11 minute read

BELCONFECT

Belconfect speelt voortrekkersrol

Eerlijke lonen voor textielarbeiders

Een correct loon voor textielarbeiders in productielanden: het is iets waarnaar veel Belgische kledingbedrijven streven, maar in de praktijk is het niet altijd zo eenvoudig. Belconfect heeft de voorbije 2 jaar stevige progressie geboekt op dat vlak. De Fair Wear Foundation beloont die inspanningen met een plaats voor Belconfect in hun ‘leader’-categorie.

Belconfect uit Dottenijs biedt werkkledij en -schoenen aan die beantwoorden aan strenge veiligheidseisen. Voor de kledij treedt het bedrijf op als ontwerper en fabrikant, voor de schoenen als distributeur. Het bedrijf is sinds 6 jaar lid van de onafhankelijke, internationale organisatie Fair Wear Foundation (FWF). Die beoordeelt en begeleidt ondernemingen met als uitgangspunt de vraag ‘Hoe zijn kledingbedrijven bezig met inspanningen inzake correcte arbeidsomstandigheden voor textielarbeiders?’.

Aanpak kopiëren “Zeker voor overheidsopdrachten moesten we bewijzen hoe we met die materie omgingen”, legt zaakvoerder Filip Lietaer uit. “Een eerste audit van FWF, enkele jaren geleden, wees uit dat we nog veel vooruitgang konden boeken. Met de aanstelling van een eigen duurzaamheidsmanager en externe ondersteuning van Studio D uit Leuven, hebben we daar echt werk van gemaakt. Dat resulteert onder meer in een duurzaam aankoopbeleid, waarbij we ook bij onze leveranciers een audit en monitoring lieten uitvoeren.”

In een volgende fase onderzocht het bedrijf via aankoop- en duurzaamheidsmanager Josefien Coffez de mogelijkheid om bij de belangrijkste leverancier in Tunesië de lonen voor productiearbeiders te laten stijgen. “Dat was geen simpele oefening, vermits die mensen niet op onze payroll staan. Tijdens onderhandelingen over waar dat extra budget vandaan moest komen, bleek dat het aanrekenen van hogere prijzen door de leverancier geen optie was voor hun andere klanten. Ook de productie kon niet efficiënter. We kwamen tot het compromis dat Belconfect zelf het verschil bijpast via een jaarlijkse bonus. Doordat we de loonbrieven van die mensen ontvangen, kunnen we controleren dat die bonus effectief bij de medewerkers terechtkomt”, verduidelijkt Josefien Coffez.

Dat engagement kwam er in een voor iedereen erg uitdagende periode. “Corona had uiteraard een impact op onze processen. Daarnaast moesten we ook omgaan met een gevoelig hogere prijs voor transport en grondstoffen”, vervolgt Christ Segers “We moesten dan ook alle zeilen bijzetten om dit duurzaamheidsinitiatief te laten slagen. Die inspanningen kon ook de FWF waarderen: na de recentste audit kregen we een plaatsje in de categorie van bedrijven die het – ook inzake leefbare lonen – heel goed doen.”

Daarmee is de kous voor de in Dottenijs gevestigde onderneming nog niet af. “Circa 20% van de textielarbeiders in Tunesië krijgen nu al een eerlijk loon. Het is de bedoeling om die aanpak nu ook bij andere leveranciers te gaan uitrollen”, besluit Josefien Coffez. (BVC - Foto DD) www.belconfect.be

“We kunnen controleren dat onze bonus effectief bij de medewerkers terechtkomt.”

— CHRIST SEGERS EN JOSEFIEN COFFEZ

Yves Degezelle — Devagro

“Ondernemen is: samen een puzzel leggen”

In de tweede generatie leiden de broers Yves en Xavier Degezelle de nog jonge, relatief onbekende maar mooi gediversifieerde bouwgroep Devagro. Een verborgen parel, zeg maar. Devagro is op vandaag goed voor 60 miljoen euro aan geconsolideerde omzet en 5 gespecialiseerde businessunits. 40% van de omzet is gerelateerd aan de privésector, 60% via openbare werken. Een familiebedrijf met een strik errond.

Mei 68 kennen we allemaal. Maar voor de familie Degezelle was mei 89 een baanbrekend moment. Vertel eens? “Mijn vader is ingenieur textiel van opleiding en hij zocht het aanvankelijk ook helemaal in die branche. Samen met mij ma stond hij aan de wieg van het bescheiden Waregemse textielbedrijfje De Vama. Tot zijn schoonvader zei: “’top maar met breien, ik heb een beter idee: in de bouwwereld is nog zo veel te doen’. Mijn vader had daar wel oren naar. Het leidde vrij snel naar de oprichting van Devagro, wat stond voor Degezelle, Vanden Buverie (de familienaam van mijn moeder) en ‘gro’ van grondwerken. De eerste klant van Devagro was verkaveling Kleinen Dries voor onze (toen nog) gemeente Waregem, in samenwerking met studiebureau Jean-Pierre Duynslaeger. Vandaag ressorteren er onder onze familiale holding Devatran 5 actieve vennootschappen die zonder onderscheid actief zijn in de bouw.” (zie kader)

Uw vader is nog steeds actief, maar heeft de operationele leiding overgedragen aan u en uw broer Xavier. Hoe ging die aflossing van de wacht en welke afspraken werden er gemaakt? “Ik ben in 2009 helemaal onderaan de ladder begonnen en heb alle geledingen van het bedrijf stap voor stap leren kennen. Eerst als arbeider, vervolgens mee op de werf als werfleider en als projectleider, en later leerde ik nog de personeelsdienst van binnen en van buiten kennen, net als het machinepark, tot ik meer en meer de leiding begon te nemen over de hele zaak. Het zal u misschien verbazen, maar dat alles is geruisloos verlopen. Mijn vader liet mij en mijn broer gewoon onze gang gaan. Formele momenten met discussies rond de tafel zijn er amper geweest. Het was een natuurlijk proces en daar ben ik mijn vader nog altijd dankbaar voor. Zeg maar dat we het vertrouwen gekregen hebben en – ik hoop te mogen zeggen – het ook niet beschaamd hebben.”

Welke goede adviezen over ondernemerschap heeft u meegekregen van uw vader? “Doe wat je graag doet. Hard werken leidt naar welvaart en we rekenen niet in werkuren. Doorzetten dus, nooit opgeven. En tot slot: blijven innoveren.”

Elk van de 5 bedrijven binnen de groep is actief in een druk bezette, zeer concurrentiële markt, bepaald geen nichemarkten. Hoe en waar maken jullie het verschil? “In elke van onze bedrijven hebben we specifieke accenten die ons typeren. Maar over alle bedrijven heen mag je ons de naam van ‘ontzorger’ opleggen. Vroeger kwam het erop neer om ons als aannemer strikt te houden aan wat ons werd opgelegd tegen een bepaalde prijs. Op vandaag spenderen we veel tijd en energie in de voorstudie van elk project met onze ervaren inhouse studiedienst. De opdrachten (lastenboeken) zijn inmiddels doordrongen van specifieke normeringen en opgelegde uitvoeringsmodaliteiten in het kader van gekregen vergunningen. Denk maar aan infiltratiemogelijkheden van hemelwater, gebruik van recyclagematerialen, beperkt grondverzet, enzovoort. We bekijken elke opdracht vanuit onze eigen expertise en mogelijkheden. Die studiedienst is een sterke toegevoegde waarde voor het project en dus onze opdrachtgever. Het kan de opdrachtgever veel geld en tijd besparen. We zijn in dat opzicht het liefst zo vroeg mogelijk betrokken bij elke opdracht. We delen onze expertise als aannemer graag met die van andere partijen die mee aan tafel te schuiven. Om die reden hebben wij meer en meer totaalprojecten waarbij de opdrachtgever in éénzelfde project een beroep doet op onze verschillende activiteiten zoals afbraak, sanering, grondverzet en infrastructuur.”

Hoe innovatief kan u zijn in een traditionele sector als de bouw? “Veel innovatiever dan je denkt. We zijn er best fier op dat we in eigen huis een procedé hebben ontwikkeld van beton dat aangemaakt wordt op basis van polymeren als bindmiddel, in plaats van cement. Cementproductie zorgt mondiaal voor veel CO2-uitstoot. Onze cementproductie reduceert de CO2-uitstoot tot 85% tegenover de traditionele betonrecepturen. Ik noem dat soms onze eigenste ‘Coca-Cola-formule’. We hebben het uitgevonden en kunnen er zelfs de markt mee op. Grote multinationals hebben ons al ontdekt en tonen interesse. Ook inzake recyclage hebben we al de grenzen verlegd met liefst 4 eigen mobiele – en in eigen huis ontwikkelde – breekinstallaties die jaarlijks 600.000 ton gerecycleerde granulaten een nieuw leven kunnen geven.”

Digitalisering is het nieuwe normaal in veel sectoren. Heeft het ook impact op jullie activiteiten? “We beleven een stroomversnelling, zeker weten. Ik durf zeggen dat we op dat vlak ook altijd een voorloper zijn geweest. Onze machines worden al langer dan van vandaag aangestuurd met GPS. Maar nu wordt veel meer denkbaar. Een volautomatisch aangestuurde graafmachine is geen science fiction meer. Digitalisering brengt ook met zich mee dat je vele beter inzicht verkrijgt in de cijfers, de data die nodig zijn voor berekeningen allerhande. Zo wordt de totale ‘boordtabel’ veel helderder.”

“Als familiebedrijf kan je maar beter goede afspraken maken en de toekomst sereen voorbereiden. Successie mag geen calvarie zijn.”

Het is bekend: als het in de bouw goed gaat, dan gaat het met de hele economie goed. Hoe schat u vandaag de conjunctuur in? Benieuwd wat een ondernemer uit de bouwwereld zegt. “Ik zeg dat niet graag, maar ik hou mijn hart vast. Een aantal elementen nopen mij tot grote voorzichtigheid. Het tekort aan grondstoffen bijvoorbeeld speelt al de hele sector parten. Daar komt dan nog eens de inflatie bovenop, een kopzorg van jewelste. Elke dag opnieuw worden prijsstijgingen doorgevoerd. Inmiddels blijven de kosten maar buitensporig stijgen en de gevolgen kunnen niet uitblijven. Contracten worden ofwel on hold gezet ofwel herbekeken of zonder meer verbroken. We dansen op een slappe koord, de economie is fundamenteel niet gezond. Ik weet dat een recessie om de 10 tot 11 jaar de kop opsteekt. Ik vrees dat we nu opnieuw voor zo’n periode staan.”

Vandaag heeft u de leiding over 130 mensen. Wat beschouwt u als uw grootste uitdagingen? “Ik heb me voorgenomen om als prioriteit structuur te brengen in de heel brede groep die we vandaag zijn. Dat heeft al geleid naar enkele concrete resultaten. Per businessunit werd een directeur benoemd die de zaken binnen zijn vennootschap moet aansturen. Daarnaast hebben we een raad van advies in het leven geroepen. Ik denk dat elke CEO daar zijn voordeel bij doet.

Een klankbord is altijd nuttig. Rond deze tijd zijn we ook gestart met het opstellen van een heus Familiecharter. Met de Brugse expert Ludo Lievens hebben we gezamenlijk een traject uitgestippeld. Dat lijkt me ook nuttig nu de aandelen 50-50 effectief werden overgedragen aan mijn broer en mezelf. Als familiebedrijf kan je maar beter goede afspraken maken en de toekomst sereen voorbereiden. Successie mag geen calvarie zijn. Ik heb gelukkig het voordeel dat het goed klikt met mijn broer. Misschien heeft dat ook te maken met het feit dat we elk ons eigen terrein bestrijken en niet in elkaars vaarwater komen.” (lacht)

Geen enkel bedrijf kan nog om duurzaamheid heen. Hoe vullen jullie die opdracht in? “Wij hebben in 2011 al beslist om fors te investeren in duurzaamheid, onder meer via eigen loskades, state-of-the-art betoncentrales en volautomatische zandlosinstallaties. We houden die inspanningen ook vol. Vroeger was het niet zo bekend hoeveel vervuiling er wel was en wat de impact was op de maatschappij. De tijden zijn gelukkig veranderd. Onze ligging langs het water, zowel in Waregem als in Harelbeke, biedt een groot voordeel en stelt ons in staat om milieuvriendelijker te zijn dan anderen. We hebben op beide plaatsen fors geïnvesteerd in passende infrastructuur, zoals in laad- en loskades, zodat veel via schip kan vervoerd worden. Onze betoncentrale wordt integraal aangestuurd door groene energie, opgewerkt door eigen zonnepanelen en een eigen windmolen op onze site. In België kan niemand dat zeggen. Dat soort milieu-investeringen worden altijd opgehoest dankzij onze eigen rendabiliteit. We keren nooit een dividend uit; alles wordt voortdurend opnieuw geïnvesteerd in het bedrijf. Wij vinden dat de logica zelve.”

Hoe anders is het ondernemerschap vandaag vergeleken met vroeger? “Er is inderdaad veel veranderd. Niemand kan bijvoorbeeld nog rond het belang van goede marketing heen. Je moet een bedrijf zowel intern als extern op de kaart zetten. Vroeger was daar veel minder aandacht voor. Maar de grootste verandering situeert zich naar mijn aanvoelen op het vlak van personeel. Goede mensen vinden en goede mensen blijven binden aan het bedrijf: het is het moeilijkste wat er is en, neem het van mij aan, dat slorpt enorm veel energie op. Maar ik denk ook te mogen zeggen dat we slagen in onze opdracht. Al heb ik ook bedenkingen. Recent was ik op een jobbeurs in Gent en ik merkte als 35-jarige op dat de jongere generatie zichzelf op een andere manier voorstelt aan een potentiële werkgever. Het wordt belangrijk om in te zetten op jonge mensen, maar tegelijk ook de waarden uit het verleden te behouden. Feit blijft dat wij mensen nodig hebben als we willen groeien, wat toch de ambitie is. Er is werk genoeg.”

Hoe profileert Devagro zich op de arbeidsmarkt? Waarom zou ik bij jullie komen werken? “Blij dat u die vraag stelt, want voor ons is dat een belangrijk gegeven. We willen transparant tonen wie we zijn en waarvoor we staan. Kort gezegd willen we een bedrijf zijn waar normen en waarden nog cruciaal zijn. Denk maar aan het belang dat we hechten aan teambuilding, aan flexibiliteit, aan discipline, maar ook aan voldoening scheppen in de job of aan persoonlijke ontwikkeling en groei. Wat ik ook vrij belangrijk vind, is dat medewerkers kunnen switchen naar een andere job. Binnen onze groep met 5 bedrijven is dat best haalbaar. Dat alles zetten we altijd in de verf van bij het eerste contact en dat wordt positief onthaald. Wat is ondernemen anders dan met een grote groep mensen en gelijkgestemden een grote mooie puzzel leggen?”

Heeft u nog tijd voor bijscholing? “Ik volg met de regelmaat van de klok interessante seminaries over onze sector. Voorts vind ik het ook belangrijk om expertise in huis te halen. Zo loopt er momenteel inhouse een traject met Acta Management. Ook de leidinggevenden van de diverse businessunits worden daarbij betrokken. De bedoeling moet altijd zijn bij te leren en beter te worden. Elke ondernemer is altijd bezig met zijn eigen ding binnen zijn eigen sector. Via Voka kan ik ook andere mensen uit andere sectoren en met eigen visies ontmoeten en dat is altijd verrijkend.”

Devagro

is een gediversifieerde groep, met verschillende businessunits: Devagro Aanneming (infrastructuur 20 miljoen euro omzet + afbraak 5 miljoen euro), Devagro Sanering (15 miljoen euro omzet), Devagro Beton en Recyclage (19 miljoen euro omzet met 2 vestigingen: een in Harelbeke en een in Desselgem) en Devagro Transport (1 miljoen euro omzet).

This article is from: