15 minute read

Les 10 Hoofdletters en tekstopbouw

10 hoofdletters en tekstopbouw

1

Je vergelijkt (twee) teksten kritisch

2 3

Je schrijft een tekst van een aantal alinea’s op een vlotte en aantrekkelijke manier

Je kent de belangrijkste categorieën van woorden die je met een hoofdletter schrijft

1

iK nOem je ...

1 Bekijk het korte filmpje en beantwoord samen met een medeleerling de vragen. a Welke vraag hebben de makers van dit filmpje aan deze mensen gesteld?

b Vat in één woord het onderwerp van dit filmpje samen. Hoe zou je dit woord omschrijven?

c Welk synoniem gebruikt een van de geïnterviewden voor dit woord?

d Kun je zelf nog voorbeelden geven van dergelijke woorden?

Synoniemen zijn woorden die (ongeveer) dezelfde betekenis hebben. misdadig – gemeen – boosaardig – slecht wandelen – stappen – gaan 2 Je krijgt zes fragmenten waarin telkens één woord centraal staat. Gebruik die fragmenten om de betekenis van de woorden te vinden. TRAJECT NederlaNds 3 TAALINZICHT

onthouden © VAN IN

Duncan Laurence won een aantal jaar geleden het Eurovisiesongfestival. In de Rockacademie van Tilburg bloeide Duncan helemaal open. Nina June, zijn zangcoach, omschrijft hem zelfs als ‘uitbundig’. ‘Hij zong heel goed en hield van het podium. Hij wilde graag entertainen, was niet zo ingetogen als nu. Tegenwoordig heeft hij meer rust in zijn performance. ‘Laat mensen naar jou komen, in plaats van dat jij naar de mensen gaat’, adviseerde ik hem. Duncan durft het klein te houden nu, minder te doen. Hij heeft een eigen geluid en is zangtechnisch erg goed. Hij switcht gemakkelijk van borststem naar kopstem en heeft veel vocale expressie.’

Een groepje van minderjarige en meerderjarige jongens uit Sint-Truiden heeft naaktbeelden van jonge meisjes via Facebook Messenger verspreid. De slachtoffers waren tussen de 12 en 16 jaar oud. De Truiense politie onderzoekt de zaak. Sinds de feiten is één van de slachtoffers in behandeling bij een therapeut. Tegen haar vader en therapeut heeft ze verklaard dat ze niet het enige minderjarige meisje is dat door het kliekje jongens benaderd werd.

Wat is volgens jou de betekenis van expressie?

Aan Luc Valkiers hebben de supermarkten allerminst een trouwe klant. ‘Ik kom er zelden of nooit. Ik kook alleen met eigen kweek en teelt. Onmeetbaar lekkerder.’ Zijn dochters hebben hem in hun prille tienerjaren vaak verfoeid: ‘Zij verkozen junkfood, al zijn ze intussen bijgedraaid. Ook zij smaken nu het verschil tussen de supermarkt en mijn tuin.’

Leg in eigen woorden het woord verfoeid uit. Waarmee houdt een therapeut zich bezig?

‘Verfoeid’ is een voltooid deelwoord. Ken je de infinitief? Gewerkt, gedanst, verboden en gezongen zijn het voltooid deelwoord; werken, dansen, verbieden en zingen zijn de infinitief van deze werkwoorden. De infinitief eindigt op -en, je kunt die terugvinden in het woordenboek. LES 10 HOOfdletterS en teKStOpbOuw 117

onthouden © VAN IN

Een mannenschoen in maat 50 of een vrouwenschoen in maat 42? Tot enkele jaren geleden was het haast onmogelijk om deze maten in een doorsnee schoenenwinkel op de kop te tikken. Vandaag hoeft dat geen probleem meer te zijn. Gemiddeld zijn onze voeten de voorbije dertig jaar immers twee centimeter gegroeid. Voor mannen was schoenmaat 43 courant, maar intussen is dat al maat 47 geworden. Bij vrouwen is dezelfde tendens – weliswaar minder opvallend – waar te nemen: in 1995 was de gemiddelde schoenmaat bij Europese vrouwen maat 37,5, nu 39 à 40.

Geef een synoniem voor het woord courant.

In dit interview vraagt een journalist aan twee professionele hockeyspeelsters of vrouwen competitiviteit missen. Pauline Leclef: ‘Wie dat denkt, mag altijd eens komen kijken naar onze trainingen of onze wedstrijden. Dat is hard tegen hard. Wij willen altijd winnen. Alsof het anders kan op top-niveau.’ Judith Vandermeiren: ‘Dat cliché hangt samen met de misvatting dat vrouwen soft zijn en ambitie missen. Ook wij dromen van het allerhoogste. De duels in het hockey zijn veel harder geworden dan vroeger. Toen overheerste techniek, nu is het vooral een contactsport.’

Wat bedoelt Judith Vandermeiren met het woord cliché?

Een onderzoek naar groene alternatieven voor het vliegtuig levert onderstaande resultaten op.

Van alle ondervraagden zegt 29% het vervuilende vliegtuig te willen ruilen, op voorwaarde dat de kosten van het duurzamere alternatief niet hoger zijn en de verplaatsing even comfortabel is. 14% van de mensen is zelfs bereid een toeslag te betalen. 26% laat zijn keuze van transportmiddel niet afhangen van de CO2-uitstoot. De overige 30% had geen mening.

TRAJECT NederlaNds 3 TAALINZICHT Leg in eigen woorden het woord alternatief uit. © VAN IN

2

valentijn en valentijn

Op p. 122 en 123 vind je twee teksten. Je krijgt nu enkele opdrachten bij die twee teksten.

1 Lees enkel de inleiding van beide teksten. Naar aanleiding van welke gebeurtenis werden beide teksten geschreven?

tekst 1

tekst 2

onthouden

De inleiding (of lead) leidt kort de tekst in. De inleiding geeft meestal het belangrijkste onderwerp van de tekst weer en geeft ook aan wat de auteur erover wil zeggen. Vaak staat dit tekstdeel in een ander lettertype. Een goede inleiding probeert de lezer ook altijd te verleiden om verder te lezen door een citaat, een voorbeeld of een vraag.

2 Kijk naar de eerste zin van beide inleidingen. a Met welke soort zin beginnen beide alinea’s? ¡ een vraagzin ¡ een mededelende zin ¡ een bevelende zin ¡ een ontkennende zin LES 10 HOOfdletterS en teKStOpbOuw 119 b Waarom hebben de schrijvers voor dit soort inleiding gekozen? 3 Lees beide teksten volledig door. a Geef het onderwerp van elke tekst weer. b Geef ook telkens de hoofdgedachte. Een tekst gaat altijd ergens over. Dat is het onderwerp van de tekst. Dikwijls kun je dat onderwerp in één woord benoemen. De hoofdgedachte is wat er over het onderwerp gezegd wordt; de centrale boodschap van de tekst. tekst 1 tekst 2 onderwerp hoofdgedachte de aanleiding: reden waarom iets gebeurt woord onthouden © VAN IN

5 Welke tekst vond je het boeiendst om te lezen? Geef in een aantal zinnen je mening via een ikboodschap.

Ik vond … het boeiendst om te lezen. Ik heb hiervoor een aantal argumenten. Ten eerste … Ten tweede … Ook …

6 Welke tekst heeft de beste inleiding? Geef minimaal één reden waarom je dit zegt. SCHRIJven

TRAJECT NederlaNds 3 TAALINZICHT 7 De tussentitel van dit deel bevat de woorden Valentijn en valentijn. a Wat is het verschil tussen deze twee woorden als je kijkt naar de vorm? b Geef de betekenis van beide woorden. c Formuleer dit verschil nu als een algemene spellingregel. © VAN IN

onthouden

Elke tekst begint met een titel (of kop). Een goede titel is kort, zegt iets over de inhoud en bevat geen leestekens.

Soms zijn er tussentitels (of tussenkopjes). Die staan boven een deel van de tekst en geven aan waarover dat deel gaat.

8 Duid het slot in beide teksten aan. Wat kun je hieruit concluderen?

onthouden

De laatste alinea vormt vaak het slot van de tekst. Daarin wordt nog eens samengevat wat er over het onderwerp wordt gezegd of wat de auteur van het onderwerp vindt (de hoofdgedachte van de tekst). Niet elke tekst heeft een slot.

IMS-structuur: een goede tekst is opgebouwd uit een inleiding (I), een midden (M) en een slot (S). Na de inleiding volgt een midden waarin de auteur meer informatie geeft over het onderwerp. Dat stuk tekst is meestal opgedeeld in alinea’s. In elke alinea wordt telkens een aspect of een deelonderwerp van het hoofdonderwerp besproken.

LES 10 HOOfdletterS en teKStOpbOuw 121 9 Hieronder vind je de samenvatting van elke tekst. Er moeten telkens een aantal gaten opgevuld worden. Je leraar leest de samenvattingen voor. a Denk telkens goed na of je het woord met of zonder hoofdletter schrijft. 1 2 4 5 3 Koosnamen zijn ook in (1) heel populair. In de (2) top vijf staan schatje, poepie, liefje, scheetje en bolleke helemaal bovenaan. Het gebruik van koosnamen duidt op de innige band die tussen mensen bestaat. Koosnaampjes zijn helemaal geen nieuw gegeven. Zo gebruikte de beroemde (3) schrijver (4) (16de - 17de eeuw) in zijn toneelstuk (5) al de koosnaam ‘muis’. Koosnamen verwijzen vaak naar innerlijke of uiterlijke eigenschappen. Tot slot: sommige koosnamen klinken plagerig en moet je met een dosis humor interpreteren. © VAN IN

Het woord (1) verwijst in onze taal naar iemands aanbidder of geliefde. Maar (2) is van oorsprong een eigennaam. Er was ooit een (3), al is er over deze man niet veel bekend. Naar het schijnt was hij een priester die in de 5de eeuw na (4) het huwelijk tussen een (5) soldaat en een (6) vrouw inzegende. De toenmalige keizer liet hem onthoofden, maar paus (7) riep de 14de (8) uit tot de naamdag van (9). Tot op vandaag is (10) de feestdag van de geliefden.

1

2

3

4

5 6

7

8

9

10

b Wissel met een medeleerling de antwoorden uit. c Leg aan elkaar uit welke spellingregels je hebt gebruikt. d Samen met je leraar overloop je de antwoorden en sta je stil bij een aantal belangrijke spellingregels over de hoofdletters.

10 Online vind je een zelftest en meer oefeningen op het juiste gebruik van hoofdletters.

VAN TARZAN TOT TROLLETJE TEKST 1

Schurkt u vandaag met Valentijn aan tegen poepie? Of vlijt u zich in de armen van bolleke?

U bent niet de enige. Hoe graag we ook denken dat we kiezen voor de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie: als het op koosnamen aankomt zijn we hopeloos cliché. Op enkele uitzonderingen na.

Als het over de liefde gaat, dan volstaat een voornaam niet. Dan heten Jan en An plots schatje, poepie, liefje, scheetje of bolleke, zo blijkt uit de Vlaamse top vijf.

We kiezen zo’n naam niet zomaar, zegt relatietherapeut Marc Van den Herrewegen. ‘Het is TRAJECT NederlaNds 3 TAALINZICHT

een uiting van de innige band tussen twee mensen, een verbondenheid die men met vrienden bijvoorbeeld niet deelt. Vandaar dat veel mensen ook wat verlegen worden als ze in het openbaar met hun koosnaam worden aangesproken.’ Zo’n liefkozende bijnaam is geen nieuw gegeven en de populairste zijn door de eeuwen heen eigenlijk amper veranderd. Shakespeare gebruikte in Hamlet al ‘muis’, en in Henry IV ‘lammetje’. Allebei vandaag nog perfect aanvaardbare koosnaampjes. ‘Onbewust kiest men voor een bepaalde innerlijke of uiterlijke eigenschap die men apprecieert, zoals ook indianenstammen hun totemnamen uitkozen. Dat kan gaan om een eigenschap die de persoon nu al heeft, maar evengoed een soort verlangen. Bij iemand die men beertje noemt, kan het bijvoorbeeld zijn dat de geliefde gewoon hoopt op wat meer knuffels.’ Niet alle koosnaampjes lijken zo positief. Want wat met ‘varkentje’ of ‘ratteke’? ‘In die gevallen is dat meestal een soort plagerij, met een beetje humor’, zegt Van den Herrewegen. ‘Onderling verdragen geliefden dat. Maar naar de buitenwereld kan het soms vreemd overkomen.’ Bron: Het Nieuwsblad © VAN IN

MOPPIE, POEPIE, SNOEZEPOES

TEKST 2

Hoeveel koosnamen zijn er in onze taal voor iemands beminde? Er zullen niet veel mensen meer zijn die hun geliefde chéri, duifje, ogelijntje, hartenlapje, poeteloeris, tudebekje of zoeteliefje noemen, maar troetelnamen als hartendiefje, honnepon, oogappeltje, schattebout, snoezepoes, hertje, moppie en poepie zijn vast nog wel in gebruik voor geliefden, die vandaag wellicht een lief briefje, een rode roos, een lekker luchtje of een mooi ondergoedje van hun romantische valentijns zullen krijgen.

