2 minute read

VOORWOORD

Als iedereen zijn eigen fort verdedigt

De Vlaamse Havenvereniging, het platform dat de vier private havengemeenschappen in Vlaanderen vertegenwoordigt, heeft vorige maand een opmerkelijke brief gepubliceerd. Daarin klaagt ze het gebrek aan rechtszekerheid voor ondernemers en investeerders aan. Wie de brief gelezen heeft, begrijpt dat dit niet zomaar een cri de coeur van een groep bezorgde ondernemers in economisch turbulente tijden is.

De Vlaamse havens, met die van AntwerpenBrugge op kop, zijn de economische centra van ons land. Samen zorgen de havengebonden bedrijven elk jaar voor dertig miljard euro toegevoegde waarde en brood op de plank bij 230.000 Vlaamse gezinnen. Toch lijkt het alsof alle krachten in dit land samenspannen om hen het ondernemen onmogelijk te maken. In West-Vlaanderen botst de aanleg van een hoogspanningslijn voor het transport van groene (wind)energie op het njet van een handvol lokale burgemeesters. In Antwerpen staan de kranen en bulldozers langs het Oosterweeltracé alweer wekenlang werkloos te wachten tot iemand de juridische discussie rond de PFOS-sanering wil uitklaren. Het lijkt wel alsof er elke week ergens een nieuwe bananenschil op het pad van de economische ontwikkeling wordt gegooid. Op het Martelarenplein waar de Vlaamse overheid kantoor houdt, is de stapel koppijndossiers haast niet meer te overzien.

In een democratische rechtsstaat zoals de onze, is het normaal dat iedereen zijn eigen fort verdedigt. Voor de ene is dat een bedrijf dat aan duizend mensen werk verschaft of een haven die de helft van Europa bevoorraadt. Voor de andere gaat het om een moestuintje dat langs een drukke verkeersader ligt of een dorpsgezicht dat verstoord dreigt te worden. Dan is het aan de overheid om een afweging te maken tussen de particuliere bezorgdheden aan de ene kant en het algemeen belang aan de andere kant. Om desnoods samen met een intendant naar een eerbaar compromis te zoeken waarbij aan de verschillende argumenten het juiste gewicht wordt toegekend. Maar wat onze havens, onze industrie en onze kmo’s vooral vragen, is dat er aan het einde van de rit iemand is die met de vlakke hand op tafel slaat als de beslissing is genomen en de uitvoering in een juridisch moeras terecht dreigt te komen.

Dat begint bij een robuust wetgevend kader waar de juiste checks en balances zijn ingebouwd. Projecten met een breed maatschappelijk belang zoals Ventilus, Oosterweel of de pijpleiding tussen Antwerpen en het Rurhgebied kan je niet van deur tot deur gaan onderhandelen bij een kop koffie. Individuele burgers en burgemeesters moeten hun rechten kunnen uitoefenen, maar dan binnen een redelijke termijn en zonder dat vergunningen elke keer worden vernietigd. Dezelfde rechtszekerheid geldt natuurlijk ook voor private investeringen zoals het Saeftinghedok. De extra containercapaciteit hebben we nu nodig. Niet over tien jaar. In een internationale concurrentieomgeving kan je het investeringstempo niet regelen met een schuifregelaar. Er is alleen een aan-uitknop; of je gaat volle kracht vooruit, of je gaat volle kracht achteruit.

Jo De Backer Voorzitter

‘In een internationale concurrentieomgeving kan je het investeringstempo niet regelen met een schuifregelaar.’

This article is from: