2 minute read

TITECA

Next Article
AGENDA

AGENDA

Vrijgestelde reserves: to mobilise or not to mobilise?

Met de invoering van het Zomerakkoord begin 2020 heeft de wetgever terug naar het verleden gegrepen om enkele “nieuwe” fiscale maatregen te introduceren. Oude maatregelen verschijnen zo, weliswaar in een nieuw jasje, opnieuw ten tonele. Eén van deze “gerecycleerde” maatregelen betreft de mogelijkheid om vrijgestelde reserves voor de aanslagjaren 2021 en 2022 opnieuw te mobiliseren tegen een gunstig belastingtarief van 10 of 15% vennootschapsbelasting.

WAT ZIJN VRIJGESTELDE RESERVES?

Vrijgestelde reserves zijn winsten waarop in het verleden nog geen vennootschapsbelasting werd betaald. Zolang de reserve geboekt blijft op de balans, blijven ze vrijgesteld van belastingen. In het geval ze terug worden genomen, ten laatste bij de vereffening van de vennootschap, zullen ze onderworpen worden aan het normaal tarief in de vennootschapsbelasting, op heden 25%.

VERLAAGD TARIEF

Het normale tarief van 25% wordt sinds de invoering van het Zomerakkoord tijdelijk verlaagd naar 10 of 15% en dit in geval van de mobilisatie van enkele specifieke belastingvrije reserves, aangelegd vóór 01/01/2017. De belangrijkste hiervan zijn de vrijgestelde investeringsreserves waarvoor de herbeleggingsverplichting voldaan is en de vrijgestelde reserves afkomstig van een 120% kostenaftrek (bv. elektrische wagens).

Op het moment van mobilisatie is dus tijdelijk 15% belasting verschuldigd. Echter, indien de sommen meteen opnieuw geïnvesteerd worden, geldt er een extra verlaagd tarief van 10%. Om aanspraak te maken op dit tarief moeten de reserves in het jaar van mobilisatie geïnvesteerd worden in al dan niet nieuwe, afschrijfbare (im)materiële vaste activa. Indien het een investering in nieuwe activa betreft, kan bijkomend de investeringsaftrek worden toegepast. Het tarief van 10% wordt proportioneel toegepast ten belope van het geïnvesteerde bedrag. Men is dus niet verplicht om het volledige bedrag aan gemobiliseerde reserves te investeren.

Wat betreft de vereiste investeringen om van het verlaagde tarief van 10% te kunnen genieten, is noch houdperiode, noch het land van investering van belang. Een actief aangekocht in het buitenland dat in het volgende boekjaar opnieuw verkocht wordt, voldoet ook aan de voorwaarden.

ENKELE AANDACHTSPUNTEN

De gemobiliseerde reserves zullen toegevoegd worden aan de winst van het boekjaar. In plaats van het gebruikelijke vennootschapsbelastingtarief van 25%, zullen deze reserves onderworpen worden aan een verlaagd tarief van 10 of 15%. Opgelet, de belasting hierop is effectief verschuldigd daar er géén fiscale aftrekposten tegenover mogen worden gezet.

Aangezien de gemobiliseerde reserves opgenomen worden onder winst van het huidig boekjaar is het tevens mogelijk om de reserves te gaan omzetten in een liquidatiereserve. Dit zal resulteren in een fiscaal gunstiger regime bij een latere vereffening van de vennootschap. Bovendien kan het verlaagd tarief van 15% ook van toepassing zijn indien de vennootschap in aanslagjaar 2022 wordt vereffend en er een afrekening moet gebeuren van de vrijgestelde reserves die nog op de balans van de vennootschap staan. Tot slot, een mobilisatie heeft geen impact op de omvang van de corona wederopbouwreserve. De mogelijks aan te leggen wederopbouwreserve wordt immers bepaald op het geleden bedrijfsverlies en zal dus geen invloed ondervinden van een mobilisatie van vrijgestelde reserves.

CONCLUSIE

To mobilise or not to mobilise. Om een antwoord te kunnen formuleren op deze vraag moet een afweging worden gemaakt tussen enerzijds een tijdelijk gunstig afzonderlijk tarief en anderzijds een definitieve afrekening die een minimale belastbare basis zal vormen in het jaar van mobilisatie en dus zal leiden tot een effectieve “cash out” aan belastingen.

Emma Gilgemyn en Thomas van der Zee, Fiscaal Adviseurs Titeca Pro Accountants & Experts

Ondergaan of ondernemen?

www.titeca.be

This article is from: