16 minute read

BELEXA ADVOCATEN

Next Article
AGENDA

AGENDA

www.napoleon-bonaparte.eu

Op 21 maart 1804 voerde Napoleon Bonaparte de Code Civil in die tot op vandaag de basis vormt voor ons Burgerlijk Wetboek. Napoleon maakte evenwel nog geen gebruik van streamingdiensten op zijn smart-tv zodat ons Burgerlijk Wetboek – op aandringen van de Europese Unie om concurrerend te blijven op de wereldmarkten – wordt aangepast aan de digitale dimensie die de economische markten kennen. Hierna bespreken we enkele opmerkelijke wijzigingen ingevolge de omzetting van de Richtlijnen (EU) 2019/770 en (EU) 2019/771 die op 1 juni 2022 in werking treden.

Zo zal het begrip goederen met een digitaal element zijn intrede doen in het Burgerlijk Wetboek. Dit zijn alle roerende lichamelijke zaken waarin digitale inhoud of digitale diensten zijn verwerkt of die daarmee onderling verbonden zijn, op zodanige wijze dat het ontbreken van die digitale inhoud of die digitale dienst ertoe zou leiden dat de goederen hun functies niet kunnen vervullen. We denken daarbij bijvoorbeeld aan de smart-TV, de slimme koelkast, de slimme thermostaat, de slimme wasmachine of de smartphone. Het betreft apparaten die onder het internet of things gemeengoed zijn.

Nieuw daarbij is dat bij dergelijke goederen de verkoper er zorg voor moet dragen dat de goederen conform kunnen blijven. Dit houdt in dat de verkoper de updates – waaronder ook beveiligingsupdates – aan de koper moet leveren gedurende een periode die de koper redelijkerwijze kan verwachten. Die periode is afhankelijk van de aard en het doel van de goederen, de digitale elementen, de omstandigheden en de aard van de overeenkomst.

Ook duurzaamheid wordt een criterium bij de beoordeling van de conformiteit van goederen. Dit criterium veronderstelt dat goederen geschikt moeten zijn om hun functies en prestaties bij normaal gebruik te behouden. Bij de beoordeling van dit criterium wordt onder meer gekeken naar de functie van de aard van de goederen evenals naar publieke mededelingen die gedaan zijn door de verkoper of andere personen in eerdere schakels van de transactieketen (zoals bijvoorbeeld de importeur of de producent). element want voortaan is er het wettelijk vermoeden dat elk gebrek dat zich in een periode van 2 jaar na levering voordoet, reeds aanwezig was bij de levering zodat de verkoper het tegendeel moet bewijzen. De koper moet de verkoper wél nog steeds verwittigen van het gebrek binnen de 2 maanden na het ontdekken ervan.

Ook komt het begrip digitale inhoud en digitale diensten in beeld. Heeft de consument een smartphone gekocht en schaft deze op een later moment een app aan dan valt de app onder het regime van levering van digitale inhoud (andere voorbeelden zijn video- en audiobestanden, e-boeken, software,…). De consument kan de digitale inhoud downloaden maar ook geleverd krijgen via gegevensdragers, zoals een DVD of USB-stick. Daarnaast zijn er ook de overeenkomsten tot levering van digitale diensten. Voorbeelden van deze digitale diensten zijn streamingdiensten en clouddiensten waar de consument een abonnement op heeft (duurovereenkomsten) maar ook socialemediadiensten bedoeld waarbij een consument op afstand een spel speelt via zijn socialemedia-account.

De wet voorziet dat digitale inhoud en digitale diensten in principe onmiddellijk geleverd worden tenzij anders overeengekomen.

In de artikelen 1701/4, 1701/5, 1701/6 en 1701/7 wordt uitgebreid omschreven aan welke conformiteitsvereisten de inhoud of dienst moet voldoen.

De garantietermijn voor digitale inhoud en diensten wordt eveneens vastgelegd op 2 jaar. Het wettelijk vermoeden dat het gebrek aanwezig was bij de levering is hier beperkt tot het gebrek dat zich manifesteert in het eerste jaar na de levering.

Opmerkelijk nog, de wetgeving inzake digitale diensten en inhoud is niet alleen van toepassing op overeenkomsten waarbij de consument een prijs betaalt voor digitale inhoud en diensten, maar ook wanneer die ‘betaalt’ met persoonsgegevens, zoals een gezondheidsapp waarbij de verwerking van persoonsgegevens verdergaat dan wat nodig is om de inhoud of de dienst te leveren.

Mathieu Malfait, Managing partner

Wij zijn advocaten, maar vooral raadgevers.

Bernard Thiers — Unilin Group

“Altijd beter, altijd innovatiever”

Als telg van één van de stichtende families, leidt Bernard Thiers als een echte mentor en met een duidelijke visie Unilin Group, met 8.200 medewerkers op 105 locaties en 2,7 miljard euro omzet. Unilin Group maakt sinds 2005 deel uit van het Amerikaanse Mohawk Industries, wereldwijde numero uno in de markt van de vloerbekleding. Topman Bernard Thiers is er niet weinig fier op dat Unilin Group binnen die aandeelhoudersstructuur een grote autonomie heeft.

Klopt het verhaal over de eerste ontmoeting met de top van Mohawk in 2005 over de verkoop van Unilin? Na die eerste meeting met de Amerikanen en een aansluitend informeel etentje, zou u bij het terugkeren naar uw bedrijf gezegd hebben: “Die Amerikanen spreken precies dezelfde taal als wij: op zijn West-Vlaams en gedreven door no-nonsense ondernemerschap.” “Klopt helemaal. Na ons restaurantbezoek heb ik dat letterlijk gezegd aan Frans Decock, toen we samen in de wagen zaten. Mohawk liet zich vertegenwoordigen door een duo dat naar Waregem was afgezakt: Jeff Lorberbaum (nu nog de absolute topman) en Frank Boykin (voormalig CFO). Het was de allereerste keer dat we hen zagen. Ons gevoel zat meteen goed, en het is ook nooit meer weggegaan.”

Niemand kan zich van de indruk ontdoen dat de perfecte rolverdeling tussen beide partijen de basis van het succes is. Zij de aandeelhouders, de verankeraars, de investeerders die voor een klankbord zorgen, en jullie de doeners, de mensen die het elke dag waarmaken. “Zo mag je het stellen, ja. Maar wel met één belangrijke nuance: de strategie wordt door ons bepaald. Het expertisecentrum ligt hier en nergens anders, al leggen wij de beslissingen natuurlijk ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur. Onze wederzijdse relatie is gebaseerd op groot respect. Onze Amerikaanse collega’s weten dat het succes in ons verhaal ligt in ons ondernemerschap en kennis van onze markten.”

Het bedrijf is nu al enkele jaren deel van Mohawk. Wat valt u daar het meest op en wat heeft u al van hen geleerd en zij van u? “Amerikanen en Europeanen zien er hetzelfde uit en er is ook een culturele fit. Dit gezegd zijnde begrijpen zij ook goed dat wij anders zijn. Ze beseffen dat alle kennis rond laminaat en LVT (Luxury Vinyl Tiles, nvdr) hier werd opgebouwd, en ze erkennen dat, ook in hun thuismarkt. Je hoort soms verhalen over aandeelhouders die hun wil opdringen. In onze relatie is daar geen sprake van.”

Merkt u ook een kruisbestuiving met uw West-Vlaams zusterbedrijf IVC, dat ook tot Mohawk behoort? Of is het elk voor zich? “Tijdelijk hebben we naast elkaar bestaan en deed ieder zijn ding. Maar sinds vorig jaar is die opsplitsing volledig verleden tijd. IVC is nu onderdeel van Unilin Group. We vormen met zijn allen samen één grote groep met daaronder 5 divisies: Unilin Flooring, Unilin Panels, Unilin Insulation, Unilin Technologies dat volledig draait rond intellectual property en onze tak in Oceanië. Dat we één groep vormen, heeft zo zijn schaalvoordelen. Denk aan de gedeelde informaticasystemen of hr-diensten bijvoorbeeld.”

Werd, voor Unilin Group tot de Mohawkfamilie ging behoren, ooit een beursgang overwogen? “Daar is ooit over gesproken, maar die piste werd nooit uitgediept. Wel waar is dat we destijds zélf Unilin in de etalage hadden geplaatst en dat er in de eerste plaats werd uitgekeken naar een private-equityspeler. Mohawk had daar weet van en is toen zelf naar ons toegestapt, met de bekende gevolgen in de vorm van 2 industriële spelers die zijn samengegaan en het verhaal alleen maar sterker hebben gemaakt.”

In een vrij concurrentiële en competitieve markt, is het zaak zich te differentiëren. Hoe doen jullie dat? “Het belangrijkste antwoord voor de sector van de vloerbekleding is: door zich te onderscheiden met nieuwe producten. Steeds beter, steeds sneller. Met zowel laminaat (Quick-Step) als met LVT slagen we daar naar mijn gevoel nog altijd in. Het sleutelwoord heet bij ons dus R&D, innovatie. Het is niet voor niets één van onze kernwaarden. Zoals ook de modesector zijn jaarlijks wisselende collecties heeft, zo ook is het in onze sector. De consument wil altijd opnieuw nieuwe en betere producten. Als bedrijf van de toekomst en marktleider

“Unilin Group is mijn spreekwoordelijk kind. Als vader voel ik me verantwoordelijk.”

voor zowel LVT als laminaat, zijn we het aan onszelf verplicht om een trendsetter te zijn en te blijven.”

Is innovatie een zaak van samenwerking met andere partners, kennisinstellingen of onderwijsinstellingen? “Onze vuurkracht om te innoveren vinden we vooral in eigen huis. Ons R&D-team werkt op een ontzettend hoog niveau en telt 109 rasechte innovators. Op occasionele basis, niet systematisch dus, leggen we ook ons oor te luisteren bij kennisinstituten als de Universiteit Gent en het IBV (Institute of Biomechanics Valencia).”

En wat met die slimme Chinees die – al dan niet schaamteloos – kopieert wat jullie uitvinden? “De waarheid gebiedt me te zeggen dat de Chinezen zelf bijzonder goed scoren op het vlak van innovatie. In de LVT-markt hebben ze nu zelfs een kleine voorsprong genomen. Niet getreurd, dat motiveert ons alleen maar. We zijn nu in een fase gekomen waar we zelf weer de leiding nemen. Het is zoals in de koers zeker? Beurtelings eens op kop.” (lacht)

Welke recente verwezenlijkingen maken u trots? “We streven natuurlijk naar altijd beter, dus ik heb elke dag wel iets om trots op te zijn. Begin dit jaar lanceerden we onze nieuwe duurzaamheidsstrategie, ‘One Home’. We hebben onze fundamenten natuurlijk in de circulaire economie. Onze stichters vonden al een waardevolle bestemming voor de afvalstromen van de lokale linnenindustrie en maakten vlasleemplaten. De circulaire gedachte blijft ook vandaag onze drijfveer. Maar nu hebben we al onze inspanningen samengebracht in een duidelijk plan met ambitieuze doelstellingen, waar de volledige organisatie zich achter zet. Het geeft hoop voor de toekomst.”

Wat zijn de belangrijkste punten in die strategie? “We weten het intussen allemaal: als je als bedrijf binnen 10 jaar nog succesvol wil zijn, moet je duurzaam worden. Tegen 2030 willen we 42% minder CO 2 uitstoten. Tegen 2050 willen we klimaatneutraal zijn. En ook onze circulaire traditie willen we voortzetten. Onze spaanplaten bijvoorbeeld bestaan voor 95% uit gerecycleerd hout. Die oefening willen we voor al onze productcategorieën maken.”

U kent ongetwijfeld de theorie over satisfy the customer en delight the customer. Hoe moeilijk is het om dat laatste te realiseren in een bedrijf met steeds meer werknemers? “Alles begint bij de eigen medewerkers. Zij moeten met hart en ziel betrokken zijn bij wat ze doen. De purpose-theorie: mensen moeten niet werken om te werken, maar moeten interesse tonen voor wat ze doen, ze moeten zich betrokken voelen en passie voelen voor het product. Enkel zo wordt het mogelijk om onze grenzen steeds opnieuw te verleggen. Want men zegt toch soms: ‘the floor makes the room’ (reikt naar de laminaatvloer in zijn kantoor en legt haarfijn uit waarin de laminaatvloeren van QuickStep het verschil maken, nvdr). We willen graag dat onze medewerkers doordrongen zijn van die gedachte, want dan is de klant absoluut ook koning. Wij hameren daar voortdurend op.”

Jaar na jaar worden jullie door externe organisaties geroemd als werkgever. Wat maakt het verschil tussen een goede werkgever en een uitmuntende? “Klopt, we mogen ons dit jaar voor de 11de keer opnieuw ‘Top Employer’ noemen. Een belangrijke erkenning voor ons. Het is tamelijk eenvoudig: je moet mensen kansen geven en een goed gevoel. Dat proberen we te doen, elke dag opnieuw, en dat op basis van waarden. Noem ons maar een waardegedreven bedrijf. Het begint bij respect, maar het gaat evengoed om het creëren van een veilige omgeving, het scheppen van kansen om zich te ontplooien, de mogelijkheid geven ook om een eigen loopbaan uit te bouwen.”

