
16 minute read
Doelstellingen afvalbeheer
2. Doelstellingen afvalbeheer
Vlaanderen en Europa zetten al lang in op afvalreductie en een verhoging van het recyclagepercentage door verschillende doelstellingen op te leggen. Daarbij focust het beleid meer en meer op algemeen bedrijfsafval. Om de doelstellingen te halen, zijn er verschillende aanpassingen gebeurd in de wetgeving. Voor bedrijven is het uiterst belangrijk dat die passen in een verdienmodel. Wanneer dat het geval is, ontstaan verschillende inspirerende cases.
Nieuwe wetgeving komt op ons af
Europa wil de transitie naar circulaire economie volop waarmaken. In het recent gepubliceerde ‘circulaire economie’-actieplan ligt de focus op afvalpreventie. De totale afvalproductie moet aanzienlijk verminderen en het niet-gerecycleerd huishoudelijk- en algemeen bedrijfsafval moet tegen 2030 halveren. Er zullen ook aparte reductiedoelstellingen worden toegekend aan specifieke afvalstromen zoals voor textiel, verpakkingen, … als onderdeel van een breder pakket maatregelen inzake afvalpreventie.
De EU verhoogt systematisch de doelstellingen voor het huishoudelijk en algemeen bedrijfsafval: tegen 2025 moet 55% van dit afval selectief ingezameld worden met het oog op recyclage, tegen 2030 60% en tegen 2035 tot 65%.
De uitwerking van die doelstellingen op het terrein staat echter nog in de startblokken. Het is daarom moeilijk om hierover een stand van zaken te geven. Een ruwe schatting van OVAM op basis van de cijfers van 2017 geeft aan dat er minder dan 50% van deze fractie gerecycleerd wordt. Om de recyclagedoelstelling van 2025 te halen is er dus nog werk aan de winkel.
Ook in het Vlaamse beleid speelt circulaire economie een belangrijke rol en worden de EUdoelstellingen vertaald in het Vlaams beleid. Vlaanderen bereidt zich voor op een gefaseerde afbouw van afvalverbranding. Om de afvalberg te verkleinen wordt vooropgesteld dat tegen 2030 50% van de recycleerbare fractie van huishoudelijk én algemeen bedrijfsafval bijkomend gerecycleerd wordt door in te zetten op betere selectieve inzameling, met name via effectievere selectieve inzameling en recyclagetrajecten voor etensresten- en keuken-, kunststof-, papier- en karton- en textielafval.
Ook de uitwerking van deze doelstelling op het terrein staat echter nog in zijn kinderschoenen. 2019 zal waarschijnlijk aangeduid worden als referentiejaar. Er zal in de eerste plaats gekeken worden om het restafval te verminderen, maar ook zal er ingezet worden op Vlaanderen als ‘recyclage hub’ om de recyclagecapaciteit te verhogen alsook op het stimuleren van circulair aankopen om een hogere afzetmarkt van de recyclaten te krijgen.
In 2015 is het uitvoeringsplan ‘huishoudelijke afvalstoffen en gelijkaardig bedrijfsrestafval’ opgesteld waar een reductiedoelstelling van -15% t.o.v. 2013 tegen 2022 is vooropgesteld specifiek voor het bedrijfsrestafval 2 dat via een contractuele verplichting wordt opgehaald. Het bedrijfsrestafval opgehaald via de huishoudelijke inzamelingsroute wordt dus niet mee in de cijfers opgenomen. Het plan is opgesteld in 2015 en loopt tot 2022, maar blijft gelden zolang er geen nieuw plan wordt goedgekeurd.
