1 De globe en de wereldkaart geven de ligging weer van: – zes continenten: Eurazië, Afrika, Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Australië en Antarctica – drie grote oceanen: de Atlantische, de Grote of Stille Oceaan en de Indische Oceaan. Daarnaast komen er nog veel eilanden voor die samen met de continenten werelddelen vormen, m.n.: Amerika, Europa, Azië, Afrika, Oceanië en Antarctica..
2 Het situeren van plaatsen en werelddelen gebeurt binnen een gradennet. De twee voornaamste referentielijnen zijn: de evenaar en de nulmeridiaan. Deze lijnen verdelen de wereld in een noordelijk, een zuidelijk, een westelijk en een oostelijk halfrond. Verder zijn de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring alsook de poolcirkels belangrijk bij het situeren van gordels, regio’s of landen.
3 De werelddelen bestaan uit grote wereldzones en staten. Staten kunnen verdwijnen, van naam veranderen. Er kunnen staten bijkomen. Als je een staatkundige kaart in je atlas bekijkt, dien je altijd rekening te houden met het jaar waarop ze betrekking heeft.
4 Op de wereldklimaatkaart vallen – de warme klimaten in de tropen (tussen de keerkringen) – de gematigde klimaten in de middelbreedten met de subtropische en subpolaire overgangszones – de koude klimaten in de polaire zones. Droge klimaten komen zowel in warme en gematigde als in koude klimaten voor; vandaar het onderscheid tussen warme woestijnen en koude woestijnen.
5 De vegetatiekaart vertoont een opvallende gelijkenis met de klimaatkaart. Van pool tot evenaar treffen we de volgende grote natuurlijke vegetatie aan: – ijswoestijn – toendra – noordelijke naaldwouden of taiga – steppe – gematigde loofwouden en gemengde wouden – hardbladige vegetatie – woestijn – open en gesloten savanne – tropische regenwouden
6 De mensen wonen vooral geconcentreerd in de vlakkere gebieden aan kusten en in riviervalleien, daar waar het klimaat gematigd is. Die gebieden hebben een hoge bevolkingsdichtheid. Mensen wonen erg verspreid in bergachtige en geïsoleerde gebieden en waar het klimaat te droog, te warm of te koud is. Die gebieden hebben een lage bevolkingsdichtheid.
7 De welvaart en de ontwikkeling van de mensen vertonen grote verschillen. Noord-Amerika, Europa, Japan en Australië zijn sterk ontwikkeld. Latijns-Amerika en Z.O.-Azië zijn matig ontwikkeld. Grote delen van Afrika zijn slechts zwak ontwikkeld.
8 Op de referentiekaart kennen we voldoende punten, lijnen en vlakken om ons vlot te kunnen oriënteren op de wereldkaart om er de actualiteit op te situeren. Punten: de grote miljoenensteden zoals New York – San Francisco – Mexico-stad – Rio de Janeiro – São Paulo – Caïro – Mumbai – Kolkata (Calcutta) – Shanghai – Tokio – Seoul – Kinshasa – Johannesburg – Moskou. Lijnen: de grote rivieren zoals de Nijl – de Niger – de Amazone – de Mississippi – de Ganges – de Jangstekiang – de Indus. Vlakken: de grote landen zoals China – Rusland – de VS en Canada – Brazilië – India – Australië
27
Thema 1: Landschap en wereldkaart
Synthese