18
Leidraad
ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN
NAJAAR 2015
Microbioloog en columnist Rosanne Hertzberger
‘ Toen ik studeerde had ik niet door hoe gaaf het was’ Rosanne Hertzberger heeft een indrukwekkend cv, zeker voor een 31-jarige. De microbiologe doet postdoctoraal onderzoek in de VS en heeft om de week op zaterdag een column in NRC Handelsblad. Ze was tafeldame bij De Wereld Draait Door, schrijft een boek over voedsel, en wil ‘later’ het liefst een eigen onderzoeksgroep in een academisch medisch centrum. ‘In het LUMC? Ja, heel graag.’
levens van haar opa (arts-microbioloog) en haar tante (veterinair microbioloog) vond ze interessanter. Via de zeilschool op De Kaag, waar ze lesgaf, kende ze al flink wat Leidse studenten. ‘Op mijn 16de ging ik naar mijn eerste Quintus-gala.’ Dat ze in Leiden ging studeren, lag voor de hand.
In een interview zei je dat je op de middelbare school niet heel populair was, een beetje een nerd. Was dat op de universiteit anders?
‘Niet meteen. Het werd wel gemakkelijker. Vooral toen ik lid werd van de Leidse Debating Club. Daar kon ik lekker nerden met leuke mensen. En ik leerde er heel veel. Over maatschappelijke thema’s, filosofie. En over argumenteren. Tijdens het debatteren krijg je een stelling en je mag niet kiezen of je voor of tegen bent. Daar ga je heel open van denken en dat kan ik heel goed gebruiken bij het schrijven van columns.’ Rosanne Hertzberger werd columniste van Mare toen ze tweede was geworden in een kerstverhalenwedstrijd. Ze schreef over het studentenleven, over feestjes waarop met bier werd gegooid, over het kerstdiner in haar huis. Het omslagpunt was een column over kraken,
TEKST: JANET VAN DIJK, FOTO’S: ROB OVERMEER
D
e wetenschap heeft haar bij de kladden gegrepen, zou je kunnen zeggen. Of, aardiger: haar liefde voor de wetenschap is de laatste jaren gegroeid. Met de fotograaf was ze bij haar oude studentenhuis aan de Vliet en ja, ze was best jaloers toen ze een paar 20-jarigen daar zag zitten. Ze benijdt ze om alle colleges die zij kunnen volgen, om alle vragen die ze kunnen stellen. Dat heeft ze zelf destijds, toen ze Life Science and Technology studeerde, niet genoeg gewaardeerd. ‘Ik heb toen eigenlijk niet doorgehad hoe gaaf het was.’ Misschien ook omdat je als student in Nederland meteen heel specifieke vakken krijgt. Biochemie, moleculaire genetica, in haar geval. ‘Ik begreep de context vaak niet. In andere landen begin je veel breder. Nu realiseer ik me soms pas hoe bijzonder en nuttig dingen zijn die ik hier heb geleerd.’ ‘En’, voegt ze er later aan toe, ‘ik was ook vaak te brak. Vooral het eerste jaar was ik heel erg bezig met het verenigingsleven.’ Ze koos niet voor geneeskunde, zoals haar ouders – haar vader is neuroloog, haar moeder werkt als kinderreumatoloog in het LUMC. ‘De hele tijd met zeurende zieke mensen om je heen, dat is niets voor mij.’ De verhalen en de