18 minute read

Inleiding

Next Article
Woordenlijst

Woordenlijst

Op verkenning in STORIA HD live

Je vindt de inhoudsopgave van dit leerwerkboek op blz. 3. Kijk eens hoeveel lessen er zijn gepland. In hoeveel groepen of onderdelen kun je ze onderverdelen? Elk onderdeel heeft een titel. Als je die leest, weet je welke onderwerpen je dit schooljaar bestudeert.

Het leerwerkboek

Alle lessen hebben dezelfde structuur, maar de leerstof wordt op verschillende manieren aangebracht. Tijdens sommige lessen zal je leraar veel vertellen; andere lessen worden grotendeels of volledig opgebouwd aan de hand van verschillende soorten opdrachten. Die opdrachten kun je klassikaal, in groepjes of individueel oplossen. De onderstaande illustraties maken de structuur van elke les duidelijk.

2 Duidelijke lestitels 3 Een krachtige inleiding met de historische vragen waarop de les een antwoord geeft. 4 Het kaartje vertelt over welk gebied de les gaat. In het vakje onder de kaart kun je verwijzen naar kaarten uit je historische atlas.

C4 Alle Belgen moeten zich aan dezelfde wetten en regels houden. Iedereen die de wet overtreedt, wordt op dezelfde manier bestraft. In onze grondwet staat letterlijk: ‘Alle De standensamenleving Belgen zijn gelijk voor de wet. Er is in de Staat geen onderscheid van standen.’ Heel normaal, denk je waarschijnlijk … Toch was het vroeger anders! In de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd behoren de mensen tot een stand. Voor elke stand gelden andere wetten en regels.

Wat wordt er bedoeld met een ‘stand’? Hoe is de standensamenleving ontstaan? Hoe is ze doorheen de eeuwen geëvolueerd? Wanneer en waarom is er een einde gekomen aan dat systeem?

Kaartnr(s).

± 500 900 MIDDELEEUWEN VROEGMODERNE TIJD

86 LES C4 De stanDensamenleving

Doordat er verschillende groepen zijn met verschillende rechten, is er ook een sociale hiërarchie

of maatschappelijke rangorde. In zo’n gelaagde samenleving staat de ene groep dus hoger en

heeft die meer aanzien dan een andere groep.

Wat is er van toepassing? Zet een kruisje in de tabel.

Gelijke rechten

± 1450 ± 17501789

STANDENSAMENLEVING

OPDRACHT 1 Omcirkel telkens het juiste antwoord. - Wanneer is in West-Europa de standensamenleving ontstaan?

Tussen de 6e en de 8e eeuw – tussen de 9e en 10e eeuw – tussen de 10e en 11e eeuw

- Hoelang blijft de standensamenleving in West-Europa ongeveer bestaan?

600 jaar – 900 jaar – 1 200 jaar De standen hebben eigen rechten en plichten Zoals je al weet, is iedereen in België gelijk voor de wet. Alle Belgen hebben dus dezelfde rechten en plichten (al is het in werkelijkheid wel iets ingewikkelder). Vanuit een geschiedkundig standpunt is dat echter nog niet zo heel lang het geval. Tot aan het einde van de 18e eeuw is de West-Europese samenleving een standensamenleving

met drie standen (groepen): de clerus of geestelijkheid (geestelijken), de adel (edelen) en de derde stand (alle andere mensen). In zo’n samenleving zijn mensen juridisch (wettelijk) niet

gelijk. Met andere woorden, al naargelang de stand waartoe je behoort, heb je meer of minder rechten (en plichten). Meestal ben je lid van zo’n groep door geboorte.

COp stap DOOr verschillenDe tijDen 87

Verschillende rechten Afkomst is bepalend

OPDRACHT 2

Geen maatschap1 Lesnummer pelijke rangorde Standensamenleving Huidige Belgische samenleving

5 Deze icoontjes OPDRACHT 3 Bron

geven aan welke Ze was bijna twintig en werkte op een veld toen vier mannen uit een hogere kaste haar bij de domeinen in de les sjaal grepen. Ze verkrachtten haar, braken haar rug en verminkten haar tong. Ze was een dalit, lid van de voormalige ‘onaanraakbaren’. (…) [In het voornamelijk hindoeïstische India] staan

aan bod komen. zij onderaan de kastenpiramide. Artikels 14 tot 17 uit India’s seculiere grondwet verbieden al sinds 1947 discriminatie tegen dalits. Daar hadden de vier, die vlak bij hun slachtoffer

woonden, geen boodschap aan. (…) In landelijk India brokkelt het kastensysteem af. Er is een crisis in de landbouwsector. Traditioneel ‘belangrijke families’ zijn beroofd van hun machtsbasis. Onderwijs voor vrouwen zit in de lift. Mannen van lagere kasten verdienen geld in de stad, meer dan ze in hun dorp kunnen via pietluttige werkjes voor de elite. (…) ‘Politie en grondbezitters gebruiken seksueel geweld om dalits een “politieke” les te leren en de kasten- en klassenstructuur te versterken. Het is juist het verzet daartegen dat geweld uitlokt.’ Dalits willen in 2020 niet terug naar vroeger. Op hun smartphone zien ze een wereld die vooruitgaat. En artikels 14 tot 17 zijn misschien nog geen realiteit, maar wel springlevend.

6 De tijdlijn Uit: Giselle Nath, Zelfs priester wakkert seksueel geweld tegen lagere kasten aan, in: De Standaard, 01 oktober 2020

situeert de les Het kastensysteem in India is eeuwenoud en heeft zowel religieuze als sociaaleconomische wortels. De term komt van Portugese ontdekkingsreizigers uit de 16e eeuw. Die gebruikten het in de tijd. woord ‘casta’ (afkomst) om de vele sociale groepen in Indië te benoemen. Die sociale groepen leefden apart van elkaar – in die zin dat er niet onderling werd getrouwd –, hadden hun eigen specifieke beroepen, een bepaalde positie in de samenleving, eigen gebruiken …

- Over welke historische periode gaat de tekst? - Met welk van de twee systemen vertoont het kastensysteem in India op het eerste zicht het meeste overeenkomst? Vink het juiste antwoord aan.

de standensamenleving de huidige Belgische samenleving 8 Moeilijke woorden krijgen een ander kleurtje. Ze worden verklaard vanaf blz. 265. Als er nog woorden zijn die je niet begrijpt, schrijf je ze op in je ‘persoonlijk woordenboek’ op blz. 272 in dit leerwerkboek. De verklaring zoek je op in een (online)woordenboek zoals www.woorden.org. Je kunt ook uitleg vragen aan je leraar.

9 De contextinformatie helpt je om de bron te begrijpen. 7 Ondertitels leiden de verschillende delen van de les in. 1 © VAN IN

ONWAARSCHIJNLIJK!

Het Frankische Rijk betaalt aan de Vikingen grote sommen zilver en goud om de aanvallen te stoppen. In 911 staat koning Karel de Eenvoudige zelfs een heel stuk van zijn grondgebied aan de monding van de Seine af aan Vikingaanvoerder Rollo. Rollo zou in ruil nieuwe invallen via de Seine verhinderen. Niet onbelangrijk, want ook Parijs ligt aan de Seine. Dat land van de Noormannen (dat is een andere naam voor de Vikingen) kennen we vandaag als Normandië. Via de Wolga en de Dnjepr dringen de Vikingen in de loop van de 9e eeuw ook ver door naar

het oosten. Ze stichten er het Rijk van Kiev. De lokale bevolking

noemt hen ‘Roes’, een woord dat vermoedelijk van het Oudnoorse woord voor ‘roeiers’ is afgeleid. De Roes geven hun naam aan Rusland. De Russen zelf willen tot vandaag weinig weten over hun Vikingverleden. Zij vinden dat dat hun volk oneer aandoet.

Zelfs in de Hagia Sophia, de Byzantijnse kathedraal in

Constantinopel, hebben Vikingen sporen achtergelaten. Onderaan op de foto zie je runentekens die in het marmer zijn gekrast. De inscriptie is niet helemaal ontcijferd maar bevat zeker de naam Halfdan.

