les
12
Poëzie 1
Je weet wat een gedicht is en uit welke onderdelen het bestaat
3
4
2
1
Je praat met medeleerlingen over welke gedichten je knap vindt, welke aansluiten bij jouw smaak en in welke situatie ze zinvol voor jou zijn
Waarom bestaan gedichten?
1 Waar vind je gedichten terug?
5
Je verwerkt een gedicht tot een eigen creatief eindresultaat
IN
Je drukt je gedachten en gevoelens bij gedichten uit
Je kent de belangrijkste poëtische termen (rijm, enjambement, vers, refrein, strofe) en kunt die toepassen op nieuwe fragmenten
2 Welke titels of dichtregels van mooie gedichten ken je?
VA N
3 Bij welke gebeurtenissen in je leven was jij helemaal ondersteboven? Op welke momenten had je het gevoel dat je geen woorden had voor wat je voelde?
4 Hieronder vind je drie foto’s die te maken hebben met belangrijke levensgebeurtenissen. a Schrijf bij elke foto om welke gebeurtenis het gaat.
b Noteer bij de blauwe takken welke gevoelens jij daarbij zou ervaren of ervaren hebt. c Plaats bij de andere takken van de woordspin woorden die die gevoelens verbeelden.
©
114
TRAJECT Nederlands 3 LITERATUUR