14 minute read

de inname van Jeruzalem in 1099 Ontdekplaat – De kruistochten F3 Toch niet zo duister, die middeleeuwen

F3

Toch niet zo duister, die middeleeuwen

In het begin van het schooljaar stelde je vast dat de middeleeuwen nog vaak afgeschilderd worden als een onbeschaafde tijd, beheerst door ziekten en geweld. Dat cliché ontstaat in de vroegmoderne tijd bij intellectuelen en kunstenaars met een passie voor de cultuur van de klassieke oudheid. Die visie is eenzijdig. De 12e eeuw is zelfs een tijd van culturele bloei op het vlak van onderwijs, wetenschappen en literatuur.

Waar en hoe wordt de jeugd opgeleid? Wat bestuderen de wetenschappers? Waarover schrijven middeleeuwse auteurs?

Kaartnr(s).

± 1000 ± 1100 ± 1300

HEROPLEVING HANDEL universiteiten 1224-1274 Thomas van Aquino

Het onderwijs evolueert In de middeleeuwen gaan de meeste kinderen niet naar school. Alles wat ze moeten kunnen, leren ze van hun ouders of mensen uit het dorp. Beroepen gaan over van generatie op generatie. De meeste mensen zijn analfabeet. Dat blijft nog lange tijd het geval, ook lang

na de middeleeuwen. Aanvankelijk is het onderwijs beperkt tot de hogere standen: adel en

geestelijkheid. In de lagere jaren leren die kinderen lezen, schrijven en rekenen. Om in de

mis te kunnen bidden en zingen, leren ze ook een beetje Latijn. Wat ze leren, is dus vooral

gericht op de godsdienst. Omdat er geen schoolboeken zijn, moeten ze veel vanbuiten leren.

Om dat te vergemakkelijken, gebeurt dat vaak op rijm. Oudere leerlingen studeren in abdij- en kathedraalscholen de zeven vrije kunsten (artes liberales). Dat zijn filosofie (dialectica),

redenaarskunst (retorica), spraakkunst (grammatica), meetkunde (geometrica), rekenkunde (aritmetica), muziek (musica) en astronomie (astronomia). Ook dat onderwijs staat in dienst van de religie. Het moet de mens in staat stellen tekens van God (bijvoorbeeld in de natuur) te interpreteren en zijn geheimen te doorgronden.

In de 11e-12e eeuw verandert het onderwijs. Door de heropleving van de handel en van de

steden groeit de vraag naar ambtenaren, boekhouders, vertalers ... Er ontstaan nieuwe

FCultuur in De miDDeleeuwen 241

SCHOLEN IN STEDEN / LITERATUUR IN 1225-ca. 1300 Jacob van Maerlant CULTURELE BLOEI VOLKSTAAL / HOOFSE EPIEK © VAN IN

OPDRACHT 1

opleidingen in gespecialiseerde kennis en vaardigheden: boekhouden, correspondentie, vreemde

talen, recht. De kathedraalscholen winnen nog aan belang. Ze leiden niet alleen geestelijken

op, maar ook leken uit de burgerij. De naambekendheid van het schoolbestuur en de docenten trekken hen aan. Vanaf 1100 ontstaan in Europa de eerste universiteiten. De basis van de universitaire opleiding blijven de zeven vrije kunsten. Wie de graad van ‘magister artium’

behaalt, kan doorstromen naar een studie in een hogere faculteit. Daar studeer je theologie,

geneeskunde of rechten.

De universiteit van Leuven is de eerste universiteit van onze gewesten. Leuven lijdt onder de

ondergang van de lakennijverheid en kan die nieuwe bron van inkomsten goed gebruiken. Op het

einde van de 15e eeuw is de universiteit van Leuven de tweede grootste van Europa. Die van Parijs is de grootste. In het onderwijs nemen boeken een steeds belangrijkere plaats in.

Lees de lestekst.

- Welke stand geniet aanvankelijk geen onderwijs?

- Onderstreep in de lestekst twee voorbeelden die aantonen dat het onderwijs in dienst staat van de godsdienst.

- Vanaf wanneer verandert dat? Onderstreep in de lestekst waarom.

OPDRACHT 2

Europese universiteiten met hun oprichtingsjaar

Noordzee Parijs 1150 Poitiers 1431 Rome 1303

Middellandse Zee

500 km - Uit welke eeuw dateren de oudste Italiaanse, Franse, Engelse en Duitse universiteiten? 242 LES F3 toCh niet zo Duister, Die miDDeleeuwen

Oxford 1167 Aberdeen 1494

Glasgow 1450 St. Andrews 1411 Cambridge 1233 Caen 1437

Nantes 1461 Angers 1337 Bourges 1464 Bordeaux 1441 Leuven 1425 Trier 1473 Orléans 1235 Rostock 1419 Keulen 1388 Leipzig 1409

Mainz 1476 Erfurt 1379

Heidelberg 1385 Kopenhagen 1478 Greifswald 1456 Praag 1347 Krakau 1364 Ingolstadt 1472 Tübingen 1477 Bratislava Wenen 1365 1467 Boeda Treviso 1318 1389 Padua 1222 Pécs 1467

Florence 1349 Perugia 1308 Napels 1224

Ferrara 1391

Reggio 1188 Bologna 1088 Ravenna 1085 Pisa 1343 Arezzo 1215 Siena 1357

Turijn 1405 Valence Valence 1459 Orange Grenoble 1339 Piacenza 1248 Pavia 1361 Vercelli 1228 1365 Avignon 1303 Perpignan 1350 Montpellier Aix 1409 1289

Freiburg 1455 Basel 1459

Cahors 1332 Toulouse 1233

Huesca 1354 Lérida 1300 Barcelona 1450 Alcalá 1499

Valencia 1500 Valencia 1500 Palma 1483 Palma 1483 Sevilla 1254

Voor 1300 Uppsala 1477 1300-1400 Sigüenza 1489 Zaragoza 1474 Palencia 1208 Palencia 1208 Valladolid 1346 Valladolid 1346 Salamanca 1243 Coimbra 1308 Lissabon 1290 Salerno 1211 Catania 1444 Dôle 1422 1401-1500 0 © VAN IN

OPDRACHT 3

Bron 1

Aula (lesruimte) aan de universiteit van Salamanca in Spanje

Bron 3 Bron 2

Laurentius a Voltolina, miniatuur, tweede helft 14e eeuw Heinrich von Friemar, een Duitse monnik en

theoloog, onderwijst in het begin van de 14e eeuw Arabische filosofie aan de Sorbonne, de universiteit van Parijs. Voor die gelegenheid draagt hij een tulband.

243F Cultuur in De miDDeleeuwen Uit: D. Praet, Islamitische en christelijke middeleeuwse wijsbegeerte: invloeden en polemieken, 2018 Danny Praet studeert klassieke talen en filosofie. Aan de universiteit van Gent doceert hij onder andere geschiedenis van de filosofie van de klassieke oudheid en van de middeleeuwen. De reconquista door de katholieken van Noord-Spanje bereikte een eerste hoogtepunt met de herovering van Toledo in 1085, dat in de twaalfde eeuw een belangrijk centrum zou worden voor de transfer van Arabische kennis naar de Latijnse wereld. (…) In de eerste fase vertaalde men de Arabische auteurs: hun inleidingen en commentaren op Griekse filosofen en hun eigen bijdragen. In een tweede fase begon men ook de werken van de Griekse denkers te vertalen waarop de moslims hadden verdergebouwd. Mensen kwamen naar Toledo om er Arabisch te leren en vertalingen te maken. Vanuit Toledo vertrokken ook vertalers naar andere delen van Europa. Het Sicilië en Zuid-Italië van Frederik II Hohenstaufen (1194-1250) was een meertalig en multicultureel centrum van kunst en wetenschap, waar Arabieren, Byzantijnen en Latijnsprekende Duitsers elkaar ontmoetten. Michaël Scotus (†1236) was, zoals zijn naam doet vermoeden, van Keltische oorsprong. Hij werkte een tijdlang in Toledo en vertrok uit Spanje om aan het hof van Frederik II de grote commentaren van Averroës (Ibn Rushd) op Aristoteles (de ‘Fysica’, ‘Over de ziel’ …) naar het Latijn te vertalen: een reusachtig werk met een enorme impact op het westerse denken. Die vertalingen werden verspreid naar de Europese universiteiten. (…) Wel moet men daaraan toevoegen dat men vanaf de twaalfde eeuw ook al vertalingen maakte rechtstreeks van het Grieks naar het Latijn (…) Het westen heeft dus lang niet alles te danken aan de Arabieren en aan Latijnse vertalingen van Arabische vertalingen van Griekse wetenschappers en filosofen. Er waren andere vertalingen beschikbaar en er was de neiging om zelf Grieks te leren. De westerse wijsbegeerte was zich trouwens ook al opnieuw zelfstandig aan het ontwikkelen vóór dergelijke vertalingen beschikbaar werden. (…) © VAN IN

- Beschrijf de houding van de studenten.