Wat je na deze les moet kennen en kunnen:

KENNEN

1 de begrippen ‘maritieme ruimte’,

‘continentale ruimte’ en ‘handel’ uitleggen 2 de begrippen ‘getuigenis’,

‘reconstructie’, ‘scheepsgraf’, grafgift, ‘stereotiep’ en

‘stereotypering’ uitleggen 3 de Vikingen in de ruimte en de tijd situeren 4 drie voordelen van de constructie van een Vikingschip geven 5 twee redenen geven waarom de

Vikingen de geschiedenis ingingen als woeste plunderaars 6 vier voorbeelden geven van archeologische vondsten die dat beeld bijstellen

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor. KUNNEN

1 verschillende soorten bronnen onderscheiden 2 de betrouwbaarheid, de functie en het doelpubliek van een bron beoordelen 3 de beperkingen van bronnen en de gevolgen daarvan op historische beeldvorming aantonen 4 aantonen hoe een bron bewerkt is 5 informatie uit bronnen afleiden 6 een bron in zijn context plaatsen om die bron beter te begrijpen 7 bronnen vergelijken 8 de invloed van standplaatsgebondenheid op historische beeldvorming aantonen met een voorbeeld 9 de presentatie van een bron evalueren 10 de invloed van standplaatsgebondenheid op historische beeldvorming analyseren met behulp van opdrachten 11 historische vragen stellen

62 LES B3 De Vikingen LES C4 SCHEMA

De standensamenleving

1 De standen hebben eigen rechten en plichten

GEESTELIJKHEID

Plichten:

Rechten: ADEL

Plichten:

Rechten: DERDE STAND

Plichten:

2 Het ontstaan van de standensamenleving

Grondbezit heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Later is vooral de afkomst bepalend.

3 Maatschappelijke veranderingen zetten de standensamenleving onder druk

De steden worden rijk en machtig.

De stedelingen krijgen rechten: • zelfbestuur • eigen rechtspraak

De adel en de geestelijken verliezen vanaf de 15e-16e eeuw aan macht en aanzien.

4 Het einde van de standensamenleving

In de 18e eeuw vindt men meer en meer dat alle mensen van nature gelijk zijn.

Eind 18e eeuw komt er een einde aan de standensamenleving.

94

LES C4 De stanDensamenleving

12 Nadat je de les hebt geleerd, moet je deze zaken KENNEN en KUNNEN. Het icoontje verwijst naar de oefeningen op

INLEIDING 39B De vroege miDDeleeuwen De Franken bekeren zich tot het christendom De Germaanse stammen aanbidden aanvankelijk verschillende goden. De christelijke Kerk aanbidt slechts één God (monotheïsme). Zij stuurt geestelijken, missionarissen genoemd, naar de Germanen en probeert ze zo te christianiseren. Geleidelijk aan lukt dat. Ook koning Chlodovech bekeert zich. De christelijke Kerk behoudt veel van de Romeinse gebruiken: het Latijn blijft bijvoorbeeld in het westen de taal van de Kerk. Ze gebruikt ook het schrift om belangrijke beslissingen, gebeurtenissen en ideeën op te schrijven. De Frankische koningen maken dankbaar gebruik van geestelijken om een deel van hun wetten te laten opschrijven. Bisschoppen en abten zijn ook belangrijke raadgevers. Beluister het verhaal van Dirk Bracke over de doop van Chlodovech. - Tegen wie vechten de Franken? - Welk geloof heeft Clotilde? - Waarom wil Chlodovech de veldslag winnen? - Welke belofte maakt Chlodovech? - Welke twee voordelen krijgt Chlodovech als hij christen wordt? - Men vecht tijdens een groot deel van de middeleeuwen te voet. Paarden dienen om de krijgers over het slagveld te verplaatsen. Welk historisch foutje staat er dan in het verhaal over de aanval van de Visigoten? Grootgrondbezit is belangrijk Grondbezit garandeert rijkdom en macht. In het gebied tussen de rivieren de Loire en de Rijn worden een klein aantal heren eigenaar van uitgestrekte domeinen. De domeinen breiden zich uit ten nadele van de kleine boerderijen. De kleine boeren staan hun grond af in ruil voor bescherming, of omdat hun opbrengsten te laag zijn. Ze hopen een beter leven te hebben als ze werken voor een machtige grondheer. De meeste boeren zijn horigen: in ruil voor een hoeve en de bescherming van de heer moeten ze diensten (zoals de grond van de heer bewerken) en betalingen in natura leveren. Behalve boeren wonen er op het domein ook ambachtslieden zoals een smid, een timmerman, een pottenbakker ... Men streeft lokaal naar een zelfvoorzienende of gesloten economie: de opbrengsten van het domein dienen hoofdzakelijk voor de eigen behoeften van de bewoners. Handelaars leveren producten die een domein niet zelf voorbrengt. Ze verhandelen ook goederen die een heer wenst te verkopen (een deel van de oogst, gebruiksvoorwerpen ...). 2 OPDRACHT 2 3 VERHAAL diddit. De begrippen die je moet kennen, staan altijd bovenaan. 13 Na enkele onderdelen vind je een handig overzicht van de geziene leerstof. 14 Op drie plaatsen in het leerwerkboek werken we met een origineel en spannend verhaal van jeugdauteur Dirk Bracke. Daarmee (her)beleef je de geschiedenis op een net iets andere manier. Je kunt de verhalen beluisteren bij het onlinelesmateriaal. 5 15 De QRcodes kun je inscannen. Ze geven toegang tot ondersteunend materiaal. © VAN IN

