5 minute read

10 vragen aan

Next Article
HEVO-Agenda

HEVO-Agenda

10vragen aan

Bep Vossen – de Boer (1929) woonde bijna 50 jaar in de Fort Alexanderstraat in ’t Ven. Met veel plezier. Haar man, Piet Vossen, overleed in 2014. Om gezondheidsredenen verhuisde ze in 2018 naar een woonzorglocatie in het centrum van ’s-Hertogenbosch: de Boschstede. ‘Het is het oudste gebouw van het voormalige Groot Ziekengasthuis. Geweldig dat ik daar nu als oudverpleegkundige woon.’

Advertisement

1. Wat is je favoriete vakantieland?

Met stip op 1 is dat Oostenrijk. Mijn eerste vakantie naar het buitenland was begin jaren 50 naar Hallstatt. Ik las daar pas nog over dat ze in China een complete kopie van dat dorpje hebben nagebouwd. Het is ook echt schitterend. Oostenrijk zijn we ook na ons huwelijk vaak blijven bezoeken, met de kinderen en later soms wel twee keer per jaar: ‘s zomers en ’s winters. Het wandelen in de bergen, de prachtige uitzichten en de rust, heerlijke herinneringen.

2. Wat maakte wonen in Rosmalen prettig?

Rosmalen was toen we daar in 1968 kwamen wonen een echt dorp. Ik heb altijd genoten van de gemoedelijke sfeer. Iedereen groette je, zelfs kinderen. We hadden een hond die nogal opviel: een Hongaarse puli. Die had van die rastaharen zoals Bob Marley. Iemand zei eens: ’Jij zou er een lange stok aan vast kunnen maken, dan heb je een ideale zwabber!’

3. Volg je de politiek nog?

Ik lees elke dag de krant en kijk naar het journaal. Ik vind het belangrijk om zo goed mogelijk ‘bij de tijd’ te blijven. Maar ik merk dat ik me er steeds minder druk om maak. Er zou meer aandacht voor ouderen mogen zijn. Neem nou de computer en internet. Ik heb echt geen idee hoe het werkt, maar je wordt wel geacht ermee te bankieren, je zorgverzekering te regelen en je hebt zelfs een computer nodig om je coronatoegangsbewijs te kunnen printen. Ik zal toch niet de enige oudere zijn die dit niet kan?

4. Wat zou je in je jeugd anders hebben willen doen?

Ik was 11 jaar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Ik was het enige meisje en een nakomertje. Het klinkt misschien gek om te zeggen, maar ik kon best goed leren. Dus mocht ik naar de hbs, maar mijn moeder werd ziek. In die tijd betekende dat, dat je als dochter haar moest helpen. We woonden in Zaandam. En terwijl het zuiden in 1944 al bevrijd was, gold dat niet voor ons. Tijdens de Hongerwinter moest ik op de fiets naar boeren in de omgeving om te kijken of zij nog wat eten hadden, zoals melk en een heel klein stukje boter. Een fiets met houten banden hé. Toen de oorlog voorbij was, ben ik gaan werken op kantoor. Soms denk ik wel eens wat jammer dat mijn ouders me niet gestimuleerd hebben om de hbs af te maken.

5. Wat is een taboe in je omgeving?

Ik draag een ‘niet-reanimeren-penning’. Ik heb goed nagedacht over hoe ik dood wil gaan. Je zou denken dat dat een onderwerp is waar mijn medebewoners ook mee bezig zijn. Maar dat is niet zo. Doodgaan hoort net zo goed bij het leven als geboren worden. Natuurlijk is het geen fijn idee om afscheid te moeten nemen van dierbaren. Voor mij is het belangrijkste leven toevoegen aan de dagen en niet dagen aan het leven. Daarom heb ik ook een levenstestament. En daarom laat ik ook niet meer aan me sleutelen. Laat ze het geld in de zorg vooral besteden aan mensen die nog een toekomst hebben.

6. Wat betekent de HEVO voor je?

Ik geniet van het Magazine. Ik weet niet wie het bezorgt, maar ik voel me erdoor nog steeds met Rosmalen verbonden. Vorig jaar kwamen twee leden langs met een kerstattentie. Echt geweldig. Ik ben niet zielig of eenzaam, maar mijn kringetje wordt wel steeds kleiner. Dus zo’n bezoek zorgt gewoon voor ‘andere klets’ zoals ze dat in Brabant zeggen.

“Ik eet al 30 jaar geen vlees meer”

7. Wat is je favoriete gerecht en drankje?

Eind jaren 70 stond ik met mijn auto naast een enorme vrachtauto vol varkens, op weg naar het slachthuis. Dat vond ik zo zielig. Ik besloot op zoek te gaan naar vlees van dieren die een beter leven hadden gehad. Dat verkocht een slager in de Schoolstraat. Toen deze verhuisde, ben ik helemaal met vlees gestopt. Ik heb in 2018 tijdelijk in een verpleeghuis gewoond. Niemand die vroeg wat mijn eetgewoontes waren. Dus ik kreeg de eerste dag een lap vlees op mijn bord. Toen ik aangaf dat ik al 30 jaar geen vlees at, reageerde het meisje geschokt. De kok van de Boschstede waar ik nu woon, maakt voor mij en nog 5 andere nietvleesetende bewoners de meest verrassende gerechten. Wat drank betreft, als er iets te vieren is, maak je me blij met een advocaatje met slagroom. In een borrelglaasje, meer hoeft niet.

8. Als ik het voor het zeggen had…

Dan zou ik zeggen: iedereen moet zich laten vaccineren. Ik kom nog uit de tijd dat polio voor ernstige verlammingen zorgde of kinderen overleden aan de mazelen. Ziektes die nu bijna niemand meer kent, omdat kinderen hier nu voor ingeënt worden. . Ik heb mijn hele leven gewerkt. Dat vonden veel mensen hier in Brabant maar niets. De wet verbood vrouwen die getrouwd waren of zwanger werden om te werken. Wie bedenkt zoiets? Dat is natuurlijk nu niet meer zo, maar soms worden vrouwen die werken en kinderen hebben nog steeds met scheve ogen aangekeken. Ja, diep in mijn hart ben ik altijd een rode feminist gebleven.

9. Heb je hobby’s?

Ik heb een ‘elektrisch boek’ en dat is geweldig. Mijn dochter zorgt dat er steeds nieuwe boeken opkomen. Het liefste lees ik verhalen over de oorlog, maar ook de biografie van Michelle Obama. En vorige week las ik nog ‘Amalia’ van Claudia de Breij.

10. Mijn favoriete muzieknummer

Daar hoef ik niet lang over na te denken: ‘Morgenrood’ van de Stem des Volks. Niet alleen omdat ik dat thuis vaak op de radio hoorde en we lid waren van de VARA. Er gaat ook iets van strijdlust vanuit. Voor een betere wereld. Dat mis ik soms bij mensen. Die stellen zichzelf voorop.

This article is from: