‘Juffrouw Charlotte nog wel,’ bemoeide een tweede vrouw zich ermee. Charlotte keek vlug op en zag een bos strakke bruine krullen, een scherpe neus en een smalle mond. ‘En ik ben lady Bess Harper.’ De vrouw zette een deftig stemmetje op en stak theatraal haar hand uit als om hem te laten kussen. De andere vrouwen lachten. Bess zakte weer in haar stoel en keek Charlotte strak aan. ‘Vreemd dat je hier in huis zit, en niet verderop.’ ‘Wat bedoel je?’ ‘Verderop zit Queen Charlotte’s bij Bayswater Gate. Ik zou gedacht hebben dat je daarheen ging, vanwege je naam en zo.’ ‘Queen Charlotte’s?’ herhaalde Charlotte verward. Mae, haar knappe bedgenootje van de afgelopen nacht, zei: ‘Misschien vindt ze één koningin wel genoeg in één huis en wil zij de onze zijn.’ ‘Nee, ik…’ Hierop boog Bess Harper naar voren, haar dunne lippen verachtend samengeknepen. ‘Queen Charlotte’s Kraamkliniek. Wil je zeggen dat je daar nog nooit van gehoord hebt?’ ‘Nee. Moet dat?’ Bess keek scherp naar haar middel en Charlotte vocht tegen de aandrang om beschaamd haar blik af te wenden. Ze stak een draad in haar naald en zei zwakjes: ‘Het is mijn eerste keer.’ ‘Tuurlijk,’ zei Mae. ‘Net als voor ons allemaal.’ Bess grijnsde boosaardig. ‘O, voor mij ook. Je hebt me nooit anders horen zeggen.’ Sally boog zich naar Charlotte toe en legde vriendelijk uit: ‘Ze nemen alleen meisjes aan die zich nog niet eerder met jong hebben laten schoppen.’ ‘Ze willen ons hier tot inkeer brengen,’ zei Bess. ‘Op het rechte pad brengen en zo.’ ‘Eén val kunnen ze je vergeven.’ Sally zuchtte. ‘Maar bij de tweede lig je eruit.’ 26