het onlineleerplatform bij STORIA HD live

Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau.

Je kunt vrij oefenen en de leraar kan ook voor jou oefeningen klaarzetten. Je kunt kiezen uit: oefeningen per les, oefeningen op ‘het referentiekader’, oefeningen op ‘werken met bronnen (HD)’, oefeningen op ‘kennis en begrippen’, oefeningen op ‘historische redeneerwijzen’.

Hier vind je de opdrachten die de leraar voor jou heeft klaargezet.

Hier kan de leraar taken voor jou klaarzetten.

Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.

Hier vind je het lesmateriaal per les of per leerstofonderdeel (onder andere kennisclips, verhalen van Dirk Bracke en video en audiobestanden). Daarnaast zijn er de ontdekplaten waarmee je zelf aan de slag kunt. Je vindt er bijvoorbeeld allerlei soorten bronnen en filmmateriaal rond een bepaald thema. Ga op ontdekkingstocht en voer de opdrachten uit. Veel plezier!

VERHAAL

De lijkenrover

DIRK BRACKE

Over Jacob van Artevelde en zijn zoon Filips en over de strijd van Gent voor meer vrijheid in de 14e eeuw

Gotische kerk Ontdekplaat - Hagia Sophia

HET ONLINELEERPLATFORM BIJ STORIA HD LIVE

5 10 15 20 25 30 35 40 De lijkenrover — Dirk Bracke 15

45 50 55 60 65 70 75 80 Johan huiverde toen hij voorzichtig door de struiken gluurde. Het regende en een kille wind sneed tot op zijn huid. Toch was het niet de koude die hem rillingen bezorgde. Het was afschuwelijk. Ondanks het gevaar kon een jongen van veertien nieuwsgierig zijn, heel nieuwsgierig. Hij had zoveel over de ridders, de koning, de stadsmilities en de oorlog horen vertellen dat hij het moest zien. Het was bijna avond en de veldslag was achter de rug. Daarnet had hij zich nog haastig verstopt toen ridders hem voorbijraasden in de richting van Kortrijk. De stad zou vast geplunderd worden. De omgeving was bezaaid met lijken en dode paarden. Er werd gekreund, om hulp geschreeuwd, hardop gebeden. Een eindje verderop kroop een boogschutter moeizaam weg. Johan hapte naar adem toen hij zag dat de linkerarm van de man ontbrak. Toch probeerde hij op zijn knieën naar de struiken te kruipen om zich te verstoppen. Een soldaat had de man opgemerkt. Zonder aarzelen liep hij op hem af; Johan beet op zijn hand om het niet uit te schreeuwen toen de soldaat het hoofd van de man bij het haar achterover trok en met een haal van zijn mes de keel oversneed. Johans hart sloeg een paar tellen over toen tussen de lijken iemand bewoog en naar het struikenbosje keek. Dan loerde de man rond en kroop voorzichtig in de richting van Johan. Hij komt recht naar me toe, besefte Johan en hij verkrampte van schrik. Ik moet hier weg! Johan spiedde over zijn schouder en hij hapte weer naar adem toen hij achter het struikenbosje beweging zag. Ingesloten, beseft hij. Opeens voelde Johan zich ontzettend stom omdat hij per se het slagveld had willen zien. Ondanks de kou rolden de zweetdruppels over zijn voorhoofd. Hij voelde zijn hart tegen zijn ribben bonzen 1 toen de man kruipend als een regenworm recht naar hem toe bewoog. De jongen zag de angstflits in de ogen van de kerel toen die hem opmerkte. Even bleven ze elkaar beloeren, maar dan besefte Johan dat de kerel ook niet wilde gezien worden en hij wenkte hem met zijn hand. ‘Wat doe je hier?’ vroeg de man verbaasd terwijl hij naast Johan kroop. ‘Alleen maar kijken.’ De man knikte enkel alsof het allemaal geen belang had. Onafgebroken gingen zijn ogen over de omgeving. Ze keken allebei tegelijkertijd op toen een soldaat triomfantelijk schreeuwde en met zijn laars tegen het hoofd van een lijk schopte. Meteen kwamen andere soldaten op hem toegelopen. Ze trokken een bebloed lijk overeind. ‘Ze hebben Filips gevonden’, zei de man. ‘Ik durf wedden dat de Franse koning een beloning geeft aan wie hem onze leider kan bezorgen.’ Alsof ze een dode hond achter zich aan trokken, hadden twee soldaten Filips bij de enkels genomen en ze sleepten hem over de andere lijken weg. ‘Het is allemaal voorbij’, zei de man. Zijn stem klonk somber. ‘De veldslag?’ vroeg Johan een tikkeltje verwonderd, omdat het wel duidelijk was. ‘Ook dat. Maar vooral onze vrijheid. Nu zal de graaf Gent en de andere steden weer onder de duim houden. Belastingen, boetes, zijn rechtspraak, zijn mannetjes in het stadsbestuur, onze duurbevochten rechten kwijt, misschien worden onze muren wel afgebroken … In plaats van vrij te zijn, trekken de graaf en zijn volgelingen weer aan de touwtjes van ons leven.’ ‘We zijn toch nooit vrij’, meende Johan verbaasd. ‘God heeft toch gezegd dat de © VAN IN

Welkom in de geschiedenislessen van het derde jaar van het secundair onderwijs. Je ontdekte in de vorige schooljaren al dat geschiedenis veel meer is dan feiten en datums uit het hoofd leren. Geschiedenis is niet zo moeilijk, als je de lessen op de juiste manier aanpakt. Luister daarom naar de raadgevingen van je leraar. Goed opletten in de klas brengt je al een hele stap vooruit. Je leraar zal je ook uitleggen hoe je de leerstof thuis kunt herhalen en instuderen.

In de klas Als je aandachtig luistert en actief meewerkt in de klas, zul je thuis gemakkelijker de leerstof kunnen instuderen. In de klas doe je het volgende: onthoud de titel van de les; let op de ondertitels: ze vatten de hoofdlijnen van de les samen; het is belangrijk dat je alles begrijpt: woorden of onderdelen die je niet begrijpt, kun je immers moeilijk onthouden; probeer te antwoorden op vragen die je leraar stelt; bestudeer de bronnen en de opdrachten aandachtig; zorg ervoor dat je notities ordelijk, volledig en foutloos zijn.

Thuis Voorbereiden Neem wat je nodig hebt om je les in te studeren: je agenda, je leerwerkboek, notities, een te verbeteren test ... Studeer op een rustige en ordelijke plaats, zodat je geconcentreerd kunt werken.

Verkennen Bestudeer eerst de opbouw van de les. Lees de inleiding en bekijk het kaartje, de maatschappelijke domeinen en de tijdlijn. Daarna noteer je de titels en de ondertitels. Zo ken je de hoofdlijnen al.

Lezen en begrijpen Neem de hele les grondig door en controleer of je alles echt begrijpt. De teksten en de bronnen brengen het verhaal van de les. Om het verhaal te begrijpen, moet je ook alle woorden begrijpen. Bij het vak geschiedenis horen heel wat specifieke begrippen. We onderscheiden historische begrippen en structuurbegrippen. Die structuurbegrippen gaan over het vak geschiedenis. Je vindt ze in het oranje in de woordenlijst. Maak per les een woordenlijst met de begrippen die je moet kennen. De uitleg kun je meestal kopiëren uit de woordenlijst of uit de les. Bekijk vervolgens het schema. Dat bevat de hoofdzaken en de kernwoorden. Probeer nu aan de hand van het schema de inhoud van de les op te zeggen. Als je op die manier de les verkent, wordt er heel wat informatie in je geheugen opgeslagen. Je zult dus heel wat tijd besparen bij het instuderen.

Oefenen Tijdens de geschiedenislessen leer je ook historische vaardigheden. Je leert hoe je historische informatie ontdekt, onderzoekt en structureert. Je zult bijvoorbeeld leren om informatie te halen uit bronnen, tijdlijnen en kaarten. Je leert ook om kritisch om te gaan met je bronnen. Vaardigheden verwerf je door te oefenen. Maak de opdrachten opnieuw en kijk na of je antwoorden juist zijn. De vaardigheden zijn minstens even belangrijk als de inhoud van de les.

INLEIDING Studeren Studeer de definities van de begrippen die je moet kennen. Leer het schema uit het hoofd en overloop nog eens alle opdrachten. Let daarbij extra op de titels, zodat je inzicht hebt in de opbouw van de les. Bij een toets of examen is het echter niet voldoende om enkel de informatie van je schema op te schrijven. Controleren Controleer of je het schema zelf opnieuw kunt samenstellen. Vergelijk met het schema in je leerwerkboek. Ga na of je elk woord en elk verband tussen de woorden in het schema kunt uitleggen. Raadpleeg de lijst KENNEN en KUNNEN. KENNEN geeft weer wat je van de leerstof moet onthouden en uitleggen. KUNNEN somt op welke vaardigheden in de les aan bod zijn gekomen. De lijst is een prima controlemiddel om na te gaan of je de leerstof beheerst. De puntjes die je onder de knie hebt, kruis je aan in het voorziene vakje. Zo heb je altijd een goed overzicht. Op diddit vind je interactieve opdrachten om KENNEN en KUNNEN verder in te oefenen. 7© VAN IN

OPDRACHT

Je leert in het vak geschiedenis niet alleen verhalen over het verleden, maar ook hoe die verhalen ontstaan. Je krijgt dus inzicht in het verleden én in de wetenschappelijke methode die geschiedkundigen gebruiken om over het verleden te vertellen: je leert historisch denken. We geven je hier een overzicht van de vijf onderdelen van historisch denken. Dat hoef je niet uit het hoofd te leren.

Lees de krachtlijnen van historisch denken. - Probeer het woord te achterhalen dat in elke krachtlijn ontbreekt. - Onderstreep de kernwoorden in de uitleg.

HD1 Historische stellen

Historisch denken start met een historische vraag. In het begin van elke les formuleren we de vragen die we tijdens die les zullen onderzoeken. Je vindt ze in het groen in de inleiding. Alle vragen die je stelt over het verleden, over de relatie hedenverleden, over de manier waarop kennis over het verleden tot stand komt en over het beeld dat we van het verleden hebben, zijn historische vragen.

HD2 Een beeld van het verleden opbouwen

Geschiedkundigen ordenen stukjes geschiedenis in de tijd, de ruimte en het maatschappelijk domein (zie les A1). Zo krijg je een beter overzicht en inzicht. Tegelijkertijd leer je historische begrippen en structuurbegrippen (zie woordenlijst) om de kenmerken van de samenlevingen die je bestudeert juist te benoemen.

HD3 Kritisch redeneren met en over Onze kennis over het verleden leiden we af uit bronnen: we redeneren met bronnen. Daarom is het heel belangrijk om goede bronnen uit te kiezen. Je leert controleren of een bron bruikbaar, betrouwbaar en representatief is: dat is redeneren over bronnen. HD4 Tot historische komen Het antwoord op een historische vraag is een samenhangende historische redenering. Typische historische redeneringen zijn: aanleiding – oorzaak – gevolg – toeval, evolutie – revolutie, gelijktijdigheid – ongelijktijdigheid en continuïteit – verandering. Zo vormen we ons een beeld van het verleden. HD5 Reflecteren over de relatie verleden, en toekomst Iedereen kijkt met zijn ogen naar het heden en het verleden: vanuit het eigen perspectief. Dat heet dan standplaatsgebondenheid. We weten bovendien niet alles over het verleden. Je leert ook nadenken over het gebruik van geschiedenis in de samenleving. INLEIDING© VAN IN

This article is from: