14
IK STUDEERDE AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL
VTM-journaliste
Nathalie Dyck Door een speling van het lot gooide Nathalie Dyck op haar twintigste haar wetenschappelijke studies overboord om Communicatiewetenschappen te gaan studeren aan de Vrije Universiteit Brussel. Deze stap betekende meteen het begin van een geslaagde journalistieke carrière, al besefte ze dit zelf pas na een aanvaring met Jules Deelder.
Toen ik aan mijn studies begon, had ik eigenlijk een heel andere carrière voor ogen. Ik woonde aan de kust en ging in Kortrijk geneeskunde studeren. Maar dat is slecht afgelopen en ik wilde een heel andere weg inslaan. Ik had het wel gehad met de K.U.Leuven en ook Gent trok me niet zo aan omdat het zo groot en onpersoonlijk leek. Ik heb dan resoluut voor Brussel gekozen, voor de Vrije Universiteit Brussel. Het was een kleinere universiteit, waar de proffen letterlijk en figuurlijk erg dicht bij de studenten stonden, en dat vind ik een enorme troef. Ook de vrije gedachte heeft me altijd erg aangesproken.
Ik heb pas op het laatste nippertje beslist welke richting ik zou kiezen. Ik wilde weg uit het wetenschappelijke, hoewel dat altijd mijn dada geweest was. En omdat ik altijd graag heb gelezen en geschreven, koos ik voor Communicatiewetenschappen. Dat was toen een betrekkelijk nieuwe richting, die je alleen in Brussel vanaf de eerste kandida-
Nathalie Dyck (45) • Afgestudeerd : 1992 • Diploma : Licentiaat in de Communicatiewetenschappen • Eerste baan : journaliste bij Het Laatste Nieuws • Huidige baan : journaliste VTM-nieuwsredactie
tuur kon volgen. In andere universiteiten moest je je kandidatuur in een andere richting doen, zoals Pol & Soc.
Het eerste jaar was ik een modelstudent. En daarna was het gedaan (lacht). Ik engageerde me in zoveel verschillende projecten, dat mijn studies er soms wat bij inschoten. Ik schreef voor de studentenkrant De Moeial, was lid van de VVS (Vlaamse Vereniging van Studenten, red.), zat in het BSG-bestuur en ook nog eens in de raad van beheer van de universiteit. Ik heb wel mijn portie cafébezoeken gehad, maar eigenlijk niet buitensporig veel. Brossen deed ik wel veel; ik denk dat ik in mijn twee licentiejaren hooguit twee of drie keer naar de les ben geweest. Dat kon toen nog, omdat de opleiding een stuk theoretischer was dan vandaag. Door al mijn activiteiten begon ik ieder jaar hopeloos te laat te studeren voor de examens, met als resultaat dat ik elk jaar een tweede zit had. Telkens hooguit drie vakken of zo, maar wel meteen de zwaarste kleppers.
Studentikoos was ik voor geen meter. Ik had geen klak en geen labojas. Ik was in Kortrijk wel gedoopt en gebruikte dit handig als excuus om mij op de VUB niet te moeten laten dopen. Omdat ik geen klak had, was er toch wel enige druk om mij te laten dopen. Ik had er niet echt iets op tegen, maar het zei me gewoon niet zoveel. Ik ben tweemaal naar een cantus geweest, uit nieuwsgierigheid. Het was leuk voor een keer, maar niet iets om iedere week opnieuw te doen, vond ik.
Ik herinner me dat ik altijd met plezier van mijn kot naar de campus liep. Vanaf de boulevard kwam je telkens zo’n groene vallei tegemoet, een soort oase van
rust waar vreemd genoeg toch ook altijd wel iets te beleven viel. Maar ik trok ook graag met mijn vrienden naar de stad, naar cafeetjes of evenementen. Ik heb zelfs nog een hele blok in de Falstaff naast de Beurs doorgebracht. Ik studeerde er in een rustig hoekje; er zat in die tijd bijna niemand, behalve enkele oude dametjes. Er waren nog geen toeristen en het plafond kwam bijna naar beneden van ouderdom. In die tijd plakten veel studenten echter nog vaak op en rond de campus. Dat heb ik nooit begrepen, want net in mijn studententijd heb ik alle hoekjes van Brussel verkend. Dat is zo meegevallen dat ik er ben blijven wonen.
Ik was al vrij snel gebeten door de microbe van de journalistiek. Ik herinner me nog levendig mijn eerste interview voor de Moeial. Jules Deelder en Jan Lauwers kwamen optreden op de campus en ik mocht hen achteraf interviewen met een vriendin. Ze hadden geen zin om door twee onnozele studentjes geïnterviewd te worden en lieten dit duidelijk merken. Deelder had net voor het gesprek een shot heroïne gezet en zakte tijdens het interview almaar dieper weg (lacht). En Lauwers was verveeld en zat opzettelijk met zijn pint over de tafel te schrapen vlak naast onze recorder, zodat we achteraf op onze opnames enkel het geruis van zijn glas konden horen. De sfeer werd alsmaar grimmiger en op het einde liep iedereen boos weg. Maar op een vreemde manier vond ik het toch een interessante ervaring. Achteraf merkte ik ook dat het uitschrijven van de tekst erg goed ging en toen wist ik dat de journalistiek wel mijn ding was (lacht). [km]