12 minute read

KEI VAN EEN ONDERNEMER

Next Article
DELAWARE BELUX

DELAWARE BELUX

Wat is bij jullie de trigger geweest om te ondernemen? Jürgen Degrande: “Ver moet je dat niet zoeken. Dé trigger was: beter doen dan wat er op de markt aanwezig was. Louis en Koen kenden elkaar van op de schoolbanken en hadden elk een huisdier. Ze zaten snel op dezelfde golflengte. Ik ben er achteraf bijgekomen, na een Amerikaans avontuur van 5 jaar voor de Cookware Company. Een kort gesprek later zaten we ook op één lijn. We zijn bovendien allemaal dierenliefhebbers in hart en nieren, toch een must.”

Met 3 hanen op één erf is het toch bepaald niet evident? “Ach, weet je, we zijn alle 3 young, poor en hungry. Maar aan de basis moet je natuurlijk een consensus hebben over wat je wil doen, en die was er. We wilden kwalitatieve producten op de markt brengen en een goed merk uitbouwen, met een team dat pal achter ons stond. Voor de rest is onze complementariteit onze grootste troef: ik ben de man van de sales, Koen staat in voor het financiële en het operationele, Louis is dan weer het creatieve brein op het vlak van marketing en profilering, met veel aandacht voor de sociale component. Verder blijven we samen voor hetzelfde doel gaan, in volle transparantie en met veel ruimte voor debat en dialoog over de te volgen strategie. Elke ochtend tussen half 7 en half 8 steken we de koppen bijeen, 7 jaar lang al. Dat leidt jaar na jaar naar betere inzichten, naar meer maturiteit en professionalisme.”

Jullie hebben een niche gezocht en ook gevonden: dierenvoeding met de focus op honden en katten. Waarom ook niet verder gaan? We zeggen maar iets: vogelvoeding. Ligt dat nog in de ambitie? “Zeg nooit nooit, maar het zal de eerste jaren zeker niet gebeuren. Je kan ook niet alles doen, laat staan alles goed doen. Onze focus op voeding voor honden en katten heeft meer dan één reden. Om te beginnen is dat al een gigantische markt die wereldwijd geschat wordt op 120 tot 130 miljard euro. Als we daar onze plaats kunnen opeisen – en dat ziet er mooier en mooier uit want we zijn ei zo na Europees marktleider – is dat toch al een prestatie, niet? We willen vooral goed zijn in wat we doen. We zien honden en katten ook vanuit een bepaald perspectief: het zijn als het ware gezinsleden. Met andere dieren is dat veel minder of niet het geval. Die invalshoek zorgt er ook voor dat de ‘baasjes’ wat meer geld veil hebben voor hun troeteldieren.”

Vandaag telt Edgard & Cooper 7 ‘dog offices’ in evenveel landen (Londen, Parijs, Düsseldorf, Milaan, Madrid, Rotterdam en de hoofdzetel in Kortrijk). Hoe ging dat in zijn werk? “Een geschikt kantoor huren is zeker het eenvoudigste. Dan moeten echter de sales en de marketing volgen; dat is een ander verhaal. We gaan uit van het principe dat je dat het best met locals doet die armslag en vertrouwen krijgen om ter plaatse leiders en intrapreneurs te zijn. Maar aan de basis peilen we naar de values van deze leiders: zijn ze bereid om de business te sturen alsof het hun eigen bedrijf was en kunnen ze medewerkers empoweren? We zeggen soms: ‘be more dog’. Daaronder verstaan we: zorg dat iedereen mee is in het verhaal en er een goed gevoel aan overhoudt.”

Met het Luxemburgse fonds DLF (2017) en het Britse investeringsfonds The Craftory (2020) hebben jullie alvast krachtige financiële spelers in huis gehaald die in jullie verhaal meestappen. The Craftory injecteerde in 2020 liefst 22 miljoen dollar. Hoe moeilijk was het om dergelijke solide partijen te vinden? “Misschien wel gemakkelijker dan je denkt. De mensen van DLF hebben we ontmoet op een beurs en er was meteen een klik, omdat ze ook bereid waren mee te denken als ondernemers. Het contact met The Craftory hebben we dan weer zelf in gang gestoken omdat we nood hadden aan kapitaal. Eerlijk, het werd een openbaring omdat er bij het Britse fonds alleen maar experten – elk op zijn terrein – rond de tafel

“1% van de omzet gaat naar goede doelen. Op een omzet van 70 miljoen euro is dat toch maar mooi 700.000 euro.” “We hebben een uitgesproken ambitie om de nummer 1 te worden in Europa.”

zaten. Zoveel expertise bij één partij, dat was een droomscenario voor ons als jonge ondernemers. Zij zorgden dus niet alleen voor geld maar, mogelijk nog belangrijker, ook voor een ideaal klankbord. Last but not least hebben we hoegenaamd niet het gevoel dat zij, zoals met veel andere investeringsgroepen het geval is, al van bij de intrede naar de exit kijken om te cashen via quick wins. Ze zijn bereid om de langere termijn voor ogen te houden. Dat alles geeft ons een prima gevoel. Als je het wil hebben over smart capital, wel, dan is dit smart capital op zijn best. Zowel bij DLF als bij The Craftory merken we ook dezelfde drive om purpose driven (maatschappelijk verantwoordelijk) te ondernemen.”

En wat als ze van een minderheid naar een meerderheid zouden willen evolueren? “No problem, misschien zit daar op termijn – met The Craftory of met een andere partij – ook wel een zekere logica in. Zolang we met ons drieën zelf het zeggenschap hebben over het operationele, blijven we er voor gaan.”

Bijzonder aan jullie businessmodel is toch wel het dubbelspoor: jullie zijn fabrikant én retailer van dierenvoeding. Dat vergt toch telkens een andere strategie? “Produceren doen we niet zelf maar laten we doen, op ons aangeven en volgens onze normen, door derden, onder meer in Duitsland, Oostenrijk, Nederland en eigen land. Je moet weten waar je zelf goed in bent en waarop je de focus wil leggen. In ons geval zijn we meer gericht op sales en marketing, markten veroveren.”

Alle bedrijven worden geconfronteerd met oplopende prijzen. Kan u dat zomaar doorrekenen aan de klant? “De supplychain staat inderdaad onder druk, daar moeten we niet flauw over doen. Het is aan ons om dat te managen. We willen dat vooral gestaag doen, niet bruusk, en we willen ook dat het voor de consument toch betaalbaar blijft. In coronatijden hebben we alvast gemerkt dat de consument misschien bespaart op andere dierenattributen, maar niet op voeding. In 2020 kenden we zelfs een groei met driedubbele cijfers en dat was ongetwijfeld buiten alle verwachtingen. En geef toe: 1 euro per dag, is toch niet veel? In die zin zijn onze prijzen onelastisch.” impact van onze verpakking zo laag mogelijk te houden. We bieden meer en meer andere ingrediënten dan enkel vlees (alternatieve proteïnen, groenten en fruit) aan en dat werkt. Wat de verpakking betreft, zweren we al langer plastics af, en kiezen we voor bio-afbreekbaar of recycleerbaar materiaal. Maar duurzaamheid gaat voor ons veel verder dan enkel zorgen voor onze planeet. Het gaat om goed doen voor alle stakeholders – je klanten, werknemers, de gemeenschap etc. Wij zijn op vandaag B Corp Certified, en dat toont wel aan dat wij erin geslaagd zijn een evenwicht te vinden tussen ‘People, Planet en Profit’. Finaal wil ik ook graag wijzen op onze Foundation. 1% van de omzet gaat naar goede doelen. Op een omzet van 70 miljoen euro is dat toch maar mooi 700.000 euro. Dat geeft ons een goed gevoel, omdat we zo meer dan een steentje proberen te leggen in de rivier van de maatschappij.”

Winst maken is na 7 jaar nog altijd een hele opgave. Is dat logisch voor een snelgroeiende start-up die neigt naar een scale-up? “Ik denk het wel, en het bezorgt ons ook niet meteen kopzorgen. Als alles blijft evolueren zoals nu, staan we nu dicht bij het break-even. Verlies maken: het kon niet anders, gezien de grote investeringen die we op alle vlak gedaan hebben. De tijd van het oogsten komt nu echter binnen handbereik.”

Wat is jullie doel? “We hebben een uitgesproken ambitie om de nummer 1 te worden in Europa. Met 70 miljoen euro omzet zijn we dicht bij de top die mee bevolkt wordt door grote multinationals. We zijn nu 7 jaar ver. De lat ligt op meer dan 100 miljoen euro omzet na 10 jaar, en dat zal en moet lukken. We brengen ons eigen verhaal naar de markt en dat slaat aan. We willen een uniek merk brengen gebaseerd op verse voeding, nooit van vleesmeel. Dat alles doen we samen met onze medewerkers elke dag met grote passie. De vibes zijn hier zo voelbaar. Iedereen gaat ervoor, omdat we ook veel oog hebben voor een goed gevoel op het werk. Sommige medewerkers brengen hun viervoeters ook mee naar kantoor en dat zorgt voor beleving. Als het over de business gaat of over de interne werking, streven we altijd één groot doel na: we mikken op best practice, niets meer en niets minder.”

Opvallend is dat jullie zich in deze fase beperken tot landen in de EU. Willen jullie ook buiten Europa jullie stempel drukken? “Als we in de toekomst willen groeien, moeten we ook aan de VS denken. Een lokale strategie implementeren zoals we in Europa gedaan hebben zou dan de way to go zijn. Mijn fieldervaring in de VS zou alvast goed van pas komen en de markt is er ook. Maar het zal niet meteen gebeuren. Hier in Europa liggen nog te veel opportuniteiten.”

Edgard & Cooper kreeg dit jaar de hoogste onderscheiding voor zijn duurzaamheid. “In 2019 hebben we ons Zero Pawprint Plan voorgesteld; onze strategie om een positieve impact te maken. We leggen daarbij de focus op 3 grote pijlers, die in een stakeholderssurvey naar voor kwamen als topprioriteiten. We wensen actief een oplossing te bieden om de klimaatcrisis te counteren en zijn sinds onze start enorm bezig om de

Jürgen Degrande

Runt samen met Louis Chalabi en Koen Bostoen het bedrijf Edgard & Cooper. Met hun Zero Pawprint Plan zetten ze in op duurzaamheid. Het plan bestaat uit 3 pijlers: geen uitstoot, volledig duurzame verpakkingen en 100% ethische herkomst. Die doelstellingen willen ze bereiken tegen 2025.

In 2018 deden jullie zo een belangrijke gift voor de Doc Care Clinic in Sri Lanka, een instituut dat straathonden helpt verzorgen. Kunnen jullie de resultaten meten van jullie engagement terzake? “Het hoeft niet altijd in cijfers berekend te worden. We zijn jonge gasten en het geeft een kick als je zaken mee in beweging kan helpen zetten en ook nog eens resultaten kan zien op het terrein.” (Karel Cambien - Foto’s Stefaan Achtergael)

DOSSIER Mobiliteit en bedrijfswagens

“Veel tankstations zullen energiehubs worden”

De familie Vandenbroucke.

Brandstoffenleverancier PMO bereidt zich volop voor op energietransitie

Handelen in brandstoffen lijkt anno 2022 een specialisatie die met uitsterven bedreigd is. PMO, de onderneming van de familie Vandenbroucke uit Proven, bewijst het tegendeel. Met diverse innovaties wapenen Nele en Kristof Vandenbroucke, telgen van de tweede generatie, zich voor de nakende energietransitie.

In 1977 startten Jan Vandenbroucke en echtgenote Martine als handelaars in mazout, met leveringen aan de industrie, landbouwers en kmo’s. Door organische groei en overnames reiken de tentakels van de onderneming vandaag tot in Bergen, met het zwaartepunt van de activiteiten in West- en Oost-Vlaanderen. Respectievelijk 15 en 12 jaar geleden kregen de oprichters versterking van 2 van hun kinderen, Nele en Kristof. Die hebben intussen de operationele leiding in handen, gesteund door het deskundig advies van hun ouders.

“We openen in november ons 26ste tankstation in eigen beheer en bevoorraden daarnaast heel wat privatelabelstations, die je zo talrijk vindt langs de Franse grens”, verklaart Nele Vandenbroucke. “De meeste van onze stations vind je in Zuid-West-Vlaanderen en de Westhoek, het verste is in Zelzate. Dankzij een partnerovereenkomst met Maes Brandstoffen en enkele andere spelers, kunnen onze klanten onze tankkaart gebruiken in een uitgebreid Vlaams netwerk van tankstations. Daarnaast scoren we ook goed als leverancier van olie, smeermiddelen en Adblue.”

In de uiterst concurrentiële brandstoffenmarkt houdt PMO zich goed overeind. “In onze sector heb je 3 soorten bedrijven: de kleine brandstoffenhandelaar, die de zaak

“Veel industriebedrijven willen afschakelen van gas, of stookolie combineren met gas om de kosten te drukken.”

runt met zijn vrouw en 1 of 2 chauffeurs”, zegt Kristof. “Daarnaast heb je de grote reuzen, met een vrij logge structuur. Ten derde heb je bedrijven zoals wij, die bewust op allerlei producten inzetten en verder kijken dan mazout alleen. Troeven zoals een vrij vlakke structuur en een verstandig aan- en verkoopbeleid, waarbij we elke dag continu de prijzen op de internationale markten controleren, zorgen ervoor dat we zeer prijsbewust aankopen. Dat moet ook, aangezien onze tankstations laag geprijsd zijn. Heel wat van onze klanten zitten in sectoren waar brandstof hun belangrijkste kostenpost is. Om hun al krappe marges te vrijwaren, is het voor hen essentieel zo goedkoop mogelijk in te kopen.”

Hybride tankkaart De familie Vandenbroucke is niet blind voor tendensen en speelt er gevat op in. “Volgende maand lanceren we onze hybride tankkaart, waarmee (fleet)klanten die al hybride of volledig elektrische wagens hebben, hun auto’s kunnen laden aan snellaadpalen. Die chauffeurs zullen hun voertuig grotendeels thuis of op het bedrijf laden, maar met die pas willen we hen ook een oplossing bieden als een laadbeurt op een andere locatie nodig is.”

PMO rustte het tankstation in Ingooigem intussen uit met een HVO-terminal. “HVO, ook wel XTL genoemd, is een dieselsoort waarvan de CO2-uitstoot ruim 90% lager ligt dan bij andere dieselvarianten. Omdat die diesel een stuk duurder is, ligt het product nog niet goed in de markt. Dat komt omdat de overheid er evenveel accijnzen op heft, wat eigenlijk totaal onlogisch is. Vrij weinig mensen kennen het product, omdat in de media alles rond elektrische mobiliteit draait en er geen politici zijn die daar

Energiehubs

Het PMO-team, met 14 medewerkers, bereidt zich voor op de toekomst, waarin de traditionele tankstations zullen transformeren tot energiehubs. “Naast benzine en diesel zal je er ook HVO, laadpalen en eventueel waterstof (voor zwaar vervoer) kunnen tanken. Poperinge wordt de eerste site die we zullen ombouwen, maar we wachten nog altijd op componenten voor de laadpalen. 2022 is door de energiecrisis en de oorlog in Oekraïne heel uitdagend. Veel industriebedrijven willen afschakelen van gas, of stookolie combineren met gas om de kosten te drukken. Daardoor krijgen we vragen voor extreem grote volumes stookolie binnen. Ik ben heel benieuwd hoe dat zal evolueren.”

voorstellen rond doen, omdat ze zich niet meer met diesel willen associëren. Momenteel wordt het product quasi uitsluitend gebruikt door transporteurs wiens klanten hun groene imago willen cultiveren en bereid zijn daarvoor de hogere brandstofprijs te betalen.”

“Sowieso blijven we innoveren, binnenkort zelfs op een nieuwe locatie. Volgend jaar hopen we te starten met de bouw van nieuwe kantoren in Poperinge. Onze innovatiedrang zal ervoor zorgen dat we heel competitief blijven”, besluit Kristof Vandenbroucke. (BVC - Foto DD)

www.pmo-service.be

This article is from: