Akademos juni 2010

Page 1

Vrije Unvisersiteit Brussel Pleinlaan 2 B-1050 Brussel

België - Belgique P.P. / P.B. B-06

JG.13 • NR.3 • JUNI - JULI 2010

R E D E L I J K E I G E N Z I N N I G I N F O R M A T I E M A G A Z I N E VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL

VTM-journaliste Nathalie Dyck blikt terug op haar studententijd

Vrije universiteiten VUB en ULB pakken samen uit met Brussels Faculty of Engineering (Bruface)


2

WIST U DAT

… verpleegkundigen geregeld euthanasie uitvoeren in plaats van artsen? Hoewel de Belgische wet voorschrijft dat levensbeëindigende middelen moeten toegediend worden door een arts, gebeurt dit in de praktijk vaak door verpleegkundigen. Dat blijkt uit een recente studie van de onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde van de Vrije Universiteit Brussel. Onderzoekster Els Inghelbrecht ondervroeg in totaal 1265 verpleegkundigen over hun ervaringen met mogelijk levensverkortende levenseindebeslissingen. 120 verpleegkundigen gaven aan dat hun laatste patiënt die levensbeëindigende middelen toegediend kreeg hier zelf niet expliciet om had gevraagd. Dat is eigenlijk onwettig, omdat euthanasie enkel mag verleend worden op expliciet verzoek van de patiënt zelf. In deze gevallen hielp 48% van de verpleegkundigen de middelen te prepareren. 56% was aanwezig bij het toedienen en 45% diende de middelen zelf toe, meestal zelfs zonder de aanwezigheid van de arts (in 82% van de gevallen), maar wel onder diens bevel (97,7%). Wanneer het wel om euthanasie ging – dus op expliciet verzoek van de patiënt zelf – dienden 12% van de verpleegkundigen de middelen zelf toe en dat altijd in opdracht van de arts. Het onderzoek legt een belangrijk knelpunt bloot, want wanneer er niet aan de wettelijke criteria wordt voldaan, lopen zowel de artsen als de verpleegkundigen risico op gerechtelijke vervolging. De positie van de verpleegkundigen is extra precair, omdat ze tussen twee vuren staan met enerzijds de bevelen van de arts en anderzijds de wettelijke beperkingen.

… de diepe long eindelijk in kaart gebracht kan worden? Wetenschappers van de Vrije Universiteit Brussel hebben een manier gevonden om de functie van de diepe long, die quasi onbereikbaar is voor de klassieke diagnostische meetinstrumenten, te doorgronden. De ‘diepe long’ is de naam die gebruikt wordt voor de talrijke luchtwegen en longblaasjes die door hun kleine individuele afmeting en hun complexe verbindingen vrijwel onbereikbaar zijn voor de klassieke diagnostische meetinstrumenten. Nochtans situeert meer dan 95 procent van het longvolume zich in deze diepe long, waar de longblaasjes de primaire functie van gaswisseling volbrengen. Onderzoekers van de afdeling Pneumologie van het UZ Brussel hebben nu echter voor een doorbraak gezorgd in de diagnostiek van de diepe longfunctie. Het onderzoek is baanbrekend omdat het de weg effent voor allerlei nieuwe, niet-invasieve diagnosetechnieken van de diepe long, zodat bijvoorbeeld de longschade bij rokers kan gemeten worden.

… VUB-wetenschappers een gratis educatieve kit ontwerpen voor scholen in heel Europa? Het Photonics Explorer team van de Vrije Universiteit Brussel is een speciale educatieve kit aan het ontwerpen over licht, optica en fotonica om de vaak nogal theoretische leerstof te illustreren met boeiende experimenten. Door de leerlingen actief aan het experimenteren te zetten, wil men hun nieuwsgierigheid en interesse voor wetenschappelijk onderzoek aanwakkeren. De Photonics Explorer kit zal begin 2012 verspreid worden in scholen over heel Europa. Om de experimenten vlot te laten aansluiten bij de internationale curricula, worden bij het ontwerp meer dan dertig leerkrachten en professoren uit tien verschillende landen betrokken. De Europese Unie heeft voor het project meer dan een half miljoen euro uitgetrokken en het project kan ook rekenen op de inzet van talloze vrijwilligers. Van september tot december 2011 zullen de eerste proefkits in het Nederlands, Frans, Engels, Bulgaars, Duits, Pools en Spaans worden uitgetest in enkele scholen.

… de eetcultuur aan het Belgische hof veel zegt over de 19e-eeuwse machtsrelaties? Het Belgische hof van de negentiende eeuw was nog steeds een belangrijk machtscentrum, zoals dat het geval was in het ancien régime. Dat blijkt uit een doctoraatsstudie van VUB-historica Daniëlle De Vooght, die aan de hand van de eetcultuur aan het hof de toenmalige politieke machtsrelaties heeft gereconstrueerd. De eetcultuur aan het negentiende-eeuwse hof is immers een weergave van bredere maatschappelijke bewegingen en van machtsrelaties. Zowel de tafelgasten als de maaltijden werden onderzocht: wie werd uitgenodigd, in welk gezelschap en hoe vaak, en in welke mate werden maaltijden aangepast aan de genodigden. De Vooght vergeleek veertien verschillende jaartallen, verspreid tussen 1831 en 1909 (de regeerperiodes van Leopold I en Leopold II).


… het transportbeleid te versnipperd is om vrachtvervoer van de weg te weren? Het regionale binnenvaartbeleid en het federale spoorwegbeleid in ons land zijn onvoldoende op elkaar afgestemd voor een efficiënt intermodaal vervoer, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van alternatieven als spoorweg- en binnenwaterverkeer. Dat blijkt uit de doctoraatsstudie van onderzoeker Ethem Pekin van de Vrije Universiteit Brussel onder begeleiding van zijn promotor prof. dr. Cathy Macharis.

Het regionale binnenvaartbeleid en het federale spoorwegbeleid moeten in ons land beter op elkaar worden afgestemd om tot een vlot intermodaal transport te komen. De versnippering van het beleid werkt de concurrentie tussen de alternatieve transportmodi onderling zelfs in de hand. Zo verschillen de subsidies voor de binnenvaart bijvoorbeeld per gewest en liggen ze bovendien ook lager dan de subsidies voor het

… nieuwe parameters chronische pijn ‘tussen de oren’ helpen herkennen? Wanneer artsen geen oorzaak kunnen vinden voor chronische pijnklachten in spieren of gewrichten, kan de pijn te wijten zijn aan een overgevoelig centraal zenuwstelsel. Jo Nijs van de vakgroep Menselijke Fysiologie van de Vrije Universiteit Brussel stelde een reeks parameters op om dit soort psychosomatische pijn te herkennen. Chronische spier- en gewrichtspijnen behoren tot de grootste socio-economische problemen van onze samenleving. Soms is hun oorzaak echter onvindbaar: ze zijn een gevolg van een overgevoelig centraal zenuwstelsel. Het probleem situeert zich bijgevolg niet in de spieren of de gewrichten, maar wel in de hersenen en het ruggenmerg. De pijnverwerkingsprocessen zijn overactief, waardoor ze te heftig reageren op vaak banale prikkels. De pijndempende mechanismen functioneren niet meer naar behoren, terwijl de pijnversterkende mechanismen dan weer overactief zijn. Dit type pijn wordt echt ervaren door de patiënten en is bijzonder invaliderend. Jo Nijs van de vakgroep Menselijke Fysiologie heeft nu een reeks richtlijnen opgesteld om het soort pijn te herkennen. Dat is essentieel voor het kiezen van de juiste behandeling.

spoorverkeer, wat een contraproductieve concurrentiesituatie creëert tussen de twee alternatieve transportmodi. Een ander voorbeeld is het probleem dat ieder gewest over eigen terminals wil beschikken. Wanneer deze te dicht bij elkaar komen te liggen, ontstaat er opnieuw een concurrentiestrijd.

INHOUD

Bruface van start in 2011 .................................................................................................................................

4

Universiteit verwent alumni ........................................................................................................................

7

Kort nieuws

8

.............................................................................................................................................................................

VUB’ers op de fiets tegen kanker .........................................................................................................

10

Junior onderzoeker: Sport en integratie: hoe zit dat nu precies? ..

11

Het recht op menswaardig leven, vijftien jaar later

.............................................

12

Ik studeerde aan de Vrije Universiteit Brussel: VTM-journaliste Nathalie Dyck ...............................................................................................................

14

DE NACHT VAN VERLICHTING Brusselse vrije universiteiten vieren 175 jaar eigenzinnigheid ...........

16

Vrije Universiteit Brussel 175/40 jaar

17

...........................................................................................

Erasmushogeschool Brussel: Sociaal-cultureel werk zet in op Brussel Personalia

.................................................................................

18

...................................................................................................................................................................................

19

AKADEMOS - JG.13 • NR3 • juni-juli 2010

3


4

INTERVIEW

Bruface van start in 2011 VUB- en ULB-ingenieurs pakken samen uit met Brussels Faculty of Engineering De Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles maken zich op voor een intensieve samenwerking: vanaf het academiejaar 2011-2012 bieden ze vier gemeenschappelijke masters in de ingenieurswetenschappen aan. Ook de diplomering is gezamenlijk. Naast Nederlands en Frans neemt het Engels, dat ook in de ingenieurswetenschappen steeds belangrijker wordt, een prominente plaats in als doceertaal. Akademos had een ochtendlijke ontmoeting met professor Jacques De Ruyck, decaan van de faculteit Ingenieurswetenschappen van de VUB en zijn evenknie aan de ULB professor Alain Delchambre, decaan van de faculteit Toegepaste Wetenschappen. Veertig jaar nadat VUB en ULB elk hun eigen weg gingen is samenwerken anno 2010 het motto. De verschillen tussen beide universiteiten zijn klein genoeg om samenwerken mogelijk te maken, groot genoeg om verrijkend te zijn. Delchambre: “Een voorbeeld. In chemiematerialen staan VUB en ULB beide sterk, voor chemieprocédés zijn de groepen aan beide universiteiten klein en wordt samenwerken zeker een troef. Wat de specialisaties betreft, heeft de VUB binnen de richting electromechanica een sterk uitgebouwde richting transport, de ULB heeft die niet.” Een gemeenschappelijke ingenieursopleiding, dat ruikt in tijden van financiële crisis en budgettaire krapte naar kostenbesparingen. Jacques De Ruyck: “De wederzijdse wil om verregaand samen te werken was er twee jaar geleden al, maar het klopt dat kostenbeheersing het

project in een stroomversnelling heeft gebracht. In 2011-2012 organiseren VUB en ULB onder de noemer Bruface – wat staat voor Brussels Faculty of Engineering – vier gezamenlijke masters: Architectural Engineering, Civil Engineering, Chemical and Material Engineering en Electromechanical Engineering. Maar dit gezegd zijnde werken we wel al langer samen in bijvoorbeeld lucht- en ruimtevaart en in het domein van de chemiematerialen. Het is niet zo dat we totnogtoe op een paar honderd meter van elkaar helemaal apart leefden en werkten.” Alain Delchambre: “We werken inderdaad al langer samen in onderzoek en permanente vorming en we hebben ook al meer dan eens een beroep gedaan op elkaars specialisten. Zo heeft de VUB in tegenstelling tot de ULB al langer specialisten polymeren in huis. We hebben van hun kennis en kunde

gebruik kunnen maken. Ook dringt zich ondertussen schaalvergroting op, met de nodige creativiteit vallen er nog fondsen voor onderzoek binnen te halen, maar voor onderwijs wordt dat steeds moeilijker. Gedeelde labo’s is een van de keuzes die we gemaakt hebben en in 2014 verhuizen de masters volledig naar de Pleinlaan.” Tien jaar geleden droomde Francois-Xavier de Donnea als minister-president van de Brusselse regering, vanuit zijn bevoegdheid voor wetenschappelijk onderzoek van een grote meertalige, internationale ingenieurspool op de campus van Thurn & Taxis. De Ruyck: “De ingenieurs van de campus weghalen leek ons geen goed idee, maar het bundelen van de ingenieursrichtingen wel en die krijgt stilaan vorm. Er is niet alleen het masterprogramma van VUB en ULB, we werken ook hard aan de integratie van de industrieel ingenieurs van de Erasmushogeschool Brussel, al blijven zij voorlopig wel op hun campus aan de Nijverheidskaai in Anderlecht.”

Onderschat de aantrekkingskracht van Brussel niet


Prof. Alain Delchambre en prof. Jacques De Ruyck

AKADEMOS - JG.13 • NR3 • juni-juli 2010

5


6

INTERVIEW

Met de opleiding wil u ook een aantrekkelijk programma voor buitenlandse studenten aanbieden. Mikt u in de eerste plaats op onze buurlanden (Frankrijk, Nederland en Duitsland) of reikt uw rekruteringsgebied bijvoorbeeld ook tot in de ontwikkelingslanden? De Ruyck: “We mikken op een internationaal publiek van zowel binnen als buiten de EU. De masters met de ULB zijn niet speciaal gericht op ontwikkelingslanden, maar wij zijn overeengekomen dat andere niet-gemeenschappelijke Engelstalige masters, onder meer gericht op ontwikkelingssamenwerking, ook opgenomen worden in het Bruface-aanbod.” Blijft de vraag: wat heeft Bruface onze noorder- en oosterburen te bieden? De Ruyck: “Laat Nederland en Duitsland nu net twee landen zijn met sterke ingenieursopleidingen, twee landen waar we ons niet prioritair op richten als rekruteringsgebied voor ons internationaliseringsprogramma. Onderschat echter de aantrekkingskracht van Brussel als grote multiculturele stad niet. Als land dat de hoofdstad van Europa herbergt, wordt België ook als neutraal terrein gepercipieerd. Een ambassadeur van een Noord-Afrikaans land dat traditioneel studenten naar Groot-Brittannië stuurt, vertrouwde me onlangs toe dat zijn land de studenten eigenlijk liever naar België zou sturen wegens de perceptie als neutraal.” Kijkt u richting Frankrijk professor Delchambre? Delchambre: “Ik ben er niet zeker van dat onze Franse studenten in groten getale zitten te wachten op een master in het Engels, maar ik wil net als collega De Ruyck wel de troeven van Brussel als studentenstad in de verf zetten, ook voor de Fransen. VUB en ULB liggen werkelijk in de stad. Ter vergelijking: om van de Ecole Centrale de Paris naar het centrum van de stad te gaan heb je met de metro evenveel tijd nodig als met de Thalys van Parijs naar Brussel. De ULB trekt veel Fransen aan, we werken nu al samen

met Parijs, Lyon en Marseille. Het is dankzij de samenwerking met de VUB dat we een Engelstalige master kunnen aanbieden, dat wordt een enorme troef, ook in de ingenieurswetenschappen wordt Engels steeds belangrijker.” De samenwerking ULB-VUB wordt als een verrijking gepresenteerd, maar wat betekent dat concreet? Behoren zij tot verschillende internationale ‘scholen’ of deel je de ingenieurswetenschappen niet op een dergelijke manier in? De Ruyck: “U mag niet vergeten dat VUB en ULB uit hetzelfde nest komen. Zelfs na veertig jaar ligt een aantal cursussen nog altijd heel dicht bij elkaar. Onze verschillen zijn verschillen in expertise, verschillende specialisaties. De ULB is het meest généraliste, de gemeenschappelijke sokkel duurt er twee jaar en half, aan de VUB maar twee jaar. In Leuven en Gent beginnen de specialisaties nog vroeger. Samenwerken met Gent zou moeilijker zijn dan met de ULB. De VUB en de ULB zijn echt complementair.” Delchambre: “Ook tussen de ingenieursopleidingen aan Franstalige kant zijn de verschillen groot. In Luik bijvoorbeeld is de opleiding altijd heel erg op het industrieel bassin gericht

geweest. In Brussel is die industriële omgeving er nu eenmaal niet en dat merk je aan de invulling van de opleiding. Wij zijn zoals collega De Ruyck daarnet al zei, meer généraliste.“ Bruface is een proefproject, volgen andere faculteiten weldra? De Ruyck: De nood aan schaalvergroting is groter bij de ingenieurs dan in de humane wetenschappen die veel meer studenten tellen. Tel je de ingenieursstudenten in de masters per specialiteit samen dan heb je voldoende grote groepen, maar geen mega-grote, en zo willen we dat houden. Groepen studenten van veertig tot vijftig zijn perfect. VUB en ULB hebben een sterke traditie van persoonlijk contact met de studenten en dat willen we zo houden. Er zijn ook geen plannen voor gemeenschappelijke bachelors, de studentenaantallen zijn aan VUB en ULB voldoende groot en we willen in respectievelijk het Nederlands en het Frans blijven doceren.” Delchambre: “Ook internationaal zijn die kleine groepen van veertig tot vijftig studenten een troef. Her en der in Europa zijn er ingenieursscholen van vele duizenden studenten, bij ons blijft het overzichtelijk.” Wat is de volgende stap?

We komen uit hetzelfde nest. Zelfs na veertig jaar liggen onze cursussen dicht bij elkaar

Delchambre: “Laat ons stap voor stap dit project voorbereiden. We beginnen pas in 2011, maar de administratieve en wettelijke hindernissen zijn niet te onderschatten. De ULB stemt volgend jaar zijn derde jaar al af op de VUB. Dat is een eerste stap die we moeten zetten. Op naar het academiejaar 2011-2012.”


ALUMNIPAS

Universiteit verwent alumni VERNIEUWDE ALUMNIPAS MOET BAND MET AFGESTUDEERDEN VERSTERKEN De Vrije Universiteit Brussel pakt uit met een vernieuwde alumnipas. “Onze alumni krijgen veel meer voordelen dan met de vorige alumnipas”, zegt Tim Peeters van de dienst Studenten- en Alumnirelaties. De universiteit wil met dit initiatief de band met haar afgestudeerden nauwer aanhalen. “Onze alumni zijn meteen ook onze beste ambassadeurs”, zegt prof. Hélène Casman, vicerector Studentenbeleid. king van de universiteit richt zich Tim Peeters: “De Vrije Universiteit Prof. Hélène Casman Tim Peeters tot alle afgestudeerden, die wij in Brussel heeft al enkele jaren een die hoedanigheid aanspreken en alumnipas, maar die bood alleen aanschrijven. De alumnipas is geen maar VUB-voordelen zoals studenlidkaart, het is de bevestiging van de tentarieven in het restaurant en toestatus van afgestudeerde en van de gang tot de bibliotheek. Alle net band die de universiteit met haar afgestudeerden kregen de pas. Proalumni wil onderhouden en vice bleem is dat alumni die verder van de versa. Onder de verenigingen van universiteit wonen, weinig gebruik oudstudenten neemt de Oudstudenkunnen maken van de voordelen. tenbond een bijzondere plaats in, Vandaar dat de nieuwe alumnipas die historisch ontstaan is en beveseen pakket voordelen biedt die niet gebonden zijn aan de universiteit. Kortingen in Fnac, bij uitgevers zoals Sanoma Magazines, in de culturele sector… Daarnaast blijf je van alle VUB-voordelen genieten. Je betaalt niet meer dan het studententarief voor een maal- bedrijf. Maar we verwachten niet meteen dat ze tijd in het restaurant, je krijgt een korting van 15% ook zouden instaan voor de financiering van de op alle uitgaven van VUBPRESS en zo meer.” universiteit, zoiets zit immers niet in onze cultuur. Hélène Casman: “We gaan de alumnipas ook uit- We zien onze alumni vooral als ambassadeurs die tigd wordt door hun zitje in gebreid promoten. Als er bijvoorbeeld een studie- zich nog betrokken voelen, onze universiteit prodag of een diploma-uitreiking plaatsvindt waar moten en jonge mensen kunnen aanzetten om de raad van bestuur van de universiteit. Maar ze veel afgestudeerden aanwezig zijn, dan zullen we hier te studeren. We hopen ook dat ze een voor- bestaat naast vele andere alumniverenigingen, die we allemaal in hun werking willen steunen. daar telkens een aanvraagformulier voor de alum- beeldfunctie willen vervullen.” nipas verspreiden. Zo kunnen we ook het adres- Tim Peeters: “Ze hebben hier enkele jaren gestu- Ze mogen allemaal bij ons aankloppen om steun senbestand van onze alumni verder actualiseren deerd, ze hebben hier een leuke tijd gehad en ze te krijgen voor de activiteiten die ze op de camen uitbreiden. Ook bieden we onze afgestudeer- komen graag terug. Als ze die ervaringen delen pus willen organiseren bijvoorbeeld.” den voortaan de mogelijkheid om hun e-mail- met hun familieleden en kennissen, dan zal dat Hoeveel alumni telt de universiteit precies? adres van de universiteit te behouden.” er mee voor zorgen dat meer jongeren naar de Tim Peeters: “Helemaal exact kunnen we dat Vrije Universiteit Brussel komen studeren.” niet zeggen. We zijn nog bezig onze bestanden De vernieuwde alumnipas is dus een aan te vullen. Alle dagen krijgen we daar van de onderdeel van het vernieuwde alumnibeleid Hoe verhoudt de alumniwerking van de afgestudeerden zelf, van de alumniverenigingen van de universiteit. universiteit zich tot de Oudstudentenbond of via andere kanalen informatie over, die we Tim Peeters: “Dat klopt. In het Algemeen Stra- en de diverse alumniverenigingen die met verwerken. Maar het zijn er ongeveer 45.000. tegisch Plan van de universiteit staat dat we opleidingen verbonden zijn? onze alumni meer bij de universiteit en haar uit- Hélène Casman: “Er is wel degelijk een onder- Tegen 2012 willen we in elk geval 20.000 alumni straling moeten betrekken. Door voordelen aan scheid tussen alumni- en oudstudentenverenig- identificeren en bereiken. Tegen dan moeten onze alumni te geven, maken we meteen duide- ningen enerzijds en de alumniwerking van de 20.000 alumni een alumnipas hebben.” lijk dat ze voor ons heel belangrijk zijn.” universiteit anderzijds. Tot de verenigingen treBen je alumnus of alumna van de Vrije den leden toe, die daartoe aangetrokken zijn Wat verwacht de universiteit dan concreet Universiteit Brussel en heb je nog geen omwille van de eigenheid van de vereniging, haar alumnipas? Vraag er een aan via vub.ac.be/alumni van haar alumni? doelstellingen, haar activiteiten. De alumniwerHélène Casman: “We verwelkomen alle steun die ze ons kunnen bieden, persoonlijk of via hun AKADEMOS - JG.13 • NR3 • juni-juli 2010

7


8

KORT NIEUWS

Gloednieuwe architectuurateliers De vakgroep Architectonische Ingenieurswetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel heeft fonkelnieuwe lokalen en ateliers. Wat tot een jaar geleden nog de duistere parkeergarage was van gebouw K, is nu volledig omgebouwd tot een modern en lumineus geheel van kantoren, leslokalen, vergaderlokalen, een bibliotheek en een grote atelierruime, samen goed voor een oppervlakte van meer dan duizend vierkante meter. Het ontwerp is van de hand van architect Niklaas Deboutte van het architectuurbureau Meta. Vorige maand werd de nieuwe ruimte plechtig geopend, in aanwezigheid van de Brusselse bouwmeester Olivier Bastin. Brussels bouwmeester Olivier Bastin en vakgroepvoorzitter prof. Jan Wastiels

Genoeg gezeverd, nu LOL! Ontdek je toekomst in luchthaven en logistiek op vrijdag 24 september van 13 tot 19 uur op het groot LOL event, dat mee door de Vrije Universiteit Brussel georganiseerd wordt. In de Skyhall op Brussels Airport kan jong & oud komen ontdekken wat luchthaven en logistiek te bieden heeft. Dit doe & ontdek-event staat open voor leerlingen van alle leeftijden (vanaf 5 jaar), leerkrachten, ouders, docenten en studenten. Je kan er op zoek naar stages bij de luchthavenbedrijven, ontdekken welke opleidingen je boeien en je kan aan de hand van leuke initiaties en workshops ondervinden dat luchthaven en logistiek veel meer is dan je denkt. Zo kan je de geluidsmuur doorbreken, vliegtuigen vouwen, de beveiliging van de douane leren kennen, logistieke spelen uittesten en nog veel meer. Schrijf snel in op www.loljetoekomst.be en misschien win je wel een rondvlucht. Het LOL event (Luchthaven Onderwijs Logistiek) is een organisatie van Voka Halle-Vilvoorde i.s.m. Vrije Universiteit Brussel en met steun van Via, Agentschap Ondernemen, Vlaamse Overheid, RTC VlaamsBrabant, Brussels Airport Company, het Recreatief Vliegveld in Grimbergen en van Os–Sonnevelt.

Honderden onderzoekers ontmoeten elkaar tijdens eerste Dag van de doctorandi Eind mei organiseerde de Vrije Universiteit Brussel de eerste editie van de Dag van de doctorandi. Honderden onderzoekers uit verschillende vakgebieden konden er ideĂŤen uitwisselen en hun projecten voorstellen. Voor het eerst in de geschiedenis van de Vrije Universiteit Brussel hebben alle faculteiten de handen in elkaar geslagen om van deze dag een inspirerend netwerkevent te maken. De Vrije Universiteit Brussel telt ongeveer 1.200 onderzoekers die een doctoraatsproefschrift voorbereiden. Dit gebeurt vaak individueel en binnen ieders vakgebied. De interfacultaire Dag van de doctorandi moet onderzoekers de mogelijkheid bieden om het werk van de volledige VUB-gemeenschap te leren kennen.


VUB en UGent richten samen onderzoeksgroep gezondheidseconomie op De Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Gent bundelen hun krachten in het Interuniversity Centre for Health Economics Research (I-CHER). Beide universiteiten ondertekenden eerder al een intentieverklaring tot structurele alliantie. I-CHER is hiervan een van de eerste vruchten. De onderzoeksgroep brengt de expertise samen van onder meer gezondheidseconomen Lieven Annemans en Koen Putman en wil bijdragen tot oplossingen voor de uitdagingen in de gezondheidssector. De UGent en de VUB beschikken over complementaire expertise in verschillende domeinen van de gezondheidseconomie. Bovendien staan nu meerdere gespecialiseerde onderzoekers ter beschikking om aan de stijgende vraag naar gezondheidseconomische studies te voldoen.

Handelsingenieurs naar Vietnam Veertien masterstudenten Handelsingenieur van de Solvay Business School van de Vrije Universiteit Brussel trokken dit voorjaar naar Vietnam, voor een handelsmissie in Ho Chi Minhstad (het vroegere Saigon). De buitenlandse handelsmissies gingen begin jaren negentig van start en zijn intussen uitgeroeid tot een vaste waarde in de opleiding. De studenten krijgen immers de unieke kans om in enkele weken tijd onschatbare praktijkervaring op te doen. Ze vertegenwoordigen Belgische bedrijven in een groeiende economie. Voor de organisatie van de handelsmissie staan de studenten zelf in via de Initiatiefgroep Solvay (Inisol), onder begeleiding van prof. Michaël Dooms.

Moet een nieuwe aortaklep terugbetaald worden? Zijn Alzheimergeneesmiddelen hun geld waard? Had het vaccin tegen baarmoederhalskanker wel terugbetaald moeten worden? Worden er teveel pacemakers geplaatst? …

Laatstejaarstudent Kobe Wyers (rechts op foto) vertegenwoordigde een bedrijf dat machines voor de productie van bakstenen verkoopt

Aan de hand van berekeningen van de kost van ziekte en van de kosten en baten van behandelingen of preventie bieden gezondheidseconomen een genuanceerd antwoord op deze vragen. Daar waar sommigen enkel oog hebben voor besparingen en anderen enkel de medische kant bekijken zonder rekening te houden met de kosten, biedt de gezondheidseconomie de juiste middenweg door beide aspecten (kosten en gezondheid) samen te bestuderen.

Gebouw Pleinlaan 5 wordt Karel Van Miertbuilding Het kantoorgebouw dat de Vrije Universiteit Brussel eerder aan de Pleinlaan 5 heeft gekocht, zal Karel Van Miert-building als naam krijgen. Dat heeft de Raad van Bestuur van de universiteit beslist. De naamgeving is een vorm van eerbetoon aan Karel Van Miert, die vorig jaar plots overleden is. Van Miert had een nauwe band met de Vrije Universiteit Brussel. In de jaren zeventig was hij assistent in de rechtenfaculteit bij prof. Frans De Pauw. Van de jaren tachtig tot 2001 doceerde hij aan de Vrije Universiteit Brussel onder andere de cursussen ‘Ontstaan en ontwikkeling van de Europese Gemeenschappen’ en ‘Bijzondere vraagstukken uit het materieel recht van de Europese Unie.’ Als politicus blijft Van Miert voor altijd verbonden met Europa. Hij was een van de meest succesvolle EU-commissarissen ooit. Het gebouw aan de Pleinlaan 5 dat zijn naam draagt, telt 10.000 m2 kantoorruimte en zal o.m. onderdak bieden aan alles wat met internationalisering te maken heeft.

Bart De Schutter nieuwe voorzitter Universitaire Associatie Brussel Bart De Schutter (foto) is de nieuwe voorzitter van de Universitaire Associatie Brussel (UAB) die gevormd wordt door de Vrije Universiteit Brussel en de Erasmushogeschool Brussel. De Schutter (°1937) verwierf vooral bekendheid als rector van de Vrije Universiteit Brussel (19781982), als voorzitter van de Raad van Bestuur van de VRT en als voorzitter van de Erasmushogeschool Brussel. Bart De Schutter zal in de eerste plaats aandacht geven aan de verdere versterking van de samenwerking tussen de Vrije Universiteit Brussel en de Erasmushogeschool Brussel. Zo zal de samenwerking op het gebied van onderwijs (door middel van programma-afstemmingen, overstapmogelijkheden, onderwijsvernieuwing en kwaliteitszorg) én onderzoek nog intenser worden. Door de oprichting van de zogenaamde transitiefaculteiten voor de industriële wetenschappen en de vertalers-tolken wordt ook de samenwerking tussen de academische opleidingen van beide instellingen verder versterkt. Bart De Schutter voltooit het mandaat van Jean-Luc Vanraes, die vorig jaar minister werd in de Brusselse regering.

AKADEMOS - JG.13 • NR3 • juni-juli 2010

9


10

1000 KM VAN KOM OP TEGEN KANKER

Een wielerteam van de Vrije Universiteit Brussel heeft van donderdag 13 tot zondag 16 mei deelgenomen aan de 1.000 km van Kom op tegen kanker van de Vlaamse Liga tegen Kanker. Rector Paul De Knop nam het eerste deel van de rit op donderdag en het eerste deel van de rit op vrijdag voor zijn rekening. Student Yannick Prevost, actief wielrenner en persoonlijke vriend van profrenner Jurgen Roelandts (die oorspronkelijk zou meerijden) nam het tweede deel van de rit op donderdag en vrijdag voor zijn rekening. Patrick Vanroose, technisch expert in de mechanica, reed voor de Vrije Universiteit Brussel de 250 km op zaterdag van Gent naar Hasselt, maar heeft ook individueel, ondanks een valpartij onderweg, de volledige 1.000 km gereden! Filosoof en VUB-professor Marc Van den Bossche, tevens initiatiefnemer van het project, heeft de slotetappe van de 1.000 km van Hasselt naar Antwerpen gereden.

VUB’ers OP DE FIETS TEGEN KANKER

De Vrije Universiteit Brussel zamelde alvast 7.300 euro in voor het kankeronderzoek in Vlaanderen. Bovendien waren er 834 mensen die de wielermaaltijd in het restaurant hebben genuttigd en namen 250 mensen deel aan Spin4Life, het grote spinningevent dat op 1 mei plaatsvond in de sportzaal van de VUB. De volledige actie van de 1.000 km van Kom op tegen Kanker heeft 750.000 euro opgeleverd. De 1.000 km werd gereden door 150 ploegen.

www.vub.ac.be/1000km


JUNIOR ONDERZOEKER

Sport en integratie : hoe zit dat nu precies? Sport bevordert de integratie van maatschappelijk kwetsbare jongeren. Tenminste, dat vermoedt men. De voorbije decennia zijn tal van sportinitiatieven opgestart om jongeren en de maatschappij beter met elkaar te verzoenen. Maar is sport met een sociaal doel wel altijd goed? Wanneer werkt het en wanneer werkt het niet? Het is nooit grondig onderzocht. Rein Haudenhuyse van de vakgroep Sportbeleid en –management (faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie) had meteen een gedroomd onderwerp voor zijn doctoraat. Het onderzoek ging in 2008 van start en kreeg als titel: Het potentieel van laagdrempelige sport activiteiten voor maatschappelijk kwetsbare jongeren. “Maatschappelijk kwetsbare jongeren zijn minder goed geïntegreerd door structurele facturen zoals de woonomgeving en de opleiding van de ouders of door culturele factoren zoals hun schooltraject”, zegt Rein Haudenhuyse. “Al sinds eind jaren tachtig gebruikt men sport om die jongeren op een positieve manier te integreren. Sport biedt namelijk een ideale context voor wie met jongeren werkt. Eerst waren er vooral buurtsportprojecten met voetbal, later volgden ook andere sporten.” Men gaat er al jaren van uit dat sport bijdraagt tot de sociale ontwikkeling van maatschappelijk kwetsbare jongeren. Door aan sport te doen zouden jongeren hun sociale en communicatieve vaardigheden kunnen verbeteren en op een positieve manier in contact komen met volwassenen. “Maar is dit ook waar? De voorbije decennia hebben we veel goede praktijken gezien, maar weinig onderzoek. Dat is nochtans onontbeerlijk.” Rein Haudenhuyse vergelijkt het met het verband dat we leggen tussen sport en een goede gezondheid. Ook dat verband is niet evident, er moeten immers bepaalde voorwaarden vervuld zijn. Je moet aan een zekere frequentie komen, de intensiteit is belangrijk, dat valt allemaal wetenschappelijk te berekenen. “Voor gezondheidsgerelateerde sportactiviteiten zijn er principes. Voor het sociale verhaal is dat niet het geval. Elk project start opnieuw van nul: er zijn geen principes waar begeleiders rekening mee

kunnen houden om hun sociale doelstellingen te bereiken.”

OPBOKSEN Voor zijn onderzoek gaat Rein Haudenhuyse op zoek naar interessante praktijken die al een tijdje lopen. Hij gaat dan na wat het sportaanbod inhoudt, wat de logica erachter is en of er bepaalde principes worden toegepast. “Het onderzoek loopt vier jaar en de belangrijkste vraag is: kan je efficiëntie meten? We vertrekken van goede praktijken. Daarom zijn we naar Genk getrokken, waar het boksproject “Opboksen” al zeventien jaar loopt. De bezieler is een ex-bokser van Marokkaanse afkomst. Naar de buitenwereld is het een boksclub, maar intern worden sociale doelstellingen gehanteerd. We observeren de bokscoaches. Wij gaan na of ze anders les geven dan elders en of er principes zijn die ze toepassen. We kijken hoe de interactie tussen de deelnemers verloopt en hoe de jongeren succes beleven. Voelt een jongere zich succesvol als hij harder kan slaan dan de anderen. Of voelt hij zich net succesvol als hij weet dat hij harder kan slaan dan een maand geleden.” Rein Haudenhuyse neemt diepte-interviews af met de coördinatoren, de begeleiders en de jongeren zelf. “Bij Opboksen hebben ze de expertise in huis om bokstrainingen te geven én om met maatschappelijk kwetsbare jongeren om te gaan. Centraal bij onze observaties staat de interactie binnen de groep.” AKADEMOS - JG.13 • NR3 • juni-juli 2010

REIN HAUDENHUYSE (28) is afkomstig van Gent. Hij werd licentiaat Lichamelijke Opvoeding aan de Universiteit Gent. Daarna volgde hij aan de UGent nog een opleiding “Conflict en ontwikkeling” bij de vakgroep Studie van de Derde Wereld. “Ik wilde iets gaan doen met ontwikkelingssamenwerking en hoe je sport daaraan kan koppelen. Maar het onderzoek dat ik nu doe sluit daar nauw bij aan, namelijk het inschakelen van sport voor specifieke doelgroepen in Belgïë.” Rein Haudenhuyse maakt zijn doctoraat bij prof. Marc Theeboom van de vakgroep Sportbeleid en – management. Zijn onderzoek krijgt ook steun van de Vlaamse overheid.

EERSTE RESULTATEN Het onderzoek heeft alvast enkele resultaten opgeleverd. Zo blijkt dat de jongeren erg gehecht zijn aan de club zelf. “Ze willen nergens anders gaan. Ze hebben in de club een veilig gevoel, ze beseffen dat ze er op een veilige manier kunnen groeien. Een jongere moet zich ook eerst ontwikkelen in de groep, pas daarna kan hij zich ontwikkelen in de sport.” Een andere conclusie heeft betrekking op de werkwijze. “Als je te expliciet en nadrukkelijk bezig bent met het werken aan sociale vaardigheden, dan knappen jongeren af. Je moet het dus discreet doen en altijd vertrekken vanuit de sport. Je mag nooit zeggen: op die dag is er een groepstraject waar we aan je sociale vaardigheden zullen werken.” Is de slotsom dan dat sport wel degelijk bijdraagt tot een betere integratie van maatschappelijk kwetsbare jongeren? Rein Haudenhuyse blijft voorzichtig. “Sport kan bepaalde uitkomsten genereren in bepaalde settings onder bepaalde omstandigheden voor bepaalde jongeren. Dit blijkt zowel uit eigen onderzoek als uit ander internationaal onderzoek.” [pvr]

11


12

SOCIAAL RECHT

Prof. em. Maxime Stroobant en prof. Wilfried Rauws

Het recht op menswaardig leven, vijftien jaar later Eenieder heeft recht op een menswaardig leven. Dat stipuleert Artikel 23 van de Belgische Grondwet. Het artikel werd in 1988 in de senaat ingediend en in 1994 in de Kamer van Volksvertegenwoordigers goedgekeurd, er gingen vijf lange jaren van discussie aan vooraf. Maxime Stroobant, emeritus-hoogleraar Sociaal Recht aan de VUB en voormalig senator, is de geestelijke vader en mede-auteur. Vijftien jaar later ging een vooraanstaand gezelschap van wetenschappers en beleidsmakers na wat de stand van zaken was. Maxime Stroobant en Wilfried Rauws, hoogleraar sociaal recht aan de VUB hebben de referaten gebundeld. Stroobant ziet Artikel 23 van de Grondwet als een verdienste van de vakgroep Sociaal Recht die de toepassing van de sociale en economische grondrechten nauwgezet opvolgt. Professor-emeritus Maxime Stroobant heeft er een dubbelcarrière opzitten: in de politiek en aan de universiteit. Hij was zes jaar schepen en 25 jaar gemeenteraadslid voor de SP. Zijn professionele loopbaan begon hij echter op de stu-

diedienst van het ABVV en tussen 1987 en 1995 was hij gedurende twee legislaturen senator. Ook was hij dertig jaar lang, tussen 1976 en 2007, voorzitter van het beheerscomitĂŠ van de RVA. Zijn academische loopbaan begon hij aan de ULB

waar hij doctor in de rechten werd (in het Frans), maar een bijzondere licentie sociaal recht behaalde hij in het Nederlands. Aan de VUB werd hij gewoon hoogleraar sociaal recht. Misschien minder expliciet dan bij hemzelf, maar ook van-


luidde niet of de grondrechten worden nageleefd, daarvoor is het nog te vroeg, evenmin of de nationale regering ijvert voor de realisatie ervan, de vraag luidde wel: in welke mate worden de sociale en de economische grondrechten gedragen door de rechtscolleges.” Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad om de sociale en de economische grondrechten in de Grondwet te krijgen. Onmiddellijke aanleiding om de bespreking in 1988 op de parlementaire agenda te plaatsen was de 40ste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. “De behoefte nam internationaal sinds WO I gestaag toe om de fundamenten van het arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht in de Grondwet in te schrijven.” Alle politieke partijen (op extreem-rechts na) hebben meegewerkt om artikel 23 in de Grondwet te krijgen, het meest terughoudend waren echter de Vlaamse en de Franstalige liberalen. Stroobant: “Zo vond senator en hoogleraar Paul De Grauwe van de K.U.Leuven dat het recht op arbeid in een kapitalistische maatschappij niet kan afgedwongen worden. Zijn partijgenote Annemie Neyts heeft in de Kamer van Volksvertegenwoordigers dan wel meegewerkt. De scheidslijn liep door alle partijen heen, overal waren er voor- en tegenstanders.” Omdat een twee derde meerderheid vereist was, heeft Stroobant als ruggensteun ook de hulp van collegae-professoren ingeroepen: Roger Blanpain (K.U.Leuven), Francis Delpérée (UCL), Marc Uytendaele (ULB) en Karel Rimanque (UA). daag is de wisselwerking tussen universiteit en beleid er nog altijd, verzekert Stroobant: “Onderzoekers willen iets aanvangen met hun wetenschappelijke bevindingen en trekken er mee naar politieke instanties en parlement.”

EERSTE BALANS Het recht op arbeid, het recht op sociale zekerheid, het recht op behoorlijke huisvesting, het recht op bescherming van een gezond leefmilieu en het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing, daar heeft iedereen sinds 12 februari 1994 volgens de Belgische Grondwet recht op. Vijftien jaar na de goedkeuring en twee decennia na het begin van de besprekingen nam de vakgroep sociaal recht van de VUB het initiatief om samen met de Federale Overheidsdienst (FOD) Werk een eerste balans op te maken. De vraag werd gesteld of de invoeging van artikel 23 meer was dan een opsmukoperatie, meer dan schone schijn om de Grondwet een 20steeeuws cachet te geven. Stroobant: “De vraag

JURIDISCHE GEVOLGEN Maar wat zijn de juridische consequenties van Artikel 23? Wilfried Rauws : “De invoeging ervan heeft geleid tot de toepassing van een aantal belangrijke rechtsbeginselen. Het eerste is het standstill-principe: de wetgever krijgt een ruime marge, een grote beoordelingsruimte om de sociale en de economische grondrechten vorm te geven, maar die ruimte is niet onbeperkt. Dat betekent dat zonder gewichtige reden de bestaande bescherming niet afgebouwd kan worden. Een voorbeeld. Stel dat we een zware politieke ommeslag krijgen en er beslist wordt om de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering af te schaffen. Dat zou in strijd kunnen zijn met de Grondwet. Maar dat betekent niet dat er niet bespaard kan worden. Het is desgevallend aan het Grondwettelijk Hof om juridische en maatschappelijke afwegingen te maken. Wat het wettigheidsbeginsel betreft: het is aan de wetgevende macht om de basisprincipes van de

AKADEMOS - JG.13 • NR3 • juni-juli 2010

sociaal-economische grondrechten vorm te geven en niet aan de uitvoerende macht. De belangrijkste vraag is echter die naar de afdwingbaarheid. In welke mate kunnen burgers zich voor de rechter rechtstreeks beroepen op artikel 23? Wilfried Rauws: “Ja, als er een objectief contentieux is tussen een burger en de overheid, bij een geschil met andere woorden. Dat is de directe verticale werking. De directe horizontale werking tussen private personen ligt moeilijker. De tussenkomst in de relaties werkgever en werknemer bijvoorbeeld op basis van artikel 23 is juridisch omstreden, we moeten opletten voor een gouvernement des juges, rechters zijn bij ons, in tegenstelling tot de VSA, niet verkozen. Toch worden er af en toe opmerkelijke vonnissen geveld: zo heeft de arbeidsrechtbank van Brussel in 2000 de KMO Kid Cool, die niet onder de wetRenault viel, op grond van artikel 23 van de Grondwet een informatie- en consultatieverplichting opgelegd.” De afdwingbaarheid is het grootst voor gemarginaliseerde en gefragmenteerde groepen. Wilfried Rauws: “Er zijn opmerkelijke arresten van het Grondwettelijk Hof en het Hof van Cassatie die Johan Vande Lanotte als minister van Sociale Integratie hebben teruggefloten toen hij het recht op maatschappelijke bijstand voor illegale vreemdelingen wou beperken. Dat kan, zo heeft het Hof toen geoordeeld, maar nooit voor minderjarigen en ook niet voor vreemdelingen in de regularisatie, want die zijn niet illegaal. Een uitspraak die ik niet verwacht had.” Maxime Stroobant: “De door de vakgroep sociaal recht verrichte studie komt tot het besluit dat zowel het politieke middenveld als het parlement meer aandacht moeten besteden aan de uitvoering van Artikel 23 van de Grondwet. In dat perspectief ware het wenselijk een “Observatorium voor de naleving van de constitutionele rechten en beginselen op te richten.” [dv]

Sociale en Economische Grondrechten onder redactie van Wilfried Rauws en Maxime Stroobant telt 212 blz. is uitgegeven bij intersentia en kost 49 euro.

13


14

IK STUDEERDE AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL

VTM-journaliste

Nathalie Dyck Door een speling van het lot gooide Nathalie Dyck op haar twintigste haar wetenschappelijke studies overboord om Communicatiewetenschappen te gaan studeren aan de Vrije Universiteit Brussel. Deze stap betekende meteen het begin van een geslaagde journalistieke carrière, al besefte ze dit zelf pas na een aanvaring met Jules Deelder.

Toen ik aan mijn studies begon, had ik eigenlijk een heel andere carrière voor ogen. Ik woonde aan de kust en ging in Kortrijk geneeskunde studeren. Maar dat is slecht afgelopen en ik wilde een heel andere weg inslaan. Ik had het wel gehad met de K.U.Leuven en ook Gent trok me niet zo aan omdat het zo groot en onpersoonlijk leek. Ik heb dan resoluut voor Brussel gekozen, voor de Vrije Universiteit Brussel. Het was een kleinere universiteit, waar de proffen letterlijk en figuurlijk erg dicht bij de studenten stonden, en dat vind ik een enorme troef. Ook de vrije gedachte heeft me altijd erg aangesproken.

Ik heb pas op het laatste nippertje beslist welke richting ik zou kiezen. Ik wilde weg uit het wetenschappelijke, hoewel dat altijd mijn dada geweest was. En omdat ik altijd graag heb gelezen en geschreven, koos ik voor Communicatiewetenschappen. Dat was toen een betrekkelijk nieuwe richting, die je alleen in Brussel vanaf de eerste kandida-

Nathalie Dyck (45) • Afgestudeerd : 1992 • Diploma : Licentiaat in de Communicatiewetenschappen • Eerste baan : journaliste bij Het Laatste Nieuws • Huidige baan : journaliste VTM-nieuwsredactie

tuur kon volgen. In andere universiteiten moest je je kandidatuur in een andere richting doen, zoals Pol & Soc.

Het eerste jaar was ik een modelstudent. En daarna was het gedaan (lacht). Ik engageerde me in zoveel verschillende projecten, dat mijn studies er soms wat bij inschoten. Ik schreef voor de studentenkrant De Moeial, was lid van de VVS (Vlaamse Vereniging van Studenten, red.), zat in het BSG-bestuur en ook nog eens in de raad van beheer van de universiteit. Ik heb wel mijn portie cafébezoeken gehad, maar eigenlijk niet buitensporig veel. Brossen deed ik wel veel; ik denk dat ik in mijn twee licentiejaren hooguit twee of drie keer naar de les ben geweest. Dat kon toen nog, omdat de opleiding een stuk theoretischer was dan vandaag. Door al mijn activiteiten begon ik ieder jaar hopeloos te laat te studeren voor de examens, met als resultaat dat ik elk jaar een tweede zit had. Telkens hooguit drie vakken of zo, maar wel meteen de zwaarste kleppers.

Studentikoos was ik voor geen meter. Ik had geen klak en geen labojas. Ik was in Kortrijk wel gedoopt en gebruikte dit handig als excuus om mij op de VUB niet te moeten laten dopen. Omdat ik geen klak had, was er toch wel enige druk om mij te laten dopen. Ik had er niet echt iets op tegen, maar het zei me gewoon niet zoveel. Ik ben tweemaal naar een cantus geweest, uit nieuwsgierigheid. Het was leuk voor een keer, maar niet iets om iedere week opnieuw te doen, vond ik.

Ik herinner me dat ik altijd met plezier van mijn kot naar de campus liep. Vanaf de boulevard kwam je telkens zo’n groene vallei tegemoet, een soort oase van

rust waar vreemd genoeg toch ook altijd wel iets te beleven viel. Maar ik trok ook graag met mijn vrienden naar de stad, naar cafeetjes of evenementen. Ik heb zelfs nog een hele blok in de Falstaff naast de Beurs doorgebracht. Ik studeerde er in een rustig hoekje; er zat in die tijd bijna niemand, behalve enkele oude dametjes. Er waren nog geen toeristen en het plafond kwam bijna naar beneden van ouderdom. In die tijd plakten veel studenten echter nog vaak op en rond de campus. Dat heb ik nooit begrepen, want net in mijn studententijd heb ik alle hoekjes van Brussel verkend. Dat is zo meegevallen dat ik er ben blijven wonen.

Ik was al vrij snel gebeten door de microbe van de journalistiek. Ik herinner me nog levendig mijn eerste interview voor de Moeial. Jules Deelder en Jan Lauwers kwamen optreden op de campus en ik mocht hen achteraf interviewen met een vriendin. Ze hadden geen zin om door twee onnozele studentjes geïnterviewd te worden en lieten dit duidelijk merken. Deelder had net voor het gesprek een shot heroïne gezet en zakte tijdens het interview almaar dieper weg (lacht). En Lauwers was verveeld en zat opzettelijk met zijn pint over de tafel te schrapen vlak naast onze recorder, zodat we achteraf op onze opnames enkel het geruis van zijn glas konden horen. De sfeer werd alsmaar grimmiger en op het einde liep iedereen boos weg. Maar op een vreemde manier vond ik het toch een interessante ervaring. Achteraf merkte ik ook dat het uitschrijven van de tekst erg goed ging en toen wist ik dat de journalistiek wel mijn ding was (lacht). [km]



16

Brusselse vrije universiteiten vieren 175 jaar eigenzinnigheid

Een schot in de roos, een feest dat de aanwezigen zich nog lang zullen herinneren. Dat is het minste wat je kan zeggen over de Nacht van de Verlichting / La Nuit des Lumières op 7 mei 2010. Op en rond het Paleizenplein in hartje Brussel vierden de VUB en ULB samen hun 175e verjaardag. De plaats was niet toevallig gekozen. Vlakbij ligt immers het paleis van Karel Van Lotharingen waar de prille ULB in 1834 gehuisvest was. Een bezoek aan het paleis kon dan ook niet ontbreken op het programma van de Nacht van de Verlichting. Maar dÊ blikvanger was ongetwijfeld de reusachtige

estafette, met maar liefst 1.413 deelnemers. Een record. Een ander hoogtepunt was het groot banket in Square Brussels en BOZAR voor zowat 3.000 personeelseelsleden, studenten, oudstudenten en sympathisanten van de Vrije Universiteit Brussel en de UniversitĂŠ Libre de Bruxelles. Op het Paleizenplein stroomde intussen een massa volk samen voor een reeks concerten, met als afsluiter een wervelend optreden van The Magical Flying Thunderbirds, gevolgd door een spetterend vuurwerk. Op naar de volgende 175 jaar!


175 JAAR / 40 JAAR VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL (DEEL 4)

Sinds 1969: van een mannen- over een vrouwenuniversiteit naar een ‘unidiversiteit’! Foto’s : Universiteitsarchief Vrije Universiteit Brussel

In 1969 is het onzeker of de nieuwe Vlaamse universiteit in het verfransende Brussel wel studenten zal aantrekken. De politici beslissen om een basisuniversiteit (met alle faculteiten) te voorzien voor maximaal 5.000 studenten. Het eerste jaar schrijven 950 studenten zich in. Hun aantal stijgt zo spectaculair dat het vooropgestelde maximum na 10 jaar wordt overschreden, waardoor de gebouwen te klein worden! Het aantal studenten stagneert in 2000 op ca. 9.200 om sedert kort opnieuw te stijgen en de richting van de 10.000 in te slaan. In 1969 is ruim twee derde van de studenten mannelijk. Maar de dames benen de heren gestaag bij: in 2000 is de verhouding al 50-50 en momenteel zijn de meisjes in de meerderheid. Ze nemen ook steeds meer deel aan het studentenleven, dat daardoor vrouwvriendelijker wordt. Vrouwen kiezen meer voor menswetenschappen, die - mede daardoor - 62% van de studenten herbergen. En de toekomst? De Universitaire Associatie Brussel, het samenwerkingsverband tussen de Vrije Universiteit Brussel en de Erasmushogeschool Brussel, bestaat uit een studentengemeenschap van bijna 14.000 studenten. Brussel evolueert naar een multiculturele samenleving en de Brusselse bevolking neemt opnieuw toe. Steeds meer anderstaligen vinden hun weg naar de VUB, die haar structuren aanpast om een grotere sociale ‘unidiversiteit’ te worden. De hoofdstad van Europa heeft zo’n universiteit immers hard nodig. [fs]

AKADEMOS - JG.13 • NR3 • juni-juli 2010

17


18

ERASMUSHOGESCHOOL BRUSSEL

Sociaal-cultureel werk zet in op Brussel De Zinneke Parade, Recyclart… Het zijn enkele van de tientallen sociaal-culturele projecten die de voorbije decennia in Brussel ontkiemden. Stuk voor stuk prachtige initiatieven die de stad meer zuurstof geven. Maar het kan nog beter, en vooral bachelors sociaal-cultureel werk kunnen hier een belangrijke bijdrage leveren. Dat zegt Steven Degraeve, docent binnen de opleiding Sociaal Werk van de Erasmushogeschool Brussel. Steven Degraeve

Een tachtigtal docenten van de opleidingen Sociaal-Cultureel Werk (een afstudeerrichting binnen de professionele bachelor Sociaal Werk) in Vlaanderen en Brussel verzamelden eind april in de gebouwen van de Erasmushogeschool Brussel voor een trefdag. Naast een aantal pedagogische workshops was er vooral ruimte voor discussie en debat. “Een aantal autoriteiten uit het werkveld reflecteerden vanuit hun ervaringen op de uitdagingen voor het sociaal-cultureel werk. Zo wilden we nagaan of onze opleidingen de nagel op de kop slaan, of er compleet naast zitten’’, zegt Steven Degraeve. “Tot voor drie jaar was ik actief als opbouwwerker in Brussel en het verbaasde me telkens hoe weinig bachelors je tegenkomt in de wereld van het sociaal-cultureel werk. Heel vaak gaat het om mensen met een universiteitsdiploma Culturele Agogiek of Sociologie die deze functies uitoefenen, terwijl je een bacheloropleiding hebt die studenten specifiek voorbereidt op die job. Ik heb dit altijd een vreemde situatie gevonden.”

EVOLUTIE De docent wijst op een aantal mogelijke verklaringen voor deze evolutie. ”Het accent binnen de bachelor heeft zich de voorbije decennia meer verlegd naar kennis. Studenten gaan de opleiding hierdoor vaker beschouwen als een voorbereiding op een master. En na die studie gaan ze dan andere wegen uit.’’ Een tweede oorzaak ligt volgens Steven Degraeve bij de sector zelf: “Het sociaal-cultureel werk is geleidelijk aan sterk geprofessionaliseerd en dat is positief. Maar van-

daag neigen we eerder naar de andere kant van het spectrum, namelijk die van verzakelijking en bureaucratisering. De mensen op het terrein moeten van de overheid zoveel tijd stoppen in het schrijven van onder meer subsidiedossiers, beleidsplannen en voortgangsrapporten dat ze haast geen tijd meer vinden om op het veld te komen. En dat stemt niet altijd overeen met het beeld dat ze vooraf hadden van de job en dus stappen ze eruit.’’

VOELING MET BRUSSEL ”Dit klinkt misschien nogal somber, maar ik ben er wel van overtuigd dat de bachelorstudenten van onze hogeschool een verschil kunnen maken”, zegt de docent. “Het grote voordeel dat wij bieden, heet Brussel. Deze stad is een perfecte leerschool voor toekomstig sociaal-cultureel werkers. In een grootstad wordt alles exponentieel uitvergroot, zowel de mogelijkheden als de problemen. Onze studenten leren van bij het begin omgaan met de complexiteit en de multiculturaliteit van Brussel, wat een enorm pluspunt is.” Die multiculturaliteit uit zich trouwens ook in de instroom: “We zien de laatste jaren een stijging van het aantal lokale, Brusselse studenten. Zij kunnen een onmisbare kans vormen voor het professionele sociaal-cultureel werk, zowel in als buiten Brussel. Deze jongeren zijn opgegroeid in de stad, hebben voeling met het stedelijke leven en zijn vooral ook vertrouwd met de codes eigen aan een grootstad. Dat is een interessante troef waar ook docenten van kun-

nen leren. We moeten hen dus zeker aan boord proberen te houden.”

ONDERSTEUNING EN BEGELEIDING De opleiding Sociaal-Cultureel Werk en Brussel: het blijkt een boeiende wisselwerking, die de hoofdstad een nieuwe impuls kan geven. “Brussel kwam de voorbije maanden negatief in het nieuws. Gemeenschappen zouden zich steeds vaker terugtrekken in hun wijk, het samenleven zou onder druk staan. Dat is verontrustend. Net op dat vlak kunnen onze alumni een grote meerwaarde bieden. Ze zijn opgeleid tot frontlijnwerkers die bruggen bouwen tussen mensen en gemeenschappen. Tegelijk voelen ze wat er leeft bij de mensen en van daaruit kunnen ze sterke signalen geven naar de overheid en de buitenwereld toe”, vertelt Steven Degraeve. “Een stevige portie engagement, enthousiasme en creativiteit is dus noodzakelijk. Als sociaal-cultureel werker moet je ook leven met een zekere complexiteit. Sommige zaken kun je nu eenmaal niet oplossen als individu. Je mag ook niet alles zelf willen doen, maar je moet je beperken tot ondersteuning en begeleiding, zodat de inwoners zelf het heft in handen nemen. En zo kom je soms tot bijzonder mooie resultaten. Denk maar aan de Zinneke Parade: honderden mensen uit heel Brussel die elk hun stukje bouwen aan een grote stoet. Een heel mooi initiatief dat sterk door de bevolking wordt gedragen. Zo’n evenement zorgt bovendien voor een zekere dynamiek, die heel wat kansen creëert voor de hoofdstad.” [vds]


PERSONALIA

Het Brussels Photonics Team van de Vrije Universiteit Brussel nam de organisatie van het congres Photonics Europe voor zijn rekening. Dit is het grootste Europese congres over de toepassingen van licht met aan het hoofd de gerenommeerde prof. dr. Hugo Thienpont, her en der genoemd als kandidaat voor een Nobelprijs. Professor Hugo Thienpont is de pionier in ons land op het gebied van fotonica. 25 jaar geleden stampte hij aan de Vrije Universiteit Brussel een onderzoekscentrum uit de grond dat nu zestig medewerkers telt. Nathalie Vermeulen, die momenteel postdoc-researcher is bij het Brussels Photonics Team (B-PHOT) van de onderzoeksgroep TONA, ontving op het internationale fotonica-symposium ‘Photonics Europe 2010’ de prestigieuze Photonics21 Student Innovation Award. Zij ontving deze prijs als erkenning voor haar uitmuntende onderzoeksbijdrage in het domein van lichtbronnen op basis van silicium en de impact die dit heeft op de fotonica-industrie. Nog op Photonics Europe 2010 ging de best student paper award naar A.Elhawil, J. Stiens, C. De Tandt, W. Ranson en R. Vounckx (An experimental study of the effects of the various parameters on the resonant and efficiency of circular split ring resonators). Ir. Lawrence Bogaert, van de onderzoeksgroep Brussels Photonics Team faculteit Ingenieurswetenschappen (IR B-Phot), heeft tijdens SPIE Photonics Europe 2010 de tweede prijs in de categorie Best Innovation by an Individual Researcher ontvangen. Hij stelde er op de European Photonics Innovation Village een prototype 3D-projectiesysteem voor dat het mogelijk maakt om rondom voorwerpen te kijken in 3D zonder speciale bril. Prof. dr. ir. Francis Berghmans werd verkozen tot Fellow van SPIE. Prof. Berghmans ontving deze prestigieuze erkenning uit de handen van de voorzitter van SPIE, dr. Ralph James, voor zijn belangrijke wetenschappelijke en technologische bijdrage in het multidisciplinaire gebied van de fotonica en meer bepaald voor zijn baanbrekend werk rond optische vezelsensoren.

onderscheiding die tweejaarlijks wordt uitgereikt aan een Belgische onderzoeker die een vooraanstaande bijdrage geleverd heeft binnen het onderzoek naar de mechanismen van het ouder worden. Het bekroonde werk van Ivan Bautmans betreft een reeks onderzoeken met als centraal thema Spierzwakte, vermoeidheid en inflammatie bij oudere personen. Op de Maastricht Medical Students Research Conference heeft Lien Thoen de prijs ontvangen van beste orale presentatie met The role of lipolysis in hepatic stellate cell activation. Liesbeth Bieghs kaapte de publieksprijs voor de beste posterpresentatie weg met Forodesine reduces proliferation and induces apoptosis in multiple myeloma. Beiden zijn studenten tweede master Biomedische Wetenschappen. Jan De Muylder, mandaatassistent bij de vakgroep Accountancy, Auditing en Bedrijfsfinanciering (ACCO), heeft met zijn thesisonderzoek naar Opinion-shopping in België: illusie of realiteit de eerste plaats behaald bij de uitreiking van de jaarlijkse prijzen van het Fonds van het Nationaal College der Accountants van België (NCAB). Prof. dr. Yvette Michotte, vicerector Onderwijs, heeft van de Geneeskundige Stichting Koningin Elisabeth de prijs Burggravin Valine de Spoelberch ontvangen. Deze prijs werd uitgereikt door prinses Astrid tijdens een

academische zitting in het Kasteel van Laken. De Geneeskundige Stichting Koningin Elisabeth (GSKE) steunt onderzoek in de neurowetenschappen en in het kader hiervan worden ook jaarlijks prijzen uitgereikt. Prof. Michotte ontving deze prijs voor haar werk van de onderzoeksgroep Experimentele Farmacologie. Dr. Christel Fontaine van de medische oncologie UZbrussel, ontving tijdens het 36e congres van de European Society of Lymphology in Athene een award voor haar voordracht The effect of paclitaxel treatment on the occurrence of lymphedema of the arm in unilateral breast cancer patients with axillary lymph node dissection: a prospective study. Prof. dr. Jan Lamote en prof. dr. Pierre Lievens zijn de laureaten van de tweejaarlijkse Prijs Hilde Bruers voor geneeskunde. Zij ontvingen deze prijs in naam van het ‘Wetenschappelijk Steunfonds voor de Vrije Universiteit’ voor hun werk over het lymfe-oedeem na borstkanker. VUB-ULB doctorandus Mohamed Omar Said Mohamed heeft de prestigieuze Prijs Belgische Ontwikkelingssamenwerking ontvangen. Eerder was dit een jaarlijkse prijs voor een twintigtal studenten en onderzoekers, maar recent werd de formule veranderd waardoor in de categorie onderzoekers (PhD) slechts eens om de twee jaar één enkele onderzoeker wordt gelauwerd.

COLOFON Redactie : Karolien Merchiers, Bernadette Mergaerts, Chantal Verelst, Andrea Luyckx, Bram Esposito, Peter Van Rompaey Eindredactie : Peter Van Rompaey Verleenden verder hun medewerking : Danny Vileyn, Valéry De Smet, Frank Scheelings, Sam De Knop, Veerle Magits Foto’s : Bernadette Mergaerts, Valéry De Smet, Johan D’Hondt Saskia Vanderstichele (cover) Opmaak : Anne De Wolf – IPM Studio Druk : IPM Printing Gedrukt met plantaardige inkten op milieuvriendelijk papier Cert no. SGS-COC-003582

Bram Vanderborght werd uitgeroepen tot winnaar van de Campus Party Science Forum. Campus Party is een van de grootste events voor technologie, creativiteit en online digitale cultuur ter wereld. Deze editie werd mee georganiseerd door het Spaanse Ministerie voor Wetenschap en Innovatie. Bram presenteerde er het onderwerp The AMPfoot: Ankle Mimicking Prosthetic foot. Ir. John Lataire ontving op de 29th Benelux Meeting on Systems and Control de Best Junior Presentation Award 2010 voor de presentatie van zijn paper Frequency Domain Total Least Squares Estimator of TimeVarying Systems. Hij ontving hiervoor de DISC trophee. Prof. Ivan Bautmans ontving van de onderzoeksgroep Frailty in Ageing de prijs De Cooman 2009. De Prijs René De Cooman is een prestigieuze wetenschappelijke

Redactiesecretariaat : Myriam De Pelseneer, Ingrid Knaepen Dienst Interne en Externe Communicatie Pleinlaan 2 – B–1050 Brussel [ T ] +32 (0)2 629 21 34 [ F ] +32 (0)2 629 12 10 [ E ] ieco@vub.ac.be [ W ] www.vub.ac.be Wenst u Akademos thuis te ontvangen, laat ons iets weten. Verantwoordelijke uitgever: Prof. dr. Paul De Knop Rector Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2 B -1050 Brussel

AKADEMOS - JG.13 • NR3 • juni-juli 2010

SPONSOR DE TOEKOMST Giften, legaten, schenkingen, sponsoring +32(0)2 629 12 46 of fundraising@vub.ac.be

MEER INFO: www.vub.ac.be/infoover/fundraising

19


Wat is er beter dan meteen te beleven wat je leert? Van politiek over economie tot sport en cultuur... Je zit er middenin aan de Vrije

INFODAG 2010 ZAT 4 SEPTEMBER

Universiteit Brussel, in het kloppende hart van België. Kom dus naar onze volgende infodag of schrijf je meteen in voor volgend academiejaar. Je kunt dan een dag of een jaar lang ontdekken wat we bedoelen met: Brussel. Studeer live.

e b . e v i l r e e d u t s ›

INSCHRIJVINGSDATA 1 JULI - 16 JULI 2010 16 AUGUSTUS - 30 SEPTEMBER 2010


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.