Ruimtefiguren
Hoofdstuk 1
4
4.1 Benamingen •
Noteer in de kaders de naam van de ruimtefiguren.
d h l
IN
b
h
r
z
Duid in de kubus een hoekpunt in het rood aan. Duid in de kubus een ribbe in het groen aan.
•
Kleur in de balk het grondvlak rood, het bovenvlak groen, een zijvlak blauw.
VA
N
•
•
Wat betekenen de aangeduide letters? Vul aan. l =
z =
b=
r =
h=
d=
©
4.2 Ruimtefiguren in perspectief schetsen en tekenen Er zijn verschillende manieren om een ruimtefiguur (3D) voor te stellen in een vlak (2D).
INSTRUCTIEFILMPJE
De truc bestaat erin om via enkele welgekozen lijnen diepte te suggereren. De lijnen die naar achteren lopen, noem je de vluchtlijnen. De vlakke voorstelling van een ruimtefiguur noem je het perspectief.
15