2. Het gemengd bouw- en sloopafval wordt niet meegenomen.
De belangrijkste doelstellingen op een rijtje
Europa
Huishoudelijk afval en algemeen bedrijfsafval:
Tegen 2025 moet 55% selectief ingezameld worden Tegen 2030 moet 60% selectief ingezameld worden Tegen 2035 moet 65% selectief ingezameld worden
Huishoudelijk restafval en algemeen bedrijfsrestafval:
Tegen 2030 gehalveerd
Vlaanderen
Huishoudelijk en algemeen bedrijfsafval:
Tegen 2030 bijkomend 50% van de recycleerbare fractie recycleren
Bedrijfsrestafval:
Tegen 2022 reductie van 15% (t.o.v. 2013)
De referentiewaarde van 2013 in de Vlaamse doelstelling is gezet op 881.616 ton. De vooruitgang van de doelstelling wordt opgevolgd via rapportering van de hoeveelheid geproduceerd bedrijfsrestafval alsook door de uitvoering van sorteeranalyses. Bij de rapportage van de reductiedoelstelling wordt er een correctie uitgevoerd voor de economische groei in Vlaanderen op basis van de tewerkstelling.
Volgens de cijfers van Valipac blijft het bedrijfsrestafval stijgen (7%) zelfs na correctie op basis van tewerkstelling (1%). De weg is nog lang naar 2022. Een serieuze omslag zal nodig zijn om de doelstelling in 2022 te halen.
Recent nieuwe en aangepaste Vlaamse regelgeving moet ervoor zorgen dat alle bedrijven maximaal sorteren zodat het bedrijfsrestafval daalt. Omdat de cijfers niet gunstig evolueren, zijn ook nog extra maatregelen afgekondigd om in de toekomst te implementeren in de hoop dat deze maatregelen de omslag in de hand zullen werken.
De sorteeranalyse in 2017 toonde aan dat er nog heel wat potentieel is om de productie van bedrijfsrestafval te doen dalen omdat er nog een aandeel fracties zijn die technisch recycleerbaar zijn maar nog niet verplicht moe(s)ten ingezameld worden.
Daarom besloot het beleid in 2018 om het aantal selectief in te zamelen fracties te verhogen tot 21 fracties, in 2021 wordt dat verhoogd tot 22 fracties, in 2023 tot 23 fracties.
Sinds 2018 zijn bedrijven verplicht om recycleerbare harde plastiek, folies en piepschuim selectief in te zamelen. Hoewel deze fracties omwille van hun lage densiteit relatief weinig bijdragen tot de totale afvalproductie, werden er toch 5% à 6% harde plastiek en 6% à 9% folies teruggevonden tijdens de uitvoering van de sorteeranalyse. De sorteerverplichting wordt uitgebreid met de selectieve inzameling van keukenafval en etensresten. Deze fractie had een aandeel van 1% tot 8% in de sorteeranalyse van 2017. De
verplichting zal trapsgewijs gebeuren. Vanaf 1 januari 2021 zal dit verplicht worden voor bedrijven waar minstens één keer per week warme maaltijden worden geserveerd en in superen hypermarkten met een netto-oppervlakte van meer dan 400 vierkante meter. Vanaf 31 december 2023 zal de sorteerverplichting voor alle bedrijven van toepassing zijn. Er is een extra sorteerverplichting vanaf 1 ja nuari 2021 voor matrassen. Hiervoor zal een terugnameplicht gelden door verdelers en producenten. Matrassen worden hoofdzakelijk via grofvuil ingezameld, waarna ze verbrand worden. Met een terugnameplicht zullen de matrassen gedemonteerd kunnen worden om zo een hogere valorisatie te verkrijgen.
Omdat er signalen kwamen dat de sorteerplicht te complex is en er te veel containers ingezet moesten worden om alle verschillende afvalstromen te kunnen sorteren heeft de overheid een uitzonderingsmaatregel voorzien die toelaat droge en nietgevaarlijke afvalstoffen in één recipiënt in te zamelen mits de nascheiding gewaarborgd kan worden.
Die laatste voorwaarde heeft wel grote gevolgen, want daardoor kunnen op dit moment alleen papier- en kartonafval en folie (ingezameld in zakken) al samen in één container ingezameld worden. Dat is de enige combinatie die op relatief grote
schaal wordt aangeboden. De privé-inzamelaars ondervinden echter administratieve lasten die de uitbouw van deze maatregel bemoeilijken. De uitzonderingsmaatregel biedt dus geen oplossing voor andere ‘traag groeiende’ afvalstromen en voor afvalstromen die niet-continu vrijkomen.
Omdat uit de sorteeranalyse blijkt dat bedrijven de sorteerregels niet altijd volgen, wordt er op dit moment een handleiding opgesteld (‘de code van goede praktijken – bronsortering’) voor de privé-inzamelaars om er voor zorgen dat de privé-inzamelaars niet ingaan tegen het verbrandingsverbod van recycleerbare fracties. De handleiding moet de privé-inzamelaar toelaten om consequent bedrijven te controleren op het volgen van de sorteerregels en hen er dus toe aanzetten geen sorteerfouten meer te maken. De code van goede praktijken is nog niet goedgekeurd door de Vlaamse regering, maar vindt zijn fundamenten in het feit dat sinds 2020 de privéinzamelaars de bedrijfsrestafvalcontainer tijdens de inzameling visueel moeten controleren op het correct uitvoeren van de sorteerplicht. Bij een vaststelling van een sorteerfout moet de onderneming gewezen worden op de sorteerfout. De privé-inzamelaar heeft vervolgens drie opties:
Als er met gevaarlijke afvalstoffen een sorteerfout is gemaakt, moet de privé-inzamelaar de container weigeren. Maar ook voor andere sorteerfouten kan de privé-inzamelaar de container weigeren. De privé-inzamelaar neemt de container mee naar een sorteercentrum waar de inhoud zal worden uitgesorteerd op de recycleerbare fracties. De restfractie zal verbrand worden. De privé-inzamelaart brengt de container rechtstreeks naar de verbrandingsinstal latie. Hij maakt hierover een melding in een centraal register die wordt doorgegeven aan de OVAM.
Voor veel bedrijven zijn folie, harde recycleerbare kunststoffen en piepschuim niet recycleerbaar op een economisch rendabele manier. Bij de uitbreiding van de sorteerverplichting werd daar geen rekening mee gehouden: er werd enkel naar de technische recycleerbaarheid gekeken. Het is voor bedrijven uiterst belangrijk dat er een verdienmodel is, maar de huidige complexiteit en hoeveelheid van in te zamelen fracties verhinderen dat, met hoge kosten tot gevolg.
Maar als er niet correct gesorteerd wordt en dit komt aan het licht bij een controle, dan kan het bedrijf een aanmaning of een proces-verbaal krijgen, en uiteindelijk zelfs een boete. Omwille van het centraal register zullen de controles meer gericht kunnen gebeuren. De verplichte visuele controle brengt in de eerste plaats de privé-inzamelaars in
een moeilijk parket omdat de bedrijven die zij moeten controleren ook hun klanten zijn. Het spreekt voor zich dat het in zo’n commerciële relatie niet evident is om een meerkost aan te rekenen voor een verloren transportrit of voor de uitsortering in sorteercentrum. Laat staan om te gaan rapporteren bij de OVAM over je klant.

Het verdienmodel
Zowel in Europa als in Vlaanderen gaan de wetgevers uit van een evolutie naar een model van de circulaire economie. In die filosofie krijgen de afvalstoffen die hergebruikt of gerecycleerd worden een economische waarde die hoger ligt dan het afval te verbranden. Er steekt dus met andere woorden een verdienmodel achter. Tot op heden is dat voor veel fracties geen realiteit omdat de verwerkingsprijs te hoog ligt of omdat het volume vaak te laag is om er voordeel uit te halen wanneer het hele kostenplaatje (transport, huur en interne kosten) wordt meegenomen. Bijkomend probleem is dat de verwerkingsprijs afhangt van factoren waar de bedrijven amper grip op hebben.
Figuur 12: De afvalverwerkingscyclus
Verwerkingsprijs 2. Recyclagecentrum
Opbrengstprijs Afvalfractie Grondstofprijs
Secundaire grondstof
1. Onderneming 3. Producent
Product Bedrijven hebben enkel een invloed op de afvalfractie zelf die op het bedrijf gesorteerd wordt. Hoe hoger de kwaliteit van de afvalfractie, hoe sterker het recyclaat zal aanleunen tegen de primaire grondstofbron en hoe meer economische waarde het afval krijgt. Bronsortering en selectieve inzameling moeten de hoogst mogelijke kwaliteit geven. Een vervuiling (sorteerfout, niet proper…) zal dus lijden tot een lagere economische waarde.
Kartonnen bekertjes tussen papier- en karton zorgen voor een laagwaardigere recyclage. Ze hebben een coating, een laagje plastic, die moeilijk te recycleren valt. Onzuiverheden in het recyclaat worden veroorzaakt door onder meer de toevoeging van kleuradditieven, inkten of andere materialen. Een gekleurd recyclaat kan niet meer ingezet worden in eender welke toepassing en is minder populair bij de aankoper van het recyclaat. Het recycleren van transparante kunststof kan ongeveer 30% meer opbrengst opleveren voor de onderneming dan bij gekleurde kunststofkorrels.
Bedrijven hebben geen invloed meer op wat er vervolgens met hun afvalfractie gebeurt op de recyclagemarkt. De prijzen op de recyclagemarkt hangen af van de primaire grondstofprijs en de afzetmarkt van het recyclaat. Hier zitten heel wat belemmeringen die het verdienmodel voor bedrijven niet ten gunste komen.
De secundaire grondstofprijs fluctueert mee met de primaire grondstofprijs. Een lage primaire grondstofprijs zorgt voor een lage vraag naar gerecycleerd materiaal met als gevolg een dalende secundaire grondstofprijs en dus ook een dalende opbrengstprijs voor de onderneming.
Sinds de Covid-19 crisis is de olieprijs (dat is de primaire grondstofprijs voor kunststoffen) enorm gezakt, dit laat zich rechtstreeks voelen op de Vlaamse recyclagemarkt, waar de vraag naar kunststofrecyclaat enorm gedaald is en het kunststofafval zich opstapelt.
Afhankelijk van het type product en materiaal zijn er ook technologische restricties en productnor
mering die de afzetmarktlimiteren.
Er worden bijvoorbeeld strenge eisen opgelegd aan voedingsverpakkingen om de voedselveiligheid te garanderen. Maar ook in de farmaceutische sector worden er restricties opgelegd in gebruik van recyclaat.
Soms stelt zich ook een probleem op het vlak van de afzetmarkt. Zo zijn Europa en Vlaanderen voor de recyclage van kunststoffen en papier en karton erg afhankelijk van de Aziatische markt. In 2018 heeft China echter een importverbod uitgevoerd voor 24 verschillende afvalstromen waaronder verschillende kunststoffen, maar ook voor papier
en karton en textiel, ... Door dit verbod is er een enorm overaanbod ontstaan van deze materialen en zijn de opbrengstprijzen voor de ondernemingen massaal gekelderd.
Nog maar een derde van het oud papier wordt uitgevoerd naar de Aziatische markt, waardoor een overaanbod in de EU is gecreëerd met als gevolg dat de opbrengstprijs met 80 euro per ton is gedaald.
Voor de recyclage van metaal, glas en hout die hoofdzakelijk in Vlaanderen en/of de EU gebeurt, is er wél een voldoende grote afzetmarkt. Daarom is er voor deze materialen in de meeste gevallen een verdienmodel te vinden.
Wanneer het afval niet gerecycleerd wordt, wordt het afval verbrand. De verwerkingsprijs is afhankelijk van vraag en aanbod op de Vlaamse markt. Er heerst al enkele jaren een krapte in capaciteit om afval te verbanden. Om bedrijfsrestafval te verbranden betaalt een bedrijf gemiddeld 120 euro per ton. Daarnaast moet er steeds de verbrandingsheffing van 13,31 euro per ton betaald worden.
In 2018 is er 945.348 ton bedrijfsrestafval ingezameld. Inclusief de heffing, heeft dit het Vlaamse bedrijfsleven louter voor de verbranding ongeveer 1,3 miljard euro gekost. Wanneer ook het transport en de huur van de container wordt meegerekend heeft dit het bedrijfsleven ongeveer 1,8 miljard euro gekost.
Indien een afvalfractie een opbrengstprijs heeft, wil dit niet automatisch zeggen dat de fractie economisch rendabel is. De totale kost hangt immers ook af van de inzameling en het transport en de huur of aankoop van het inzamelingsrecipiënt.
In het kader van UPV worden er premies voorzien door de beheerorganismen om bedrijven een financiële incentive te geven om de afval producten selectief in te zamelen om de recyclagedoelstellingen opgelegd door de UPV te halen. De premies kunnen ervoor zorgen dat een afvalfractie economisch recycleerbaar, en dus rendabel, wordt.
Bij een laag volume of een beperkte ruimte stijgt het relatieve aandeel van de huur- en transportkost. Als daarenboven de densiteit van de afvalstroom laag is, wordt dit nog versterkt. Een veel voorkomend voorbeeld is het PMD-afval of het piepschuim. Zelf met de premies die de UPV regelgeving voorziet, kan het verdienmodel niet altijd gewaarborgd worden.
In 2018 heeft Valipac voor 7.148.000 euro aan premies uitbetaald voor de selectieve inzameling van bedrijfsmatige verpakkingen. Valipac biedt een start-, een huur- en recyclingpremie aan. De premies kunnen cumulatief opgenomen worden. De huurpremie hangt af van de grootte van de container en de recyclingpremie van het materiaal.

Bedrijven gaan mee in het verhaal van de win-win
Bedrijven zetten wel degelijk in op de circulaire economie. Uit de bevraging van Voka blijkt dat de meeste bedrijven (meer dan 90%) al een intern afvalbeheersysteem hebben om afvalbeheer duurzaam uit te voeren.
Binnen de ondernemingen worden voornamelijk maatregelen genomen om afval te voorkomen en om het afval beter te sorteren. Dat doen ze door personeelsleden te sensibiliseren, door de samenwerking met de privé-inzamelaars te optimaliseren en door de beschikbare ruimte op de bedrijfssite zo efficiënt mogelijk in te richten.
Eind 2018 legde Q-lite, een bedrijf uit
Baarle-Hertog dat display-oplossingen produceert, zich enkele doelstellingen op voor meer duurzaamheid voor mens en milieu. Een daarvan was dat het bedrijf zijn restafval in 2019 wou verminderen met 20% ten opzichte van 2018. Het bedrijf slaagde erin zijn productie van restafval in een jaar tijd met 33% te verminderen.
Q-lite maakte eerst een grondige ana lyse van wat er allemaal terecht kwam in het restafval van het bedrijf en hoe dat daar kwam. Daarna is bekeken hoe ze dat kunnen verminderen. Door onder meer grondiger te sorteren en te werken met afvalstraten op de gang kunnen medewerkers in deze straten papier, PMD en restafval kwijt. In de keuken zijn extra afvalboxen geplaatst voor gft-afval en flesdopjes. Daarnaast is ook gevraagd aan de leveranciers om enkel nog met transpartante folies te werken en hun inpakmethode aan te passen om ook hier afval te reduceren.
Reynaers Aluminium uit Duffel produceert jaarlijks tientallen tonnen houtafval.
Door de goede samenwerking met zijn privé-inzamelaar SUEZ, kon het bedrijf de ophaalrondes voor dat houtafval tot 50% reduceren. Het bedrijf gebruikte daarvoor op aanraden van SUEZ een container van 40 kubieke meter. Een wals in de container plet en verkleint de houtfracties waardoor de container tot drie keer meer gewicht aankan. In een aantal gevallen wordt het afvalbeheer ook gekoppeld aan het behalen van interne KPI’s waarvan de resultaten worden neergeschreven in het 90% “Uit de Voka-enquête blijkt dat meer dan 90% van de bedrijven een intern afvalbeheersysteem hebben om afvalbeheer duurzaam uit te voeren.” duurzaamheidsverslag. Voka’s Charter Duurzaam Ondernemen (VCDO) speelt hierop in. VCDO ondersteunt bedrijven om via een actieplan op maat, gebaseerd op de 17 ontwikkelingsdoelstellingen van de VN, aan duurzaam ondernemen te werken. Een van de doelstellingen is ‘verzeker duurzame consumptie- en productiepatronen’. VCDO helpt zo bedrijven aandacht te hebben voor productontwikkeling, het aankoop- en investeringsbeleid, het voorraadbeheer, het sluiten van de materiaalstromen maar ook voor grondstoffenbeheer via procesoptimalisatie, grondstoffengebruik, duurzaam
verpakken en afvalreductie en verwerking. Daarnaast verzamelen bedrijven die de mogelijkheid hebben (wanneer er een verdienmodel is) ook specifieke afvalfracties in met oog op recyclage die niet onder een sorteerverplichting vallen zoals bigbags, straps, etensresten, … om hun bedrijfsrestafvalfractie zo laag mogelijk te houden.

StagobelElectro uit Deinze scheidt restafval door aparte vuilbakken voor composteerbaar afval, een extra container om metalen spanbanden en een container voor plastic spanbanden op de site te voorzien. Op die manier probeert Stagobel dit restafval te reduceren en maximaal te recycleren. Hier worden dus drie afvalstromen van elkaar gescheiden.
Door de afvalstromen te scheiden, is er een extra opbrengst van het metaal, ge middeld zo’n 3 euro per kilogram. Daarnaast maakt de afvalscheiding het recycleren van de materialen mogelijk.
Bedrijven gelegen op een bedrijventerrein kunnen ervoor opteren om een samenwerkingsverband op te zetten. Door de samenwerking ontstaat er schaalvergroting. Zo kan bijvoorbeeld naast de collectieve inzameling ook een centraal afvalpark worden ingericht. De provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen (POM’s) bieden hierbij hun ondersteuning en advies aan. In Oost-Vlaanderen kunnen kmo’s die een samenwerkingsverband willen opzetten of versterken met het oog op het streven naar een duurzaam bedrijventerrein, hiervoor een subsidie aanvragen voor een maximaal bedrag van 20.000 euro.
Figuur 13: De meeste bedrijven hebben al een intern afvalbeheersysteem
96%
78%
Maatregelen om afval beter te sorteren
Maatregelen om afval te voorkomen en/of te reduceren
90%
Bron: Enquête Voka Sensibilisatie en opleiding van de personeelsleden
‘Grensland is circulair’ is een project gestart in 2020 vanuit Vlaanderen Circulair dat zal onderzoeken op basis van een af valstoffeninventaris van de deelnemende bedrijven of er een centraal afvalpark kan komen op het bedrijventerrein Platform Grensland Menen Wervik waar bedrijven hun afvalstoffen die ‘traag’ vrijkomen en in kleine hoeveelheden, kunnen deponeren. Denk dan aan glas, piepschuim, textiel, occasioneel houtafval,… Met hulp van de sociale-economie bedrijven waaronder ’t Veer zal het afval dat binnenkomt in het centraal afvalpark maximaal hergebruikt worden om zo een circulair karakter te krijgen. Daarnaast organiseert dit project samen met de privé-inzamelaar een rechtstreekse inzameling van de grotere afvalstromen zoals restafval en PMD.
39%
Afvalbeheer wordt gekoppeld aan KPI
71%
Optimalisatie inzameling in samenwerking met privé-inzamelaar 29%
Afvalbeheer wordt opgenomen in het duurzaamheidsverslag
70%
Optimalisatie beschikbare ruimte 22%
Afvalbeheer wordt opgenomen in het Charter Duurzaam Ondernemen of gelijkaardig
Hoewel deze goede cases zeker geen uitzondering zijn, ondervinden heel wat bedrijven toch grote belemmeringen om de sorteerregels correct uit te voeren. Meer hierover in het volgende hoofdstuk.