accent
Blok Leerdomein Blokduur
Woordpakket 1 Spelling 1 week
LESBLOK B Dictee: woordpakket B Doe het tweede dictee op een ander moment dan het eerste. De leerlingen noteren de gedicteerde woorden in hun oefenschrift. Enkele leerlingen noteren de gedicteerde woorden op de keerzijde van het bord via een beurtsysteem. Lees de zinnen voor en herhaal het woord dat de leerlingen moeten noteren. Wanneer alle woorden gedicteerd zijn, herhaal je de op te schrijven woorden. 1 Deze fabrikant maakt prachtige producten. (onthoudweg: i als ie uitgesproken, net als in fabrikant) 2 Wie afstudeert, krijgt een diploma. (onthoudweg: i als ie uitgesproken, net als in fabrikant) 3 In de bebouwde kom is de snelheid beperkt tot 50 km/uur. (hoorweg: woorden met heid, net als in waarheid) 4 Mijn broer wordt elke vrijdagavond aan het station afgehaald. (onthoudweg: ti als sie uitgesproken, net als in politie) 5 Regelmatig ontdekken de biologen nieuwe dieren. (onthoudweg: bijzondere uitspraak) 6 ’s Avonds kunnen lichtjes voor heel wat gezelligheid zorgen. (onthoudweg: bijzondere uitspraak) 7 Nieuw-Zeeland ligt aan de andere kant van de wereld. (regelweg: hoofdletter bij aardrijkskundige namen; koppelteken in samenstellingen met Sint, net als in Sint-Niklaas) 8 Torhout is een West-Vlaamse stad. (regelweg: hoofdletter bij aardrijkskundige namen; regelweg: koppelteken bij samenstellingen van aardrijkskundige namen en hun afleidingen, net als in Oost-Vlaanderen) 9 Heel wat meisjes zijn nogal nieuwsgierig. (hoorweg: ig als ug uitgesproken, net als in rustig) 10 Veel kinderen kijken te veel televisie. (regelweg: verenkelen) 11 De dinosaurus is uitgestorven. (onthoudweg: au, net als in saus) 12 Een contract is slechts geldig als er een handtekening op staat. (regelweg: verlengen: eerste deel met den, tweede met ng, net als in hond en ring) 13 Als een schip zinkt, blijft de kapitein tot de laatste man aan boord. (onthoudweg: i als ie uitgesproken, net als in fabrikant) 14 Mijn kleine broer speelt zo graag met een autootje. (onthoudweg: au, net als in saus; hoorweg) 15 Peuters kijken graag in boeken met heel wat illustraties. (regelweg: verdubbelen; onthoudweg: tie als sie uitgesproken, net als in politie) 16 De leerlingen gingen niet akkoord met het voorstel van de meester. (regelweg: verdubbelen en verlengen, net als in hond) 17 Studenten krijgen aan de universiteit les van een professor. (regelweg: verenkelen; onthoudweg: woorden op -or) 18 Op Moederdag worden alle mama’s gevierd. (regelweg: apostrof bij een vrije klinker a, net als in opa’s) 19 Heel wat mensen gaan in het weekend naar het theater. (onthoudweg: th als t uitgesproken, net als in thee) 20 Op 1 januari begint er een nieuw burgerlijk jaar. (onthoudweg: i als ie uitgesproken, net als in fabrikant) Verbeter klassikaal aan de hand van wat de leerlingen op het bord geschreven hebben. Overloop de woorden een voor een en besteed voldoende aandacht aan de moeilijkheid/moeilijkheden in het woord. Laat de leerlingen verwoorden hoe ze aan de oplossing kunnen komen: regel-, hoor-, onthoud-, net-als of zoekweg (woordenboek). Laat hen de passende pictogrammen aanduiden in hun werkschrift en de woorden noteren/kopiëren.
32
Woordpakket 1
Tijd voor Taal accent - Spelling - Handleiding 6