Tijd voor Taal accent - Spelling Werkwoordenblok 6

Page 3

accent

Werkwoorden identificeren Naam:

Klas:

1 In elke rij staat een werkwoord. Omcirkel het. 1 kippen – rokken – voetballen – honden – peren 2 stripverhalen – schapen – lampen – klassen – lezen 3 wedstrijden – kinderen – treinen – tikken – jongeren 4 lenen – dozen – muren – truien – ongelukken 5 oren – gezichten – horen – wenkbrauwen – wangen 6 palingen – goudvissen – haringen – vissen – kabeljauwen 7 hengelen – netten – kinderen – eenden – dieven 8 zussen – spelen – damborden – schaakborden – handen 9 bladen – boeken – woorden – gitaren – papieren 10 mannen – vrouwen – baarden – knallen – seringen

Duid het werkwoord in de zin aan. 11 Ik zing veel onder de douche. 12 Vandaag genoten we van de zon. 13 Mijn broer vergat zijn schooltas. 14 Koop jij een geschenk voor mama? 15 Mijn papa is ziek. 16 Julie beantwoordt de vraag. 17 Aanvaardt de directeur het voorstel? 18 We verwelkomen de nieuwe leerlingen in de klas. 19 Club Brugge won opnieuw van Anderlecht. 20 In de kerstvakantie trekken we op skivakantie. Tijd voor Taal accent – Spelling – Werkwoordenblok 6

1


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.