Het standbeeld van Sint-Valentijn in het Italiaanse Terni

‘Duizend kussen van je valentijn!’ Valentijn als naam voor een aanbidder is nog niet zo lang courant: het woord werd pas in 2005 in Van

Dale opgenomen. Valentijn is van oorsprong een eigennaam. Er was ooit een Sint-Valentijn, en ook tegenwoordig zijn er mensen die Valentijn heten.

Over de Heilige Valentijn is niet veel bekend, maar het verhaal gaat dat hij een priester was die de liefde tussen een Romeinse soldaat en een christelijke vrouw bezegelde met een huwelijk. Dat kwam hem duur te staan: op last van de keizer werd hij onthoofd. Dat zou op 14 februari zijn gebeurd, al kan die datum er ook later bij bedacht zijn. LES 10 HOOfdletterS en teKStOpbOuw 123

In elk geval stelde paus Gelasius in 496 de 14de februari in als naamdag van Sint-Valentijn, waarmee hij meteen een christelijk alternatief creëerde voor een door hem verfoeid Romeins vruchtbaarheidsfeest, de Lupercalia, dat rond diezelfde tijd werd gehouden. Het woord valentijn is in onze taal overigens nog altijd in ontwikkeling: de laatste jaren wordt met een valentijn namelijk niet alleen iemands geliefde of aanbidder bedoeld, maar geregeld ook de door hem of haar aanbeden man of vrouw. Bron: www.trouw.nl © VAN IN

3

ScHrijven: bijnamen van beKende menSen

In de eerste twee delen van deze les ging je aan de slag met koosnamen, tekstopbouw en hoofdletters. In dit deel focus je op de bijnaam van een bekende persoon.

1 Welke bijnamen gebruik jij op school, in je klas of vriendenkring?

2 Geef een voorbeeld van een bekende persoon die een bijnaam heeft. a Weet je waarom deze bijnaam wordt gebruikt? b Ken je ook de echte naam van deze persoon?

Je schrijft straks een informatieve tekst over de bijnaam van een bekende persoon. Je lezers zijn leeftijdsgenoten die je niet kent.

3 Ga online op zoek naar informatie over bijnamen van bekende personen. Dit kunnen zangers, sporters, politici of zelfs criminelen zijn. 4 Kies op basis hiervan een beroemde persoon die je interessant vindt. 5 Verzamel informatie over deze persoon.

Voorbereiden

Plannen

drie feiten over deze persoon Vind je deze bijnaam geslaagd? informatie over de Waarom (niet)? bijnaam

twee interessante weetjes over deze persoon © VAN IN

Schrijven

6 Nu is het aan jou! Je schrijft het schrijfplan uit tot een volle tekst. Maak gebruik van dit schrijfschema.

• Je schrijft een informatieve tekst over een bekende persoon en zijn/haar bijnaam. • tekstdoel: informeren en je eigen mening geven • publiek: onbekende leeftijdsgenoten • taal: Standaardnederlands (geen tussentaal of dialectwoorden) • aantal alinea’s: 4

titel Je verleidt de lezer met een spannende titel.

alinea 1

alinea 2

alinea 3

alinea 4 Een goede tekst begint met een inleiding. Je geeft aan wie de bekende persoon is waarover je gaat schrijven en wat zijn/haar bijnaam is. Een inleiding van een tekst is ook een aandachtstrekker. Geef dus ook wat extra info over de bekende persoon en/of zijn/haar bijnaam, zodat de lezer nieuwsgierig wordt om verder te lezen. In deze alinea geef je kort weer wie je bekende persoon is. Dit kunnen een aantal biografische (W-vragen) elementen zijn. Ook een of meer interessante weetjes kunnen hier een plaats krijgen. In deze alinea geef je meer info over de bijnaam van de bekende persoon. De volgende vragen kunnen je op weg helpen. Waarom deze bijnaam? Hoe komt hij/ zij aan deze bijnaam? In de slotalinea geef je kort je eigen mening weer. Vind je de bijnaam wel/niet geslaagd? Geef ook minstens twee argumenten waarom je dit vindt.

LES 10 HOOfdletterS en teKStOpbOuw 125 7 Je krijgt van je leraar een tekst. Lees deze door en beantwoord de vragen die onder de tekst staan. 8 Vergelijk de tekst met wat jij schreef. a Wat is er beter in jouw tekst? b Wat kun je leren uit de tekst die je van je leraar kreeg? c Wat kun je aan je eigen tekst verbeteren? 9 Herschrijf nu je eigen tekst. a Houd rekening met de suggesties die je bij de vorige opdracht neerschreef. b Bekijk de evaluatiematrix. c Wissel je tekst met een medeleerling om elkaar feedback te geven. Reflecteren Herschrijven © VAN IN

Evaluatiematrix

Hoe heb je het gedaan? Markeer de gepaste beoordeling of laat dit door een medeleerling doen.

GOED VOLDOENDE ONVOLDOENDE

inhoud

Je voegt een gepaste, duidelijke en kernachtige titel toe. De informatie in je tekst is correct en volledig. Je maakt gebruik van het schrijfschema om voldoende en gevarieerde informatie te verzamelen. Je voegt een titel toe, maar die is voorspelbaar of onduidelijk. De informatie in je tekst is niet altijd correct OF nogal eenzijdig. Je voegt geen titel toe.

De informatie in je tekst is niet altijd correct EN nogal eenzijdig.

structuur Je gebruikt een duidelijke IMS-structuur in je tekst. De IMS-structuur is zowel inhoudelijk als vormelijk (alinea’s) aanwezig in je tekst. Je hanteert een IMS-structuur, maar brengt de structuur enkel inhoudelijk/vormelijk aan. Je gebruikt geen (of onvoldoende) IMS-structuur in je tekst, niet inhoudelijk en niet vormelijk.

Je tekst is onderverdeeld in duidelijke en logische alinea’s. Je maakt daarvoor duidelijk gebruik van het schrijfschema. TRAJECT NederlaNds 3 TAALINZICHT Je tekst is onderverdeeld in alinea’s, maar de verdeling is niet helemaal duidelijk of logisch. Sommige alinea’s zijn te lang of te kort. Je tekst heeft (bijna) geen alineaverdeling.

correctheid De spelling van de hoofdletters is foutloos. De spelling van de hoofdletters is bijna foutloos. Je maakt meer dan twee fouten tegen de spelling van de hoofdletters.

duidelijkheid Je geeft duidelijke en begrijpelijke informatie over de bekende persoon en zijn/ haar bijnaam. De informatie die je geeft, is niet altijd even duidelijk en begrijpelijk. Daardoor is het soms moeilijk om de inhoud te begrijpen. De informatie die je geeft, is onduidelijk. Daardoor is het moeilijk om de inhoud te begrijpen.

aantrekkelijkheid Je varieert vlot in zinsbouw, woordvolgorde en woordgebruik. Je brengt wel wat variatie aan in zinsbouw, woordvolgorde en woordgebruik. Toch sluipen er enkele storende herhalingen in je tekst.

Je brengt bijna geen variatie aan in zinsbouw, woordvolgorde en woordgebruik. Daardoor zijn er veel storende herhalingen in je tekst. Aanvullende commentaar: © VAN IN

Hoofdletters

Je schrijft een hoofdletter: • aan het begin van een zin; Aan het begin van een zin, schrijf je een hoofdletter.

• bij namen van: – personen; Koen Wauters, Angèle

– gebouwen, bedrijven, merken; Atomium, Aldi, Mars

– kranten, tijdschriften, hemellichamen. De Standaard, Humo, Mars

• bij aardrijkskundige namen en hun afleidingen; Houthalen, België, Belgisch(e), Belg

• bij talen en dialecten; West-Vlaams, het Grieks

• bij feestdagen; Kerstmis, Moederdag, Pasen

• bij historische gebeurtenissen. De Franse Revolutie, de Eerste Wereldoorlog

LES 10 HOOfdletterS en teKStOpbOuw 127© VAN IN

This article is from: