
9 minute read
Les 26 Spreken: de tekstinspectie
les les 26 Spreken: de tekstinspectie
1
Je bespreekt een probleem en presenteert je oplossing op een gestructureerde manier
2
Je past de deelvragen van verschillende tekststructuren toe 3
Je weet hoe teksten opgebouwd zijn
4
Je brengt structuur in teksten door signaalwoorden
Alles kan beter en daarom ga je in deze opdracht jouw school, vereniging, dorp of eigen gezin doorlichten. Je denkt na over een probleem en presenteert de beste oplossing of maatregel aan de klas.
1 Denk na over het dagelijkse leven in jouw school, gezin, vereniging of dorp. 2 Som enkele dingen op die je opvallen, die je storen of die je minder goed vindt. 3 Formuleer hier kort een probleem dat je vaststelt.
Ik heb onze school / ons gezin / mijn vereniging (Chiro / scouts / sportclub …) / mijn dorp / mijn straat geobserveerd en ik heb ontdekt dat … beter kan / niet helemaal goed verloopt.
LES 26 SpreKen: de teKStinSpectie 299 SCHRIJven 4 Leg het probleem voor aan je leraar. Observatie © VAN IN
Analyse van het probleem
5 Beantwoord eerst deze deelvragen in trefwoorden.
Wat is het probleem?
Waarom is het een probleem?
Wat zijn de oorzaken?
Wat zijn de gevolgen?
Hoe kunnen we het probleem oplossen?
6 Schrijf nu jouw probleemstelling uit tot een volle tekst. Je gebruikt daarvoor het onderstaande schrijfkader.
Ik vind … een probleem
omdat …
Dat komt / De redenen daarvoor zijn: Ten eerste … Ten tweede …
Daardoor …
Mogelijke oplossingen voor het probleem zijn … SCHRIJven
TRAJECT NederlaNds 3 INFO & COMMUNICATIE© VAN IN
Evaluatie van mogelijke oplossingen
7 Brainstorm samen met enkele medeleerlingen over mogelijke oplossingen voor jouw probleem. Geen idee is gek genoeg, geef luidop suggesties en denk nog niet aan mogelijke praktische problemen. 8 Noteer de mogelijke oplossingen hieronder.
oplossing 1
oplossing 2
oplossing 3
9 Vergelijk de verschillende oplossingen aan de hand van de deelvragen.
deelvraag antwoord
Wat zijn de gelijkenissen? Wat zijn de verschillen? Wat zijn de voordelen? Wat zijn de nadelen Wat pleit voor/ tegen? Conclusie? 10 Schrijf op basis van die vergelijking een evaluatie over de beste oplossing. Ik heb twee mogelijke oplossingen vergeleken voor het probleem. • Een eerste mogelijke oplossing is ... Die oplossing heeft als voorde(e)l(en) dat ... Maar er zijn ook negatieve kanten aan die oplossing: ... • Een tweede mogelijke oplossing is ... Die oplossing heeft als voorde(e)l(en) dat ... Ook die oplossing heeft minpunten: ... Toch lijkt oplossing ... mij de beste oplossing omdat … LES 26 SpreKen: de teKStinSpectie 301
SCHRIJven © VAN IN
Presentatie
11 Op basis van jouw analyse werk je een presentatie uit van maximaal zes minuten. Om de presentatie te begeleiden maak je ook een PowerPoint. 12 Denk na over de volgorde van je slides.
13 Gebruik signaalwoorden om de samenhang van je slides te verhogen. 14 Zorg voor een overzichtelijke lay-out.
15 Bereid je presentatie goed voor. 16 Bekijk de evaluatiematrix op de volgende pagina. Zo weet je waarop je moet letten. De linkerkolom is een checklist om na te gaan of je alles goed hebt uitgevoerd.
tip
1 Welk probleem heb je geobserveerd? 2 Bespreek het probleem uitvoerig.
probleemstructuur 3 Overloop de mogelijke oplossingen. opsomming/vergelijking 4 Vertel welke oplossing je verkiest en waarom. evaluatie 5 Leg de maatregel/oplossing uit die je bedacht. maatregel
tip
• Deel je boodschap op in duidelijke onderdelen. • Houd de tekst op je presentatie beperkt. • Gebruik afbeeldingen om je boodschap te ondersteunen. • Vermijd te veel afbeeldingen, grafieken en tekeningen. • Kies een sober lettertype (bv. Helvetica, Arial, Calibri).
TRAJECT NederlaNds 3 INFO & COMMUNICATIE© VAN IN
Evaluatiematrix
GOED
inhoud Je bespreekt de probleemsituatie. Vervolgens overloop en evalueer je enkele mogelijke oplossingen. Ten slotte leg je uit welke oplossing je verkiest.
VOLDOENDE
De meeste elementen van je presentatie zijn goed uitgewerkt, maar je besteedt te weinig aandacht aan:
ONVOLDOENDE
De analyse/inhoud van je presentatie is onvoldoende. Volgende delen kwamen niet aan bod of werden te weinig
uitgewerkt:
correctheid Je taalgebruik is bijna foutloos. Je gebruikt de standaardtaal en je uitspraak is correct. Je maakt enkele taalfouten en/ of enkele klanken of woorden behoren tot de tussentaal, het dialect …
Let op voor: Je maakt meermaals taalfouten en de klanken en woorden die je gebruikt behoren vaak tot de tussentaal, het dialect …
Let op voor:
Je presentatie bevat geen spelling- of taalfouten.
Je presentatie bevat enkele spelling- en/of taalfouten. Die leiden de aandacht van de boodschap echter niet af. LES 26 SpreKen: de teKStinSpectie 303
Je presentatie bevat (te veel) storende spelling- en/ of taalfouten. Die leiden de aandacht van de boodschap af. duidelijkheid Je articuleert duidelijk en je spreektempo en -volume zijn ideaal.
Je articuleert meestal goed, maar af en toe ben je minder duidelijk verstaanbaar. OF Je spreektempo en/of -volume zijn niet altijd aangepast. Je praat dus soms te snel/traag en/of te luid/stil. Je bent moeilijk verstaanbaar omwille van een onduidelijke articulatie. EN Je spreektempo en/of -volume zijn vaak niet aangepast. Je praat dus vaak te snel/traag en/of te luid/stil. Je presentatie bevat niet te veel tekst, is goed leesbaar en is logisch opgebouwd.
Je presentatie is degelijk, maar let erop dat je niet te veel tekst op een slide zet / de woorden duidelijk leesbaar zijn / de presentatie logisch opgebouwd is. Je presentatie voldoet niet, omdat je te veel tekst op een slide zet, de woorden niet duidelijk leesbaar zijn en de presentatie niet logisch opgebouwd is. aantrekkelijkheid Je brengt op een aangename manier variatie in je stem (intonatie).
Je probeert te variëren in je stemgebruik, maar doet dat nog te weinig. Je intonatie is storend. Je varieert te veel in je stemgebruik. OF Je spreekt te eentonig. Je maakt oogcontact met het volledige publiek en gebruikt je handen als ondersteuning van de uitleg.
Je maakt vaak oogcontact, maar vooral met de leerkracht of slechts enkele leerlingen. Je maakt soms vreemde handgebaren.
Je maakt amper oogcontact met het publiek; je kijkt te veel naar de presentatie, de grond … Je beweegt amper en gebruikt je handen niet. © VAN IN
gepastheid Je gebruikt formele spreektaal. Je gebruikt soms woorden die eerder in een gesprek onder vrienden passen dan in een zakelijke presentatie.
Let op voor: Je gebruikt vaak woorden die eerder in een gesprek onder vrienden passen dan in een zakelijke presentatie.
Let op voor:
Aanvullende commentaar:
TRAJECT NederlaNds 3 INFO & COMMUNICATIE© VAN IN
Hoe geef je een mondelinge presentatie?
Bij een mondelinge presentatie presenteer je iets aan een publiek met een bepaald doel.
De basisstructuur van een goede presentatie is als volgt: inleiding, midden en slot. In een goede presentatie vertel je een verhaal. 1 Zeg wat je gaat vertellen. 2 Vertel het. 3 Zeg wat je verteld hebt.
De inleiding heeft een dubbele functie: je trekt de aandacht en daarnaast zeg je duidelijk waarover je uiteenzetting gaat en hoe ze is opgebouwd. Wanneer je een stelling verdedigt, maak je dat al duidelijk in de inleiding. Zorg dat de eerste indruk bij je publiek goed is.
Enkele tips: o verras je publiek; o stel een vraag; o vertel een korte anekdote; o begin niet te spreken voordat het stil is.
Belofte Doe aan het begin van je presentatie een belofte. Geef je publiek iets om naar uit te kijken. Beloof je luisteraars dat ze iets zullen bijleren, iets ontdekken, of op een andere manier naar de wereld zullen kijken.
Je stelt aan je medeleerlingen een boek voor dat je gelezen hebt. Je bent enthousiast en je belooft hen in de inleiding dat ze dankzij jouw uitleg over het boek hun ouders beter zullen begrijpen.
In het slot geef je geen nieuwe informatie, maar wel je conclusies of een samenvatting van de belangrijkste elementen.
Enkele tips: ✓ o laat je publiek duidelijk weten dat je presentatie ten einde loopt door structuuraanduiders te gebruiken zoals ten slotte, als laatste punt, samenvattend; o vermijd clichés zoals ik dank u voor uw aandacht en dat was het; o zorg voor een aantrekkelijke en originele afsluiter; o houd het slot kort.
Slot Op zoek naar een goed einde voor je presentatie? Gebruik dan bijvoorbeeld: • een verwijzing naar je inleiding; • een interactieve Kahoot; • een citaat dat jouw basisstelling mooi samenvat.
LES 26 SpreKen: de teKStinSpectie 305 ✓ ✓ ✓ © VAN IN
Stappenplan Stap 1: Bepaal het doel van de presentatie. Stap 2: Let op de communicatiesituatie. Informeer je over je publiek en de context. Een goede spreker past zowel de inhoud als de vorm van zijn boodschap aan zijn toehoorders aan. Ook de context speelt een rol: is je publiek vrijwillig aanwezig of werden ze verplicht om te komen luisteren? Mag je spreken voor een fris publiek of is je publiek al moe omdat ze al vijf sprekers hebben gehoord?
Stap 3: Breng structuur in je verhaal. Verzamel informatie en breng die samen in een heldere structuur. Iedereen houdt van verhalen. Een verhaal kun je makkelijk onthouden en kun je ook navertellen. Je zult merken dat jouw uitleg veel concreter wordt wanneer je een verhaal probeert te vertellen.
Stap 4: Oefen de presentatie in. Leer je tekst niet uit het hoofd, want dan bestaat het risico dat je heel onnatuurlijk overkomt. In het gewone leven praat je de hele tijd zonder uitgeschreven tekst. Je kunt het dus!
Oefen je presentatie wel enkele keren. Maak eventueel een opname en bekijk die kritisch of vraag iemand om feedback.
Stap 5: Herwerk de presentatie. Herwerk je presentatie nadat je feedback hebt gekregen of nadat je een eerste maal hebt geoefend. Herwerk zowel inhoudelijke punten als de manier waarop je de presentatie hebt aangepakt.
tip
Ken je zelf de kern van jouw presentatie? Beeld je in hoe je in een minuut jouw presentatie zou samenvatten voor een leerling die afwezig was. Lukt dat? Dat is de kern van jouw presentatie.
TRAJECT NederlaNds 3 INFO & COMMUNICATIE Stap 6: Presenteer. Stap 7: Reflecteer. Elk spreekmoment is een voorbereiding op een volgend spreekmoment. Beoordeel na afloop of je duidelijk, volledig en correct bent geweest. Probeer zo snel mogelijk na je presentatie kort te noteren wat je zwakke en sterke punten waren. © VAN IN
tip
Bekijk tijdens de voorbereiding van de presentatie zeker de evaluatiecriteria die bij de presentatie horen. Je kunt die evaluatiematrix ook gebruiken bij stap 7.
GOED volledigheid en duidelijkheid Je presentatie bevat niet te veel tekst. Alle tekens zijn goed leesbaar. Je maakt bovendien geen storende taalfouten.
VOLDOENDE
Sommige slides bevatten te veel tekst en/of sommige delen zijn minder leesbaar. Je maakt geen storende taalfouten.
gepastheid De afbeeldingen die je kiest, sluiten zeer goed aan bij de inhoud.
De afbeeldingen passen bij de inhoud, maar de link is soms onvoldoende duidelijk. correctheid en aantrekkelijkheid Je praat vlot en gebruikt gedurende de hele presentatie standaardtaal. Je praat vlot maar je presentatie bevat dialectwoorden, tussentaal, en/ of uitspraakfouten. Je presentatie bevat te veel tussentaal, uitspraakfouten en/ of dialectwoorden. Die leiden de aandacht te veel af van de boodschap.
ONVOLDOENDE
Je presentatie bevat te veel tekst en/of sommige delen zijn minder leesbaar. Je maakt bovendien (te veel) storende taalfouten.
De afbeeldingen ontbreken of staan volledig los van de inhoud.
LES 26 SpreKen: de teKStinSpectie 307© VAN IN