- Geef twee verklaringen waarom de monnik een tulband draagt.

- Met welke wetenschappelijke kennis komen de christenen in het westen via de Arabieren in contact?

- In welke gebieden komt het westen in contact met de wetenschappelijke kennis van de

Griekse oudheid en die van de Arabieren?

- Onderstreep in de tekst twee argumenten die de volgende stelling staven.

‘Het westen heeft dus lang niet alles te danken aan de Arabieren en aan Latijnse vertalingen van Arabische vertalingen van Griekse wetenschappers en filosofen’.

OPDRACHT 4 Bron De artes liberales of

vrije kunsten 1

Zoek in de lestekst op welke de ‘vrije kunsten’ zijn. Vul aan bij de passende nummers.

TIP Bij elke tekening vind je rechts de oplossing, maar wel in middeleeuws handschrift! Spraakkunst (grammatica) staat 3 niet op deze pagina. 4

Uit: Thomasin von Zerclaere, Der Welsche Gast, ca. 1256 Von Zerclaere (ca. 1186-ws.1238) 5

is een geleerde en dichter uit

het Duitse Rijk.

6

244 LES F3 toCh niet zo Duister, Die miDDeleeuwen

dialectica musica 2 astronomia © VAN IN

OPDRACHT 5 Ook vóór de reconquista kennen middeleeuwse geleerden een deel van de ideeën uit de klassieke oudheid. Maar de meesten van hen belijden een autoriteitsgeloof. Dat wil zeggen dat ze niet twijfelen aan wat er in de Bijbel en in de klassieke teksten staat. Kritisch denken wordt afgewezen.

In de stedelijke cultuur van de 12e eeuw kent de studie van de klassieke auteurs een nieuwe

impuls. Via de reconquista in Spanje, de kruistochten en handelscontacten met de moslimwereld

in Spanje, Sicilië, Zuid-Italië en het Midden-Oosten (her)ontdekken geleerden een aantal Griekse en Arabische filosofische en wetenschappelijke geschriften. Die werken worden gekopieerd en vertaald in het Latijn. Enkele belangrijke West-Europese vertalers, zoals Willem van Moerbeke, vertalen Griekse teksten rechtstreeks naar het Latijn. Daardoor vergroot de wetenschappelijke kennis. De dominicaan Thomas van Aquino (1224-1274) bestudeert het werk van de Griekse filosoof Aristoteles. In zijn belangrijkste werk ‘Summa theologica’ stelt van Aquino dat er geen tegenstelling hoeft te zijn tussen filosofie en theologie. Hij hecht veel belang aan de observatie van de natuur. Onder zijn impuls ontwikkelt het natuurwetenschappelijke denken zich sterk. De Vlaming Willem van Moerbeke maakt voor hem een vertaling van de werken van Aristoteles, rechtstreeks uit het Grieks, dus zonder Arabisch tussenstadium. De hele middeleeuwen door blijft het Latijn echter de taal van de wetenschappen in West-Europa. De wetenschappelijke studie van het recht boekt enorme vooruitgang door de kennismaking met het ‘Corpus Iuris Civilis’, het wetboek van de Byzantijnse keizer Justinianus uit de 6e eeuw.

Bron Het labyrint in de kathedraal van Chartres

245F Cultuur in De miDDeleeuwen - Wat is een labyrint? - Welk verhaal uit de klassieke oudheid gaat over een labyrint? - Wat kun je besluiten over de kennis van de klassieke oudheid in de middeleeuwen? © VAN IN

- Wat belemmert de wetenschappelijke vooruitgang? Leg uit.

- Welke ontwikkelingen liggen aan de basis van de verruiming van de wetenschappelijke kennis vanaf de 12e eeuw? Onderstreep met rood in de lestekst.

- Onderstreep in de lestekst twee verdiensten van Thomas van Aquino.

Literatuur in het Latijn en de volkstaal

Lange tijd is schrijven bijna uitsluitend het werk van geleerden, ambtenaren of kloosterlingen. Heiligenlevens loven het voorbeeldige leven van mensen die later heilig verklaard zijn. Ze

moeten mensen aansporen een even christelijk leven te leiden. Kronieken vertellen de

‘geschiedenis’ van een bepaald gebied of de wereld. Ze zijn een mengeling van historische gebeurtenissen, geruchten en ‘wonderen’. De auteurs beginnen hun verhaal meestal met het scheppingsverhaal. Die twee genres blijven heel de middeleeuwen door bestaan. Tot in de 13e eeuw is Latijn de meest gebruikte taal in de literatuur.

In de Angelsaksische wereld begint men al vrij vroeg in de volkstaal te schrijven. Elders begint dat pas in het begin van de 12e eeuw. Oude, voordien mondeling overgeleverde heldenverhalen

worden opgeschreven en groeien uit tot de zogenaamde ridderepiek. Een van de oudste

heldenverhalen is het ‘Roelandslied’. Een ander bekend voorbeeld is ‘Karel ende Elegast’. Beide verhalen zijn ontstaan in de periode van Karel de Grote. Hij wordt geprezen als heldhaftige voorvechter van het christendom. In de ridderepiek is feodale trouw de meest gewaardeerde deugd en spelen mannen de hoofdrol.

Dat is helemaal anders in de hoofse epiek. Die ontstaat in Zuid-Frankrijk. Vanaf de 12e eeuw schrijven troubadours er liederen en gedichten over smachtende en onbevredigde liefdes. Daarin

wordt ‘hoofsheid’ als levenshouding aangemoedigd met name: welgemanierdheid, fijngevoelige liefde, edelmoedigheid, nederigheid, vrijgevigheid …

Binnen de dierenepiek is ‘Van den Vos Reynaerde’ zeer bekend. Het werk heeft scherpe kritiek op de adel en de clerus en vormt een aanklacht tegen de menselijke ondeugden.

Religieuze verhalen sporen mensen aan tot een godsvruchtige levenshouding. In het 13e-eeuwse

‘Beatrijs’ bezwijkt een non voor de aardse liefde van een jongeling en ontvlucht het klooster.

Na pijnlijke omzwervingen keert ze vol berouw terug naar het klooster. Niemand heeft haar verdwijning opgemerkt, omdat de Maagd Maria de hele tijd haar plaats ingenomen heeft.

246 LES F3 toCh niet zo Duister, Die miDDeleeuwen Onderstreep in de lestekst: • met groen een voorbeeld van continuïteit en van verandering, • met blauw twee middeleeuwse literaire genres in het Latijn, • met rood vier literaire genres in de volkstaal. OPDRACHT 7 © VAN IN

- Hoogmoedigheid moet men altijd verafschuwen. Wees nederig, en dat met mate. Te veel nederigheid is dwaas. - Wees niet te veel in jezelf gekeerd of al te familiair. Ik wil er dit mee zeggen: aan het eerste pleegt men een hekel te hebben, het laatste acht men ongepast. - Wie minachtend spreekt over vrouwen, is een onbeschaafde boerenkinkel. We zijn immers allemaal uit vrouwen geboren. - Wees verstandig en snel in het begrijpen van wat anderen zeggen. Wees terughoudend in het doorvertellen van wat mensen je toevertrouwd hebben: dan handel je juist. - Als je voor iemands deur staat, dan moet je niet onverwachts naar binnen gaan zonder je aanwezigheid kenbaar te maken; dat zou incorrect zijn. Klop, kuch of spreek, dat is mijn raad.

Uit: Het Boec van Seden, 13e eeuw

Het werk geeft aanbevelingen over hoe iemand zich (hoofs) moet gedragen. Het is geschreven in het Middelnederlands, de volkstaal in onze gewesten. Het is gebaseerd op een oudere tekst in het Latijn en is een vertaling naar het hedendaagse Nederlands.

OPDRACHT 9 Onderstreep in de bron vier kenmerken van een hoofse levensstijl.