Hoe zou u uw eigen stijl van managen omschrijven? “Ik wil te allen tijde en voor iedereen binnen het bedrijf ‘open’ staan. Daarnaast wil ik zoveel mogelijk vertrouwen geven aan medewerkers. Intrapreneurship stimuleren is cruciaal in mijn visie. Drie: blijven communiceren. In alles wat ik doe heb ik een hekel aan de notie ‘baas’. Ik ben geen baas en wil dat ook niet zijn. Noem mij liever een coach. Iemand die graag mensen challenget in tweerichtingsverkeer.”

U bent vandaag 66 en u bent op expliciete vraag van Mohawk ook CEO gebleven na uw 65ste. Waarom? Wat blijft u drijven? “Ik ben gebleven omdat mijn verhaal nog

Bernard Thiers

over de beslissing om de fabriek in Rusland open te houden: “We hebben een verantwoordelijkheid als werkgever voor onze 580 collega’s daar. Zij hebben niet gekozen voor de oorlog, dus waarom zouden we hen moeten straffen? Ik blijf bij dat standpunt”, vertelt hij.

“De circulaire gedachte blijft ook vandaag onze drijfveer.”

niet af is. Unilin Group is mijn spreekwoordelijk kind. Als vader voel ik me verantwoordelijk. Ik wil blijven tot ik een geschikte opvolger heb gevonden. We zijn bezig met die zoektocht. Onze voorkeur gaat naar iemand uit eigen huis, iemand die ons kent. Ik wil hier natuurlijk niet te lang blijven zitten, daarvoor ben ik op mijn hoede. Maar zolang ik me gemotiveerd voel voor deze job, kunnen we onze tijd nemen om de zoektocht naar een nieuwe CEO verder te zetten.”

Klopt de bewering als zou elke manager er moeten naar streven zichzelf misbaar te maken? “Dat is absoluut waar. Ik mag dan al CEO zijn, maar de beslissingen gebeuren meestal op het niveau van de verschillende divisies.” Tot slot: het wielerteam van Quick-Step is dit voorjaar niet echt aan het feest. Merkt u een relatie tussen de prestaties in de koers en de koers van de omzet? “Ja, ze doen het niet goed in de voorjaarskoersen hé. Maar gelukkig is er geen verband tussen die elementen.”

Kan u ooit de return on investment berekenen van dergelijke sponsorcontracten? “Niet echt. Toch is het een beslissing waar we nog altijd helemaal achter staan. De belangrijkste reden is de naamsbekendheid bij de consument. Als de consument of de retailer aan vloeren denkt, moet Quick-Step top of mind zijn, en dat gebeurt ook zo.”

DOSSIER Outsourcing en subcontracting

“Regelmatige screening is noodzakelijk”

Frank De Langhe en Bruno Thoen.

Contracten tussen bedrijven voor outsourcing vereisen wederzijds respect

Goede afspraken maken goede vrienden. In functie daarvan is het bij outsourcing van bepaalde activiteiten belangrijk werk te maken van een goed onderbouwd contract tussen beide ondernemingen. De expertise van gespecialiseerde advocaten is vaak cruciaal bij het opstellen van zo’n overeenkomst. Frank De Langhe, Sara Burm en Bruno Thoen van De Langhe Advocaten geven een aantal nuttige aandachtspunten mee.

Vanuit specialisaties zoals ‘corporate en M&A’, financiën, governance, fiscaal recht, vermogensplanning, handels- en contractenrecht werkt De Langhe Advocaten uitsluitend voor ondernemingen en hun aandeelhouders/bestuurders. Het kantoor is dus uitstekend thuis in de b2b-wereld en heeft vanuit die hoedanigheid een goed zicht op de evolutie van outsourcing.

B2b versus b2c “Het uitbesteden van activiteiten is iets wat al decennia bestaat”, opent Frank De Langhe. “Dat gebeurt voor zaken die los van de corebusiness van een onderneming staan, zoals transport, cleaning, IT, marketing en juridische ondersteuning. Daarnaast kan de samenwerking ook voor de kernactiviteiten. Zo laten firma’s partners bepaalde essentiële onderdelen maken of is het een middel om extra productiecapaciteit in te kopen, zonder zelf extra investeringen te moeten doen. In functie van lagere loonkosten kan je ook samenwerken met buitenlandse partijen. Je kan via subcontracting ook inspelen op de krapte op de arbeidsmarkt.”

Een belangrijk aandachtspunt is de mogelijke discrepantie tussen contracten met enerzijds je partner of onderaannemer en anderzijds je klant. “Klachttermijnen, bevoegde rechtbanken, garantieplichten, et cetera zijn idealiter toch wat op elkaar afgestemd”, pikt Bruno Thoen in. “Stel: je hebt een conflict met een klant en die start een procedure voor de Belgische rechtbank, waarin een deskundige wordt aangesteld. Je weet dat jouw partner eigenlijk aansprakelijk is voor het probleem, maar volgens zijn contract heeft hij recht op arbitrage onder Duits recht. Dergelijke situaties wil je liever niet meemaken. Ook het feit dat je tegenover je (b2c-)klanten onder consumentenwetgeving kan vallen, terwijl die regels niet gelden in de relatie met je (b2b-) partner, houd je best in het achterhoofd bij het bepalen van de verantwoordelijkheden.”

Economische afhankelijkheid In de b2b-wereld moet elke overeenkomst die sinds 1 december 2020 is gesloten, rekening houden met het nieuw wettelijk kader, waarvoor Europa de belangrijkste principes had geschetst. “België is heel ver gegaan in de interpretatie van die richtlijnen”, vervolgt Bruno Thoen. “Het toepassingsgebied is heel ruim. Globaal komt het erop neer dat de nieuwe wet wil vermijden dat ondernemingen economische afhankelijkheid misbruiken, zich bezondigen aan oneerlijke marktpraktijken en dat er te onevenwichtige bedingen in de overeenkomst staan. Bepaalde clausules zijn nietig, andere bevinden zich eerder in een grijs gebied.”

“We mogen ons in de toekomst hierover aan heel wat discussies verwachten”, vult Frank De Langhe aan. “Omdat de nieuwe wet nog niet lang van kracht is, ontbreekt de rechterlijke toets, die je bij de meeste andere kwesties wel hebt. Het is belangrijk om te weten hoe de rechtbank bepaalde wetgeving doorgaans interpreteert.”

Hoewel er al veel inkt over de b2b-wet is gevloeid, zijn nog lang niet alle contracten eraan aangepast. “Het is onnodig dat ondernemers hierover een juridische cursus volgen, maar ze doen er sowieso wel goed aan hun basiscontracten en algemene voorwaarden regelmatig door een speci-

Conclusie

Hoe belangrijker de dienstverlening van een bepaalde partner, hoe meer het aangewezen is werk te maken van een zo goed mogelijk en bij voorkeur ‘waterdicht’ contract met die partij. “Een contract voor subcontracting mag nooit belemmerend zijn voor de business en moet opgesteld zijn met wederzijds respect. Doorgaans bevat het wel een geheimhoudingsclausule, een niet-concurrentiebeding én een afwervingsclausule. Daarnaast hou je er beter rekening mee dat dergelijke contracten evolutief zijn in functie van de operationele flow, de grondstofprijzen, et cetera. Het moet toelaten dat beide partijen er redelijk hun boterham mee kunnen verdienen”, besluit Sara Burm.

alist te laten screenen, zodat ze volledig conform zijn. Daarmee kan je vervelende problemen vermijden. Stel dat je verzekeringspolis afgestemd is op de punten waarvoor je dénkt aansprakelijk te zijn, terwijl de wet stipuleert dat je aansprakelijkheid een stuk verder gaat, zit je met een dubbel probleem: je bent wél aansprakelijk en er bovendien niet voor verzekerd. Zoiets wil je liever vermijden”, aldus Frank De Langhe. (BVC - Foto Kurt)

de-langhe.be

Wij selecteren kandidaten met ons algoritme. Haar naam is Stéphanie

Heb je ook al gemerkt hoeveel er bepaald wordt door algoritmes? Welke auto we kopen, in welk restaurant we eten,… Ook vacatures zijn vaak een kwestie van lijstjes invullen en afwachten wat de bits and bytes uit hun hoed toveren.

Het kan ook anders. Bij Bright Plus gaan we voor een persoonlijke aanpak zodat we voor jou de juiste kandidaten kunnen vinden. We hebben al 30 jaar ervaring in het matchen van bedrijven en talent. Je zou kunnen zeggen dat onze consultants ons algoritme zijn, maar dan beter.

This article is from: