds verder uiteen. We zien hoe de VS op een sluikse manier een industrieel beleid tot stand brengen dat Europese bedrijven in moeilijkheden brengt, en China spaart. Jammer genoeg is die kritische houding ten aanzien van de VS weinig present in Europese middens. Door ons te fixeren op de uitdagingen vanuit China, hebben we voor onszelf uitgemaakt dat we ons lot moeten verbinden aan de VS. Ik denk dat dat een bijzonder risicovolle onderneming is. Europa moet op twee vleugels vliegen, in partnership met de VS én met China. We moeten een intermediaire rol spelen. Maar misschien nog belangrijker is wat ik noem de ‘Gordel van Onzekerheid’ die zich uitstrekt van Gibraltar tot Wit-Rusland. De toekomst van Europa zal veel meer bepaald worden door de stabiliteit in die regio dan door de economische dynamiek in Azië.” Europa wil graag de universele waarden uitdragen. U zegt dat Europa het eigen belang moet nastreven. Jonathan Holslag: “Normatieve macht is nooit succesvol zonder economische macht en zelfs harde militaire macht. Beide zijn nodig om geloofwaardig te zijn op het internationale forum. Het gebrek hieraan is meteen de grote zwakte van Europa als internationale speler. De verdediging van universele waarden is goed. Maar om ze uit te dragen is macht nodig. Pas dan kan Europa invloed uitoefenen.” [svg]

AKADEMOS - JG.17 • NR1 • FEBRUARI - MAART 2014

11


12

INTERNATIONALISERING

Internationalisering in stroomversnelling Ga eten in het studentenrestaurant en zet je oren open. Zeker als het een drukke dag is, hoor je er flink wat Engels. Dat is geen toeval. De VUB zet hard in op internationalisering. Onze universiteit heeft het zelfs tot een van haar strategische topprioriteiten verheven, en er enkele jaren geleden een volwaardig vicerectorschap Internationaal Beleid voor in het leven geroepen. Hoe staan de zaken er ondertussen voor? Een begrip met vele betekenissen Het woord internationalisering dekt aan de VUB vele ladingen. Ervoor zorgen dat meer internationale studenten de weg naar onze campussen vinden, is daar slechts een van. Natuurlijk, die ‘inkomende mobiliteit’ is een belangrijk onderdeel, en een van de meest opvallende - ook al omdat het aantal internationale studenten aan de VUB in tien jaar meer dan verdubbeld is. Zo waren er het voorbije academiejaar meer dan 3000 internationale studenten ingeschreven aan de universiteit, wat overeenkomt met zo’n goede 23 procent van het totale aantal studenten. Een verre van slecht resultaat dus.

ligt voorlopig een stuk lager. Studenten van hier blijken heel wat honkvaster te zijn dan hun buitenlandse collega’s. Aan omkaderingsprogramma’s om ze uit hun nationale schulp te halen, ontbreekt het nochtans niet. Het bekendste is wellicht het Erasmusprogramma, dat in 1987 is gecreëerd om de uitwisseling tussen Europese studenten uit het hoger onderwijs te stimuleren. Het Erasmus Mundus-programma beoogt min of meer hetzelfde, maar behelst uitwisselingen en studie- en onderzoeksprojecten met studenten – ook doctoraatsstudenten – uit de hele wereld. Momenteel wordt Erasmus+ uitgerold, dat in de plaats komt van EU-programma’s als Erasmus, Comenius, Jean Monnet en Erasmus Mundus en dat zal lopen tot 2020.

Het gaat twee richtingen uit Maar inkomende mobiliteit is slechts één aspect van internationalisering. Er is ook de uitgaande mobiliteit: Belgische studenten die vanuit onze universiteit een lesprogramma gaan volgen in het buitenland. Hun aantal

Eerst IRMO, dan de wereld De vraag is: hoe maak je studenten en onderzoekers warm om een tijdlang in een ander land hun vorming of onderzoek verder te zetten? Aan de VUB is dat de taak van de lesgevers en promotoren, ondersteund

Hoofd IRMO Jacqueline Couder en vicerector prof. Jan Cornelis


door het International Relations and Mobility Office (IRMO). Opgericht als direct gevolg van de strategische focus van de VUB op internationalisering, verschaft de dienst met vestiging op Pleinlaan 5 in Etterbeek informatie aan studenten van alle nationaliteiten over het leven aan de universiteit en organiseert ze in samenwerking met de studentenverenigingen tal van culturele en sociale activiteiten om hun integratie te vergemakkelijken. Ook beheert ze flink wat beursprogramma’s voor binnenlandse en buitenlandse studenten én helpt ze internationale projecten mee ontwerpen en implementeren. Dat laatste gebeurt in samenwerking met academici van de VUB en internationale partners of organisaties. Netwerken Een flinke boterham dus. En toch is de internationalisering van onze universiteiten pas begonnen. Prof. Jan Cornelis, vicerector internationaal beleid van de VUB, ziet een link met netwerken. “Onderzoek en onderwijs gebeurt steeds meer in een netwerk”, zegt hij, “veel meer dan in een individuele universiteit. En dit netwerk zal in essentie internationaal zijn.” Samen met Jacqueline Couder, hoofd van IRMO, is hij dan ook een drijvende kracht achter de zogenaamde ‘PIPs’, ofte Privileged International Partnerships. Die moeten worden begrepen als instrumenten om organisatiebreed structurele banden aan te knopen met een beperkt aantal geselecteerde universiteiten, geografisch gespreid over de hele wereld. Die samenwerking kan de vorm aannemen van gezamenlijke onderzoeksgroepen, maar ook van het instellen van gemeenschappelijke en dubbele diploma’s of het creëren van internationale spin-offs die industriële, maatschappelijke en culturele

synergieën teweegbrengen. Kortom, samenwerkingsverbanden die de loutere uitwisseling van studenten en occasionele onderzoeksverbanden overstijgen. Troeven te over Nu zijn lekker wegbekkende acroniemen altijd mooi meegenomen. Maar hoe groot zijn de slaagkansen van de initiatieven die erachter schuilen? Wat de PIPs betreft, mag de toekomst rooskleurig worden ingezien. Om te beginnen kan de VUB uitpakken met research clusters en onderzoeksgroepen die een wereldwijde reputatie genieten. Aan de VUB verbonden instituten als het IES (Institute for European Studies), het IIHE (Interuniversity Institute for High Energies) en BICCS (Brussels Institute of Contemporary China Studies) klinken ook in het buitenland als een klok. VECO, het Vesalius College, is een bekende speler op de markt voor internationale bacheloropleidingen. De BUA, de Brussels University Alliance tussen de VUB en de ULB, voorziet in een volledig Engelstalige masteropleiding tot ingenieur. Verder is de VUB lid van verschillende internationale ‘networks of excellence’. Een taak van velen De oplijsting is verre van volledig. Ze bewijst alvast dat het de VUB menens is met internationalisering - in zoverre dit nog nodig moest zijn voor een universiteit die er een apart vicerectorschap en aparte dienst voor heeft ingesteld. Ook op de afdeling Marketing en Communicatie bestaat er een aparte cel voor. Geen overbodige luxe gezien de talrijke events en initiatieven die IRMO organiseert in binnen- en buitenland om de mobiliteit van studenten en onderzoekers te bevorderen: aanwezigheden op internationale

onderwijsbeurzen, summerschools, buitenlandse ‘grad tours’, advertenties, en noem maar op. En dat ook de alumniwerking wordt ingeschakeld, spreekt vanzelf: vanuit de gemeenschap van VUB-expats kunnen nu eenmaal makkelijk internationale contacten worden gelegd. De internationalisering van de VUB: een breed gedragen prioriteit. [gg]

Enkele opmerkelijke cijfers

19 %

het aandeel van Nederlanders onder de internationale studenten aan de VUB. Meteen de grootste groep.

57 % >< 43 %

de verhouding van internationale studenten uit de EER (Europese Economische Ruimte) versus internationale studenten van buiten de EER aan de VUB.

11 %

het aandeel van Roemeense studenten binnen de internationale studenten die aan de VUB Engelse masteropleidingen volgen.

7%

het aandeel van Chinese studenten onder de internationale studenten aan de VUB. Daarvan zijn niet minder dan 58% doctoraatsstudenten.

AKADEMOS - JG.17 • NR1 • FEBRUARI - MAART 2014 13


14

INTERNATIONALISERING

Kennis om mee te bouwen De belichaming van het internationaliseringsbeleid van de VUB vinden we misschien wel het best terug in lokaal 4C351. Daar is met onder andere een Française, Canadees, Kameroener en drie doctoraatsstudenten uit de Democratische Republiek Congo, een kleine Verenigde Naties aanwezig. Een van die buitenlandse onderzoekers is de Congolees Adolphe Kilomba Sumaili. “Als onderzoeker heb je aan de VUB echt alle vrijheid”, steekt Adolphe van wal. “Ik hou van de losse manier waarop professoren en studenten hier met elkaar omgaan. Dat staat in schril contrast met de strakke hiërarchie die er nog heerst in de Franstalige academische sfeer in Congo.” Minder enthousiast is hij over het Belgische klimaat. “Toen ik vorig jaar van start ging, had ik het moeilijk met de strenge winter. Ik werd constant ziek, en moest echt doorbijten.” Gelukkig is er het internationale karakter van de stad. “Door de Congolese wijk hoef ik zelfs mijn favoriete eten niet te missen!” Wat Adolphes plannen zijn na zijn doctoraat? “Terugkeren! De dag na mijn verdediging, zit ik op een vliegtuig naar Congo. Docenten en onderzoekers zijn in mijn land broodnodig om een nieuwe generatie op te leiden. Niet terugkeren, zou ik als landsverraad zien. Veel doctorandi die in Europa komen werken, zien de goede infrastructuur en het comfortabele leven en willen hier blijven. Europa is echter ook niet in een dag gebouwd. Het is een proces en aan dat proces wil ik, met de kennis die ik hier op de VUB heb kunnen verzamelen, verder bouwen.” [sv]

VUB lanceert Brussels Diplomatic Academy De Brussels Diplomatic Academy is eind 2013 van start gegaan met een conferentie in Kasteel Hertoginnedal. De Brussels Diplomatic Academy moet uitgroeien tot een kenniscentrum voor economische diplomatie en internationaal entrepreneurship. Studenten kunnen hier terecht om een internationale carrière voor te bereiden. Daarnaast biedt de Brussels Diplomatic Academy seminaries, opleidingen en master classes aan voor diplomaten en internationale zakenmensen.


15

ONDERWIJS

Van alle talen thuis

Academisch taalcentrum ACTO vol ambitie uit de startblokken

Sonja Callay

Als student of docent een taaltest afleggen om een bewijs van je niveau te krijgen of als doctorandus een Engelstalig artikel laten nalezen, bij ACTO kan het voortaan allemaal. ACTO staat voor Academisch Centrum voor Taalonderwijs en is nog maar pas uit de startblokken geschoten als opvolger van het Instituut voor Taalonderwijs. De ambitie van ACTO is groot: het wil de draaischijf zijn van alles wat aan de VUB met taalondersteuning en taaltests te maken heeft. Taalonderwijs geven aan VUB-studenten blijft een belangrijke opdracht van ACTO, maar het nieuwe taalcentrum doet veel meer dan dat. “Dat gaat van studenten die daar nood aan hebben academisch Nederlands bijbrengen tot het organiseren van de fameuze C1-taaltest voor professoren die in het Engels doceren”, zegt ACTOcoördinator Sonja Callay. “We ondersteunen het taalbeleid van de VUB en sturen het zelfs mee aan. Zo is studierendementsverhoging een van de drie topprioriteiten van het Algemeen Strategisch Plan 2012-2016 van de universiteit. Een aanzienlijk aantal studenten kampt met een gebrekkige kennis van het academisch Nederlands. Ze kunnen bij ons terecht om hun niveau op te krikken. Het kan de studievoortgang alleen maar ten goede komen.” ACTO werkt hiervoor nauw samen met het studiebegeleidingscentrum (SBC) van de universiteit.

aan de VUB-studenten, als ondersteuning van de faculteiten. Dat gaat van economisch Engels voor economiestudenten tot juridisch Frans voor rechtenstudenten. Daarnaast zullen VUBstudenten die hun talen willen bijspijkeren binnenkort bij ACTO terechtkunnen. Hoe is het gesteld met het niveau van de studenten? “In Vlaanderen zouden alle studenten na het ASO een B1-niveau moeten hebben voor Engels en Frans, volgens de eindtermen. In de praktijk zien we dat het niveau voor Engels hoger ligt, zelf B2 is, terwijl het niveau voor Frans lager ligt. Bij studenten uit het Brusselse is dat vaak omgekeerd, dat komt omdat ze van huize uit Frans- of anderstalig zijn. Hun Frans is beter dan gemiddeld, hun Engels vaak minder.”

Taalvaardigheid Taalvaardigheid voor iedereen, dat is wat ACTO wil. “Neem nu een cursus als Sociologie. Dat is een heel talige cursus, moeilijk voor wie met academisch Nederlands worstelt. Hoe pak je dat aan? Uit voorbeelden van Gent en Antwerpen blijkt dat dit alleen kan lukken als je de studenten echt bewust maakt van hun probleem en dan een heel intensief traject doorloopt in het eerste semester. Als de student daar niet toe bereid is, dan is het misschien beter om een ander soort opleiding aan te raden.”

ACTO heeft ook een permanentie voor doctorandi die in het Engels schrijven (samenwerking met de Doctoral Schools) en die graag feedback over hun taalgebruik zouden krijgen. “We zijn trouwens ook decretaal verplicht om taalondersteuning te geven voor studenten die in het Engels of in het Frans cursussen volgen. Als taalcentrum van een internationaal georiënteerde universiteit gaan we ervoor zorgen dat studenten bij ons een officieel B2-attest Engels of Frans kunnen bekomen, een attest dat ze nodig kunnen hebben om cursussen in die talen te volgen.” Omdat ACTO niet alle studenten via contactonderwijs kan ondersteunen, is het centrum een uitgebreid zelfstudie-aanbod aan het ontwikkelen.

Ondersteuning faculteiten Een kernopdracht van ACTO is het taalonderwijs

Duitsers Een nieuwigheid vanaf het volgende academiejaar

is de decretale verplichting voor buitenlandse studenten om een B2-attest Nederlands voor te leggen als ze een Nederlandstalige opleiding willen starten. ACTO speelt hierop in. “Wij willen voor de vele tientallen Duitsers die hier komen studeren, een summer school van zes weken organiseren om ze klaar te stomen voor die test. Het is ook goed dat ze sneller en intensiever Nederlands leren. Zo kunnen de Duitse studenten in september al brugcursussen volgen en maken ze meer kans om te slagen in hun eerste bachelorjaar. Professoren De missie van ACTO is veelzijdig: de faculteiten ondersteunen in hun taalonderwijs, coaching aanbieden voor professoren en docenten en taaltests ontwikkelen en afnemen bij studenten, docenten en professoren. Docenten die dat willen kunnen zich bij ACTO ook voorbereiden op een taaltest zoals de ITACE. Het mee ontwikkelen en afnemen van officiële taaltests is een belangrijke pijler voor ACTO. Tests voor studenten, maar ook voor docenten en professoren. Met name de Engelse taaltest voor professoren heeft de jongste tijd voor veel ophef gezorgd. Dé standaardtest is English as a foreign language of TOEFL. “ACTO heeft groen licht gekregen van TOEFL om zelf de test te organiseren”, zegt Sonja Callay. “Wij zijn nu officieel een TOEFL-testcentrum. Voortaan hoeven VUB-professoren niet meer naar een instantie te gaan om de test af te leggen, maar kunnen ze op zaterdag bij ons terecht om – als hun niveau in orde is - het C1-attest Engels te halen, het attest dat voortaan verplicht zal zijn om in het Engels te mogen doceren.” ACTO heeft zijn start niet gemist. Maar het taalcentrum hoopt nu vooral dat de VUBgemeenschap massaal haar weg zal vinden naar het Karel Van Miertgebouw aan de Pleinlaan 5, waar ACTO gevestigd is. [pvr]

Het team van het Academisch Centrum voor Taalonderwijs is klaar voor een nieuwe start

Meer info? [W] www.vub.ac.be/acto

AKADEMOS - JG.17 • NR1 • FEBRUARI - MAART 2014 15


16

WAT BRENGT 2014?

4 voor 2014

Nu de verkiezingscampagnes definitief vertrokken zijn, weten we al wat in 2014 de media zal beheersen. Maar welk nieuws mogen we dit jaar vanuit de wetenschappelijke wereld verwachten? We voorspellen vier wetenschappelijke hot topics voor 2014.

1|

Immunotherapie

Deze relatief nieuwe kankertherapie was volgens Science dé grote doorbraak van 2013 en zal ongetwijfeld ook dit jaar opnieuw stof doen opwaaien in de oncologie. Via immunotherapie pakt het immuunsysteem van de patiënt zelf de kankercellen aan. Artsen nemen zogeheten dendritische cellen van de patiënt en wapenen die met de juiste tumorantigenen, om ze daarna opnieuw in te spuiten bij de patiënt. In contrast met de conventionele therapieën zoals chemotherapie is dit een minder invasieve aanpak met betere resultaten op lange termijn. Ook binnen de VUB zullen we dit jaar veel horen over de nieuwe kankertherapie. Prof. Kris Thielemans van het Laboratorium voor Moleculaire & Cellulaire Therapie werkt al jaren rond immunotherapie en heeft een eigen cellulair vaccin ontwikkeld voor huidkankerpatiënten. Dit vaccin kan hij vanaf dit jaar verder produceren in de gloednieuwe spinoff ETHeRNA.

2|

Grafeen

Dit wondermateriaal bezorgde in 2010 onderzoekers Geim en Novoselov al een Nobelprijs en wordt ook dit jaar opnieuw een hot topic in menig onderzoeksinstelling. Grafeen is 200 keer sterker dan staal, supergeleidend, flexibel, rekbaar en ultralicht. Potlood Je kan het 2D-materiaal trouwens zelf maken met de zogeheten ‘scotch-tape techniek’: doe een stukje van het puntje van je potlood op papier en plak er een stukje plakband over die je daarna opnieuw losmaakt. Nu heb je stukjes grafiet op je plakband. Doe die plakband nog een paar keer open en dicht tot het grafiet steeds dunner wordt en uiteindelijk krijg je grafeen: een koolstofvel waarvan de atomen gerangschikt liggen in een hexagonale structuur, wat een enorme stabiliteit oplevert. Aan de VUB werkt onder anderen Nathalie Vermeulen van B-Phot met dit straffe goedje: zij onderzoekt de niet-lineaire optische eigenschappen van grafeen. Dit wil zeggen dat als licht invalt op grafeen, er kleuren in dat licht ontstaan die er voordien nog niet in aanwezig waren. Het onderzoek kan uiteindelijk gebruikt worden door diabetespatiënten om zo aan de hand van een chip het glucosegehalte via de huid te meten.


3|

Donkere materie

Van Higgs Boson, over zwarte gaten, tot donkere materie. We kunnen het niet meer ontkennen, natuurkunde is hot! Vooral donkere materie komt dit jaar opnieuw in de spotlights te staan. Donkere materie maakt meer dan 80% uit van de materie in het heelal en kan niet gedetecteerd worden via de normale elektromagnetische straling die onze aarde bereikt. Hoewel de deeltjesversnellers aan het alom bekende CERN pas volgend jaar herstarten na een opknapbeurt, wordt ook dit jaar opnieuw naar alle mogelijke signalen van deze mysterieuze deeltjes gezocht. LUX Zo zullen we dit jaar ongetwijfeld ook meer horen over de LUX, of de Large Underground Xenon detector, waar ze donkere materie tegen normale materie willen zien botsen en de AMS-02 of de Alpha Magnetic Spectrometer die in het Internationaal Ruimtestation ISS op zoek gaat naar signalen van donkere materie. Ook hier in Brussel wordt er niet stilgezeten. Binnen de VUB zit een harde kern van deeltjesfysici, theoretici en experimentatoren (het HEP@VUB onderzoeksprogramma) en astrofysici die hun kennis verenigen om het donkere materievraagstuk uit verschillende invalshoeken aan te pakken. Samen met hun collega’s van de ULB gaan ze op zoek naar signalen van donkere materie in deeltjesdetectoren (CMS in CERN en IceCube) en ontwikkelen ze theoretische modellen. De groep wordt dit jaar versterkt met een klepper binnen de fysica: Francis Halzen (Universiteit van Madison, VSA). Hij zal een International Professor Francqui leerstoel bekleden.

4|

Klimaatverandering

Met de eindeloze herfst in West-Europa en de ijzige winter in de Verenigde Staten, is het klimaat dit jaar ondertussen al een vast onderdeel van de dagelijkse koetjes en kalfjes geworden. Ook in het wetenschappelijk onderzoek over klimaatverandering staat er veel op het spel dit jaar. Het IPCC, ofwel de Intergouvernementele werkgroep inzake Klimaatverandering, geeft dit jaar twee rapporten uit. Waarom is dit belangrijk? Het IPCC is een panel dat bestaat uit honderden internationale wetenschappers en experts die samen wetenschappelijk onderzoek over klimaatverandering gaan evalueren. Het interessante aan hun rapporten is dat zij geen politieke inmenging kennen en mogen beschouwd worden als geheel objectief en wetenschappelijk. Zo drukten zij vorig jaar al een hardnekkige mythe over klimaatverandering de kop in door met 95% zekerheid te stellen dat de mens wel degelijk de opwarming van de aarde veroorzaakt. Klimaatadviezen In maart publiceren zij een rapport over de impact van stijgende temperaturen en in april over hoe we de gassen die daarvoor verantwoordelijk zijn, kunnen inperken. Ook het Instituut voor Europese Studies (IES) aan de VUB is druk bezig met het vormen van klimaatadviezen, onder andere met het project ACT 2015 (Agreement on Climate Transformation 2015). Samen met tal van denktanks en internationale instituten pogen zij een nieuw klimaatakkoord samen te stellen dat als basis kan dienen voor het Internationale klimaatakkoord van de “UN Framework Covention on Climate Change” eind volgend jaar. [sv]

AKADEMOS - JG.17 • NR1 • FEBRUARI - MAART 2014 17


18

ERASMUSHOGESCHOOL BRUSSEL

Nieuwe EhB-opleiding Idea & Innovation Management

“Het mooiste beroep van de toekomst” De Erasmushogeschool Brussel (EhB) start in september met een nieuwe opleiding die uniek is in Vlaanderen. Met de professionele bachelor Idea & Innovation Management biedt de EhB een antwoord op de zoektocht van bedrijven naar professionals die vernieuwing brengen én anderen meetrekken in een veranderingsproces. Katy Vancoillie is de motor achter deze nieuwe opleiding. Zij legt ons uit waarom de bedrijfswereld nood heeft aan deze jonge afgestudeerden. “Innovation Management is een vakgebied dat nog volop in ontwikkeling is, maar het besef dat er professionals nodig zijn met kennis van het innovatieproces, wint veld. Dit besef groeide sterk tijdens de crisis. Dat is de beste periode voor een bedrijf om de eigen werking in vraag te stellen om zo de crisis door te komen. Wanneer alles goed verloopt, heb je immers minder de neiging om te investeren in verandering. In Vlaanderen en Brussel zijn al heel wat innovatie-experten actief, voornamelijk in specifieke deeldomeinen, maar jonge mensen met een allround aanpak zijn er onvoldoende. Innovatie volgde altijd vanuit een technologische vraag bij afdelingen als ‘Research & Development’, terwijl er een verbreding nodig is. Vandaag gaan bedrijven meer nadenken over sociale, maatschappelijke en procesinnovaties. De focus van de nieuwe opleiding gaat dus breder. Uit een navraag bij meer dan 150 professionals uit de sector, blijkt dat dit de juiste aanpak is. Het programma van de professionele bachelor Idea & Innovation Management bestaat uit 4 pijlers. De eerste pijler is creativiteit. We laten de studenten niet alleen hun eigen creativiteit ontwikkelen, maar leren hen ook hoe ze anderen kunnen stimuleren. Onze afgestudeerden moeten ‘creativiteitsfacilitators’ worden. Zo moeten ze brainstormsessies kunnen begeleiden, het verschil zien tussen goede en minder goede ideeën en opportuniteiten kunnen ontdekken. Terwijl ze het DNA van een organisatie respecteren, moeten ze toch zaken in vraag durven stellen. Input van het werkveld De tweede, eerder brede, pijler gaat over innovatie zelf. Dit wordt vertaald in vakken als Trendwatching en Research. Daar begint het immers mee: met behoefte- en tendensonderzoek. Kijken of er opportuniteiten zijn en of er ook potentieel in zit. Het vak Innovatiemanagement zelf is zeer toegepast. De studenten moeten aan cases werken om zo de methodologieën onder de knie te krijgen. We werken daarbij zeer intens

samen met belangrijke stakeholders in het werkveld. Zij zijn het die de cases aanbrengen. We zochten deze partners in grote bedrijven, omdat die al langer structureel bezig zijn met innovatie en hun eigen mensen opgeleid hebben. Maar we werken ook met kmo’s die een beroep doen op een Innovatiecentrum, op de Sociale Innovatiefabriek of Flanders DC. Het betreft hier een groeiende sector met veel innovatie-expertise, waar we ook nuttige input van krijgen. De derde pijler van de opleiding is ondernemerschap. Hierbij geven we de studenten inzicht in alle soorten van financiële verdienmodellen. Ook de regeling hoe je je ideeën beschermt, komt hierbij aan bod. Eigen en andermans sterktes De laatste pijler hebben we intensief geïntegreerd en daar zijn we trots op. Het gaat over competentietraining. Zowel het werkveld als de visitatiecommissie reageerden daar ook heel positief op. We werken hierbij zuiver op de competenties die nodig zijn om veranderingsprocessen te laten slagen. Vaak stellen bedrijven immers vast dat een project fout loopt omdat het tussen mensen onderling niet klikt. Het goed runnen van teams, het samenstellen ervan, je kunt dat leren. Dus we gaan de studenten drie jaar lang opleiden om een coachende attitude aan te nemen. We geven hen ook inzicht in hun eigen sterktes en hoe ze sterktes van anderen kunnen ontdekken en gebruiken. Het complementair gebruiken van talenten is belangrijk voor het teamwerk. Ook hebben we aandacht voor presentation skills, storytelling, networking, … Er is zelfs een vak dat Visual Thinking heet en dat hen leert denken in beelden in plaats van in woorden. Kortom, we leiden screeners op, facilitators, die het proces helpen begeleiden van a tot z en die interne diensten én externe sectoren met elkaar kunnen verbinden. Om eerlijk te zijn, ik zou zelf meteen aan de opleiding beginnen! Zo aan het bedrijfsproces kunnen deelnemen en door creativiteit en vernieuwing een meerwaarde kunnen bieden, dat is toch onvoorstelbaar! Naar mijn gevoel is het een van de mooiste jobs die er zijn voor de toekomst!” [db]

Verkort traject vanaf 2015 Vanaf 2015 zal de bachelor Idea & Innovation Management worden aangeboden in een verkort traject. Professionals met een basisdiploma kunnen dan in twee jaar de opleiding volgen. “We kregen al de nodige feedback bij onze partners dat daar zeker vraag naar is’’, zegt Katy Vancoillie. “Technisch opgeleiden in de ICT-sector, bijvoorbeeld, of ingenieurs kunnen een meerwaarde aan hun job geven met deze opleiding. Daar is immers veel innovatie nodig en bij ons leren ze dus hoe dat proces werkt en hoe je dat begeleidt.” Katy Vancoillie


19

PERSONALIA

• In CERN is prof. Jorgen D’Hondt verkozen tot nieuwe voorzitter van het CMS, het experiment dat het BroutEnglert-Higgsdeeltje heeft ontdekt. Voor dat laatste deeltje kregen François Englert en Peter Higgs de Nobelprijs. Jorgen D’Hondt is professor fysica aan de VUB, directeur van het Interuniversitair Instituut voor Hoge Energieën en voorzitter van de Jonge Academie in België. • Prof. Willem Elias, tevens decaan van de faculteit PE, is verkozen tot voorzitter voor de jaren 2015-2016 van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB). Willem Elias is sinds 2003 lid van de Koninklijke Vlaamse Academie en was bestuurder van de Klasse van de Kunsten in 2010. • VUB-prof Nathalie Vermeulen van B-PHOT uit de faculteit Ingenieurswetenschappen heeft van de European Research Council (ERC) een Starting Grant verworven ter waarde van 1,48 miljoen euro. Zij ontvangt de beurs voor haar onderzoek rond ultracompacte lasers die gemaakt zijn uit koolstofgebaseerde materialen. Met de erkenning wordt Nathalie Vermeulen meteen de eerste vrouwelijke ERC Starting Grant holder in de fotonica in België. • Ook prof. ir. Peter Schelkens van de Vrije Universiteit Brussel (ETRO) ontvangt van de Europese Research Council een substantiële financiering voor zijn onderzoek naar holografische beeldvorming. Peter Schelkens wil met deze financiering nieuwe digitale signaalvoorstellingen voor holografische televisie ontwikkelen. • Prof. Mathieu Vinken werd recent aangesteld als “visiting professor” aan de universiteit van São Paulo (USP). Onder dit mandaat zal hij een drietal maanden per jaar doorbrengen aan de USP voor het uitvoeren van zijn onderzoek omtrent de karakterisatie van nieuwe doelwitten voor de behandeling van leveraandoeningen. Mathieu Vinken ontving onlangs ook nog een “starting grant” van de “European Research Council” voor de uitvoering van zijn leveronderzoek binnen de VUB. • Prof. Jacques De Keyser en Dr. Stephanie Hostenbach hebben een subsidie van 50.000 euro gekregen van het Charcot Onderzoeksfonds. Bedoeling is dat ze de subsidie, die over twee jaar loopt, gebruiken om nieuwe pistes op het gebied van de immunologie te verkennen. De Charcot Stichting is opgericht om in België de studie van de aard en de behandeling van de multiple sclerose te ondersteunen. • Sophie Viaene has won the best poster award at the Annual Symposium of the IEEE Photonics Benelux Chapter on Tuesday November 26th in Eindhoven, the Netherlands. Sophie is currently a M.Sc. student in physics. For her master thesis, she is doing research in the field of transformation optics and metamaterials. • Tijdens de jaarlijkse bijeenkomst voor Kinesiologie in Leuven werd eind december de Vlaamse Trainersschoolprijs uitgereikt aan doctoraatsonderzoeker Kevin de Pauw (faculteit LK, Lotto Sport Science leerstoel). Deze prijs wordt toegekend aan de beste wetenschappelijke bijdrage die een impact kan hebben op de begeleiding van topsporters. • De jury van de Pierre-François Verhulst Scriptieprijs heeft een eervolle vermelding uitgereikt aan FWOaspirant Marit Van Cant van vakgroep SKAR voor een thesis over haar paleodemografisch onderzoek in Moorsel. • De ECREA European Media and Communication Doctoral Summer School, met VUB’er Nico Carpentier als internationaal directeur, heeft van het Centre of the Republic of Slovenia for Mobility and European Educational and Training Programmes de eerste prijs voor excellentie gekregen in de categorie Erasmus Lifelong Learning Programme – Intensive Learning Projects. • Prof. Yvan Vander Heyden (Pharmacy) received an honorary doctorate from the Medical University of Gdansk (MUG). Currently, prof. Vander Heyden is in charge of a team researching chemometrics and separation sciences.

• De Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie (VVBAD) heeft Patrick Vanouplines, hoofdbibliothecaris van de VUB, tot nieuwe voorzitter verkozen. • Linde Declercq, masterstudente Journalistiek aan de VUB, heeft de Belgodyssee 2013 gewonnen. Zij kreeg de prijs voor een radioreportage over een groep fietskoeriers die kerstbomen van de Ardennen naar Brussel brachten. Belgodysse is een initiatief waarbij acht duo’s naar de gemeenschappen van België trekken om het dagelijks leven te ontdekken via radioreportages. De prijs werd uitgereikt door Koning Filip. • Het Olympisch Studie Centrum van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) 2014 heeft het project “A cross-cultural study into the junior-senior transition of Olympic athletes” van doctoranda Nathalie Rosier (promotor Prof Paul Wylleman) gekozen om uit te voeren. • Voor het eerst sinds 1978 wisten zowel de Red Dragons als de Yellow Tigers zich op 5 januari te plaatsen voor het WK volleybal. De Red Dragons, met topsportstudent Pieter Verhees, wonnen de beslis-

sende wedstrijd tegen Frankrijk met 3-2. De Yellow Tigers, met topsportstudent Frauke Dirickx, haalden het met 3-0 tegen Polen. Zowel Frauke als Pieter zijn topsportstudenten Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen. • VUB-werkstudente Sihame El Kaouakibi heeft op 11 december in het Antwerpse Zuiderpershuis haar eerste boek voorgesteld: #Believe. De Antwerpse volgt momenteel aan de VUB een masteropleiding in de Onderwijskunde. Ze maakte naam met ‘Let’s Go Urban’: een dansschool in Antwerpen die hard werkt aan integratie en positieve zingeving voor jongeren. In #Believe pleit El Kaouakibi voor een andere kijk op de nieuwe generatie • Op 10 januari besliste de Vlaamse Regering om VUBalumnus Philippe Paquay met ingang van 1 februari 2014 aan te stellen als administrateur-generaal van Bloso. Philippe Paquay studeerde in 1988 af aan de VUB als licentiaat in de rechten en behaalde het jaar daarop een bijzondere licentie in het bedrijfsrecht (economisch recht), eveneens aan de VUB.

COLOFON Redactie: Sicco Wittermans, Geert Goessaert, Jozefien De Marrée, Sofie Verkest, Peter Van Rompaey Eindredactie: Peter Van Rompaey Medewerkers: Steven Van Garsse, Dorien Brouwer Foto’s: Greet De Gendt, Kelly Langenus, Marcom Opmaak: Gekko Publiciteit Druk: Albe De Coker Gedrukt met plantaardige inkten op milieuvriendelijk papier Redactiesecretariaat: Ingrid Knaepen - Dienst Marketing, Communicatie en Evenementen - Pleinlaan 2 - B-1050 Brussel [T] +32 (0)2 629 21 34 - [F] +32 (0)2 629 12 10 - [E] marcom@vub.ac.be - [W] www.vub.ac.be Wenst u Akademos thuis te ontvangen, laat ons iets weten. Verantwoordelijke uitgever: Prof. dr. Paul De Knop - Rector Vrije Universiteit Brussel - Pleinlaan 2 - B-1050 Brussel

AKADEMOS - JG.17 • NR1 • FEBRUARI - MAART 2014 19


PLACE DES PALAIS • PALEIZENPLEIN

LIVE MUSIC / CANTUS / FOOD VILLAGE

SIZED F OR EVENT S


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.