Bron Jacob van Maerlant over Aristoteles

Die eerste die es Aristoteles, [es = is] Die te rechte de-erste wel es, [te rechte = terecht] Want hi van alre philosophien, [alre = alle]

247F Cultuur in De miDDeleeuwen Uit: Jacob van Maerlant, Spieghel Historiael Van Maerlant (ca. 1225-1300) schrijft wetenschappelijke en religieuze werken. Hij vertaalt belangrijke Latijnse werken in de volkstaal, het Middelnederlands, en becommentarieert ze met aanvullingen en verduidelijkingen. Zo maakt hij belangrijke Latijnse werken bereikbaar voor een breder (adellijk!) publiek. Zijn ‘Spieghel Historiael’ is een kroniek, een geschiedkundig werk. - Wat vindt de auteur van Aristoteles? - Onderstreep in de contextinformatie bij de bron waarom van Maerlant vandaag beschouwd wordt als een belangrijke Middelnederlandse auteur. Van alre natuerliker clerghien, [clerghien = geleerden] Boven allen heidenen die oyt waren Draghet crone in der scaren. [draghet = dragen; scaren = groep] © VAN IN

KENNEN KUNNEN

1 de begrippen ‘continuïteit’, ‘evolutie’, ‘verandering’, ‘multicultureel’ en ‘filosofie’ uitleggen 2 de begrippen ‘autoriteitsgeloof’, ‘dierenepiek’, ‘hoofse epiek’, ‘kroniek’, ‘reconquista’, ‘ridderepiek’, ‘troubadour’ en ‘vrije kunsten’ uitleggen en in de tijd situeren 3 het onderwijs voor en na de 11e eeuw vergelijken (doel, vakken, leerlingen, soorten scholen) 4 verklaren waarom het onderwijslandschap vanaf de 11e eeuw verandert 5 het ontstaan en de organisatie van de universiteiten uitleggen 6 de oorzaken van de culturele bloei in de 12e eeuw geven 7 het verschuivend belang van het Latijn en de volkstaal in de cultuur van de middeleeuwen uitleggen en situeren in de tijd 8 twee voorbeelden geven van geleerden die literairwetenschapelijk werk leverden 9 vier genres van middeleeuwse literatuur in de volkstaal opnoemen en van elk een voorbeeld geven

248 LES F3 toCh niet zo Duister, Die miDDeleeuwen

1 op een kaart informatie afleiden over de verspreiding en datering van de middeleeuwse universiteiten 2 bronnen vergelijken 3 uit een tekst informatie halen over de invloed van de Arabieren op de wetenschappen in de middeleeuwen 4 uit een afbeelding afleiden dat het in de middeleeuwen niet ontbrak aan kennis van de klassieke oudheid 5 in een bron de kenmerken van de hoofse levensstijl terugvinden

Een aantal onderdeeltjes van ‘kennen’ en ‘kunnen’ kun je op diddit verder inoefenen. Als je denkt dat je een onderdeeltje kent of kunt, zet je daar een kruisje voor. © VAN IN

LES F3 SCHEMA

Toch niet zo duister, die middeleeuwen

1 Het onderwijs evolueert

Grootste deel bevolking: geen onderwijs, analfabeet

Voor 11e eeuw Na 11e eeuw

Wie? Adel en geestelijkheid Waar? Abdij- en kathedraalscholen

Wat? • Lagere jaren: lezen, schrijven, rekenen, eerste beginselen Latijn • Hogere jaren: zeven vrije kunsten Geestelijken, leken uit burgerij Steden, kathedraalscholen en (vanaf 1100) universiteiten • Boekhouden, correspondentie en vreemde talen (in steden) • Zeven vrije kunsten (in kathedraalscholen) • Theologie, geneeskunde, rechten (in universiteiten)

Waarom? Godsdienst • Handel (voor steden) • Wetenschappen (in kathedraalscholen en universiteiten)

Oorzaak verandering: opkomst en bloei van de steden 2 De wetenschappelijke kennis wordt groter

Autoriteitsgeloof = geen twijfel over Bijbel en teksten klassieke oudheid 12e eeuw: hernieuwde studie van de klassieke auteurs

Oorzaken: 1 reconquista in Spanje + kruistochten 2 handelscontacten met de moslimwereld (her)ontdekking Griekse en Arabische filosofische en wetenschappelijke geschriften Wetenschappelijke kennis vergroot.

Latijn = taal van de wetenschappen doorheen de middeleeuwen (= continuïteit) 3 Literatuur in het Latijn en de volkstaal Continuïteit Verandering vanaf begin 12e eeuw

Taal Latijn volkstaal bv. Middelnederlands

Genres • heiligenlevens • kronieken

FCultuur in De miDDeleeuwen 249

• ridderepiek • dierenepiek • hoofse epiek • religieuze verhalen© VAN IN

This article is from: