5 minute read

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen in het ADR 2023

Naar “goede” gewoonte ondergaat het ADR elk oneven jaar een reeks wijzigingen. De nieuwste versie van deze reglementering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het “ADR 2023”, wordt op 1 juli e.k. van kracht. De impact op de sector van de brandstoffendistributie blijft voorlopig beperkt, maar hierin zal de komende jaren verandering komen, althans voor bedrijven die benzine en propaangas in bulk vervoeren

De nieuwe versie van het ADR – wat staat voor Accord européén pour le transport des matières Dangereuses par Route (Europees akkoord voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg) – werd op 11 januari door het Vlaamse gewest en op 27 januari door het Waalse en Brussels gewest in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Deze nieuwe versie mag sedert 1 januari worden toegepast, doch wordt op 1 juli e.k. verplicht.

Voor brandstoffenhandelaars blijft de impact van het ADR 2023 zeer beperkt, althans dit jaar. De belangrijkste wijzigingen die een impact hebben op de distributie van brandstoffen zullen, ingevolge de overgangsmaatregelen, pas de komende jaren voelbaar zijn, doch enkel voor ondernemingen die benzine en propaangas in bulk vervoeren.

STRENGERE

CONSTRUCTIEVOORSCHRIFTEN VOOR

BEPAALDE FL-VOERTUIGEN

FL-voertuigen die vloeibaar gemaakte of samengeperste ontvlambare gassen vervoeren met classificatiecode F (waaronder propaan- en LPG-tankwagens) alsook FL-voertuigen die ontvlambare vloeistoffen van verpakkingsgroepen I of II vervoeren (waaronder benzinetankwagens) moeten uitgerust zijn met een automatisch blussysteem voor het compartiment waar de interne verbrandingsmotor voor de aandrijving van het voertuig zich bevindt.

Daarnaast dienen de hoger vermelde voertuigen uitgerust te worden met een thermische beveiliging die een uitbreiding van een brand vanaf alle wielen kan vertragen. De bedoeling hiervan is om, bijvoorbeeld door warmteschilden of andere gelijkwaardige voorzieningen, te voorkomen dat het vuur zich verspreidt, rechtstreeks of onrechtstreeks via de cabine, naar de lading.

Deze strengere eisen voor FL-voertuigen gelden voor zover deze voertuigen voor het eerst zijn ingeschreven of in dienst worden gesteld na 31 december 2026. De vóór 1 januari 2027 voor het eerst ingeschreven tankwagens mogen verder worden gebruikt en hoeven niet te worden aangepast.

Tankwagens die gasolie, diesel of lamppetroleum vervoeren hoeven evenmin met het hoger vermelde automatisch blussysteem, noch met de thermische beveiliging te worden uitgerust, zelfs indien ze na 1 januari 2027 voor het eerst in dienst worden genomen.

Veiligheidskleppen Op Propaantanks

Tanks bestemd voor het vervoer van brandbare vloeibaar gemaakte gassen die gebouwd worden na 31 december 2023 moeten uitgerust zijn met veiligheidskleppen die beantwoorden aan de voorschriften van 6.8.3.2.9.1 tot 6.8.3.2.9.5.

Deze tanks moeten het merkteken vermeld in 6.8.3.2.9.6.3 (bestaande uit een wit vierkant van minimum 25 x 25 cm met daarin de letters “SV” in het zwart met een hoogte van minstens 12 cm en een lijndikte van minstens 1,2 cm) dragen. Voor tanks en tankcontainers met een inhoud van maximum 3.000 liter mogen de afmetingen kleiner zijn (minimum 12 x 12 cm) en mag de minimumhoogte van de letters en de lijndikte gehalveerd worden.

De merktekens moeten worden aangebracht op de beide zijkanten en de achterzijde van de vaste tanks. Voor tankcontainers en afneembare tanks dienen deze te worden aangebracht op de beide zijkanten en op beide uiteinden. Voor tankcontainers met een inhoud van maximum 3.000 liter mogen de merktekens hetzij aan beide zijden, hetzij aan beide uiteinden aangebracht worden.

Voor vaste tanks en afneembare tanks die reeds zijn uitgerust met veiligheidskleppen die voldoen aan de nieuwe voorschriften van 6.8.3.2.9 hoeven de merktekens pas bij de volgende tussentijdse of periodieke keuring na 31 december 2023 te worden aangebracht.

De vaste en afneembare tanks die vóór 1 januari 2024 gebouwd werden conform de voorschriften die van toepassing waren vóór het ADR 2023, mogen verder worden gebruikt en dienen niet te worden uitgerust met de hoger vermelde veiligheidskleppen.

ZELFSLUITENDE AFSLUITERS OP TANKS VOOR VLOEIBAAR, STERK GEKOELD WATERSTOF EN AARDGAS

In kolom 16 van de stoffenlijst werd bij UN 1966 (waterstof, sterk gekoeld, vloeibaar) en bij UN 1972 (aardgas, sterk gekoeld, vloeibaar) de code ‘TE26’ vermeld. Ingevolge deze bepaling moeten alle vul- en losopeningen, ook die in de dampfase, van tanks bestemd voor het vervoer van brandbare, sterk gekoelde gassen voorzien zijn van een onmiddellijk zelfsluitende afsluiter die zich zo dicht mogelijk bij de tank bevindt. Bestaande tanks (gebouwd vóór 1 juli 2023) mogen verder worden gebruikt en hoeven niet van dergelijke afsluiter te worden voorzien.

VERVOER VAN WARMTEPOMPEN

In hoofdstuk 3.3 (bijzondere bepalingen 119 en 291) wordt gepreciseerd dat warmtepompen, met het oog op hun vervoer, beschouwd worden als zijnde koelmachines.

Deze zijn niet onderworpen aan het ADR indien deze minder dan 12 kg gas (van klasse 2, groep A of O) of minder dan 12 liter ammoniakoplossing (UN 2672) bevatten.

VERVOER VAN GENERATOREN, COMPRESSOREN EN VERWARMINGSEENHEDEN MET VLOEIBARE BRANDSTOF

Voor het vervoer van generatoren, compressoren, turbines en verwarmingseenheden die bij UN 3528 of bij UN 3530 zijn ingedeeld, verduidelijkt de gewijzigde bijzondere bepaling 363 dat de etikettering en markering volgens de huidige voorschriften toegelaten is op motoren en machines met een capaciteit van meer dan 450 liter die niet meer dan 60 liter vloeibare brandstof bevatten.

Dit impliceert dat de etiketten niet langer verwijderd hoeven te worden wanneer de generator, compressor, turbine of verwarmingseenheid minder dan 60 liter vloeibare brandstof bevat.

MERKTEKEN VOOR

LITHIUMBATTERIJEN

Het merkteken voor lithiumbatterijen (voorgeschreven voor UN 3090, UN 3091, UN 3480 en

UN 3481) waarop een telefoonnummer is vermeld, verdwijnt. Het mag evenwel nog gebruikt worden tot eind 2026.

Op het nieuwe merkteken is enkel nog plaats voorzien voor de vermelding van het (de) UN-nr(s).

VERVOER AFVALSTOFFEN

Onder bepaalde voorwaarden is het voortaan toegestaan om op het vervoerdocument de geschatte hoeveelheid te vervoeren afvalstof te vermelden, in casu wanneer het niet mogelijk is de exacte hoeveelheid te meten op de laadplaats.

Wanneer van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, dient volgende vermelding op het vervoerdocument te worden aangebracht : “Geschatte hoeveelheid volgens 5.4.1.1.3.2”.

Een dergelijke schatting van de hoeveelheid is evenwel niet toegestaan voor :

• vrijstellingen waarvoor de exacte hoeveelheid essentieel is (bijv. 1.1.3.6);

• afval dat stoffen vermeld in 2.1.3.5.3 of stoffen van de klasse 4.3 bevat;

• andere tanks dan vacuümtanks voor afvalstoffen.

DIVERSE ANDERE WIJZIGINGEN ...

Verder werd het ADR ook op tal van andere vlakken gewijzigd, doch deze wijzigingen zijn voor ondernemingen actief in de distributie van brandstoffen niet of nauwelijks relevant.

Een selectief overzicht :

• wanneer verpakkingen die niet noodzakelijk moeten voldoen aan de in 4.1.1.3 voorgeschreven constructievoorschriften (zoals kisten en paletten) toegestaan zijn in een verpakkingsinstructie, zijn deze verpakkin- gen niet onderworpen aan de massa- of volumelimieten die in het algemeen van toepassing zijn op verpakkingen die voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 6.1, tenzij anders aangegeven in de relevante verpakkingsinstructie of bijzondere bepaling. Bijgevolg werd bij verscheidene verpakkingsinstructies volgende opmerking toegevoegd : “De netto massa van de toegelaten verpakkingen mag meer dan 400 kg bedragen”.

• wat de vrijstellingen voor het vervoer van beperkte hoeveelheden (art. 1.1.3.6) betreft, valt UN 3291 ziekenhuisafval, ongespecificeerd n.e.g. voortaan opnieuw onder vervoerscategorie 2. In dezelfde vervoerscategorie worden voortaan ook UN 3481 lithium-ion-batterijen, in apparatuur en UN 3536 lithiumbatterijen in cargo-transporteenheden ondergebracht.

• de voorschriften betreffende de beveiliging van hoofdstuk 1.10 moeten voor het vervoer van gevaarlijke goederen met hoog risico van klasse 1 (dit zijn hoofdzakelijk ontplofbare stoffen en voorwerpen) vanaf 01.01.2025 ook worden nageleefd wanneer de vrijstelling van 1.1.3.6 van toepassing is.

• bepaalde lijmen, verf, drukinkt en harsoplossingen en verwante producten die bij UN 3082 (milieugevaarlijke vloeistoffen) zijn ingedeeld, mogen onder specifieke voorwaarden nog tot 30 juni 2025 vervoerd worden in verpakkingen uit staal , aluminium, een ander metaal of kunststof die niet voldoen aan de constructietypes van 4.1.1.3.

• sluitingen van hervulbare drukrecipiënten vervaardigd voor 1 juli 2023 die niet gekenmerkt zijn conform de nieuwe voorschriften van 6.2.3.9.8 mogen nog verder worden gebruikt.

• voortaan kunnen de bij UN 3509 (afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd) ingedeelde producten logestort vervoerd worden in voertuigen met een dekzeil of in containers met een dekzeil. Voorheen was enkel het losgestort vervoer van UN 3509 in gesloten voertuigen of in gesloten containers toegestaan.

Johan Mattart ADR-veiligheidsadviseur

This article is from: