Sapiens 1 (ed. 2024) - leerwerkboek

Page 1


1 Sapiens

Geschiedenis

Wouter Smets
Dries De Saveur
Els Vinckx

Via www.ididdit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij Sapiens 1 Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden. Kies je ervoor om je aan te melden met je Smartschool-account, zorg er dan zeker voor dat je e-mailadres aan dat account gekoppeld is. Zo kunnen we je optimaal ondersteunen.

1 Sapiens

LET OP: DEZE LICENTIE IS UNIEK, EENMALIG TE ACTIVEREN EN GELDIG VOOR EEN PERIODE VAN 1 SCHOOLJAAR. INDIEN JE DE LICENTIE NIET KUNT ACTIVEREN, NEEM DAN CONTACT OP MET ONZE KLANTENDIENST.

!©VANIN

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken.

In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be.

Ook voor het digitale lesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be.

© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2024

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

Conceptgroep Sapiens eerste graad: Dries De Saveur Els Vinckx Bauke Verbergt o.l.v. Wouter Smets

Eerste druk 2024

ISBN 978-94-647-0614-7

D/2024/0078/110

Ontwerp cover en binnenwerk: Shtick

Zetwerk: Banananas.net

Kaarten: Van Oort redactie en kartografie, Almere (Nederland) Art. 606360/01

NUR 130

Inhoud

Starten met Sapiens 1 5

iDiddit: het onlineleerplatform bij Sapiens 8

Hoofdstuk 1:

Maak kennis met de ijsmummie Otzi 9

Historische vraag 1: Op welke manier gaat een historicus te werk? 12

Historische vraag 2: Wanneer leefde Ötzi? 17

Uitbreiding 1: Hoe kun je situeren in de tijd? 20

Historische vraag 3: Waar leefde Ötzi? 22

Historische vraag 4: Welke historische feiten hebben we over Ötzi? 25

Hoofstuk 2:

Homo sapiens, wereldveroveraar 31

Historische vraag 1: Waarom zijn mensensoorten ooit rechtop gaan lopen? 34

Historische vraag 2: Wanneer leefden welke mensensoorten? 36

Historische vraag 3: Waar kwamen mensensoorten voor tijdens de prehistorie? 37

Historische vraag 4: Hoe overleefden onze prehistorische voorouders? 40

Historische vraag 5: Welke zekerheid bestaat er over onze voorouders? 43

Uitbreiding 1: Wat kan DNA ons vertellen over de neanderthalers? 46

Uitbreiding 2: Hoe leefden de neanderthalers? 47

Historische vraag 6: Waarom maakten mensen in de prehistorie venusbeeldjes? 48

Uitbreiding 3: Welke betekenis hadden grotschilderingen? 50

Hoofstuk 3:

De grootste verandering ooit? 50

Historische vraag 1: Waarom en wanneer werd de jager-verzamelaar een landbouwer? 58

Historische vraag 2: Waar ontstond de eerste landbouw? 60

Uitbreiding 1: Hoe verspreidde de landbouw zich naar Europa? 63

Historische vraag 3: Welke positieve gevolgen leverde de overgang naar de landbouw tijdens het neolithicum op? 63

Historische vraag 4: Welke nadelige gevolgen waren verbonden aan de agrarische evolutie tijdens het neolithicum? 66

Historische vraag 5: Hoe ontstonden de eerste ambachten tijdens het neolithicum? 69

Uitbreiding 2: Hoe zorgde de landbouw voor spectaculaire bouwkunst in Europa? 70

Historische vraag 6: Hoe weten archeologen dat de boogschutter van Amesbury een belangrijke persoon was binnen de samenleving in de buurt van Stonehenge? 73

Uitbreiding 3: Welke gelijkenissen en verschillen tussen jager-verzamelaars en boeren komen aan bod in het kortverhaal ‘Nieuwkomers’? 76

Hoofstuk 4: Het ontstaan van stad en schrift 81

Historische vraag 1: Waarom begonnen sommige mensen te schrijven? 84

Historische vraag 2: Wanneer begonnen mensen voor het eerst te schrijven? 87

Uitbreiding 1: Was de introductie van het spijkerschrift een scharniermoment in de geschiedenis? 88

Historische vraag 3: Waar groeiden de eerste dorpen uit tot stadstaten en rijken? 89

Historische vraag 4: Hoe werden de eerste steden bestuurd? 91

Historische vraag 5: Hoe krijgen we een zo correct mogelijk beeld over de tempeltorens van de oude Mesopotamische steden? 94

Historische vraag 6: Welke sociale ongelijkheid zit ingebouwd in de wetten van Hammurabi? 98

Uitbreiding 2: Hoe organiseerde de priester zijn samenleving in de stad Uruk? 102

Hoofdstuk 5: Egypte, het rijk aan de Nijl 107

Historische vraag 1: Waarom kreeg farao Cheops een gigantische piramide en hoe trokken ze die piramide op? 110

Historische vraag 2: Wanneer leefden de farao’s? 112

Historische vraag 3: Welke rol speelde de Nijl in de Egyptische landbouwsamenleving? 114

Historische vraag 4: Hoe zag de Egyptische standenmaatschappij eruit? 116

Historische vraag 5: Wie won de slag bij Kadesj in het jaar 1274 v.C.? 119

Uitbreiding 1: Wat zijn de typische kenmerken van de Egyptische kunstuitingen? 123

Historische vraag 6: Waarom deed Hatsjepsut zich voor als man? 125

Historische vraag 7: Wat zijn de kenmerken van de Egyptische godsdienst? 127

Hoofdstuk 6: Farao Tutanchamon, mens en mythe 137

Historische vraag 1: Wanneer en waar leefde Tutanchamon? 138

Historische vraag 2: Hoe kwam de farao om het leven? 142

Historische vraag 3: Welke Egyptische voorstelling van Tutanchamon past het best bij wat we vandaag weten over de farao? 145

Historische vraag 4: Hoe kijken we vandaag naar Tutanchamon? 146

Histokit 149

Starten met Sapiens 1

Welkom bij Sapiens 1. We leggen graag even uit hoe je met dit leerwerkboek aan de slag gaat.

Op weg met Sapiens 1

Het leerwerkboek bestaat uit 6 hoofdstukken en een Histokit. Elk hoofdstuk is op dezelfde manier opgebouwd.

©VANIN

Elk hoofdstuk start met een titelpagina. Die bestaat uit een afbeelding van een historische bron. Naast de bron zie je een routekaart die het pad met historische vragen en uitbreidingsvragen toont. Je doorloopt alle historische vragen door het groene pad, de hoofdweg, te volgen. Misschien wil je graag een extra uitdaging? Dan kun je even een omweg nemen via het blauwe pad. Daar staan enkele uitbreidingsvragen op je te wachten. Sommige van die uitbreidingsvragen zul je enkel op iDiddit kunnen maken.

In Wat weet je al? op de volgende pagina fris je je kennis op door de reconstructietekening (bron 1) klassikaal te bespreken aan de hand van enkele vragen.

Bij Situeren in de tijd maken de tijdlijn en bijhorende afbeeldingen je nieuwsgierig naar wat je in dit hoofdstuk zult onderzoeken. De tijdlijn is ook een belangrijke houvast om de onderwerpen in het hoofdstuk te kunnen situeren. Op iDiddit kun je extra oefeningen maken bij de tijdlijn voor een nog uitgebreidere motiverende instap.

Conclusie IV

Nu ben je klaar om Op onderzoek te gaan. Elk hoofdstuk is opgebouwd met historische vragen. Je zoekt in verschillende stappen naar een antwoord op die vragen. Daarvoor gebruik je allerlei verschillende bronnen. Aan het einde van elke historische vraag vind je een korte lestekst die je uitgebreidere achtergrondinformatie geeft. Bespreek met je leerkracht welke van de lesteksten je precies moet studeren.

©VANIN

tussen ca. 3100 v.C. en ca. 1000 n.C. Historische vraag 3: Welke rol speelde de Nijl in de Egyptische landbouwsamenleving?

Historische vraag 4: Hoe zag de Egyptische standenmaatschappij eruit?

Historische vraag 5: Wie won de slag bij Kadesj in het jaar 1274?

Historische vraag 6: Waarom deed Hatsjepsut zich voor als man?

Historische vraag 7: Wat zijn de kenmerken van de Egyptische godsdienst?

In de Conclusie test je of je een antwoord weet op de historische vragen die je onderzocht.

Synthese V

Tijd voor een Synthese. In dit onderdeel vind je een samenvattend schema om je een schematische weergave te geven van de informatie die je zeker moet onthouden. Soms zul je hier ook een scanicoon opmerken. Scan in dat geval de pagina met de VAN IN Plus-app om een instructiefilmpje te bekijken dat het samenvattend schema met jou doorloopt.

Historisch denken

Je leerde de volgende historische begrippen: economisch: aaseter-verzamelaar: bestaanswijze waarbij mensachtigen overleven door wilde planten en resten van dieren te zoeken jager-verzamelaar: bestaanswijze waarbij mensachtigen overleven door wilde planten te zoeken en op dieren te jagen eigen begrippen:

sociaal: migratie: verplaatsing van groepen mensen van de ene naar de andere plaats nomadische samenleving: samenleving waarbij mensen samen met hun clan rondtrekken nomade: zwerver, persoon zonder vaste verblijfplaats clan: groep van mensen die op één of andere manier samen proberen te overleven eigen begrippen:

cultureel: kunstuiting: product van menselijke creativiteit eigen begrippen:

Historisch denken: oorzaak en gevolg

Oorzaak en gevolg zijn twee structuurbegrippen die een verband weergeven. Een oorzaak is de reden waarom iets gebeurt en het gevolg is het resultaat van wat er gebeurde. Wanneer verschillende oorzaken en gevolgen elkaar opvolgen, heb je te maken met een oorzaakgevolgketen. Oorzaken en gevolgen benoemen en onderscheiden helpt je begrijpen waarom zaken in het verleden gebeurden.

Je gebruikte in dit hoofdstuk ook de volgende structuurbegrippen: oorzaak, gevolg, evolutie, revolutie, verandering, eeuw, millennium, bewijs, aanwijzing.

Hoofdstuk

Bij Historisch denken krijg je een overzicht van de historische begrippen en structuurbegrippen die je in het hoofdstuk leerde. Begrippen die in het groen aangeduid staan zijn de kernbegrippen die je zeker moet kennen. De zwarte begrippen helpen je om de groene beter te begrijpen. Je kunt ook steeds zelf begrippen toevoegen die je moeilijk vond.

Histokit:

Elk hoofdstuk eindigt met een Zelfevaluatie. Met dat hulpmiddel kun je achterhalen of je de doelen bereikt hebt.

©VANIN

te weten te komen over Ötzi. Welke historische vraag kun je dankzij de bron beantwoorden?

d Beantwoord die historische vraag:

2 Handig voor onderweg

Bron 2: ← Filmpje over Ötzi uit 2023 van het VRT-nieuws.

Doorheen het hoofdstuk kom je een aantal elementen tegen die je helpen om op het juiste pad te blijven.

e Welke historische vraag kun je met bron 2 proberen beantwoorden?

Beantwoord die historische vraag:

4

In voetstap 3 stelde je vragen bij de gegeven bronnen. Onderzoek nu welke historische bronnen en werken archeologen gebruiken wanneer ze meer willen weten over Ötzi.

a Lees het kader historisch denken hieronder en bekijk het filmpje over de soorten bronnen.

06 SOORTEN BRONNEN

De Histokit is jouw gereedschapskist voor het vak geschiedenis. De fiches helpen je stapsgewijs te werk te gaan en je kunt ze als hulpmiddel gebruiken bij moeilijke opdrachten. Hoofdstuk

b Bepaal nadien bij elke bron op de volgende pagina welke soort het is.

Historisch denken: soorten bronnen

Bronnen zijn overblijfselen uit het verleden. Daarom kunnen ze je ook informatie geven over dat verleden, en heb je ze nodig om historische vragen te beantwoorden. Historische werken zijn alle soorten bronnen die het resultaat zijn van het onderzoek dat historici en archeologen doen. De belangrijkste soorten bronnen vind je in de Histokit en in dit filmpje dat meer uitleg geeft.

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

De rode kaders helpen je te denken als een echte historicus.

De overgang naar landbouw

Omdat het na de laatste ijstijd rond 12 000 jaar geleden (ca. 10 000 v.C.) in sommige gebieden warmer, vochtiger en vruchtbaarder werd, trokken de dieren en mensen naar daar. In die vruchtbare gebieden ontdekten mensen dat ze zelf graan konden produceren en dieren konden domesticeren (temmen) en fokken. De nomadische samenleving verdween geleidelijk aan. Mensen bleven steeds langer in de buurt van hun gezaaide graan wonen om het water te geven en het te oogsten. Uiteindelijk bleven ze zelfs permanent op één plek wonen: de sedentaire samenleving ontstond.

Historische vraag 2: Waar ontstond de eerste landbouw?

Bij deze historische vraag bestudeer je de kaart van de eerste landbouwers.

1

Onderzoek de historische kaart op p. 62 volgens de stappen die je eerder leerde. Gebruik de Histokit als hulpmiddel. Beantwoord nadien de vragen hieronder.

De opdrachten zijn aangeduid met een voetstap.

De Histokit helpt je bij moeilijkere opdrachten.

Filmpjes vind je terug op iDiddit.

Elke historische vraag sluit af met een lestekst die je kunt gebruiken bij het studeren. Je herkent de lestekst aan het pictogram en de lichtrode kantlijn.

Historische kernbegrippen vallen extra op door de stippellijn. Je vindt die woorden ook achteraan een hoofdstuk terug bij Historisch denken of in de Histokit. De groene begrippen zijn de kernbegrippen die je zeker moet kennen. De andere onderlijnde begrippen helpen je om die groene begrippen beter te begrijpen. De gele markering in een bijschrift wijst op de bronvermelding (situering in tijd en ruimte).

a Plaats een kruisje in het oudste landbouwgebied ter wereld. Dat gebied kwam ook al aan bod in het filmpje van de vorige historische vraag.

de Vruchtbare Sikkel

b Hoe wordt dat gebied op de kaart genoemd?

c Kijk naar de hedendaagse wereldkaart in de Histokit p. 151 en geef minstens drie hedendaagse landen die in dat oudste landbouwgebied liggen.

Israël, Libanon, Syrië, Turkije, Irak en Iran

d Omcirkel nu ook op de andere continenten telkens de oudste landbouwgebieden.

e Honden waren hoogstwaarschijnlijk de eerste dieren die werden gedomesticeerd of tam

Mijn lesmateriaal

Het onlineleerplatform bij Sapiens

Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, audiofragmenten, uitbreidingsvragen en extra oefeningen.

Extra materiaal

Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een audio- of videofragment zijn, een woordenof begrippenlijst, een extra bron of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.

Opdrachten

Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

Resultaten

Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.

Notities

Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.

Meer weten?

Ga naar www.ididdit.be

↑ Bekijk de trailer. VAN IN Plus

Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit pictogram ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.

Maak kennis met de ijsmummie Ötzi

Foto van het lijk dat in 1991 in Italië werd gevonden door twee bergbeklimmers. Het lichaam kreeg de naam Ötzi, naar de Ötztaler Alpen, de plaats waar het gevonden werd.

Historische vragen

Op welke manier gaat een historicus te werk?

Wanneer leefde Ötzi?

Hoe kun je situeren in de tijd?

Waar leefde Ötzi?

Welke historische feiten hebben we over Ötzi?

Wat weet je al?

Je leerde in de lagere school al heel wat over geschiedenis. Tijdens die lessen heb je waarschijnlijk een van onderstaande tijdlijnen aangeleerd gekregen.

Onderzoek de tijdlijnen.

a Weet je nog welke tijdlijn jij gebruikte in de lagere school? Kruis aan welke tijdlijn het meest lijkt op degene die jij toen gebruikte in de klas.

b Plaats de letters bij de afbeeldingen op de juiste plaats op de tijdlijn die jij aankruiste.

c Op basis waarvan werd het jaar 1 bepaald?

d Hoe wordt deze tijdrekening dan ook genoemd?

e Wat wordt er bedoeld met ‘v.C.’ en ‘n.C.’?

PREHISTORIE ca.

3800 v.C.
Reconstructie van vroege mensensoorten uit Afrika. ↑ Piramides en Sfinx te Gizeh, Egypte, ca. 2500 v.C.
C

Situeren in tijd II

PREHISTORIE/OUDHEID

OUDHEID

geboorte van Jezus Christus

Bekijk onze extra oefeningen online.

© Wilfried Wirth Westend61
© Charles Walker Collection, Charles Walker Collection
Hedendaagse vlag van de Europese Unie.
↑ Gravensteen, burcht in Gent, 12e eeuw.
Tekening van de aankomst van Columbus in Amerika, 1492.
↑ Parthenon, Griekse tempel in Athene, 5e eeuw v.C.

Op onderzoek III

Historische vraag 1:

Op welke manier gaat een historicus te werk?

Op 19 september 1991 deden twee Duitse toeristen, Helmut en Erika Simon, een akelige ontdekking tijdens een bergtocht. Ze vonden een lijk dat half uit het ijs stak. De politie kwam ter plaatse en startte een onderzoek. Ook jij gaat op onderzoek!

Foto uit 1991 van twee bergbeklimmers die daags na de ontdekking een kijkje gaan nemen. Later kreeg het lijk de naam Ötzi, naar de Ötztaler Alpen, de plaats waar het lijk gevonden werd.

1

Kijk goed naar de foto hierboven en lees het bijschrift. Stel dat jij Ötzi zou moeten onderzoeken, welke vragen zou je dan stellen? Noteer hier minstens drie vragen waarop je graag een antwoord zou krijgen.

2

Hoe kun je een antwoord geven op de vragen die je hierboven stelde? Bestudeer daarvoor onderstaande foto en bijschrift.

Foto nadat Ötzi in 1991 uit het ijs gehaald werd. Na verschillende pogingen kwam Ötzi vrij uit het ijs en werd hij overgebracht naar de lijkschouwer in Innsbrück, Oostenrijk. Die onderzocht het lijk, merkte op dat het waarschijnlijk heel oud was en haalde er een archeoloog van de universiteit bij. Een archeoloog onderzoekt materiële resten uit het verleden. Algauw bleek dat het om een unieke vondst ging waarbij heel veel vragen kunnen worden gesteld.

3

Lees het kader historisch denken hieronder en bestudeer dan bronnen 1 en 2.

Historisch denken: historische vragen stellen

Historische vragen zijn onderzoeksvragen die over het verleden van de mens gaan. Wanneer leefde Ötzi? Hoe kwam Ötzi om het leven? Waarschijnlijk komen de vragen die jij stelde bij voetstap 1 min of meer overeen met de onderzoeksvragen van historici. In je Histokit leer je hoe je goede historische vragen kunt stellen.

a Stel bij elke bron een vraag. Gebruik eventueel je Histokit om goede historische vragen op te stellen.

b Beantwoord je vraag op basis van de info uit de bron.

Bron 1:

Deze hedendaagse afbeelding geeft uitleg bij de koolstofdatering. Levende organismen nemen koolstof op aan 100 %, maar na hun dood neemt dat percentage geleidelijk af. Wetenschappers kunnen de koolstof die aanwezig is meten en zo vrij zeker de ouderdom van bijvoorbeeld een skelet vaststellen. Bij het lijk van Ötzi hebben drie verschillende universiteiten via koolstofdatering vastgesteld dat het lijk ongeveer 5 300 jaar oud is. Dat betekent dat hij rond 3300 v.C. leefde. Het ijs had het lijk al die tijd bewaard en maakte het tot de oudste ijsmummie ter wereld.

Tot op de dag van vandaag wordt het lijk onderzocht op basis van de allernieuwste technieken.

c De techniek die beschreven wordt in bron 1 (p. 13) kan onderzoekers helpen om meer te weten te komen over Ötzi. Welke historische vraag kun je dankzij de bron beantwoorden?

d Beantwoord die historische vraag:

Bron 2:

↑ Bekijk het filmpje.

← Filmpje over Ötzi uit 2023 van het VRT-nieuws.

e Welke historische vraag kun je met bron 2 proberen beantwoorden?

f Beantwoord die historische vraag:

4

In voetstap 3 stelde je vragen bij de gegeven bronnen. Onderzoek nu welke historische bronnen en werken archeologen gebruiken wanneer ze meer willen weten over Ötzi.

a Lees het kader historisch denken hieronder en bekijk het filmpje over de soorten bronnen. b Bepaal nadien bij elke bron op de volgende pagina welke soort het is.

Historisch denken: soorten bronnen

Bronnen zijn overblijfselen uit het verleden. Daarom kunnen ze je ook informatie geven over dat verleden, en heb je ze nodig om historische vragen te beantwoorden. Historische werken zijn alle soorten bronnen die het resultaat zijn van het onderzoek dat historici en archeologen doen. De belangrijkste soorten bronnen vind je in de Histokit en in dit filmpje dat meer uitleg geeft.

SOORTEN BRONNEN

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

← De originele koperen bijl van Ötzi is een

De tatoeages op het lichaam van Ötzi zijn .

©VANIN

Een hedendaags krantenartikel over Ötzi is een ↑

IJsmummie Ötzi had donkere huid en was kalend

Ötzi, de 5 300 jaar oude mummie die in 1991 teruggevonden werd in het ijs in de Italiaanse Alpen, had wellicht een donkere huid en was kalend. Dat blijkt uit nieuw Europees onderzoek.

De Standaard, 16 augustus 2023.

Welke soort bronnen over Ötzi hebben we niet?

← Wanneer je leraar je iets over Ötzi vertelt, dan is dat een

© Maskot

6

Meestal worden bronnen zoals Ötzi goed bewaard. Vaak worden ze ook tentoongesteld in archieven, universiteiten, bibliotheken en musea.

a Noteer in kernwoorden wat je leerde in de musea waar je zelf al bent geweest.

↑ Ötzi ligt vandaag in het Museum voor Archeologie in het Italiaanse Bolzano. Eerst dacht men dat hij in Oostenrijk werd gevonden, maar blijkbaar lag hij toch 92 meter over de grens in Italië, vandaar dat je hem kunt bezoeken in Bolzano. Eduard Egarter Vigl bestudeerde 19 jaar lang de mummie. Hier poseert hij in het museum aan het raampje waarachter Ötzi in een grote diepvriezer wordt bewaard.

Ötzi

In 1991 deden twee bergwandelaars in de Italiaanse Alpen een akelige ontdekking: een lijk dat half uit het ijs tevoorschijn kwam. Het bleek een unieke vondst te zijn die 5 300 jaar bewaard was gebleven dankzij het ijs, en waar vele historische vragen bij werden gesteld. Goed historisch onderzoek is nodig om die vragen te kunnen beantwoorden. De ijsmummie kreeg de naam Ötzi naar de vindplaats: de Ötztaler Alpen. Naast de mummie gaven ook andere materiële bronnen ons belangrijke informatie over de tijd waarin Ötzi leefde. Vooral de koperen bijl was bijzonder waardevol. Na het onderzoek werd een heel museum opgericht waar bezoekers kunnen kennismaken met Ötzi en de tijd waarin hij leefde.

© andrea sabbadini
Over

Historische vraag 2: Wanneer leefde Ötzi?

1 In de vorige historische vraag leerde je hoe historici de ouderdom van Ötzi bepalen: hij leefde ongeveer 5 300 jaar geleden. Om te begrijpen wanneer dat precies was, heb je een tijdlijn nodig.

Lees het kader historisch denken over situeren in de tijd hieronder. Kijk eventueel ook naar het bijhorende filmpje.

Historisch denken: situeren in de tijd

Nauwkeurig omschrijven wanneer iets gebeurde of hoelang iets duurde, noem je situeren in de tijd.

Structuurbegrippen helpen je om het verleden te structureren of te ordenen. De meest gebruikte structuurbegrippen van tijd zijn: jaar, eeuw, millennium, periode, duur, chronologie en tijdrekening

Het verleden van de mens wordt door historici ingedeeld in periodes die op een tijdlijn worden geplaatst. Op die manier wordt het verleden geordend en kun je het beter bestuderen. Wanneer de geboorte van Jezus Christus gebruikt wordt als jaar 1, dan spreek je over de christelijke tijdrekening. Alles wat daarvoor gebeurde, wordt dan aangeduid als ‘voor Christus’ (v.C.) en alles wat erna gebeurde, wordt aangeduid als ‘na Christus’ (n.C.).

Bekijk het instructiefilmpje.

2 a In welke periode leefde hij volgens tijdlijn 1? prehistorie / geschiedenis (schrap wat fout is).

Situeer Ötzi in de tijd door de vragen hieronder te beantwoorden.

b Waarom is dat je keuze?

Tijdlijn 1

ca. 3,5 miljoen jaar geleden: eerste mensensoorten

prehistorie = periode waarover geen geschreven bronnen bestaan

ca. 3500 v.C.: eerste geschreven bronnen verschijnen in het huidige Irak

geschiedenis = periode waarover er geschreven bronnen bestaan

c Begint de geschiedenis overal ter wereld op hetzelfde ogenblik? ja / nee (schrap wat fout is).

PREHISTORIE
GESCHIEDENIS

d Waarom is dat je keuze?

e Je leerde al dat Ötzi ongeveer 5 300 jaar geleden gestorven is. Met welk jaar op de christelijke tijdrekening komt dat overeen?

3

Situeer Ötzi op de tijdlijn hieronder door het jaar van zijn dood en het jaar van zijn vondst (zie vorige historische vraag, p. 14) aan te duiden. Deze tijdlijn is de tijdlijn die je vanaf nu zult hanteren.

5 Tijdlijn 2

PREHISTORIE

GESCHIEDENIS

geboorte van Jezus Christus

4 verschillen: gelijkenissen:

Het is je waarschijnlijk opgevallen dat tijdlijn 2 er anders uitziet dan de tijdlijn die jij gebruikte in de lagere school. Kijk nog eens naar de tijdlijnen bij ‘Wat weet je al?’ op pp. 10 en 11 en noteer hier minstens één gelijkenis en één verschil met de tijdlijn die vanaf nu gebruikt zal worden.

Volgens tijdlijn 1 leefde Ötzi in de prehistorie maar volgens tijdlijn 2 leefde hij in de periode van het oude nabije oosten. Tot welke periode behoort Ötzi nu eigenlijk?

1: Maak kennis met de ijsmummie

KLASSIEKE OUDHEID
OUDE NABIJE OOSTEN

Zoek online op welke belangrijke gebeurtenis zich afspeelde in de volgende drie jaren. 6

Lees het kader historisch denken over scharnierpunten en symbolische data hieronder.

Historisch denken: periodes en hun scharnierpunten

Om inzicht te krijgen in het verleden onderscheid je doorgaans zeven periodes, die elk typische kenmerken hebben. Zo leerde je bijvoorbeeld in dit hoofdstuk al dat het ontbreken van geschreven bronnen een kenmerk van de prehistorie is. Je leert de komende jaren meer over de andere periodes. Elke periode onderscheidt zich van andere periodes door een scharnierpunt. Die scharnierpunten zijn gebeurtenissen die zorgden voor grote veranderingen in de samenleving.

PREHISTORIE

Eerste geschreven bronnen verschijnen in het huidige Irak.

eerste mensensoorten

7

GESCHIEDENIS

geboorte van Jezus Christus

start Griekse kolonisatie, opkomst Rome

het einde van het West-Romeinse rijk

revoluties zoals de Franse en Amerikaanse Revolutie einde van WOII 1453: 1492: 1517:

Leg uit waarom er met afgeronde jaartallen (ca.) wordt gewerkt op de tijdlijn.

KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN
OUDE NABIJE OOSTEN

8

De tijdlijn en bijhorende tijdrekening hangen af van de plaats waar je woont. Andere plaatsen in de wereld gebruiken meestal ook de christelijke tijdrekening maar zullen soms voor religieuze feesten een andere indeling gebruiken. Bespreek klassikaal in welk jaar moslims volgens de moslimkalender vandaag leven en wat voor hen het jaar 1 is.

Ötzi situeren in de

tijd

Ötzi leefde ca. 5 300 jaar geleden, in het vierde millennium voor Christus. Je kort dat af als ‘het 4e millennium v.C.’. Toen werd in deze regio nog niets opgeschreven. Omdat het schrift zich niet overal ter wereld op hetzelfde ogenblik ontwikkelde, eindigde de prehistorie overal op een ander moment. Dus zelfs al wordt Ötzi op de algemene tijdlijn ingedeeld in de periode van het oude nabije oosten, toch moet je hem in de prehistorie plaatsen, de periode waarover geen geschreven bronnen bestaan.

Uitbreiding 1:

Hoe kun je situeren in de tijd?

Maak de opdrachten rond rekenen met de tijd. Mocht je er niet uitkomen, bekijk dan het instructiefilmpje voor hulp.

a In welk millennium leefde Ötzi?

b In welke eeuw werd Ötzi gevonden?

Bekijk het instructiefilmpje.

c Vul de zinnen aan met de juiste eeuw en het juiste millennium. Een voorbeeld helpt je op weg.

Voorbeeld: Het jaar 2020 ligt in de 21e eeuw en het 3e millennium.

1 Het jaar 566 ligt in de eeuw en het millennium.

2 Het jaar 1423 v.C. ligt in de eeuw v.C. en het millennium v.C.

3 Het jaar 88 ligt in de eeuw en het millennium.

4 Het jaar 2000 ligt in de eeuw en het millennium.

5 Het jaar 201 ligt in de eeuw en het millennium.

d Maak volgende opdrachten met behulp van de tijdlijn op p. 19.

Welke periode ligt tussen ca. 800 v.C. en ca. 500?

Welke periode start vanaf 1945?

Noem een periode die volledig voor het begin van onze tijdrekening valt.

Welke periode wordt gesitueerd in het tweede millennium voor Christus?

In welke periode ligt de 19e eeuw?

e Plaats de letters bij de afbeeldingen in de juiste chronologische volgorde op de lijn hieronder en begin met de oudste gebeurtenis.

De eerste mensensoort, 3,5 miljoen jaar geleden.

© Cold Spring Harbor Laboratory DNA Learning Center
Ötzi, wanneer leefde hij ook alweer?
↑ Jouw geboorte.
↑ Het middeleeuwse stadhuis van Leuven.
↑ Foto van Franse soldaten die in 1916 een aanval uitvoeren te Verdun. A

f Welke periode duurt het langst? Schrap wat niet klopt.

het oude nabije oosten duur t langer / duurt korter dan de prehistorie een eeuw duur t langer / duurt korter dan de middeleeuwen de vroegmoderne tijd duur t langer / duurt korter dan een millennium de prehistorie duur t langer / duurt korter dan de geschiedenis

g De duur van een periode is interessant en soms verbazingwekkend. Stel dat je een tijdlijn wilt tekenen op de klasmuur waarbij elke 1 000 jaar overeen zou komen met 1 cm. Hoe lang is de tijdlijn van de prehistorie dan en hoe lang die van de geschiedenis?

prehistorie:

geschiedenis:

Historische vraag 3: Waar leefde Ötzi?

Bij historische vraag 1 leerde je waar Ötzi werd teruggevonden. Om dat te kunnen plaatsen in de ruimte heb je een kaart nodig en moet je een paar belangrijke structuurbegrippen kennen.

Lees het kader historisch denken rond situeren in de ruimte en analyseer de historische kaart op p. 24. Doorloop daarvoor de vier stappen van de kaartenstudie zoals in je Histokit.

Historisch denken: situeren in de ruimte

Omschrijven waar iets gebeurde, noem je situeren in de ruimte. Structuurbegrippen helpen je daarbij. De belangrijkste structuurbegrippen van ruimte zijn: lokaal, regionaal, stedelijk, ruraal, continentaal en maritiem. Die begrippen worden uitgelegd in de Histokit. Bij geschiedenis gebruik je allerhande kaarten, meestal zul je een historische kaart gebruiken. Zo’n kaart geeft je een beeld van de geografische ruimte uit het verleden van de mens.

08 HISTORISCHE KAARTENSTUDIE ↑ Bekijk het instructiefilmpje.

12

STRUCTUURBEGRIPPEN

search Stap 1: Ik verken de kaart.

✓ Markeer de titel van de kaart.

✓ Welke situering in de tijd komt aan bod op de kaart?

✓ Welk gebied komt aan bod op de kaart?

✓ Markeer de legende en bespreek de kleuren en symbolen en de betekenis ervan.

search Stap 2: Ik bestudeer de kaart aandachtig.

✓ Welke plaatsen herken je op de kaart? Noteer hier minstens twee plaatsen die jij zelf herkent op de kaart.

©VANIN

search Stap 3: Ik denk na over de kaart.

✓ Duid de vindplaats van Ötzi aan op de kaart met een kruisje.

✓ Noteer hier nogmaals wanneer Ötzi stierf:

✓ Naast Ötzi werd een koperen bijl teruggevonden. Beargumenteer of die vondst overeenkomt met de informatie die je op de kaart vindt?

Koperen bijl uit 3300 v.C. gevonden bij Ötzi, Italiaanse Alpen.

✓ Gebruik de structuurbegrippen van ruimte:

• Lokaal: Op welke plaats werd Ötzi gevonden? in de Alpen / Ötztaler Alpen

• Regionaal: In welke regio werd hij gevonden? in de Alpen / Ötztaler Alpen

• Hij stierf in een stedelijke / rurale omgeving.

• Hij stierf in een maritieme / continentale omgeving.

search Stap 4: Ik beantwoord een historische vraag bij de conclusie op p. 28.

Ötzi situeren in de ruimte

Historici gebruiken structuurbegrippen om de plaats waar iets gebeurde te omschrijven. Met de begrippen lokaal en regionaal kan, heel precies of iets ruimer, aangeven worden waar dat is. Meestal gebruik je daar hedendaagse benamingen voor omdat je die makkelijk herkent. Ötzi leefde bijvoorbeeld in de regio van de Alpen, de plaats waar hij stierf heet vandaag de Ötztaler Alpen. Hij maakte deel uit van een samenleving waar al koper werd gebruikt. Dat was nog niet in het hele Europese continent zo. Omdat er toen Ötzi leefde nog geen steden waren, noem je zijn samenleving ruraal

© South Tyrol Museum of Archaeology

De eerste stedelijke samenlevingen en vroege metaalbewerking, 6e - 1e millennium v.C.

Hoofdstuk 1: Maak kennis met de ijsmummie
Historische

vraag 4:

Welke historische feiten hebben we over Ötzi?

© South Tyrol Museum of Archaeologywww.iceman.it

Er zijn maar liefst 57 tatoeages gevonden op het lichaam van Ötzi.

Op Ötzi’s lichaam werden bloedsporen van vier andere mensen gevonden.

Ötzi had een donkere huidskleur.

Er is veel geweten over Ötzi. Dankzij nieuwe wetenschappelijke onderzoeken leert men steeds meer over hem. Een aantal feiten over de ijsmummie zijn bewezen. Maar omdat hij zo lang geleden leefde en omdat er maar een beperkt aantal soorten bronnen over hem zijn teruggevonden, blijven er toch nog vele vragen over. Hieronder krijg je een overzicht van een aantal feiten over Ötzi. ↑

Kijk goed naar de bronnen over Ötzi en de bijschriften. Los daarna voetstappen 2 en 3 op.

Ötzi’s kledij bestond uit sneeuwschoenen, een schort, beenbeschermers, een jas en een muts. De kledij was gemaakt uit zeker vijf verschillende dierenhuiden.

Een pijl in de linkerschouder raakte de slagader, waarna Ötzi doodbloedde. Hij werd dus door één of meerdere mensen vermoord.

In de maag vond men nog niet verteerde etensresten.

Naast de bijl werden ook een vuurstenen pijlpunt, een boog, een net, een ronde houten doos ... gevonden.

© Bridgeman

2

Kruis aan welk maatschappelijk domein (politiek – sociaal – economisch –cultureel) gekoppeld kan worden aan een aantal feiten over Ötzi. Kijk daarvoor eerst eens goed naar de uitleg in de Histokit.

historische feiten over Ötzi die bewezen zijn PD SD ED CD

Ötzi had net voor zijn dood nog gegeten.

Ötzi bezat onder andere een bijl, sneeuwschoenen, een muts …

Ötzi had tatoeages op zijn lichaam.

Op het lijk van Ötzi werden bloedsporen van vier andere mensen gevonden.

3

Lees het kader historisch denken. Beantwoord nadien de vragen.

Historisch denken: historische feiten en bewijs gebruiken

Wanneer historici geconfronteerd worden met bepaalde bronnen, dan stellen ze historische vragen. Soms hebben ze echter onvoldoende bewijsmateriaal om de vraag correct te beantwoorden. Historici stellen dan hypotheses op, dat zijn stellingen die nog niet bewezen zijn. Er zijn allerlei zaken die we (nog) niet weten over Ötzi. We weten bijvoorbeeld niet waarom Ötzi werd vermoord. Toch weten we een aantal dingen heel zeker, zoals het feit dat hij net voor zijn dood nog had gegeten. Dat komt omdat er bronnen zijn die voldoende bewijs leveren.

a We weten niet waarom Ötzi vermoord is, maar we kunnen er wel een hypothese bij bedenken. Bedenk hier jouw eigen hypothese over waarom Ötzi werd vermoord.

b O ver Ötzi bestaan vele hypotheses. Kruis hieronder aan welk domein (politiek – sociaal –economisch – cultureel) gelinkt kan worden aan de hypothese. Meerdere domeinen mogen worden aangekruist.

hypothese over Ötzi PD SD ED CD

©VANIN

De tatoeages en de bijl wijzen mogelijk op een hoge of leidinggevende positie in de toenmalige samenleving. Ötzi was misschien het slachtoffer van een roofoverval waarbij zijn moordenaars uit waren op zijn kostbare bezittingen.

De tatoeages kunnen wijzen op een religieuze functie.

Feiten en hypotheses over Ötzi

5 300 jaar na zijn overlijden geeft Ötzi ons een beeld van de tijd waarin hij leefde. Een aantal zaken weten we heel zeker omdat er voldoende bewijs voor is. We beschouwen deze dus als historische feiten: Ötzi was gewapend tegen het klimaat met winterkledij, hij had net voor zijn dood nog gegeten en had verschillende tatoeages. Er is ook bewijs dat hij werd gedood door een pijlpunt in de schouder. Over het waarom van zijn dood, kunnen we enkel hypotheses opstellen.

Reconstructie van Ötzi in het archeologiemuseum, Bolzano, Italië. Zoals je kunt zien is deze reconstructie niet helemaal correct want Ötzi had volgens onderzoek een donkerdere huidskleur en zijn jas en muts ontbreken nog. Het museum laat de reconstructie dus best aanpassen aan de laatste wetenschappelijke inzichten.

© Martin Thomas Photography

Antwoorden op de historische vragen

Kruis alle juiste antwoorden bij de meerkeuzevragen aan. Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

Historische vraag 1: Op welke manier gaat een historicus te werk?

☐ Historici stellen historische vragen over het verleden van de mens.

☐ Historici proberen via bronnen historische vragen te beantwoorden.

☐ Historici bestuderen zoveel mogelijk verschillende soorten bronnen.

☐ Historici vergelijken steeds zoveel mogelijk bronnen met elkaar.

Historische vraag 2: Wanneer leefde Ötzi?

☐ Hij leefde tijdens de prehistorie.

☐ Hij leefde tijdens de middeleeuwen.

☐ Hij leefde rond 5300 v.C.

☐ Hij leefde in het vierde millennium v.C.

Historische vraag 3: Waar leefde Ötzi?

☐ Hij leefde in een rurale omgeving.

☐ Hij leefde in de regio van de Alpen.

☐ Hij leefde in een maritieme omgeving.

☐ Hij leefde in een gebied waar toen al koper werd gebruikt.

Historische vraag 4: Welke historische feiten hebben we over Ötzi?

☐ Ötzi werd vermoord omdat hij iets gestolen had.

☐ Ötzi had een leidinggevende of politieke functie.

☐ Ötzi werd vermoord door een pijl.

☐ Ötzi had voor zijn dood nog gegeten.

Samenvattend schema

Een historicus onderzoekt het verleden van de mens en stelt daarbij historische vragen. Na bronnenonderzoek kunnen historische vragen beantwoord worden en wordt er geprobeerd om een zo correct mogelijk beeld van het verleden te reconstrueren. Kijk eens naar het filmpje bij het stroomschema hieronder.

verleden

Synthese V ©VANIN

historische vraag stellen

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

In 1991 werd het lijk van Ötzi gevonden. Dat is een spoor uit het verleden. Historici onderzoeken dat spoor om te leren over het verleden.

Er worden historische vragen gesteld bij Ötzi.

- Wie ...?

- Wanneer ...?

- Waar ...?

- Waarover …?

- Hoe ...?

- Waarom ...?

- Op welke manier ...?

bronnenstudie uitvoeren en historische vragen beantwoorden

vooral materiële bronnen: bv. het lijk + voorwerpen

beeldvorming

geschiedenis

feit = bewezen antwoord op historische vraag: bv. gedood door pijlpunt

hypothese = nog geen bewijs: bv. gedood omwille van persoonlijk bezit

Door het wetenschappelijk onderzoek naar Ötzi vormen historici een beeld van het verleden. Dat beeld is altijd een constructie: het is niet hoe Ötzi echt was, maar slechts een poging om het verleden te reconstrueren.

Beeldvorming over Ötzi vormt de basis van de geschiedenislessen.

Historisch denken

Deze structuurbegrippen kwamen aan bod:

- structuurbegrippen van tijd: millennium, eeuw, jaar, tijdrekening, chronologie, periode, duur, scharnierpunt

- structuurbegrippen van ruimte: lokaal, regionaal, stedelijk, ruraal, continentaal, maritiem

- structuurbegrippen van bewijs: bewijs, feit, hypothese

Zelfevaluatie

Ik ken het samenvattend schema op p. 29.

Ik ken de lesteksten op pp. 16, 20, 23, 27.

Ik ken de kaders historisch denken op pp. 13, 14, 17, 19, 22, 26.

Ik ken de extra informatie van iDiddit:

SITUEREN IN TIJD, RUIMTE EN MAATSCHAPPELIJK DOMEIN

Ik kan het verschil uitleggen tussen prehistorie en geschiedenis zoals op de tijdlijn op p. 17.

Ik kan uitleggen waarom de prehistorie niet overal ter wereld op hetzelfde ogenblik eindigde.

Ik ken de tijdlijn op p. 18 en kan daarbij de structuurbegrippen jaar, eeuw, millennium, chronologie, periode, duur en scharnierpunt gebruiken.

Ik kan uitleggen waarom er bij de tijdlijn vaak afgeronde jaartallen worden gebruikt.

Ik kan situeren in de tijd zoals bij de oefeningen in de uitbreiding op pp. 20 t.e.m. 22.

Ik kan Ötzi aanduiden op een historische wereldkaart.

Ik kan een kaartenstudie uitvoeren zoals op pp. 22 t.e.m. 24 en kan daarbij de structuurbegrippen lokaal, regionaal, stedelijk, ruraal, continentaal en maritiem gebruiken.

Ik ken de vier maatschappelijke domeinen, zie Histokit p. 153.

Homo sapiens, wereldveroveraar

Afbeelding van de fossiele schedel van een vrouwelijke Homo sapiens van ca. 27 000 jaar oud. Het fossiel kreeg de naam Cro-Magnon II, naar de naam van de vindplaats: l'abri de Cro-Magnon. Dat is een plaats in de Franse regio Dordogne. Vanaf ca. 200 000 jaar geleden verspreidde Homo sapiens, een mensensoort met een herseninhoud van zo’n 1 400 cm³, zich over de hele wereld. In dit hoofdstuk doe je onderzoek naar onze verre voorouders en ontdek je hoe de Homo sapiens uiteindelijk de wereld veroverde.

©VANIN

Historische vragen

Waarom zijn mensensoorten ooit rechtop gaan lopen?

Wanneer leefden welke mensensoorten?

Waar kwamen mensensoorten voor tijdens de prehistorie?

Hoe overleefden onze prehistorische voorouders?

Welke zekerheid bestaat er over onze voorouders?

Wat kan DNA ons vertellen over de neanderthalers?

Hoe leefden de neanderthalers?

Waarom maakten mensen in de prehistorie venusbeeldjes?

Welke betekenis hadden grotschilderingen?

Misschien heb je in de lagere school al een paar lessen gehad over de prehistorie en onze voorouders. Gebruik die informatie om de reconstructietekening te bespreken.

Bekijk de reconstructietekening (bron 1) hieronder en bespreek klassikaal volgende vragen:

a Leg in eigen woorden uit hoe volgens deze tekening de prehistorische jacht op neushoorns verliep.

b Wie ging er volgens deze tekening toen op jacht en wie staat er niet afgebeeld?

c Welke activiteiten kun je nu zelf bedenken voor diegenen die niet afgebeeld staan?

In dit hoofdstuk zul je onderzoeken of de beeldvorming over de prehistorische jacht op deze reconstructietekening overeenkomt met recente wetenschappelijke inzichten.

Bron 1:

← Gereconstrueerde schedel van een Australopithecus (= ‘zuidelijke mensaap’, herseninhoud ca. 445 cm³), een soort die vanaf 3,5 miljoen jaar geleden enkel in Afrika voorkwam en die reeds rechtop liep. Australopithecus is waarschijnlijk een voorouder van andere rechtop lopende soorten zoals ook Homo sapiens.

jaar geleden

De prehistorie wordt op allerlei manieren ingedeeld. Met paleolithicum (uit het Grieks: palaios = oud, lithos = steen) wordt de oude steentijd bedoeld. Zoals de afbeelding hierboven toont, werden in die tijd ruw gevormde stenen werktuigen zoals de vuistbijl (helemaal rechts) gebruikt. Hoe slimmer de mensensoorten, hoe beter de werktuigen. De werktuigen werden kleiner, complexer en makkelijker vast te grijpen. Deze stenen werktuigen werden teruggevonden in Afrika, de geschatte ouderdom vind je bij de afbeelding.

© blickwinkel/McPHOTO/OTF, blickwinkel
© Sabena Jane Blackbird
© Imageselect/Bridgeman
Ca. 3,5 miljoen j.g.
Ca. 3,5 miljoen j.g.3 miljoen j.g. 2,5 miljoen j.g.2 miljoen j.g.
2 miljoen j.g.

← Replica van een 2 miljoen jaar oude schedel van Homo habilis (= ‘vaardige mens’, herseninhoud ca. 650 cm³), een soort die ook enkel in Afrika voorkwam. Ook habilis liep rechtop en er is een sterk vermoeden dat de soort stenen werktuigen gebruikte en dus ‘vaardig’ was.

← Schedel van een 1,6 miljoen jaar oude Homo ergaster (= ‘werkende mens’, herseninhoud tot ca. 1 100 cm³), een mensensoort die in Afrika voorkwam maar later ook in Azië en Europa, al wordt er dan over Homo erectus (rechtop lopende mens) gesproken. Er wordt vermoed dat hij als eerste vuur leerde gebruiken.

PREHISTORIE

PALEOLITHICUM

1,5 miljoen j.g. 1 miljoen j.g. 500 000 j.g.

← Replica van de 27 000 jaar oude schedel van een Homo sapiens (= ‘de slimme mens’, herseninhoud ca. 1 400 cm³) gevonden in Frankrijk Homo sapiens gebruikte zijn enorme brein om de natuur naar zijn hand te zetten en de wereld te gaan domineren.

NEOLITHICUM

← Tijdens het neolithicum (uit het Grieks: neo = nieuw, lithos = steen), of de nieuwe steentijd, ondergingen de stenen werktuigen een nieuwe bewerking: ze werden gepolijst (=opgeschuurd). De gepolijste bijlen op de afbeelding komen uit het neolithicum

Bekijk onze extra oefeningen online.

© blickwinkel/McPHOTO/OTF, blickwinkel

Op onderzoek III

Historische vraag 1: Waarom zijn mensensoorten ooit rechtop gaan lopen?

Het filmpje bij deze historische vraag laat zien waarom voorlopers van de huidige mensen een paar miljoen jaar geleden evolueerden tot een rechtop lopende mensensoort. Die nieuwe manier van voortbewegen zette een evolutie in gang die leidde tot de soort die wij zelf zijn, namelijk Homo sapiens. Alvorens het filmpje te bekijken, lees je best eerst het kader historisch denken hieronder.

Historisch denken: oorzaak en gevolg

Oorzaak en gevolg zijn twee structuurbegrippen die een verband weergeven. Een oorzaak is de reden waarom iets gebeurt en het gevolg is het resultaat van wat er gebeurde. Wanneer verschillende oorzaken en gevolgen elkaar opvolgen, heb je te maken met een oorzaak-gevolgketen. Oorzaken en gevolgen benoemen en onderscheiden helpt je begrijpen waarom zaken in het verleden gebeurden. Als je bijvoorbeeld met de jeugdbeweging op weekend bent geweest, heb je misschien niet (genoeg) kunnen studeren voor die ene toets op maandag. Gevolg? Een minder goed resultaat. De oorzaak? Het weekend en het feit dat je beter op voorhand had gestudeerd.

Bekijk het instructiefilmpje.

Bekijk het filmpje. Dat legt uit hoe een van onze mogelijke voorouders ooit rechtop is gaan lopen. Die voorouder was Australopithecus afarensis, waarvan je hier het bekendste skelet ziet. 1

Het fossiele skelet van ‘Lucy’ (ca. 3 miljoen jaar oud, gevonden in 1974 in Ethiopië) bewijst dat de mogelijke voorouder van de mens ruim 3 miljoen jaar geleden al rechtop liep. Dat bleek vooral uit de studie van het bekken.

Noteer de gebeurtenissen chronologisch in de oorzaak-gevolgketen.

A De mens gaat rechtop lopen.

B Afrika wordt droger.

C Het klimaat verandert.

D De voorouders van de mens passen zich aan.

E Het regenwoud verdwijnt en de savanne ontstaat.

© Dave Einsel
↑ Bekijk het filmpje.

2

De mens ging rechtop lopen. Geef daar twee voordelen van en onderlijn het belangrijkste van de twee.

©VANIN

3

Geef ook een nadeel van het rechtop lopen.

Evolutie naar rechtop lopen

Wetenschappers proberen te weten te komen wanneer de eerste mensensoorten rechtop gingen lopen. Waarschijnlijk was dat tussen 4 en 3 miljoen jaar geleden. Het 3 miljoen jaar oude fossiele skelet van Lucy, een Australopithecus (zuidelijke mensaap) uit Afrika toont dat aan. De oorzaak van dat rechtop lopen was de verandering van het klimaat en de omgeving. Afrika werd droger en het regenwoud veranderde op sommige plaatsen geleidelijk aan in een savanne. Daar had rechtop lopen bepaalde voordelen: Australopitheken konden zich waarschijnlijk efficiënter bewegen en spaarden zo energie uit. Ze konden daardoor ook hoger boven de grassen uitkijken naar roofdieren.

Hedendaagse reconstructie van Lucy, een Australopithecus, te bezichtigen in het Museum van de Menselijke Evolutie, te Burgos, Spanje

©CroMagnon

Historische vraag 2: Wanneer leefden welke mensensoorten?

1

Bestudeer de tijdlijn op pp. 32 en 33 en beantwoord hieronder de vragen. Lees daarvoor ook het kader historisch denken.

Historisch denken: evolutie en revolutie

De structuurbegrippen evolutie en revolutie worden vaak gebruikt tijdens de lessen geschiedenis.

Trage verandering noemen historici een evolutie, het woord revolutie gebruiken historici om een snelle en grote verandering aan te duiden. Misschien heb je al geleerd dat dieren- en plantensoorten heel langzaam veranderden in andere soorten. Die trage verandering noem je evolutie. En misschien heb je al gehoord dat de Fransen in 1789 plotseling in opstand kwamen tegen hun koning? Omdat er toen snel en veel veranderde in Frankrijk noem je dat een revolutie.

a Op de tijdlijn op pp. 32 en 33 wordt de prehistorie weergegeven. Wat typeerde deze periode?

b Vul de grafiek aan met de juiste schedelinhoud:

schedelinhoud mensensoorten

schedelinhoud in cm 3

AustralopithekenHomo habilisHomo ergasterHomo sapiens

c De verandering van de schedelinhoud is een goed voorbeeld van (kruis aan):

revolutie

evolutie

d Geef een argument om je keuze bij vraag c te verantwoorden.

e Denk zelf na: wat is het voordeel van grotere hersenen?

f Leg nu uit waarom onze soort de naam Homo sapiens kreeg.

g Welk verband lijkt er te bestaan tussen de gebruikte werktuigen en de intelligentie?

Evolutie tijdens de prehistorie

Tijdens de prehistorie, de periode waarover we geen geschreven bronnen hebben, evolueerden mensensoorten tot soorten met steeds grotere schedels en een grotere herseninhoud. Die verandering duurde miljoenen jaren. De grotere herseninhoud wijst op een steeds grotere intelligentie. Homo sapiens, de slimme mens, heeft een grote herseninhoud, vandaar ook de naam. Een voorbeeld van die grotere intelligentie zijn de steeds betere werktuigen die doorheen de prehistorie werden gebruikt. De verandering gebeurde zo geleidelijk dat je hier over evolutie en niet over revolutie spreekt.

Historische vraag 3: Waar kwamen mensensoorten voor tijdens de prehistorie?

Er zijn duizenden vindplaatsen van prehistorische mensensoorten ontdekt, en dat wereldwijd. De kaart die je op de volgende pagina te zien krijgt, toont slechts een aantal van die vindplaatsen, maar geeft wel een beeld van welke soorten waar voorkwamen.

1

Bestudeer de kaart aandachtig op de volgende pagina en maak vervolgens voetstap 2.

De weg van onze voorouders vanaf ca. 3,5 miljoen jaar geleden

Is de stelling juist of fout? Als je denkt dat de stelling fout is, schrap je wat fout is en verbeter je het. 2

juist fout

De eerste mensachtigen kwamen alleen in Azië voor.

Australopithecus was de eerste die Afrika verliet.

Homo sapiens ontstond in Afrika en bevolkte van daaruit de wereld.

Amerika werd enkel bewoond door Homo sapiens.

Ötzi was een neanderthaler.

3

Lees de lestekst onderaan deze pagina en geef drie argumenten die aantonen dat Homo sapiens effectief een wereldveroveraar was.

©VANIN

4

Bekijk onderstaande afbeelding en bespreek klassikaal de volgende stelling:

‘De aarde lijkt wel de gastheer te zijn van het virus genaamd Homo sapiens!’

Hedendaagse foto van een ijsbeer op een ijsschots in de Noordelijke IJszee

Homo sapiens verovert de wereld

Sommige mensensoorten migreerden vanuit Afrika naar Eurazië, maar enkel Homo sapiens, de ‘slimme mens’, kende een migratie naar alle uithoeken van de wereld. Overal waar Homo sapiens verscheen, stierven grote landdieren uit. Dat laat wetenschappers besluiten dat Homo sapiens met zijn grote hersenen aan de top van de voedselketen stond. Niet alleen dieren stierven uit, ook andere mensensoorten konden de concurrentie met Homo sapiens niet aan en verdwenen toen die hun gebied inpalmde. Homo sapiens bleek zich heel goed aan te passen aan allerlei nieuwe leefgebieden. Zijn brein werd zo complex dat hij fantasie gebruikte om bijvoorbeeld kunst te creëren of om na te denken over het leven na de dood.

Hedendaagse reconstructie van een neanderthalervrouw uit het Nationaal Archeologisch Museum te Madrid Neanderthalers waren een soort die verdween toen Homo sapiens in hun leefgebied verscheen.

© Juan Aunion / Shutterstock.com

Historische vraag 4: Hoe overleefden onze prehistorische voorouders?

1

Kijk nog eens goed naar de reconstructietekening op p. 32 bij ‘Wat weet je al?’, en naar de vragen die je daar besproken hebt. Vergelijk die met de informatie uit onderstaand krantenartikel en maak vervolgens de opdracht bij voetstap 2.

De man plukt bessen, de vrouw jaagt

Het idee dat bij jager-verzamelaars alleen de mannen op wilde dieren jagen en de vrouwen alleen voedsel verzamelen, klopt niet. Niet in de prehistorie, en ook niet vandaag.

(…)

Het stereotype van de stoere, jagende man en de zorgzame, bessenplukkende vrouw is nog altijd wijdverspreid – sla er de schoolboeken maar op na. Al komt het de laatste jaren toch steeds meer onder druk. Dat gebeurt wel via een omweg langs de prehistorie, dankzij archeologen die met onbevooroordeelde en kritische blik naar nieuwe én oude vondsten kijken.

Niet zomaar assistentes

Neem bijvoorbeeld de ontdekking enkele jaren geleden in Peru van het graf van een vrouw die negenduizend jaar geleden leefde en die ter aarde was besteld met haar jachtgerief. Het zette de archeologen die het graf hadden ontdekt ertoe aan andere, eerder ontdekte prehistorische resten opnieuw te onderzoeken. Ze kwamen tot de conclusie dat zowel mannen als vrouwen joegen in het Amerika van de late ijstijd, (…). En de vrouwen vingen niet alleen konijnen, getuige het vaak indrukwekkende wapentuig dat ze meenamen in hun graf.

Voor Veerle Rots, prehistorisch archeologe (= onderzoeker naar mensen en hun cultuur) aan de Universiteit Luik, kwam dat onderzoek

© Standaard online, Senne Starckx, 30 juni 2023

Bij vier vijfde van de groepen jagerverzamelaars in de bestaande vakliteratuur jaagt ook de vrouw. De kinderen gingen gewoon mee op jacht.

niet als een verrassing. ‘Het idee dat zogenaamd belangrijke taken, zoals jagen, voorbehouden waren voor mannen, is vooral een projectie van onze ouderwetse stereotypen. In de prehistorie is er daar geen enkele aanwijzing voor.’

En dat geldt ook voor moderne jagerverzamelaars, want ook daar jagen meestal zowel de mannen als de vrouwen. (…)

Daarmee schoffelen ze de mythe van de strikte m/v-verdeling bij jager-verzamelaars finaal onderuit.

© Matthew Verdolivo/UC Davis

Op welke manier zou de reconstructietekening op p. 32 (bron 1) best worden aangepast? 2

3

Hoe de mens precies overleefde tijdens de prehistorie kom je te weten in de lestekst op pp. 42 en 43. Lees de tekst en maak vervolgens opdrachten a tot en met c hieronder.

MAATSCHAPPELIJKE

a Het rechtop lopen heeft een kettingreactie veroorzaakt van oorzaken en gevolgen.

Noteer letters van A tot en met F in de juiste hokjes van de oorzaak-gevolgketen.

A De handen van mensensoorten kwamen vrij.

B Mensensoorten leerden beter samenwerken, wapens gebruiken en gingen op jacht.

C Mensensoorten gingen rechtop lopen.

D Dankzij de jacht kwam er meer vlees op het menu.

E Hersenen van de aaseter-verzamelaars moesten zich aan nieuwe handelingen (zoals knollen graven) aanpassen, wat maakte dat die hersenen groter werden.

F De inname van meer vlees zorgde ervoor dat onze voorouders en hun hersenen steeds groter werden.

b Kruis telkens aan welk domein (politiek – sociaal – economisch – cultureel) het best past bij de onderstaande stellingen.

PD SD ED CD

Homo sapiens dacht na over het leven na de dood en creëerde kunst.

Een stamhoofd nam waarschijnlijk moeilijke beslissingen binnen de stam.

Onze voorouders evolueerden van aaseter-verzamelaars naar jager-verzamelaars.

Mensen in het paleolithicum leefden in stamverband en waarschijnlijk in een grotere vorm van gelijkheid dan in latere periodes.

c Geef minstens drie voordelen van het gebruik van vuur door mensensoorten.

d Verbind telkens de verklaring met het juiste begrip.

een langzame verandering jager-verzamelaars

mensen die niet op één plek blijven wonen evolutie

mensen die dieren doden en plantaardig voedsel verzamelen nomadische samenleving toestand waarbij mensen dezelfde kansen en rechten hebben gelijkheid

mensen of dieren die resten van roofdieren eten en plantaardig voedsel verzamelen migratie

kleine groep mensen die samen overleeft aaseterverzamelaars

naar een ander gebied verhuizen clan

Hoe onze voorouders overleefden

Handen kwamen vrij

Toen mensensoorten naar rechtop lopende soorten waren geëvolueerd, kwamen hun handen vrij voor allerlei activiteiten zoals bessen plukken, knollen opgraven, zich verdedigen, iets dragen … De evolutie van de hersenen vond tegelijkertijd plaats: de hersenen pasten zich aan de nieuwe handelingen aan en groeiden geleidelijk. Er werd vooral plantaardig voedsel verzameld en geconsumeerd maar soms stond er ook vlees op het menu. Onze eerste voorouders gingen waarschijnlijk nog niet op jacht, maar aten de resten die roofdieren achterlieten: zij waren aaseter-verzamelaars.

Meer vlees op het menu

Er verschenen verschillende mensensoorten en sommigen ontwikkelden werktuigen en wapens uit hout, steen en botten. Ze gebruikten bijvoorbeeld vuistbijlen (zie tijdlijn pp. 32 en 33) om aan voedsel te komen. Met een vuistbijl konden ze onder andere botten breken. Verschillende soorten scherpe werktuigen werden gebruikt om voedsel te snijden. Met wapens konden dieren worden gedood en langzaamaan evolueerden aaseter-verzamelaars in jager-verzamelaars. Goed samenwerken en een taal om elkaar te begrijpen, waren daarbij noodzakelijk. Dat verklaart ook het succes van Homo sapiens. Hoe meer vlees mensensoorten aten, hoe groter de hersenen, lichaamsbouw en spiermassa werden. Mensensoorten zoals Homo ergaster, de ‘werkende mens’, leerden ook het vuur beheersen en gebruiken, bijvoorbeeld om te koken, ter bescherming of tijdens de jacht.

Nomadische samenleving

Tijdens het paleolithicum waren alle mensensoorten nomaden, ze waren zwervers die met hun clan rondtrokken op zoek naar voedsel. Een clan bestond uit een twintigtal leden met familiale banden. Als er in een bepaald gebied geen voedsel meer te vinden was, dan werd er waarschijnlijk samen nagedacht over de migratie naar een nieuw vruchtbaar gebied. Vermoedelijk nam het clanhoofd uiteindelijk een beslissing. Het beeld waarbij mannen op jacht gingen en clanhoofd waren tegenover de vrouwen die vruchten plukten en voor de kinderen zorgden, is vandaag door wetenschappers weerlegd. Waarschijnlijk gingen vrouwen ook op jacht en konden ze clanhoofd zijn. Onderzoekers gaan ervan uit dat er in die jagende en verzamelende samenleving met clans meer gelijkheid was dan in latere periodes.

©VANIN

Historische vraag 5:

Welke zekerheid bestaat er over onze voorouders?

Wetenschappers zijn het erover eens dat de huidige mens, net zoals andere dieren, evolueerde uit oudere soorten. Daar zijn veel bewijzen voor. Er zijn bijvoorbeeld vele fossiele botten gevonden van onze voorouders. Dat zijn belangrijke sporen die we kunnen gebruiken om de evolutie van de mens vorm te geven. Bovenop die fossielen zijn er ook nog andere bewijzen zoals het onderzoek naar DNA uit botresten. Wil je daar meer over leren? Maak dan uitbreiding 1 op pp. 46 en 47.

Aan de hand van alle mogelijke wetenschappelijke bevindingen, proberen onderzoekers de stamboom van de mens vorm te geven. In deze oefening onderzoek je het beeld dat in de jaren 1960 naar voren werd geschoven en ga je na of dat beeld vandaag nog steeds hetzelfde is.

1

Vergelijk bron 1 en bron 2 met elkaar en maak daarna voetstap 2.

Bron 1:

© Leonard de Selva / Bridgeman Images

Bron 1 toont je ‘The March of Progress - the Road to Homo sapiens’, ofwel ‘de mars van de vooruitgang – het pad naar Homo sapiens’ (Rudolp Zallinger, 1965, VS). Dat beeld toont dat de ene mensensoort evolueerde in de volgende en dat die soort steeds meer rechtop ging lopen. Zallinger wilde aantonen dat mensensoorten steeds meer vooruitgang boekten om uiteindelijk in één rechte lijn te evolueren in de perfecte soort: Homo sapiens, ofwel de slimme mens. Dat beeld domineerde jarenlang de boeken en klaslokalen. Wanneer je bij afbeeldingen in Google (of een andere zoekmachine) het begrip ‘evolutie’ ingeeft, krijg je onmiddellijk afbeeldingen zoals deze te zien.

Bron 2 toont je een hedendaagse stamboom. Hier geen March of Progress of rechte lijn richting de perfecte Homo sapiens. Het is ondertussen immers bewezen dat de March of Progress geen correct beeld geeft van de menselijke evolutie. Vandaag worden mensensoorten geplaatst in een ingewikkelde stamboom met veel vraagtekens en zijtakken van uitgestorven mensensoorten. Wetenschappers kunnen met veel zekerheid bewijzen dat mensensoorten geëvolueerd zijn uit oudere soorten maar de vraag blijft hoe al die fossiele schedels en skeletten met elkaar verbonden kunnen worden. Vandaar de vele vraagtekens op de stamboom. Het is ontzettend moeilijk om de puzzel te maken want bij elke nieuwe archeologische vondst, wordt de stamboom weer aangepast. De kans is groot dat wanneer jij deze stamboom bestudeert, hij al terug werd aangepast aan nieuwe inzichten.

©VANIN

Bron 2:

2

Na het vergelijken van bron 1 en bron 2, moet je hieronder telkens één juist antwoord aanduiden.

a Wat is er fout aan het beeld van The March of Progress?

☐ Mensensoorten waren steeds minder behaard.

☐ Mensensoorten liepen rechtop.

☐ De evolutie vond plaats in één rechte lijn richting Homo sapiens.

☐ De menselijke evolutie kende verschillende zijpaden.

b Hoe werd dat beeld intussen aangepast?

☐ We hebben soorten van de lijn gehaald en vervangen door andere.

☐ Wetenschappers hebben er een vrouwelijke rechte lijn van gemaakt.

☐ We hebben de nieuw ontdekte soorten mee op de lijn geplaatst.

☐ Er bestaat vandaag een complexere stamboom met zijtakken en vraagtekens.

c Wat weten hedendaagse wetenschappers zeker over onze voorouders?

☐ Het pad richting Homo sapiens kunnen we inderdaad in één rechte lijn weergeven.

☐ We kunnen alle mensensoorten op de stamboom met elkaar verbinden.

☐ De mens evolueerde net als andere dieren uit oudere soorten.

☐ Australopithecus leefde na Homo erectus.

d Wanneer zijn wetenschappers zeker over een bepaalde theorie?

☐ als er artikels over verschijnen in de krant

☐ als de minister die aankondigt op het nieuws

☐ als het in een oud boek staat geschreven

☐ als ze voldoende bewijs voor de theorie kunnen geven

e Welke mensensoort leefde ooit samen met de mens, maar haalde het niet en verdween ca. 40 000 jaar geleden?

☐ Australopithecus

☐ Homo habilis

☐ Homo neanderthalensis

☐ Paranthropus boïsei

Stamboom van de mens

Tot in de jaren 1960 werden mensensoorten in één rechte lijn richting Homo sapiens geplaatst. Er werd vanuit gegaan dat elke soort zich ontwikkelde tot een nieuwe soort, en dat deze evolutionaire lijn bekend stond als de 'March of Progress', ofwel ‘de weg van vooruitgang’.

Sindsdien werd dat beeld, dat nog steeds wijdverspreid is, bijgesteld en aangepast. De meest recente wetenschappelijke inzichten plaatsen mensensoorten nu in een ingewikkelde stamboom met zijtakken en vraagtekens. Die stamboom wordt ook regelmatig aangepast op basis van nieuwe vondsten.

Uitbreiding 1:

Wat kan DNA ons vertellen over de neanderthalers?

Je lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen die bepalen hoe jij eruitziet. In de celkern zit namelijk DNA, ofwel deoxyribonucleic acid. Dat DNA bepaalt welke huidskleur je hebt, hoe lang je bent, of je een aangeboren ziekte hebt … De helft van je DNA kreeg je van je moeder, de andere helft van je vader. Wetenschappers gebruiken DNA vandaag voor allerlei interessante onderzoeken. Denk maar aan moordzaken waarbij ze DNA als bewijs kunnen gebruiken. Ook voor ons onderzoek naar prehistorische mensensoorten komt DNA goed van pas. Wetenschappers zijn erin geslaagd om het DNA van een aantal mensensoorten en dieren in kaart te brengen en zo aan te tonen hoe ze met elkaar verbonden zijn. Onze meest nauwe verwant in het dierenrijk vandaag is de chimpansee. Ons DNA komt namelijk met meer dan 98 % overeen. Dat toont aan dat de chimpansee en de mens van dezelfde voorouder afstammen. In deze vraag onderzoeken we wat DNA ons kan vertellen over de neanderthalers.

Vergelijk bron 1 en bron 2 en benoem hier minstens twee verschillen.

In 1909 tekende de Tsjechische Frantisek Kupka zijn versie van de neanderthaler: een naakte en fel behaarde wildeman. Dat beeld van de neanderthaler met zijn knots is vandaag nog altijd gangbaar, ook al hebben archeologen nog nooit zo’n knots gevonden.

Hedendaagse reconstructie van de Man van Spy, een neanderthaler die werd teruggevonden in België

1
Bron 1:
© Granger
Bron 2:

2

Bekijk het filmpje over de neanderthalers en beantwoord de vragen.

a Hoe kan het dat mensen in Europa en het Midden-Oosten minstens 2 % neanderthaler-DNA in zich hebben?

b Beoordeel nu welke de meest betrouwbare reconstructie is: bron 1 of bron 2. Kruis hieronder de juiste bron aan en geef een argument voor je keuze.

☐ bron 1

☐ bron 2

c Argumentatie bij je keuze:

Het DNA van de neanderthaler

Homo neanderthalensis, ook wel gewoon de neanderthaler, ontwikkelde zich 250 000 jaar geleden uit Homo heidelbergensis. Hun leefgebied strekte zich uit van Europa over het Midden-Oosten tot verder door in Azië. Er zijn vele fossiele restanten teruggevonden van neanderthalers, ook in België. Die gebruiken historici om meer over het leven van de prehistorische mens te weten te komen. In de grotten van de Belgische gemeente Spy werden beenderen van neanderthalers gevonden.

Na DNA-onderzoek blijkt dat sommige Homo sapiens en neanderthalers kinderen hebben gekregen met elkaar, want in het DNA van vooral Europeanen en Aziaten vinden wetenschappers nog ongeveer 1 tot 4 % neanderthaler-DNA terug.

Uitbreiding 2: Hoe leefden de neanderthalers?

Ben je benieuwd naar hoe de neanderthalers leefden? Maak dan de online uitbreiding 2.

↑ Bekijk het filmpje.

Historische vraag 6:

Waarom maakten mensen in de prehistorie venusbeeldjes?

We weten niet welke voorouders al bezig waren met het creëren van kunstuitingen maar van Homo sapiens zijn onderzoekers wel zeker: ze maakten duizenden jaren geleden al beeldjes en grotschilderingen. De grotschilderingen worden in de online uitbreiding bestudeerd. In deze historische vraag analyseer je een venusbeeldje volgens de vier stappen van de bronnenstudie. Begin 20e eeuw werd in het Oostenrijkse dorpje Willendorf een klein prehistorisch beeldje opgegraven. Dat kalkstenen beeldje is vandaag een topstuk in het Natuurhistorische Museum te Wenen. Er werden verschillende andere soortgelijke beeldjes teruggevonden. Ze werden door archeologen ‘venusbeeldjes’ genoemd, naar Venus, de Romeinse godin van de schoonheid.

Onderzoek de functie van de Venus van Willendorf aan de hand van de vier stappen van de bronnenstudie. Mocht je er niet uitkomen, bekijk dan het instructiefilmpje voor hulp.

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron.

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

✓ Bestudeer bron 1 (Venus van Willendorf), lees het bijschrift en beantwoord dan de vragen op de volgende pagina.

← Kalkstenen beeldje genaamd Venus van Willendorf, ca. 25 000 jaar geleden gemaakt en gevonden in 1908 bij Willendorf, Oostenrijk

• Wat voor soort bron is het?

• Wie is de auteur/maker van de bron?

• Wanneer is de bron gemaakt?

• In welke periode werd de bron gemaakt?

• Waar is de bron gevonden?

• Welk domein koppel je aan de bron?

• Waarom kies je dat domein?

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

✓ Noteer in de hokjes bij bron 1 op de vorige pagina de uiterlijke kenmerken van de Venus van Willendorf. De foto is op ware grootte.

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

✓ De uiterlijke kenmerken van de Venus van Willendorf hadden waarschijnlijk een betekenis. Trek een pijl van de oorzaak naar het gevolg. Je kunt de pijl in alle richtingen trekken.

De prehistorische Homo sapiens was vermoedelijk mager.

De prehistorische mens wilde waarschijnlijk de vruchtbaarheid van de vrouw benadrukken.

De prehistorische Homo sapiens was een zwerver/nomade.

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

De prehistorische mens maakte enkel kleine beeldjes die hij als nomade kon meenemen.

In de prehistorie zwierven mensen rond en aten ze weinig vet en suikers.

Prehistorische vrouwen werden overdreven afgebeeld met dikke borsten en brede heupen.

✓ Omcirkel in de oefening bij stap 3 het antwoord op de historische vraag.

✓ Wetenschappers zijn zelden 100 % zeker van het verleden van de mens. Markeer het woord dat duidt op onzekerheid in je omcirkelde antwoord op de historische vraag.

Prehistorische kunst

Venusbeeldjes zoals die van Willendorf bewijzen dat Homo sapiens 25 000 jaar geleden reeds kunstuitingen produceerde. Waarschijnlijk wilden ze met die beeldjes de vruchtbaarheid van de vrouw benadrukken. Prehistorische mensen maakten ook andere kunst zoals grotschilderingen.

Uitbreiding 3: Welke betekenis hadden grotschilderingen?

Ben je benieuwd naar de betekenis van de grotschilderingen die prehistorische mensen nalieten? Maak dan de online uitbreiding 3.

Grotschilderingen behoren tot de oudste sporen van kunstuitingen. Ze verschenen ca. 35 000 jaar geleden.

Grotschildering van een bizon, ca. 15 000 jaar oud, Lascaux, Frankrijk.

Antwoorden op de historische vragen

Kruis het juiste antwoord aan.

Historische vraag 1: Waarom zijn mensensoorten ooit rechtop gaan lopen?

☐ Zo konden ze beter fruit plukken.

☐ Ze deden dat omdat ze op de savanne leefden.

☐ Ze hoopten dat op die manier hun hersenen zouden groeien.

☐ Zo hadden ze minder rugklachten.

Historische vraag 2: Wanneer leefden welke mensensoorten?

☐ Homo ergaster leefde in de periode waarover we geschreven bronnen hebben.

☐ Australopitheken leefden na Homo sapiens

☐ Homo sapiens is de voorouder van Homo habilis

☐ Homo ergaster leefde eerder dan Homo sapiens.

Historische vraag 3: Waar kwamen mensensoorten voor tijdens de prehistorie?

☐ eerst in Amerika, later in de rest van de wereld

☐ eerst in Azië, later in de rest van de wereld

☐ eerst in Afrika, later in de rest van de wereld

☐ eerst in Europa, later in de rest van de wereld

Historische vraag 4: Hoe overleefden onze prehistorische voorouders?

Historische vraag 5: Welke zekerheid bestaat er over onze voorouders?

Historische vraag 6: Waarom maakten mensen in de prehistorie venusbeeldjes?

Samenvattend schema Synthese

prehistorie paleolithicum (oude steentijd) ca. 3.5 miljoen jaar geleden – ca. 10 000 v.C.

beeldvorming evolutie van de mens bijgesteld: vroeger één rechte lijn, nu ingewikkelde stamboom

Afrika: evolutie: klimaat en omgeving veranderen: ontstaan savanne

- vuur gebruiken

- werktuigen en wapens maken en gebruiken

- samenwerking via een taal

evolutie van rechtop lopende mensensoorten

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

©VANIN

oorzaak-gevolgpijl voorbeeld

Mensensoorten werden doorgaans groter en de herseninhoud nam toe.

hogere overlevingskansen

aaseter-verzamelaars worden jager-verzamelaars

verschillende soorten:

- Australopithecus

- Homo habilis

- Homo ergaster

- neanderthaler

- Homo sapiens

wereldveroveraar:

- migratie naar heel de wereld

- dieren maar ook andere mensensoorten sterven uit

- heel intelligent

- fantasierijk kunstuiting: bv. venusbeeldjes: waarschijnlijk om de vruchtbaarheid te beklemtonen

Historisch denken

Je leerde de volgende historische begrippen:

economisch:

aaseter-verzamelaar: bestaanswijze waarbij mensachtigen overleven door wilde planten en resten van dieren te zoeken

jager-verzamelaar: bestaanswijze waarbij mensachtigen overleven door wilde planten te zoeken en op dieren te jagen

eigen begrippen:

©VANIN

sociaal:

migratie: verplaatsing van groepen mensen van de ene naar de andere plaats nomadische samenleving: samenleving waarbij mensen samen met hun clan rondtrekken nomade: zwerver, persoon zonder vaste verblijfplaats

clan: groep van mensen die op één of andere manier samen proberen te overleven eigen begrippen:

cultureel:

kunstuiting: product van menselijke creativiteit

eigen begrippen:

Historisch denken: oorzaak en gevolg

Oorzaak en gevolg zijn twee structuurbegrippen die een verband weergeven. Een oorzaak is de reden waarom iets gebeurt en het gevolg is het resultaat van wat er gebeurde. Wanneer verschillende oorzaken en gevolgen elkaar opvolgen, heb je te maken met een oorzaakgevolgketen. Oorzaken en gevolgen benoemen en onderscheiden helpt je begrijpen waarom zaken in het verleden gebeurden.

Je gebruikte in dit hoofdstuk ook de volgende structuurbegrippen: oorzaak, gevolg, evolutie, revolutie, verandering, eeuw, millennium, bewijs, aanwijzing.

Zelfevaluatie

Ik ken het samenvattend schema van op p. 51.

Ik ken de lesteksten op pp. 35, 37, 39, 42, 43, 45, 47, 49.

Ik ken de kaders historisch denken op pp. 34, 36.

Ik ken de extra informatie van iDiddit:

SITUEREN IN TIJD, RUIMTE EN MAATSCHAPPELIJK DOMEIN

Ik kan de prehistorie (ca. -3,5 miljoen jaar geleden tot ca. 3500 v.C.) en het paleolithicum (oude steentijd) (ca. -3,5 miljoen jaar geleden en ca. 10 000 v.C.) op een tijdlijn aanduiden.

Ik kan het ontstaan van de eerste rechtop lopende mensensoorten op de wereldkaart in Afrika plaatsen.

Ik kan de weg die Homo sapiens aflegde om de wereld te bevolken met pijlen op een wereldkaart tekenen, zoals ook op de kaart op p. 38.

BRONNEN EN WERKEN

Ik kan een stappenplan zoals bij de Venus van Willendorf op pp. 48 en 49 doorlopen.

HISTORISCHE BEELDVORMING

Ik kan de volgende structuurbegrippen in oefeningen toepassen: oorzaak en gevolg (kader historisch denken op p. 34 + oefeningen pp. 34 en 35), evolutie en revolutie (kader historisch denken op p. 36), argument (Histokit p. 163).

Ik moet dit kennen. Ik kan dit. Ik kan dit nog niet.

De grootste verandering ooit?

©VANIN

In 1946 vond men in het Deense Porsmose het 4 600 jaar oude lichaam van een man die overduidelijk op een gewelddadige manier aan zijn einde kwam. Zijn schedel was doorboord met een benen pijl maar ook in zijn borst werd een pijl teruggevonden. Die laatste pijl betekende waarschijnlijk zijn dood. In hoofdstuk 1 las je ook al hoe Ötzi op een gewelddadige manier om het leven kwam, en dat in min of meer dezelfde periode. Vanaf 10 000 v.C. veranderde de levensstijl van mensen drastisch en werd er steeds vaker geweld gebruikt. Wat er precies veranderde en waarom daar geweld bij kwam kijken, leer je in dit hoofdstuk.

2

Historische vragen

1

Waarom en wanneer werd de jagerverzamelaar een landbouwer?

Waar ontstond de eerste landbouw?

1 Hoe verspreidde de landbouw zich naar Europa?

3 Welke positieve gevolgen leverde de overgang naar de landbouw tijdens het neolithicum op?

4 Welke nadelige gevolgen waren verbonden aan de agrarische evolutie tijdens het neolithicum?

5 Hoe ontstonden de eerste ambachten tijdens het neolithicum?

2 Hoe zorgde de landbouw voor spectaculaire bouwkunst in Europa?

6 Hoe weten archeologen dat de boogschutter van Amesbury een belangrijke persoon was binnen de samenleving in de buurt van Stonehenge?

3 Welke gelijkenissen en verschillen tussen jager-verzamelaars en boeren komen aan bod in het kortverhaal ‘Nieuwkomers’?

Misschien heb je in de lagere school al een paar lessen over de prehistorie gehad? Gebruik wat je eerder al leerde om de onderstaande reconstructietekening te bespreken.

Bekijk de reconstructietekening (bron 1) hieronder in detail en bespreek klassikaal volgende vragen:

a Welke verschillende activiteiten worden door de afgebeelde mensen uitgevoerd om ervoor te zorgen dat er voedsel voorradig is?

b Welke verschillen zijn er tussen die manier van (over)leven en die van op de reconstructietekening van op p. 32 van het vorige hoofdstuk?

c Leven wij vandaag eerder zoals de mensen op de reconstructietekening op p. 32 of zoals de mensen hieronder? Geef gelijkenissen en/of verschillen.

In dit hoofdstuk zul je onderzoeken of de beeldvorming over de prehistorische jacht op deze reconstructietekening overeenkomt met recente wetenschappelijke inzichten.

Opgravingen van het Zuid-Turkse Göbekli Tebe (Navelheuvel), volgens onderzoekers is dit het oudste tempelcomplex ter wereld. De bouw wordt gesitueerd rond 10 000 v.C., dus aan het begin van het neolithicum. Sommige onderzoekers denken dat het gebouwd werd door jager-verzamelaars, anderen stellen dat het door de eerste boeren werd opgetrokken. In ieder geval denken alle onderzoekers dat het een rituele functie had en dat er goden werden vereerd.

Bron 1:

Hedendaagse reconstructietekening, Christian Jegou, Frankrijk.

Hedendaagse grafiek die een beeld geeft van de temperatuur op aarde tussen 20 000 en 10 000 jaar geleden.

PALEOLITHICUM

Situeren in tijd II

Een maalsteen om graantjes fijn te malen tot meel, waarmee vervolgens brood kan gemaakt worden, Malaga, Spanje, ca. 5e millennium v.C.

De trechterbeker van Boronice, een keramieken (aarden) pot, ca. 3500 v.C., Boronice, Polen. Wie goed kijkt, vindt er een tekening op terug van wat een kar met vier wielen lijkt. Mocht dat effectief zo zijn, dan is dat de oudste afbeelding van een voertuig met wielen.

De bekendste megalithische (mega = groot, lithos = steen) constructie bevindt zich in het Zuid-Engelse Stonehenge. Daar bouwden boeren vanaf ca. 3000 v.C. een steencirkel of cromlech.

ca. 3500 v.C.

©VANIN

PREHISTORIE

STEENTIJDEN

NEOLITHICUM

METAALTIJDEN

Bekijk de extra oefeningen online.

In de prehistorie werd er voor het eerst ook metaal zoals koper gebruikt. Dit is de koperen bijl van Ötzi, van 3300 v.C., Alpen, Italië. Vanaf het moment dat er ergens metaal wordt gebruikt, wordt er gesproken over metaaltijden zoals de koper-, bronsen ijzertijd. Net zoals de steentijden beginnen metaaltijden niet overal op hetzelfde ogenblik omdat de metalen telkens vanaf een ander ogenblik worden gebruikt. 6

Gepolijste stenen bijl, ca. 4000 v.C., Kreta. Tijdens het neolithicum (uit het Grieks: neo = nieuw, lithos = steen), of de nieuwe steentijd, ondergingen stenen werktuigen een nieuwe bewerking: ze werden gepolijst (= opgeschuurd). Maar de verandering van jagerverzamelaar naar boer was de grootste verandering tijdens het neolithicum, misschien zelfs de grootste verandering ooit.

Op onderzoek III

Historische vraag 1: Waarom en wanneer werd de jager-verzamelaar een landbouwer?

Bij deze historische vraag kom je te weten hoe mensen de overgang maakten van een nomadische samenleving naar een landbouwsamenleving

1 A Mensen verzamelen wilde granen en merken dat die elk jaar opnieuw groeien langs de paden die ze nemen.

Kijk naar het filmpje over het ontstaan van de landbouw. Noteer de letters bij de gebeurtenissen chronologisch in de oorzaak-gevolgketen.

2

B De laatste ijstijd is ten einde. Sommige plaatsen in de wereld worden vochtiger en dus vruchtbaarder.

C Mensen blijven steeds langer in de buurt van hun gezaaide graan. Zo kunnen ze het water geven en het oogsten.

D Mensen trekken naar vruchtbare gebieden op zoek naar voedsel.

HISTORISCH REDENEREN

↑ Bekijk het filmpje.

E Mensen komen tot het inzicht dat je zelf graan kunt planten. En dat doe je het best op vruchtbare plaatsen zoals langs een rivier.

F Mensen blijven uiteindelijk op één plek wonen om er aan landbouw te doen.

Welk groot voordeel is verbonden aan graansoorten zoals tarwe of gerst?

3

Gebruik voor volgende vragen de informatie van de tijdlijn op pp. 56 en 57 in combinatie met wat je leerde in het filmpje.

a In welke periode waren mensen jager-verzamelaars?

☐ de geschiedenis

☐ het paleolithicum

©VANIN

☐ het neolithicum

☐ de nieuwe steentijd

b In welke periode maakte de mens de overgang naar de landbouw?

☐ de middeleeuwen

☐ de geschiedenis

☐ de oude steentijd

☐ het neolithicum

c Wat is de Nederlandse vertaling van het begrip neolithicum?

☐ de geschiedenis

☐ de oude steentijd

☐ de nieuwe steentijd

☐ de middeleeuwen

Eenkoorn, een van de oudste graansoorten ter wereld.

4

Lees het kader historisch denken en beargumenteer of er tussen het paleolithicum en het neolithicum eerder sprake is van continuïteit dan wel van verandering. Kijk daarvoor ook nog eens naar de tijdlijn op pp. 56 en 57.

Historisch denken: continuïteit en verandering

Als je het verleden van de mens bestudeert, ga je ook op zoek naar wat er veranderde of anders werd. Je spreekt dan over een verandering. Maar als iets blijft voortduren, spreek je over continuïteit. Iedereen, ook jij, wordt geconfronteerd met veranderingen in het leven. Denk bijvoorbeeld aan de pubertijd, een mogelijke verhuis, een nieuwe school … Ook zullen er zaken zijn in je leven die blijven voortduren, want je bent misschien wel veranderd van school, maar niet van jeugdbeweging of sportclub.

☐ Tussen het paleolithicum en het neolithicum is er eerder sprake van continuïteit.

☐ Tussen het paleolithicum en het neolithicum is er eerder sprake van verandering.

Argumentatie voor je keuze:

Bekijk het instructiefilmpje.

De overgang naar landbouw

Omdat het na de laatste ijstijd rond 12 000 jaar geleden (ca. 10 000 v.C.) in sommige gebieden warmer, vochtiger en vruchtbaarder werd, trokken de dieren en mensen naar daar. In die vruchtbare gebieden ontdekten mensen dat ze zelf graan konden produceren en dieren konden domesticeren (temmen) en fokken. De nomadische samenleving verdween geleidelijk aan. Mensen bleven steeds langer in de buurt van hun gezaaide graan wonen om het water te geven en het te oogsten. Uiteindelijk bleven ze zelfs permanent op één plek wonen: de sedentaire samenleving ontstond.

Historische vraag 2: Waar ontstond de eerste landbouw?

Bij deze historische vraag bestudeer je de kaart van de eerste landbouwers.

1

Onderzoek de historische kaart op p. 62 volgens de stappen die je eerder leerde. Gebruik de Histokit als hulpmiddel. Beantwoord nadien de vragen hieronder.

a Plaats een kruisje in het oudste landbouwgebied ter wereld. Dat gebied kwam ook al aan bod in het filmpje van de vorige historische vraag.

b Hoe wordt dat gebied op de kaart genoemd?

c Kijk naar de hedendaagse wereldkaart in de Histokit p. 151 en geef minstens drie hedendaagse landen die in dat oudste landbouwgebied liggen.

d Omcirkel nu ook op de andere continenten telkens de oudste landbouwgebieden.

e Honden waren hoogstwaarschijnlijk de eerste dieren die werden gedomesticeerd of tam gemaakt, en dat al tijdens het paleolithicum. Wolvenwelpen werden door jager-verzamelaars meegenomen en evolueerden geleidelijk aan in honden. Tijdens het neolithicum gingen mensen ook andere dieren domesticeren. Noteer bij de continenten telkens het oudste gedomesticeerde dier, buiten de hond dus.

Azië:

Afrika:

Amerika: Europa:

2

Het basisvoedsel is vandaag op veel plaatsen nog altijd hetzelfde als in de periode waarin de landbouw voor het eerst ontstond.

a Onder elke foto staat genoteerd waaruit het gerecht bestaat. Omcirkel het hoofdingrediënt op de kaart.

b Noteer onder de foto’s van hedendaagse gerechten het juiste continent.

maïstortilla gevuld met kalkoen continent:

rijst met varkenscurry

continent:

tarwebroodje met kaas en ham

continent:

©VANIN

3

Je kent nu het basisvoedsel in verschillende plekken in de wereld. Verklaar nu hoe het komt dat de teelt van gewassen op verschillende plekken ter wereld begon, en dat zonder dat die landbouwgebieden met elkaar in contact kwamen.

Het ontstaan van de landbouw situeren in de ruimte

De allereerste sporen van landbouw vind je terug in de Vruchtbare Sikkel, een regio die vandaag overeenkomt met landen zoals Israël, Libanon, Turkije en Irak. Later ontstond de landbouw ook onafhankelijk in andere regio’s zoals Oost-Azië en Centraal-Amerika. In die eerste landbouwgebieden waren natuurlijke gewassen aanwezig die interessant waren voor de landbouw omdat mensen ze makkelijk lang konden bewaren: graan (zoals tarwe) in de Vruchtbare Sikkel, rijst in Azië en maïs in Midden-Amerika. Vandaag is de gedomesticeerde vorm van die drie gewassen nog steeds het basisvoedsel in die gebieden.

Het ontstaan van de landbouw in de wereld vanaf ca. 10 000 v.C.

Uitbreiding 1:

Hoe verspreidde de landbouw zich naar Europa?

Ga naar iDiddit en onderzoek hoe de landbouw zich naar Europa verspreidde.

Historische vraag 3:

Welke positieve gevolgen leverde de overgang naar de landbouw tijdens het neolithicum op?

De landbouwevolutie had ingrijpende gevolgen die je hier zult onderzoeken.

1

Lees de lestekst op p. 65 aandachtig. Bespreek klassikaal welke leesstrategie je hier het best gebruikt. Maak dan voetstappen 2 tot en met 4. Gebruik eventueel je Histokit.

2

Maak de oefeningen bij het onderstaande schema:

a Vul volgende woorden in (opgelet: één woord moet je tweemaal invullen): landbouw – domesticatie – akkerbouw – evolutie – veeteelt

b Noteer vervolgens minstens twee voordelen voor de mens.

de agrarische : het ontstaan van de van planten van dieren Positieve gevolgen voor de mens?

3 tijd wereldbevolking

Maak aan de hand van de cijfergegevens in de tekst en onderstaande tabel een grafiek over de wereldbevolking tussen 10 000 v.C. en 2000 v.C.

10 000 v.C.

8000 v.C.

6000 v.C.

4000 v.C.

2000 v.C.

30 miljoen

25 miljoen

20 miljoen

15 miljoen

10 miljoen

5 miljoen

ca. 4 miljoen

ca. 5 miljoen

ca. 5 miljoen

ca. 7 miljoen

ca. 27 miljoen

10 000 v.C.8000 v.C.6000 v.C.4000 v.C.2000 v.C.

← geschatte wereldbevolking vanaf 12 000 jaar geleden

4

Landbouwers domesticeerden dieren niet uit liefde maar omdat ze nuttig waren. Bedenk bij elk van de dieren uit de veestapel minstens twee toepassingen voor de mens.

Voordelige gevolgen van de overgang naar landbouw

De landbouwevolutie

Rond 12 000 jaar geleden (ca. 10 000 v.C.) eindigde de laatste ijstijd, waardoor het klimaat gunstiger werd. Vanaf dan maakten een aantal mensen geleidelijk de overgang naar de landbouw. De Vruchtbare Sikkel was voor veel mensen een aantrekkelijk gebied vanwege de aanwezigheid van wilde granen en dieren. In de buurt van rivieren begon de akkerbouw: mensen gingen zelf planten telen en akkers bewerken. Ook werden dieren zoals schapen en geiten gedomesticeerd: ze werden selectief getemd en gefokt, in plaats van ze meteen te doden. Zo ontstond ook de veeteelt. De geleidelijke overgang van nomadische jager-verzamelaars naar de landbouwers in dorpen noem je de agrarische evolutie of de landbouwevolutie.

Meer kans op overleven

Mensen begonnen zaden en dieren selectief te kiezen: grotere zaden brachten grotere planten voort. Geiten die meer melk produceerden, mochten zich voortplanten, andere niet. Door die selectie van dieren en zaden gingen dieren en planten er anders uitzien. Mensen hebben ervoor gezorgd dat wolven uiteindelijk geëvolueerd zijn tot allerlei hondenrassen en tamme varkens lijken helemaal niet meer op wilde zwijnen. Toegepaste selectie in de landbouw verhoogde de overlevingskans van de mens als soort en de wereldbevolking begon stilaan te groeien.

De sedentaire samenleving

Landbouwers bleven geleidelijk aan steeds langer op dezelfde plaats wonen, en dat rond hun aangelegde akkers. Uiteindelijk ontstond de sedentaire samenleving waarin mensen voor lange tijd, of zelfs voor altijd, op dezelfde plek bleven wonen. In plaats van tijdelijke hutten bouwden ze voortaan huizen. Omdat de boeren allemaal een plek zochten waar de grond vruchtbaar was (meestal langs een rivier) leefden steeds meer mensen op dezelfde plek samen. Kleine nederzettingen van boeren groeiden uit tot dorpen. Daar waren de inwoners beter beschermd tegen regen, kou, wilde dieren maar ook … tegen andere mensen.

ERFGOED

Deze plek werd door mensen met de hand uitgegraven! Het zijn de silexmijnen van Spiennes. Die site in de buurt van de stad Bergen (Henegouwen) is een unieke plek in West-Europa. Tijdens het neolithicum groeven mensen er grote blokken vuursteen uit. Van die vuursteen maakten ze toen allerlei nuttige gebruiksvoorwerpen. Vandaag kun je de negen meter diepe mijnen bezoeken. De plek werd in het jaar 2000 beschermd als werelderfgoed. Je leert er meer over op iDiddit.

Historische vraag 4: Welke nadelige gevolgen waren verbonden aan de agrarische evolutie tijdens het neolithicum?

Veel mensen denken dat de landbouwevolutie voor de mens een grote sprong voorwaarts was. Het lijkt alsof mensen slimmer waren geworden en de natuur naar hun hand hadden gezet. Maar was dat wel zo? In deze historische vraag onderzoek je of er ook nadelen verbonden waren aan de evolutie en welke die waren.

1

Lees de tekst op pp. 67 en 68 aandachtig. Bespreek klassikaal welke leesstrategie je hier het best gebruikt. Maak daarna voetstappen 2 tot en met 4. Gebruik eventueel je Histokit.

2

Noteer boven elke alinea van de lestekst een tussentitel. Bedenk een geschikte titel, of kies uit: ten aanval – ziektes – mannen aan de macht – ongelijkheid – rugklachten – mislukte oogst

Veel hedendaagse problemen in de wereld kennen hun oorsprong tijdens het neolithicum. Je krijgt vijf foto’s te zien met een kort bijschrift. Aan jou om de tabel op de volgende pagina in te vullen.

hebben in Afghanistan niet dezelfde rechten als

← Een Oekraïense soldaat voor een gebombardeerd woonblok.

Wetenschappers zoeken naar oplossingen voor ziektes.

Een bedelaar in de stad.

foto Omcirkel het juiste begrip dat bij de foto hoort. Welk maatschappelijk domein koppel je aan de bron?

1patriarchale samenleving/ ongelijkheid / honger / ziekte / oorlog

2patriarchale samenleving/ ongelijkheid / honger / ziekte / oorlog

3patriarchale samenleving/ ongelijkheid / honger / ziekte / oorlog

4patriarchale samenleving/ ongelijkheid / honger / ziekte / oorlog

5patriarchale samenleving/ ongelijkheid / honger / ziekte / oorlog

Nadelen van de overgang naar landbouw

De gemiddelde overlevingskans van de mens was dankzij de landbouw dan wel verhoogd, dat betekende niet automatisch dat het leven van de mensen ook verbeterde. Er waren immers ook heel wat nadelen verbonden aan het leven als boer. Wetenschappers berekenden dat neolithische boeren veel harder moesten werken om te overleven dan hun jagende voorouders. Ze moesten de bodem bewerken, onkruid wieden, planten water geven en de oogst op tijd binnenhalen. Onderzoek naar skeletten uit die tijd toont aan dat boeren onder andere veel rugklachten hadden. En dat allemaal voor een steeds minder gevarieerd voedselaanbod. Boeren concentreerden zich op gewassen zoals tarwe en gerst, waar ze pap en later brood van maakten.

Zowel planten als dieren en mensen zijn vatbaarder voor ziektes op het moment dat er dichte populaties worden gevormd. Rondtrekkende jager-verzamelaars hadden minder last van bacteriën en virussen. Van zodra meer mensen gingen samenwonen op een permanente plek, en daar voortdurend in contact bleven met dieren, konden ziektes zich echter snel ontwikkelen en veel slachtoffers maken.

Wetenschappers zijn ervan overtuigd dat paleolithische jager-verzamelaars zo goed als geen onderling geweld pleegden, laat staan dat ze oorlog voerden. Daar kwam omwille van de agrarische evolutie verandering in. Want de gemiddelde overlevingskansen waren dan wel gestegen, het kon altijd voorkomen dat de oogst door droogte mislukte, of dat de veestapel stierf door een ziekte. Het gevaar dat een dorp van honger zou omkomen, was altijd aanwezig. Hongerige jager-verzamelaars konden wegtrekken op zoek naar nieuwe jachtgronden, maar de boeren in het neolithicum waren het jagen en verzamelen verleerd en konden niet plots opnieuw overleven zoals hun jagende voorouders. Als de oogst was mislukt of het vee was omgekomen, hadden boeren eigenlijk maar twee opties.

©VANIN

Een eerste optie was om andere boeren of zelfs een volledig ander dorp aan te vallen, om zich daar meester te maken van de voedselvoorraden. Zo ontstonden georganiseerde gewelddadige conflicten die men later zou omschrijven als oorlogen. Mensensoorten overleven al een paar miljoen jaar, maar oorlog is eigenlijk een vrij recent fenomeen dat een paar duizenden jaren geleden ontstond. Conflicten draaiden vaak om hetzelfde: privebezit, iets wat tijdens het paleolithicum niet bestond. Tijdens het neolithicum werden vruchtbare akkers, voorraden, vee, waterbronnen, werktuigen … belangrijke en waardevolle privébezittingen die beschermd moesten worden.

Maar er was ook nog een andere optie: boeren van wie de oogst mislukt was, konden in dienst treden bij meer succesvolle boeren. Ze werkten dan in dienst en werden betaald in voedsel. Er verschenen dus rijkere boeren die armere boeren in dienst hadden. In ieder geval: tijdens het neolithicum vergrootte de ongelijkheid tussen arm en rijk en werden sommige families en bepaalde mannen steeds machtiger ten nadele van een steeds groter wordende groep anderen.

Wetenschappers gaan ervan uit dat mannen een steeds belangrijkere plaats in de samenleving gingen opeisen. Vooral machtige legeraanvoerders en priesters kregen meer macht en invloed. Dat zou het ontstaan verklaren van de patriarchale samenleving waarbij mannen de samenleving domineerden en vrouwen een meer ondergeschikte rol dienden op te nemen. Er bestaan verschillende hypotheses over waarom dat gebeurde, maar we weten niet helemaal zeker hoe dat kwam.

Historische vraag 5: Hoe ontstonden

neolithicum?

de eerste ambachten tijdens het

Wat is jouw belangrijkste bezit? Misschien wel je smartphone? Wel, die smartphone is een heel invloedrijke uitvinding. Je bekijkt een aantal ontdekkingen en uitvindingen die vandaag eenvoudig en vanzelfsprekend lijken, maar die oorspronkelijk een grote invloed hadden.

1 ambacht nr. foto op de tijdlijn pottenbakker smid

Kijk nog eens terug naar de tijdlijn op pp. 56 en 57. Er staan verschillende foto's met ontwikkelingen en uitvindingen op die je hier moet linken aan het juiste ambacht.

2

bakker steenbewerker

Hoe ontstonden die eerste ambachten? Markeer in de lestekst op p. 70 één zin die het antwoord geeft op die vraag.

3 kopertijd ijzertijd bronstijd

Tijdens het neolithicum begonnen mensen voor het eerst metaal te bewerken. Plaats de verschillende metaaltijden chronologisch door nummers van 1 tot en met 3 te noteren in de onderstaande tabel. Kijk daarvoor ook nog eens naar de tijdlijn op pp. 56 en 57.

4 Wie?

Misschien ken je wel iemand die een ambacht zoals hierboven uitoefent.

5

Welke ambacht? Waarschijnlijk is het niet gemakkelijk om op veel mensen te komen die ambachten als beroep uitoefenen. Leg uit hoe dat komt. Kijk daarvoor naar dit filmpje.

↑ Bekijk het filmpje.

©VANIN

Van specialisatie naar ambacht

Boeren bedachten heel wat nieuwe technieken om zich het leven makkelijker te maken. Geleidelijk aan specialiseerden bepaalde dorpelingen zich in technieken waar ze goed in waren. Zo ontstonden er in de sedentaire landbouwsamenleving naast het boerenbestaan andere beroepen die je ambachten noemt. Dat hield in dat mensen door middel van handenarbeid producten maakten. Een boer die goed was in het bewerken van metaal, kon zich daar verder in bekwamen en een specialist worden op dat vlak. Als de andere boeren genoeg graan produceerden voor iedereen, kon de metaalbewerker of smid zich uitsluitend bezighouden met het maken van metalen voorwerpen. Die kon hij dan weer ruilen met de boeren voor graan.

Uitbreiding 2: Hoe zorgde de landbouw voor spectaculaire bouwkunst in Europa?

In deze historische vraag bestudeer je de verschillende megalithische constructies.

1

Lees de lestekst op p. 73 om voetstap 2 te kunnen beantwoorden.

De megalieten hieronder stammen allemaal uit het neolithicum. Noteer bij elke constructie over welke soort megaliet het gaat. 2

Soort megaliet?

Soort megaliet?

Soort megaliet?

Soort megaliet?

↑ Wéris, België, ca. 3000 v.C.
↑ Evora, Portugal, ca. 5000 v.C.
↑ Bretagne, Frankrijk, ca. 4500 v.C.
↑ Carnac, Frankrijk, ca. 5000 v.C.
© DE ROCKER
© David Lyons
© Robin Weaver

Hoe ontstond de mogelijkheid om megalithische constructies te bouwen tijdens het neolithicum? Leg het schema klassikaal of aan je buur uit. Gebruik daarbij de formuleringen die duiden op een oorzaak-gevolgrelatie of die een doel aanduiden.

©VANIN

oorzaak gevolg doel want —omdat —de oorzaak is —dankzij

—het gevolg van … is zodat

—daardoor

—hierdoor

—het effect was dus

—het doel hiervan is —de bedoeling is —het dient als —de functie is

voedseloverschotten nood aan samenwerking mensen worden sedentair meer vrije tijd in de winter

MOGELIJKHEID OM MEGALIETEN TE BOUWEN

MENHIR

DOLMEN OF HUNEBED

CROMLECH

functie onduidelijk vaak begraafplaats religieuze functie en/of zonnewijzer

LANDBOUW

Megalieten

Van zodra mensen omwille van de landbouw samenleefden in grotere groepen, konden ze samenwerken aan grote projecten, zeker tijdens de winter wanneer er minder landbouwactiviteit was. Wat opvalt binnen de cultuur van de Europese landbouwers, is dat zij spectaculaire monumentale bouwwerken optrokken die je megalieten (mega = groot, lithos = steen) noemt. Er bestaan verschillende soorten constructies. Een rechtop geplaatste grote steen noem je een menhir. Als er verschillende menhirs achter elkaar staan, spreek je van een alignement. Dolmens of hunebedden zijn op elkaar gestapelde grote stenen die doen denken aan stenen tafels. Vaak werden die ook nog met aarde bedekt. Wanneer de grote stenen in een cirkel staan, spreek je van cromlechs.

©VANIN

Historische vraag 6:

Hoe

weten archeologen dat de boogschutter van Amesbury een belangrijke persoon was binnen de samenleving in de buurt van Stonehenge?

De bekendste megalithische constructie vind je in het Zuid-Engelse Stonehenge. Die stond opgesteld binnen een cirkelvormige aarden wal. Het Engelse woord daarvoor is een henge. Vandaar dus ook de naam: Stonehenge. In deze historische vraag bestudeer je een videofragment van een BBC-documentaire en beoordeel je die op bruikbaarheid en betrouwbaarheid. Het videofragment geeft uitleg bij het graf van een man die werd aangeduid als de Boogschutter van Amesbury. Het graf van die man werd gevonden in Amesbury, een plek op slechts vijf kilometer van Stonehenge.

Monumentale cromlech in het Zuid-Engelse Stonehenge, gebouwd tussen 3000 v.C. en 1600 v.C.

Bron 1:

aarden pot

zakje met pijlpunten

aarden pot

aarden pot

koperen dolk

aarden pot

benen pin leistenen polsbeschermer

zakje met pijlpunten

aarden pot

koperen dolk oorbellen

ring van schalie polsbeschermer

Het oorspronkelijke graf van de Boogschutter van Amesbury met meer dan honderd grafgiften, Amesbury, Engeland, 2400 v.C.

Bekijk het fragment (bron 3) van de documentaire over de Boogschutter van Amesbury en doorloop daarbij de vier stappen van de bronnenstudie. Bekijk ook het instructiefilmpje over de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van historische bronnen.

Bron 3:

Bekijk het filmpje en het instructiefilmpje.

← Fragment van de Britse BBC-documentaire How Art Made The World, 2005, gepresenteerd door Nigel Spivey, een Britse professor die lesgeeft over archeologie aan de universiteit van Cambridge.

Bron 2:

search Stap 1: Ik verzamel informatie over bron 3 (het fragment van de BBC-documentaire).

Wat voor soort bron is het?

Wie is de auteur/maker/presentator?

Waar werd de bron gemaakt?

search Stap 2: Ik bestudeer bron 3 aandachtig.

Van wanneer dateert de bron?

Uit welke periode komt de bron?

Welk domein koppel je aan de bron?

Noteer minstens vier soorten voorwerpen die voorkwamen in het graf.

search Stap 3: Ik denk na over bron 3.

✓ In de tabel hieronder staan drie interpretaties van de voorwerpen uit het graf van de Boogschutter van Amesbury. Noteer drie van de vier voorwerpen uit stap 2 bij de juiste interpretatie.

Welk voorwerp?

Interpretatie van dat voorwerp

De man had een hoge sociale status.

De man was waarschijnlijk een boogschutter.

De man gebruikte al metaal.

✓ Welke andere aanduiding of benaming krijgt de Boogschutter van Amesbury van de makers van de documentaire?

✓ Hoe zeker zijn de documentairemakers over deze aanduiding of benaming?

☐ Ze zijn 100 % zeker en dus is het bewezen dat de man die benaming kreeg.

☐ Ze zijn niet 100 % zeker waardoor de benaming een hypothese blijft. In hun uitleg gebruiken ze dan ook de woorden ‘vermoedelijk’ en ‘misschien’.

✓ Is de documentaire als bron bruikbaar om de historische vraag te beantwoorden? Kruis aan en beargumenteer.

eerder niet

eerder wel Geef daarvoor een argument:

✓ Is de documentaire als bron betrouwbaar om de historische vraag te beantwoorden? Duid de juiste stelling aan.

☐ De documentaire geeft volgens mij eerder betrouwbare informatie om de vraag te beantwoorden.

☐ De documentaire is volgens mij minder betrouwbaar om de historische vraag mee te beantwoorden.

Welk argument heb je voor je keuze?

©VANIN

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

Hoe weten archeologen dat de Boogschutter van Amesbury een belangrijke persoon was in de neolithische samenleving rond Stonehenge?

De Boogschutter van Amesbury

De Boogschutter van Amesbury werd ca. 2400 v.C. begraven met heel wat grafgiften zoals gouden haarspelden. Die archeologische vondst helpt om vragen over de prehistorische samenleving nabij Stonehenge te beantwoorden. We leren dankzij de vondst bijvoorbeeld over kenmerken van het sociale domein. Onderzoekers stellen dat de man een belangrijke persoon was in de samenleving rond Stonehenge.

Uitbreiding 3: Welke gelijkenissen en verschillen tussen jagerverzamelaars en boeren komen aan bod in het kortverhaal ‘Nieuwkomers’?

In het kortverhaal 'Nieuwkomers' wordt Haze, een meisje uit een jager-verzamelaarsclan, geconfronteerd met mensen die er een andere levensstijl op nahouden.

Conclusie

Antwoorden op de historische vragen

Duid hieronder telkens de juiste antwoorden aan. Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Beantwoord de open vragen in volzinnen.

Historische vraag 1: Waarom en wanneer werd de jager-verzamelaar een landbouwer?

☐ Mensen waren slimmer geworden en gingen daarom aan landbouw doen.

☐ Mensen imiteerden de natuur en gingen in vruchtbare gebieden graan zaaien.

☐ Het werd steeds kouder en dus hadden mensen een voedselvoorraad nodig.

☐ Omdat mensen in onvruchtbare gebieden woonden, moesten ze graan verbouwen.

Historische vraag 2: Waar ontstond de eerste landbouw?

☐ Vruchtbare Sikkel

☐ China

☐ Amerika

☐ Europa

Historische vraag 3: Welke positieve gevolgen leverde de overgang naar de landbouw tijdens het neolithicum op?

☐ Mensen waren in huizen in dorpen beter beschermd.

☐ Mensen werden steeds sterker.

☐ Mensen hadden een grotere overlevingskans.

☐ Mensen hadden dankzij de landbouw een gevarieerder voedselaanbod.

Historische vraag 4: Welke nadelige gevolgen waren verbonden aan de agrarische evolutie tijdens het neolithicum?

☐ Er kwam meer ongelijkheid tussen arm en rijk.

☐ Mensen gingen steeds meer rugklachten hebben.

☐ Er ontstonden gewelddadige conflicten omwille van privébezit.

☐ Er kwam meer ongelijkheid tussen man en vrouw.

Historische vraag 5: Hoe ontstonden de eerste ambachten tijdens het neolithicum?

Historische vraag 6: Hoe weten archeologen dat de boogschutter van Amesbury een belangrijk persoon was binnen de samenleving in de buurt van Stonehenge?

Synthese V

Samenvattend schema

Bekijk het instructiefilmpje. paleolithicum

jagen verzamelen

nomadische samenleving

agrarische evolutie neolithicum ca. 10 000 v.C.

veeteelt akkerbouw landbouw

sedentaire samenleving

positieve gevolgen voor de mens:

- grotere overlevingskans

- betere bescherming in huizen in een dorp

negatieve gevolgen voor de mens:

- harder en langer werken

- minder gevarieerd voedselaanbod

- mislukte oogst of ziekte van de veestapel leidde tot honger

- gewelddadige conflicten: oorlog

- ongelijkheid: arm en rijk en patriarchale samenleving

Historisch denken

Je leerde de volgende historische begrippen:

economisch:

agrarische evolutie: geleidelijk proces waarbij de mens de overgang maakt van een nomadische levenswijze naar een bestaan op basis van landbouw akkerbouw: het telen van gewassen op een akker of een stuk landbouwgrond ambacht: beroep waarbij men zich specialiseert in handwerk domesticatie: wilde dieren tam maken jager-verzamelaar: bestaanswijze waarbij mensen overleven door wilde planten te zoeken en op dieren te jagen landbouw: economische activiteit waarbij land wordt gebruikt om dieren en/of planten te telen landbouwsamenleving: samenleving waarbij de landbouwsector de belangrijkste bron van rijkdom is veeteelt: het fokken van boerderijdieren eigen begrippen:

sociaal:

dorp: groep van woningen, kleiner dan een stad nederzetting: plaats waar een groep mensen gaat wonen nomadische samenleving: zie hoofdstuk 2 ongelijkheid: toestand van verschil oorlog: gewapend conflict patriarchale samenleving: samenleving waarbij mannen meer macht en aanzien hebben dan vrouwen sedentaire samenleving: samenleving waarbij mensen een vaste woonplaats hebben in een dorp of een stad

eigen begrippen:

cultureel:

cultuur: uiting van menselijk gedrag, tegengestelde van natuur megaliet: grote stenen constructie zoals menhir, dolmen of cromlech

eigen begrippen:

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod: oorzaak, gevolg, evolutie, continuïteit en verandering.

Zelfevaluatie

©VANIN

Ik ken het samenvattend schema van op p. 78.

Ik ken de lesteksten op pp. 60, 61, 65, 67, 68, 70, 73, 76.

Ik ken het kader historisch denken van p. 59.

Ik ken de extra informatie van iDiddit:

SITUEREN IN TIJD, RUIMTE EN MAATSCHAPPELIJK DOMEIN

Ik kan de prehistorie indelen in - steentijden: paleolithicum (ca. 3,5 miljoen v.C. tot ca. 10 000 v.C.) en neolithicum (ca. 10 000 v.C. tot ca. 3500 v.C.)

- metaaltijden: kopertijd (vanaf ca. 5500 v.C.), bronstijd (vanaf ca. 3000 v.C.) en ijzertijd (vanaf ca. 800 v.C.).

Ik kan de Vruchtbare Sikkel op een wereldkaart aanduiden.

Ik kan de maatschappelijke domeinen koppelen aan gevolgen van de agrarische evolutie.

BRONNEN EN WERKEN

Ik kan een stappenplan bij een bron doorlopen zoals bij de documentaire over de Boogschutter van Amesbury.

Ik kan beargumenteren of een bron zoals de documentaire over de boogschutter van Amesbury bruikbaar en betrouwbaar is om de historische vraag op te lossen.

Het ontstaan van stad en schrift

Juwelen van Puabi, ca. 2600 v.C., Ur in Mesopotamië. Puabi was waarschijnlijk een prinses uit de stad Ur. Het hoofd dat je ziet is slechts een voorbeeld, maar de juwelen zijn historische bronnen. In Mesopotamië, vandaag voornamelijk Irak, ontstonden de eerste steden en gingen mensen voor de eerste keer gegevens bijhouden door ze op te schrijven.

Historische vragen

Waarom begonnen sommige mensen te schrijven?

Wanneer begonnen mensen voor het eerst te schrijven?

Was de introductie van het spijkerschrift een scharniermoment in de geschiedenis?

Waar groeiden de eerste dorpen uit tot stadstaten en rijken?

4 Hoe werden de eerste steden bestuurd?

5 Hoe krijgen we een zo correct mogelijk beeld over de tempeltorens van de oude Mesopotamische steden?

6 Welke sociale ongelijkheid zit ingebouwd in de wetten van Hammurabi?

Hoe organiseerde de priester zijn samenleving in de stad Uruk?

Wat weet je al? I

Misschien heb je in de lagere school al lessen over de eerste steden gekregen? Gebruik wat je eerder al leerde om de onderstaande reconstructietekening te bespreken.

Kijk goed naar de reconstructietekening (bron 1) en bespreek de onderstaande vragen klassikaal.

a Vergelijk deze reconstructietekening met die op p. 56 en bespreek het verschil tussen een dorp en een stad.

b Omcirkel het hoogste gebouw op de reconstructietekening en bespreek klassikaal wat de functie ervan zou kunnen zijn.

Kalkstenen tablet met misschien wel het oudste bewijs van schrijven ter wereld. Dit tablet met beeldschrift dateert uit ca. 3500 v.C. en werd gevonden in de Mesopotamische stad Kish.

Kleitablet van Kushim, ca. 3300 v.C., gevonden in de Mesopotamische stad Uruk. De tablet bevat economische gegevens.

Hedendaagse reconstructie van de stad Ur, Mesopotamië, vandaag voornamelijk Irak. De stad Ur ontstond bij het samenvloeien van de rivieren Tigris en Eufraat. Ze kende een bloeiperiode in het derde millennium v.C.

Luchtfoto uit 1928 van de ruïnes van de stad Ur, Mesopotamië. Ur wordt gezien als een van de oudste steden ter wereld.

Reliëf van de Akkadische koning Naram-Sin die zijn vijanden verslaat, ca. 2200 v.C., Mesopotamië. In de landbouwsamenlevingen in Mesopotamië waren de rivieren Tigris en Eufraat omwille van de landbouwmogelijkheden zo belangrijk dat men er oorlog om voerde.

Situeren in tijd II

PREHISTORIE

OUDE NABIJE OOSTEN

GESCHIEDENIS

Sumerische stadstaten Babylonische rijk Akkadische rijk andere samenlevingen Assyrische rijk 1

Detail van een reliëf uit het Assyrische rijk, ca. 700 v.C., Nineve, Mesopotamië. De Assyriërs waren imperialistisch ingesteld en streefden dus naar een zo groot mogelijk rijk. Ze voerden daarom vele veroveringsoorlogen en veroverden zelfs Egypte. Dit detail toont een Assyrische soldaat die het hoofd van zijn vijand in de lucht steekt. ↑

Gerestaureerde Isjtarpoort, 6e eeuw v.C., een van de toegangspoorten tot de stad Babylon, Mesopotamië. De poort was gewijd aan Isjtar, de godin van oorlog, liefde en seks.

Ga naar iDiddit voor extra oefeningen.

© Lanmas
© Rolf Fischer

Op onderzoek III

Historische vraag 1: Waarom begonnen sommige mensen te schrijven?

Bij deze historische vraag krijg je aan de hand van een filmfragment uitleg over hoe en waarom mensen voor het eerst begonnen te schrijven.

1

Bekijk het filmpje over het getal 1 en gebruik de informatie om de opdrachten te maken. Let op: voor voetstap 2 moet je ook informatie uit vorige hoofdstukken gebruiken.

Maak de volgende oefeningen op de evolutie van de samenlevingsverbanden.

2 a Vul de tabel aan met de volgende samenlevingsverbanden, de periode en het aantal mensen: neolithicum – 30 000 – oude nabije oosten – clan – 1 miljoen – paleolithicum – stad – 30 – dorp

samenlevingsverband rijk

periode

aantal mensen

b Schrap het foute woord.

3

oude nabije oosten

3 000

Samenlevingen werden in de periode van het oude nabije oosten steeds groter / kleiner en ingewikkelder / eenvoudiger waardoor mensen steeds meer / minder rekening moesten houden met anderen.

Vul de meerkeuzevragen in. Kruis het juiste antwoord aan.

a Wat toont het 24 000 jaar oude botje van Ishango aan?

☐ Mensen konden toen al spreken.

☐ Mensen leefden toen al in stamverband.

☐ Mensen waren toen al jagers.

☐ Mensen konden toen al tellen.

Bekijk het filmpje.

ERFGOED

Voor- en achterkant van het Ishango-beentje, Congo, ca. 22 000 v.C. Dit beentje lijkt op het eerste zicht niet zo bijzonder. Toch gaat er een heel verhaal schuil achter de archeologische bron. Het werd in de 20e eeuw gevonden in Congo, maar wordt nu bewaard in Brussel. Het is een van de topstukken van het Museum voor Natuurwetenschappen. Volgens veel wetenschappers is de bron het bewijs dat mensen toen al wiskunde kenden. Op iDiddit ontdek je hoe en waarom wetenschappers dat besluiten

b In Sumerië (in het huidige Irak) groeiden voor het eerst dorpen uit tot steden. Waarom ontstonden daar de wiskunde en het schrift?

☐ Ze woonden met meer mensen samen en de samenleving werd ingewikkelder.

☐ De mensen waren er slimmer.

☐ Het gebeurde per toeval.

☐ Neanderthalers hadden hen dat geleerd.

c Waarvoor hadden de stedelingen in Sumerië aanvankelijk een schrift nodig?

☐ Ze wilden brieven naar elkaar sturen.

☐ Ze wilden verhalen opschrijven.

☐ Ze wilden economische gegevens over bijvoorbeeld de graanproductie bijhouden.

☐ Ze wilden hun geschiedenis opschrijven.

d Het schrift ontstond dus omdat boekhouders er behoefte aan hadden. Waar hielden die zich mee bezig?

☐ Ze verzorgden zieke mensen.

☐ Ze oogstten het graan.

☐ Ze noteerden bepaalde gegevens, zoals hoeveel graan er geproduceerd werd.

☐ Ze bouwden steden.

Vul de oorzaak-gevolgketen in. Gebruik het schema in je Histokit indien nodig.

A De samenleving wordt ingewikkelder.

B De mens begint aan landbouw te doen.

C De mens gaat eerst in dorpen en dan in steden wonen.

D Mensen in steden willen gegevens bijhouden.

E Het schrift ontwikkelt zich.

HISTORISCH REDENEREN

© Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen

← Hier zie je de evolutie van het woord ‘vogel’. Eerst krasten ze een simpele tekening van een vogel in klei. Daarna kantelden ze die tekening 90° om het sneller te kunnen noteren. En tot slot drukten ze de tekening in de klei met een rietstengel om nog sneller te zijn.

5

Op de tijdlijn op p. 82 vind je een kleitablet van Kushim. Lees daar goed het bijschrift en beantwoord dan volgende vragen:

Bron 1:

© The Schøyen Collection MS 1717The Schøyen Collection, Oslo and London

a Op de afbeelding hiernaast is een tekening die een woord voorstelt omcirkeld. Wat is volgens jou de betekenis van het woord?

varken

graan

water

vogel

b Hoe heeft Kushim dat woord ‘opgeschreven’?

Kleitablet van Kushim, ca. 3300 v.C., gevonden in de stad Uruk, Mesopotamië (het huidige Irak). Je kunt de tabletten onder andere bewonderen in het Louvre, Parijs.

c Kushims naam is het oudste voorbeeld dat we hebben van een opgeschreven naam. Wat was waarschijnlijk zijn beroep?

☐ koning ☐ boekhouder ☐ god ☐ generaal

d Omcirkel zowel op deze kleitablet als op de kleitablet bij de tijdlijn de naam Kushim. Denk daarbij goed na over je aanpak!

6 Welke maatschappelijk domein?

Beargumenteer welk maatschappelijk domein in de historische vraag vooral aan bod komt.

Waarom?

Het ontstaan van het schrift

In de eerste Mesopotamische steden ontstond het schrift. Als veel mensen ergens samenleven, dan is het belangrijk om cijfers en andere gegevens bij te houden. Hoeveel inwoners wonen er in de stad? Hoeveel graan wordt er geproduceerd buiten de stad? Hoeveel soldaten zijn er aanwezig? Hoeveel schulden hebben mensen? Leiders gaven de opdracht aan boekhouders om al die gegevens op te schrijven op kleitabletten. Zij werkten in dienst van de leiders van de stad en waren de eerste ambtenaren. Het eerste schrift was heel eenvoudig en bestond uit figuren die in klei gekrast werden. Later evolueerden die figuren naar tekens die ze met een rieten stokje, een stilus, in klei drukten waardoor de tekens op spijkertjes lijken. Vandaar dat we over het spijkerschrift spreken.

Historische vraag 2: Wanneer begonnen mensen voor het eerst te schrijven?

Bij deze historische vraag bestudeer je de tijdlijn zodat je leert wanneer mensen voor het eerst begonnen te schrijven. Je bestudeert ook of het schrift gelijktijdig ontstond over de hele wereld.

Situeer het ontstaan van het schrift in de tijd. Kijk hiervoor terug naar de tijdlijn op pp. 82-83.

a Rond welk jaar en in welk millennium vond de overgang van prehistorie naar geschiedenis voor het eerst plaats in Sumerië?

b Welke ontwikkeling maakte de overgang van prehistorie naar geschiedenis mogelijk?

c Kijk naar bron 1 en noteer wanneer de prehistorie eindigde in China.

Bron 1:

← De oudste sporen van het Chinese (OostAzië) schrift dateren van rond 1500 v.C. en zijn terug te vinden op dierenbotten. Waarschijnlijk werden de tekens aangebracht om de goden om hulp te vragen.

Wanneer eindigde de prehistorie in de regio Oost-Azië?

d Kijk naar bron 2 en noteer wanneer de prehistorie eindigde in West-Europa. Wanneer eindigde de prehistorie in onze regio?

Bron 2:

Moderne replica van een standbeeld van Julius Caesar, Rimini, Italië. Caesar veroverde in de 1e eeuw v.C. onze regio en schreef daarover het oorlogsverslag De Bello Gallico. Vertaald betekent dat: over de Gallische oorlog. Het is de eerste gedetailleerde schriftelijke bron over onze gewesten. ↑

e Eindigde de prehistorie en begon de geschiedenis overal ter wereld op hetzelfde ogenblik?

ja

nee

f De overgang van prehistorie naar geschiedenis verliep over de hele wereld:

gelijktijdig

ongelijktijdig

Het einde van de prehistorie

Mensen begonnen voor het eerst te schrijven rond 3500 v.C. in Sumerië, gelegen in het huidige Irak. De Sumeriërs lieten als eersten geschreven bronnen na. Ze maakten dus ook als eersten ter wereld de overgang van prehistorie naar geschiedenis. Aangezien het schrift niet overal ter wereld op hetzelfde ogenblik ontstond, maakten mensen ongelijktijdig de overgang van prehistorie naar geschiedenis. In West-Europa verscheen het schrift pas met de komst van de Romeinen tijdens de 1e eeuw v.C.

Uitbreiding 1:

Was de introductie van het spijkerschrift een scharniermoment in de geschiedenis?

Ga naar iDiddit en onderzoek het ontstaan van verschillende schriftsoorten in de wereld.

Historische vraag 3: Waar groeiden de eerste dorpen uit tot stadstaten en rijken?

Bij deze vraag analyseren we verschillende kaarten om zo een beeld te krijgen van de evolutie die plaatsvond in Mesopotamië, dat is Grieks voor het ‘gebied tussen de rivieren’. Het gebied wordt daarom ook wel ‘Tweestromenland’ genoemd.

1 a Welke twee rivieren speelden een belangrijke rol in Mesopotamië?

Bestudeer de kaart volgens het stappenplan in je Histokit. Beantwoord nadien de vragen hieronder.

b Hoe heet het hedendaagse land waar Mesopotamië toen lag?

c Welke twee voordelen hadden de rivieren voor de mensen in Mesopotamië? Denk zelf na over het antwoord want je vindt het antwoord niet op de kaart.

d Geef één voorbeeld van een Sumerische stadstaat.

e Kijk nog eens naar de kaart van het vorige hoofdstuk. Tot welke regio behoort Mesopotamië?

Sumerische steden in Mesopotamië in het 4e millennium v.C.

2

Bestudeer de drie kaarten op de volgende pagina en de tijdlijn op pp. 82 en 83. Vervolgens kruis je aan of de stellingen juist of fout zijn. Wanneer je stelt dat de stelling fout is, moet je ze ook verbeteren. Dat doe je door iets in de stelling te schrappen en de verbetering te noteren op de stippellijn.

Evolutie van stadstaten naar rijken vanuit Mesopotamië (3e – 1e millennium v.C.)

In Mesopotamië was er een evolutie van stadstaten naar rijken. Rijken probeerden steeds meer gebieden in te palmen met vruchtbare gronden langs de rivieren omwille van de landbouwmogelijkheden. Daarom werd er oorlog gevoerd.

juist fout

Het eerste Mesopotamische rijk was het Babylonische rijk.

De overgang van het ene rijk naar het andere rijk gebeurde doorgaans vredevol.

Het Assyrische rijk was het rijk dat vanuit Mesopotamië de grootste omvang verkreeg door ook Egypte te veroveren.

Bron 1:

← Detail van de ‘standaard van Ur’, een Sumerische houten doos, waarschijnlijk een klankkast van een muziekinstrument, met daarop oorlogstaferelen, ca. 2500 v.C. Gevonden in een graf in Ur, één van de oudste steden ter wereld. Vijanden van de Sumeriërs worden op de bovenste scène afgeslacht en onderaan vertrappeld door een paardenkar.

De eerste stadstaten en rijken

In Mesopotamië, meer bepaald in Sumerië, waren dorpen voor de eerste keer uitgegroeid tot stadstaten. De stadsstaten Ur en Uruk zijn beroemde voorbeelden. Zo’n stadstaat vormde samen met het landbouwgebied en de dorpen errond een onafhankelijke stad die zichzelf bestuurde. De leiders van zo’n stad verdedigden hun stad niet alleen tegen aanvallers. Ze probeerden hun eigen macht ook uit te breiden naar andere stadstaten om zo een groter rijk te creëren. Vooral de vruchtbare gronden langs de rivieren waren heel gegeerd omwille van de landbouwmogelijkheden. Daarvoor werd oorlog gevoerd. We noemen zo’n politiek van gebiedsuitbreiding imperialisme.

Historische vraag 4: Hoe werden de eerste steden bestuurd?

Bij deze historische vraag krijg je inzicht in hoe de eerste steden ontstonden en hoe die bestuurd werden.

1

Lees de lestekst op p. 93. Bespreek klassikaal de zoekstrategie voor oriënterend, zoekend of intensief lezen. Maak daarna de voetstappen 2 tot en met 6.

2

Noteer minstens drie voorwaarden waaraan moest worden voldaan voor een dorp kon uitgroeien tot een stad.

3

De Sumerische stadstaten werden waarschijnlijk door meestal mannelijke machthebbers bestuurd die zowel politieke als culturele taken hadden. We noemen hen daarom priester-koningen. Markeer hun invloed binnen de vier maatschappelijke domeinen in de lestekst op p. 93 en noteer hieronder bij elk domein één voorbeeld.

Hoe verantwoordde de koning-priester zijn grote macht aan de bevolking? 4

Mesopotamië had koningen die de stad of het rijk bestuurden. Ons land heeft vandaag ook een koning. Toch verschilt de rol van de Belgische koning van die in Mesopotamië. Geef minstens twee verschillen tussen de Mesopotamische en de hedendaagse Belgische samenleving. Zoek online informatie op. 5

De standenmaatschappij wordt vaak voorgesteld door middel van een piramide. Vul de piramide hieronder aan met: boeren – ambachtslui – koning-priester – handelaars – slaven – boekhouders/schrijvers

bezitten veel veel macht

bezitten weinig weinig macht

bezitten niets geen macht

De

eerste stadstaten en hoe die georganiseerd werden

Dorpen worden steden

©VANIN

Schematische weergave van het ontstaan van steden. Dorp B groeit uit tot een stad omwille van de goede handelsligging. Dorpelingen uit dorp A en C kunnen er producten komen ruilen met elkaar.

Op het einde van het neolithicum waren sommige dorpen uitgegroeid tot kleine steden. Dat kwam doordat bepaalde dorpen zich steeds meer gingen bezighouden met de productie van goederen en met handel in die goederen. In het vorige hoofdstuk leerde je al dat sommige dorpsbewoners zich specialiseerden in het maken van werktuigen, het weven van wol en het bakken van aardewerk. Zo ontstonden de eerste ambachten: beroepen waarbij mensen door middel van handenarbeid producten maken. In dorpen met een goede ligging bij een rivier en met meer dan voldoende landbouwopbrengsten was specialisatie mogelijk. Ambachtslui organiseerden een markt waar mensen uit andere dorpen producten kwamen ruilen. We noemen dat soort economie een ruileconomie. Steeds meer mensen trokken naar die dorpen en geleidelijk aan groeiden de dorpen uit tot steden. In een stad wonen veel mensen samen, wordt het leven complexer en is er nood aan een goede organisatie en bestuur. Het ontstaan van het schrift in die steden kan dus verklaard worden door die toegenomen complexiteit.

De priester-koning en de standenmaatschappij

De leider van de stad was een priester-koning. Die werd aanzien als vertegenwoordiger van de goden. Men geloofde dat priesters via de goden konden zorgen voor de welvaart en stabiliteit die de stad nodig had. Ze beloofden het volk te beschermen, bijvoorbeeld tegen ziektes of oorlog. Zo konden ze hun totale macht verantwoorden. Naast priester waren ze ook een soort koning die de stad bestuurde, het bevel had over het leger en de controle over de voedselvoorraad. Priester-koningen bepaalden dus de regels en wetten en stonden sociaal gezien bovenaan de standenmaatschappij. In zo’n samenleving werd de bevolking opgedeeld in verschillende standen. Dat zijn groepen in de samenleving gebaseerd op de sociale status van je familie. Je geboorte bepaalde je plaats in de samenleving: waren je ouders boeren, dan werd jij ook boer. Boven slaven en boeren stonden ambachtslieden en handelaars. Zij die veel aanzien hadden, waren hooggeplaatst, vaak waren zij ook rijk. Zij die weinig aanzien hadden, zoals bijvoorbeeld de slaven, waren meestal ook arm. De priester-koning had veel taken en liet zich daarom bijstaan door ambtenaren, mensen in dienst van de stadstaat. Schrijvers deden meer dan enkel schrijven. Ze noteerden belangrijke gegevens zoals een boekhouder dat vandaag doet.

De in Ur opgegraven juwelen van Puabi tonen aan dat zij veel bezat. Waarschijnlijk bekleedde zij dan ook een hoge positie in de standenmaatschappij.

dorp A
dorp C
dorp B rivier
©
JMiall

Historische vraag 5:

Hoe krijgen we een zo correct mogelijk beeld over de tempeltorens van de oude Mesopotamische steden?

Bij ‘Wat weet je al?’ kreeg je al een beeld van een van de eerste steden. Je hebt er ook het hoogste gebouw aangeduid. Dat gebouw was een Mesopotamische tempeltoren, ook wel ziggurat genoemd. De ziggurat lag in het centrum van de Mesopotamische steden en had een religieuze functie. In het heiligdom bovenaan de ziggurat werden de goden vereerd. Bij deze historische vraag onderzoek je de beeldvorming over de oude Mesopotamische steden. Lees bron 1 en maak de bijhorende opdrachten.

1

©VANIN

Bron 1:

Het heiligdom is een vierkant gebouw, zowat 400 m lang en breed, met poorten van brons. Ik heb het zelf bezocht. In het midden is een massieve toren opgericht, 185 m in lengte en breedte. Daarbovenop bevindt zich een andere toren, dan nog één, en dat gaat tot wel acht torens zo door. Via een wenteltrap aan de buitenkant kun je naar boven. (…) Boven op de hoogste toren is een enorme tempel gebouwd.

Herodotos, het verslag van mijn onderzoek, boek 1. Herodotos was een Griekse historicus die leefde in de 5e eeuw v.C. en die ook wel eens de ‘vader van de geschiedschrijving’ wordt genoemd. Hij maakte verre reizen naar onder andere Egypte en Mesopotamië en kreeg zo een brede kennis van de toenmalig gekende wereld. Deze beschrijving is een van de weinige neergeschreven beschrijvingen van de tempeltoren in Babylon.

a Probeer hieronder zo goed mogelijk de beschrijving van Herodotos te tekenen.

b Markeer in het bijschrift waar Herodotos zijn informatie haalde.

2

Bestudeer bron 2 en beschrijf hier de vorm van het gebouw dat Bruegel schilderde.

©VANIN

3

Bron 2:

← In 1563 schilderde Pieter Bruegel de Oude zijn impressie van de bouw van de toren van Babel (Babylon). Het verhaal over de toren van Babel staat in de Bijbel, een verzameling boeken die Bruegel goed kende. Wil je meer te weten komen over dit kunstwerk? Ga dan een kijkje nemen op iDiddit.

Waar haalde Bruegel zijn inspiratie om de toren van Babel zo te schilderen?

4

Vergelijk de beschrijving van Herodotos met het schilderij van Bruegel. Wat zijn de gelijkenissen en verschillen?

gelijkenissen: verschillen:

© Peter Horree

5 Bron 3:

Bestudeer nu ook bron 3 en beantwoord bijhorende vragen.

← De Duitser Robert Koldewey was een leidinggevende archeoloog die opgravingen deed in het oude Babylon (vandaag Irak). Tussen 1899 en 1914 werd de archeologische site in kaart gebracht. Op basis van de wetenschappelijke bevindingen, heeft men de plattegrond van de stad kunnen weergeven. Hier zie je het centrum van de stad met de belangrijkste torentempel Etemenanki.

a De Etemenanki was de grootste ziggurat van Babylon. Omcirkel die op de plattegrond hierboven.

b Welke vorm heeft de ziggurat volgens de archeologen?

6 Bron 4:

Bestudeer nu ook bron 4 en beantwoord bijhorende vragen.

Omdat ziggurats werden opgebouwd uit bakstenen gemaakt uit klei en niet uit natuursteen, blijft er van de meeste ziggurats zo goed als niets meer over. Op de foto’s hierboven zie je wel nog links de ruïne van de ziggurat van Ur, die gebouwd werd rond 2000 v.C. De foto dateert uit 1930 toen Ur werd blootgelegd door archeologen. Rechts zie je hoe ze deze ziggurat hebben gerestaureerd op basis van de archeologische bevindingen.

a Kruis hieronder aan welke bronnen bruikbaar zijn om antwoord te geven op de historische vraag. Met welke bronnen krijgen we een zo correct mogelijk beeld van een Mesopotamische torentempel of ziggurat?

☐ schilderij van Bruegel

☐ tekst van Herodotos

☐ plattegrond

☐ ruïne van Ur

☐ restauratie van Ur

b Welke vorm heeft een ziggurat volgens jou?

Hedendaagse reconstructietekening van Babylon uit de 6e eeuw v.C. Reconstructietekeningen zoals deze zijn bedoeld om een indruk te geven van hoe zo’n stad er eventueel zou kunnen uitgezien hebben, een 100 % correct beeld is het nooit. Om te weten hoe betrouwbaar het beeld is dat je met zo’n tekening krijgt moet je weten wie de maker is, en waarop die zich baseerde.

Tempeltorens in Mesopotamië

©VANIN

Tempeltorens of ziggurats waren heiligdommen waar de Mesopotamische goden werden vereerd. Ze stonden centraal in de Mesopotamische steden, zoals Babylon. De ziggurats hadden een vierkante basis met daarop steeds kleinere verdiepingen. Archeologen weten dat dankzij beschrijvingen uit de oudheid en door recente archeologische opgravingen. Op basis van al die bevindingen proberen hedendaagse historici een zo correct mogelijk beeld te vormen van die ziggurats. Zo ontstaan reconstructietekeningen zoals die op p. 82 en deze hierboven. Reconstructietekeningen zijn bedoeld om een indruk te geven van het verleden, een 100 % correct beeld geven ze nooit.

© Album / Josep R. Casals

Historische vraag 6:

Welke sociale ongelijkheid zit ingebouwd in de wetten

van Hammurabi?

1 Een groot voordeel van het schrift was dat ongeschreven regels voortaan konden worden genoteerd in een wettekst. In deze historische vraag onderzoeken we een van de oudste genoteerde wetten.

Lees het kader historisch denken hieronder alvorens je verdergaat met voetstap 2.

Historisch denken: contextualiseren

Om een bron beter te begrijpen, stel je eerst eenvoudige vragen zoals:

- Wie maakte de bron?

- Waar werd de bron gemaakt?

- Wanneer werd de bron gemaakt?

Vervolgens kun je ook vragen stellen die moeilijker te beantwoorden zijn zoals:

- Voor welk doelpubliek werd de bron gemaakt?

- Welke boodschap geeft de maker van de bron?

- Waarom werd de bron gemaakt?

Wanneer je dergelijke vragen kunt beantwoorden, dan krijg je de bredere context van de bron en ben je aan het contextualiseren.

©VANIN

2 ↑ Bekijk het instructiefilmpje.

Onderzoek de zuil van Hammurabi (bron 1): doorloop de vier stappen van de bronnenstudie om na te gaan welke ongelijkheid er bestond in de Babylonische samenleving. Mocht je er niet uitkomen, bekijk dan het instructiefilmpje voor hulp.

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

Bron 1:

Ca. 2,5 m

©VANIN

Wet 117:

Indien een burger, omwille van zijn schulden, zijn vrouw, zijn zoon of dochter verkocht heeft, (...) dan zullen zij drie jaar werken in het huis van de koper. In het vierde jaar moeten zij vrijgelaten worden.

Wet 196:

Als een hooggeplaatste man het oog van een andere hooggeplaatste man vernielt, dan zal ook zijn oog worden vernield.

Wet 198:

Als een hooggeplaatste man het oog vernielt van een gewone man, dan zal hij een boete in zilver betalen.

Wet 199:

Als een hooggeplaatste man het oog vernielt van een slaaf van een hooggeplaatste man, dan zal hij de helft van de waarde van de slaaf in zilver als boete betalen.

De zuil van Hammurabi werd rond 1750 v.C. in opdracht van de Babylonische koning Hammurabi gemaakt. De wetten die je in de kaders ziet zijn een vertaling van de tekens die in de zuil gegrift staan. De stenen zuil stond op een goed zichtbare plaats zodat de inwoners van het Babylonische rijk ermee in contact konden komen. Nu de wetten werden opgeschreven was het voor iedereen duidelijk waaraan men zich moest houden en wat de eventuele straf zou zijn bij een overtreding.

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron.

✓ Wat voor soort bron is het?

✓ Van wanneer dateert de bron?

✓ Uit welke periode dateert de bron?

✓ Waar werd de bron gemaakt?

✓ Wie is de auteur/maker/opdrachtgever?

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

✓ Beschrijf wat je ziet op de bron:

✓ Plaats A, B en C op de juiste plaats bij de zuil van Hammurabi.

A: Koning Hammurabi staat tegenover zonnegod Sjamasj.

B: De 282 wetten in spijkerschrift met bijhorende straffen.

C: Zonnegod Sjamasj geeft vanop zijn troon de wetrol aan koning Hammurabi.

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

✓ Welke boodschap geeft Hammurabi via deze zuil aan de inwoners van zijn rijk?

✓ Voor welk doelpubliek werden de wetten opgesteld?

✓ Waarom werden de wetten neergeschreven?

✓ Is de zuil van Hammurabi als bron bruikbaar om de historische vraag te beantwoorden? Kruis aan en beargumenteer.

eerder niet eerder wel

Geef daarvoor een argument:

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

✓ Lees de drie wetten die vertaald staan bij de zuil. Welke sociale ongelijkheid zit ingebouwd in de Babylonische wetten van Hammurabi?

✓ Dit voorbeeld van sociale ongelijkheid was normaal in Mesopotamië tijdens het 2e millennium v.C. Kijk nog eens terug naar p. 93 en geef de naam van zo’n samenleving.

3

Ook in het hedendaagse België hebben we neergeschreven wetten. Lees artikel 10 uit de Belgische grondwet en beantwoord dan bijhorende vragen.

Bron 2:

Art. 10

Er is in de Staat geen onderscheid van standen.

De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen zijn tot de burgerlijke en militaire bedieningen benoembaar, behoudens de uitzonderingen die voor bijzondere gevallen door een wet kunnen worden gesteld.

De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd.

Belgische grondwet uit het hedendaagse Belgische staatsblad. De grondwet is de verzameling wetten waarin is vastgelegd hoe een land wordt bestuurd en wat de belangrijkste rechten en plichten van de burgers zijn.

a Geef één gelijkenis tussen de Babylonische en Belgische wetgeving.

b Geef één verschil tussen beide wetgevingen.

De goddelijke wetgeving van Hammurabi

Rond 1750 v.C. liet Hammurabi, de priester-koning van het Babylonische rijk, de wetten noteren op een grote stenen zuil. De inwoners van zijn rijk die konden lezen wisten hierdoor goed wat de regels waren en welke straffen werden uitgesproken voor overtredingen. Bovenaan de zuil liet Hammurabi zichzelf en de zonnegod Sjamasj afbeelden. De boodschap was hier duidelijk, ook voor de mensen die niet konden lezen: Hammurabi verkreeg de wetten van een god waar hij persoonlijk mee in contact stond. Deze ‘goddelijke’ wetten tonen de sociale ongelijkheid in de Mesopotamische samenleving. Overtredingen tegenover hooggeplaatste mannen werden strenger bestraft, en slavernij werd als normaal beschouwd. Onze hedendaagse Belgische wetgeving is ook neergeschreven, maar legt de nadruk op sociale gelijkheid tussen alle Belgen.

Uitbreiding 2:

Hoe organiseerde de priester zijn samenleving in de stad Uruk?

Wil je graag een verhaal lezen over hoe het leven in de oude Mesopotamische stad Uruk eraan toeging? Maak dan uitbreiding 2 op iDiddit.

Antwoorden op de historische vragen

Kruis hieronder telkens de juiste antwoorden aan. Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

Historische vraag 1: Waarom begonnen sommige mensen te schrijven?

☐ Ze vonden het een leuke activiteit.

☐ De samenleving werd ingewikkelder en ze wilden gegevens bijhouden.

☐ Ze leefden in een stam.

☐ Ze wilden verhalen aan elkaar doorspelen.

Historische vraag 2: Wanneer begonnen mensen voor het eerst te schrijven?

☐ toen buitenaardse wezens de mens het schrift schonken

☐ ca. 2500 v.C.

☐ toen mensen in steden gingen samenleven

☐ toen Julius Caesar onze gebieden veroverde

Historische vraag 3: Waar groeiden de eerste dorpen uit tot stadstaten en rijken?

☐ in onze regio

☐ in Egypte

☐ in Mesopotamië

☐ in het Babylonische rijk

Historische vraag 4: Hoe werden de eerste steden bestuurd?

☐ Dankzij hun handelsfunctie groeiden dorpen uit tot steden waar de koning-priester de macht had.

☐ Dankzij de landbouw groeiden dorpen uit tot steden die bestuurd werden door verkozen koningen.

☐ Dankzij de aanwezigheid van goud groeiden dorpen uit tot steden en daar maakten de vrouwen als bestuurders handig gebruik van.

☐ Steden ontstonden door puur toeval en werden geregeerd door een priester.

Historische vraag 5: Hoe krijgen we een zo correct mogelijk beeld over de tempeltorens van de oude Mesopotamische steden?

Historische vraag 6: Welke sociale ongelijkheid zit ingebouwd in de wetten van Hammurabi?

Synthese

Samenvattend schema

economisch domein: voorwaarde evolutie dorp naar stad(staat): rivieren voldoende landbouw ambachten handel met ruileconomie

sociaal domein: standenmaatschappij met priester-koning aan het hoofd

CLAN paleolithicum DORP neolithicum

ca. 3500 v.C.

STAD(STAAT)

oude nabije oosten

bv. Ur, Uruk, Lagasj

RIJK

oude nabije oosten

bv. Babylonische en Assyrische rijk

schrift: nodig voor de organisatie van de stad

politiek domein: oorlog en imperialisme: van dorp via stadstaat tot rijk organisatie stad: priesterkoning + ambtenaren

cultureel domein: schrift ↑ Bekijk het instructiefilmpje.

Historisch denken

Je leerde en herhaalde in dit hoofdstuk de volgende historische begrippen:

economisch:

ambacht: beroep waarbij men zich specialiseert in handwerk handel: economische activiteit waarbij goederen worden uitgewisseld tegen betaling landbouw: economische activiteit waarbij land wordt gebruikt om dieren en/of planten te telen ruileconomie: systeem waarbij goederen geruild worden zonder gebruik te maken van geld

eigen begrippen:

sociaal:

ongelijkheid: toestand van verschil slavernij: sociale ongelijkheid waarbij mensen het bezit zijn van andere mensen standenmaatschappij: samenleving waarbij je sociale en economische positie bepaald wordt door het gezin waarin je geboren wordt

eigen begrippen:

politiek:

ambtenaar: persoon die voor de overheid werkt imperialisme: streven naar gebiedsuitbreiding

oorlog: gewapend conflict

rijk: uitgestrekt gebied onder één bestuur stadstaat: stad en omgeving eromheen met een eigen bestuur

eigen begrippen:

cultureel: schrift: manier waarop geschreven tekens boodschappen weergeven eigen begrippen:

Je leerde ook volgende structuurbegrippen gebruiken: gelijktijdigheid en ongelijktijdigheid, oorzaak en gevolg.

Zelfevaluatie

Ik ken het samenvattend schema van op p. 104.

Ik ken de lesteksten op pp. 87, 88, 90, 93, 97, 102.

Ik ken het kader historisch denken van op p. 98.

Ik ken de extra informatie van iDiddit:

SITUEREN IN TIJD, RUIMTE EN MAATSCHAPPELIJK DOMEIN

Ik kan het oude nabije oosten situeren op de tijdlijn.

Ik kan Mesopotamië aanduiden bij de Tigris en de Eufraat in het huidige Irak.

Ik kan schematisch uitleggen op welke manier de priester-koning de macht uitoefende binnen elk maatschappelijk domein zoals op p. 91.

Ik kan schematisch de Mesopotamische standenmaatschappij weergeven zoals op p. 92.

BRONNEN EN WERKEN

Ik kan een stappenplan, zoals bij de zuil van Hammurabi, doorlopen.

Ik kan vragen stellen bij een ongeziene bron om ze te contextualiseren zoals in het kader historisch denken op p. 98.

Ik moet dit kennen. Ik kan dit. Ik kan dit nog niet.

Egypte, het rijk aan de Nijl

Sfinxbeeld van farao Hatsjepsut, een van de weinige vrouwelijke farao’s, 15e eeuw v.C., Deir el-Bahri, Egypte.

Historische vragen

Waarom kreeg farao Cheops een gigantische piramide en hoe trokken ze die piramide op?

Wanneer leefden de farao’s?

Welke rol speelde de Nijl in de Egyptische landbouwsamenleving?

Hoe zag de Egyptische standenmaatschappij eruit?

Wie won de slag bij Kadesj in het jaar 1274 v.C.?

Wat zijn de typische kenmerken van de Egyptische kunstuitingen?

Waarom deed Hatsjepsut zich voor als man?

Wat zijn de kenmerken van de Egyptische godsdienst?

In de lagere school heb je misschien al iets geleerd over de oude Egyptenaren en de farao’s. Gebruik wat je eerder al leerde om de reconstructietekening te bespreken.

Bekijk de reconstructietekening (bron 1) en bespreek klassikaal volgende vragen:

a Wat doen deze vier mannen?

b Waarom doen ze dat?

c Doen wij dat vandaag ook nog?

De Egyptische geschiedenis bestaat uit verschillende bloeiperiodes afgewisseld met tussenperiodes met zwakkere farao’s en machthebbers uit andere gebieden.

Bron 1:

Hedendaagse reconstructietekening door de Franse illustrator Christian Jegou.

Narmerpalet, 3100 v.C., Egypte, met daarop farao Narmer die zijn tegenstander de genadeslag toedient. Zo werd hij waarschijnlijk de eerste farao van een eengemaakt rijk.

Mastaba van farao Sjepseskaf , ca. 2500 v.C., Sakkara, Egypte
Piramide van farao Djoser, 2660 v.C., Sakkara, Egypte
VROEG DYNASTIEKE PERIODE
v.C.
v.C.
OUDE NABIJE OOSTEN

Situeren in tijd II

Piramides te Gizeh, waaronder die van farao Cheops, ca. 2500 v.C., Egypte.

MIDDENRIJK NIEUWE RIJK

TWEEDE TUSSENPERIODE

©VANIN

HELLENISTISCHE RIJK

DERDE TUSSENPERIODE + LATE RIJK

1539 - 1292 v.C. 18e dynastie

Chronologie (opeenvolging in de tijd) van de farao’s: 1539 - 1514 v.C. Ahmose 1514 - 1493 v.C. Amenhotep I 1493 - 1481 v.C. Thutmosis I 1481 - 1479 v.C. Thutmosis II 1479 - 1425 v.C. Hatsjepsut en Thutmosis III 1426 - 1400 v.C. Amenhotep II 1400 - 1390 v.C. Thutmosis IV 1390 - 1353 v.C. Amenhotep III

1353 - 1336 v.C. Amenhotep IV (later: Achnaton) 1336 - 1332 v.C. Nefertiti en Smenchkare 1332 - 1322 v.C. Tutanchamon 1322 - 1319 v.C. Ay 1319 - 1292 v.C. Horemheb

Om die heel lange periode nog beter te structureren, hebben historici de Egyptische geschiedenis verder opgedeeld in dynastieën. Een dynastie of een vorstenhuis is een opeenvolging van heersers, in dit geval farao’s, die uit dezelfde familie komen. Dynastieën volgden elkaar chronologisch op, wat betekent dat ze elkaar in de tijd opvolgen. In Egypte waren er 31 dynastieën, verspreid over drieduizend jaar Egyptische geschiedenis.

Dodenmasker van farao Tutanchamon, 1322 v.C., Egypte.

Bekijk onze extra oefeningen online.

© Ricardo Liberato
© Jaroslav Moravcik / Shutterstock.com
Album
Prisma © Purebudget
© Jose Lucas
↑ Piramide van Amenemhat III, 19e eeuw v.C., Egypte.
Vallei der Koningen, voornamelijk nieuwe rijk, Egypte.
1000 v.C. 800 v.C.
KLASSIEKE OUDHEID

Op onderzoek

Historische vraag 1: Waarom kreeg farao Cheops een gigantische piramide en hoe trokken ze die piramide op?

Bij ‘Wat weet je al?’ besprak je het mummificatieproces. Ook deze historische vraag gaat over het leven na de dood. Ga via de documentaire mee op onderzoek naar een van de grootste Egyptische bouwprojecten ooit.

Bekijk de documentaire. Kruis het juiste antwoord aan.

a Kijk goed naar de tijdlijn op pp. 108 en 109 en situeer de piramide van Cheops in de tijd.

☐ De piramide werd gebouwd tijdens het nieuwe rijk.

☐ De piramide werd gebouwd in het vierde millennium v.C.

☐ De piramide werd gebouwd in het oude rijk.

☐ De piramide werd gebouwd tijdens de 18e dynastie.

b Wie werd door de farao uitgezonden om sterke mannen uit te zoeken voor de bouw van de piramide?

☐ de legeraanvoerders

☐ de priesters

c Wie bouwde de piramides?

☐ slaven

☐ uitgekozen arbeiders (boeren)

☐ de ambtenaren

☐ de koningin

☐ de goden

☐ buitenaardse wezens

d Hoe sleepten ze volgens de documentaire al die rotsblokken naar boven?

☐ met kranen

☐ met karren met wielen

☐ met sleeën over hellingen

☐ De arbeiders droegen ze op hun schouders naar boven.

e Wat is het grote verschil tussen hoe de piramide er toen uitzag en hoe ze er nu bij staat?

☐ De zijden van de piramide waren toen volledig vlak.

☐ De piramide was toen veel groter.

☐ Vandaag is de piramide volledig bedekt met zand.

☐ De piramide was toen langs de buitenkant versierd met tekeningen.

↑ Bekijk het filmpje.

↑ Foto van de piramide van Cheops zoals ze er vandaag bijstaat. De piramide werd in Neder-Egypte rond 2480 v.C. gebouwd in opdracht van farao Khufu (vandaag ook wel Cheops genoemd).

f K an je even kijken of vraag f en vraag g op dezelfde lijn beginnen als de vragen ervoor? (of dat ze eventueel nog wat meer naar links moeten?)

g Wat dachten de Egyptenaren volgens de documentaire over de donkere plek tussen de circumpolaire sterren?

Piramide van Cheops

Vooral tijdens het oude rijk werden in Egypte piramides opgetrokken. Ze dienden als graf voor de monarchen, of koningen, die het gebied bestuurden. We noemen deze Egyptische koningen farao’s. Waarschijnlijk werden piramides opgetrokken door uitgekozen arbeiders en niet door slaven. De grote steenblokken werden vermoedelijk via sleeën over aangelegde hellingen naar boven getrokken. In de piramide van Cheops uit ca. 2480 v.C. zijn er schachten die gericht zijn naar bepaalde sterren. Historici formuleerden daarom hypotheses over de Egyptische natuurreligie. Zij denken dat Egyptenaren geloofden dat de overleden farao’s via de piramide naar die sterren konden reizen. De plek tussen de sterren werd dan gezien als de plaats van de hemel waar de farao kon verder leven in het hiernamaals.

Historische

vraag 2:

Wanneer leefden de farao’s?

In deze historische vraag situeren we de Egyptische samenleving in de tijd. Gebruik de tijdlijn op pp. 108 en 109 en beantwoord volgende vragen:

1 a Kijk goed naar de gebruikte chronologie op de tijdlijn. Welke periode kwam chronologisch gezien het eerst?

☐ het middenrijk

☐ de vroeg-dynastieke periode

☐ het oude rijk

☐ de eerste tussenperiode

b Wanneer en door wie werd Egypte voor de eerste keer een eengemaakt rijk?

c Het bestuur in het oude Egypte wordt gekenmerkt door continuïteit / verandering want:

d Tijdens welke tussenperiode maakte Egypte deel uit van een Mesopotamisch Rijk? Kijk daarvoor nog eens naar de kaarten op p. 90.

e In welk millennium/ welke millennia situeer je de 18e dynastie?

f Van welke farao uit de achttiende dynastie duurde de regeerperiode het kortst?

g In welke eeuw regeerde Amenhotep III?

2

Bestudeer nu ook de chronologie van de koningen (bron 1) uit de Belgische dynastie en beantwoord de volgende vragen:

Bron 1:

Chronologie van koningen uit de Belgische dynastie:

21 juli 1831 - 10 december 1865 Leopold I

17 december 1865 - 17 december 1909 Leopold II

23 december 1909 - 17 februari 1934 Albert I

23 februari 1934 - 16 juli 1951 Leopold III

17 juli 1951 - 31 juli 1993 Boudewijn

9 augustus 1993 - 21 juli 2013 Albert II

21 juli 2013 - heden Filip

a In welk millennium / welke millennia situeer je de Belgische dynastie?

b In welke eeuw regeerde Albert I?

c Noem twee gelijkenissen tussen de 18e Egyptische dynastie en de Belgische dynastie.

De Egyptische dynastieën gesitueerd in de tijd

Historici hebben de Egyptische geschiedenis opgedeeld in verschillende rijken, en verder ook in dynastieën. Een dynastie is een opeenvolging van heersers die uit dezelfde familie komen. Binnen dynastieën komen dezelfde namen vaak terug, wat ook zo is bij de Belgische dynastie. Het oude, midden- en nieuwe rijk zijn namen die verwijzen naar periodes waarin het Egyptische territorium verenigd was onder dezelfde farao. Daartussen waren er ook periodes waarin Egyptische farao’s minder macht hadden of waarin machthebbers uit andere gebieden Egypte veroverd hadden. Over de hele Egyptische geschiedenis van ongeveer 3 000 jaar was er dus eerder sprake van verandering binnen het bestuur, dan van continuïteit.

Historische vraag 3:

Welke rol speelde de Nijl in de Egyptische landbouwsamenleving?

In deze historische vraag situeren we de Egyptische samenleving in de ruimte en bestuderen we de rol van de Nijl in de Egyptische landbouwsamenleving.

1

Bekijk het filmpje en beantwoord hieronder de bijhorende vragen.

a Geef de oorzaak voor het feit dat de oude Egyptenaren ondanks het uitdagende klimaat en landschap toch aan landbouw konden doen.

↑ Bekijk het filmpje.

b Geef twee voorbeelden van hoe de Egyptenaren het water van de Nijl probeerden te controleren.

c Welk ander voordeel van de Nijl kwam ook aan bod in het filmpje?

2

Bestudeer het satellietbeeld en de kaarten op de volgende pagina. Beantwoord daarna de vragen.

HISTORISCHE KAARTENSTUDIE

← Op dit hedendaagse satellietbeeld zie je dat er enkel langs de Nijl iets kan groeien. Bijna alle Egyptenaren woonden dan ook langs de Nijl. Meer dan 90 % van hen waren boeren, al waren er ook wel een paar steden met ambachtslieden en handelaars.

De groei van het Egyptische rijk (ca. 3000 - 1000 v.C.)

a Beargumenteer of de Egyptische samenleving eerder stedelijk dan wel ruraal was of beide?

Gebruik je Histokit als je de historische begrippen nog niet kent.

De Egyptische samenleving was:

☐ eerder ruraal

☐ eerder stedelijk

Waarom is dat je antwoord?

b Was dat in de Mesopotamische samenleving ook zo?

☐ ja

☐ nee

c Welk rijk had het grootste territorium of grondgebied?

HISTORISCHE BEGRIPPEN

De Egyptische samenleving gesitueerd in de ruimte

Enkel dankzij de jaarlijkse overstroming van de Nijl was in Egypte landbouw mogelijk. Elk jaar konden de Egyptische boeren graan zaaien in de vruchtbare modder die na de overstroming achterbleef. De Egyptenaren probeerden het water van de Nijl te controleren door irrigatie Kanalen, dijken en andere technieken zorgden ervoor dat landbouw mogelijk werd in een gebied waar overleven niet eenvoudig was. Zo slaagde Egypte erin toch een grote bevolking te voeden en een complexe samenleving uit te bouwen. De Nijl diende ook als transportweg. Er waren wel een aantal steden in Egypte maar de Egyptische samenleving was eerder ruraal. De bevolking bestond voornamelijk uit boeren die langs de vruchtbare oevers van de Nijl woonden.

Historische vraag 4: Hoe zag de Egyptische

standenmaatschappij eruit?

In deze historische vraag bestudeer je aan de hand van de leestekst de belangrijkste kenmerken van de Egyptische maatschappij.

1 a Markeer de verschillende beroepen of functies binnen de Egyptische standenmaatschappij in de lestekst.

Lees de lestekst op p. 118 en voer vervolgens de opdrachten uit.

vrij onvrij

b Plaats de gemarkeerde beroepen of functies nu in de bevolkingspiramide.

© Orhan Cam
© akg-images André Held
© Cristian Zamfir
© World History Archive

2

Noteer een voorbeeld van een verband tussen het economische en sociale domein.

Voorbeeld: De farao kon zijn macht (politiek domein) verantwoorden omdat Egyptenaren geloofden dat hij een goddelijk figuur (cultureel domein) was.

Voorbeeld:

Verdiep je in de betekenis van de begrippen uit de Egyptische samenleving. 3

a Er bestaan heel wat gelijkenissen tussen de Egyptische en Mesopotamische samenlevingen uit vorig hoofdstuk. Noteer de juiste begrippen uit de lestekst op p. 118 bij de juiste omschrijving.

b Verbind het begrip met de juiste afbeelding.

uitgestrekt gebied onder één bestuur

persoon die voor de overheid werkt

streven naar gebiedsuitbreiding

samenleving waarbij je sociale en economische positie bepaald wordt door het gezin waarin je geboren wordt een gewapende strijd tussen groepen

↑ Kleitablet van Kushim, ca. 3300 v.C., Uruk, Mesopotamië.

Reliëf van de Akkadische koning Naram-Sin die zijn vijanden verslaat, ca. 2200 v.C., Mesopotamië.

← Bronzen hoofd van Sargon I, ca. 2300 v.C., Akkadische Rijk, Mesopotamië.

Kaart van het Assyrische Rijk (7e eeuw v.C.) dat een uitbreiding kende naar Egypte. Reliëf van slaven in het Assyrische Rijk, Khorsabad, 8e eeuw v.C. Slaven waren niet vrij en werden verplicht tewerkgesteld.

© Album / Prisma
© Album / Oronoz

Kenmerken van de Egyptische samenleving

De Egyptische koningen hadden verschillende benamingen, maar vandaag gebruiken we meestal het begrip farao, wat in het Egyptisch ‘Het Grote Huis’ betekent. Farao’s leefden immers in grote huizen of paleizen. De macht van de farao kon worden verantwoord omdat Egyptenaren geloofden dat de farao’s de natuurgoden konden beïnvloeden of dat de farao zelf een god was. Zo zouden de farao’s dus voor rijkdom en welvaart in het land kunnen zorgen.

Dankzij de overstromingen van de Nijl kon in Egypte een complexe landbouwsamenleving ontstaan. De meer succesvolle, en dus rijkere, boeren namen de leiding van de dorpen en later de steden op zich. Zo verscheen ook in Egypte een standenmaatschappij, met mensen die hoger geplaatst waren dan andere mensen. Rond 3100 v.C. was Egypte een eengemaakt rijk geworden. Het gebied werd bezit van één persoon, namelijk de farao, die vanuit één hoofdstad de samenleving organiseerde en bestuurde. We noemen de bestuursvorm waarbij één persoon alle macht heeft een autocratie. Naast het dagelijkse bestuur probeerden farao’s hun rijk te beschermen tegen buitenlandse veroveraars en de vrede te bewaren. Daarvoor moesten ze een leger van betrouwbare soldaten opbouwen. Sommige farao’s voerden oorlog en slaagden erin om met hun leger ook gebieden buiten Egypte te veroveren. Zo’n streven naar gebiedsuitbreiding noemen we imperialisme

De farao kon de landbouwsamenleving niet in zijn eentje organiseren en besturen. Hij werd bijgestaan door familieleden die hoge functies toebedeeld kregen. Net zoals in Mesopotamië werd daarbij de bevolking in standen opgedeeld op basis van het gezin waarin je geboren werd. Familie van de farao kreeg functies zoals opperpriester of vizier, de meest hooggeplaatste raadgevers. De familie van de farao kun je dus zien als de adelstand van Egypte. Ze profiteerden net zoals de farao van de rijkdommen van het Egyptische rijk. De adelstand had ambtenaren in dienst die konden lezen en schrijven. Een goed voorbeeld daarvan is de scribe, een schrijver die zoveel mogelijk gegevens noteerde en die je kunt vergelijken met een boekhouder. Daarvoor hadden de Egyptenaren net als de Mesopotamiërs een eigen schrift ontwikkeld: de hiërogliefen

Er waren wel slaven maar slavernij kwam niet zo vaak voor als in bijvoorbeeld Mesopotamië rond dezelfde tijd. Meer dan 90 % van de Egyptenaren was boer en werkte op de akkers langs de Nijl. Ze teelden graan of andere gewassen voor eigen gebruik maar dienden wel een deel af te staan als belasting aan de farao. Ook werden boeren tijdens de overstromingsperiode ingezet voor de bouw van dijken, irrigatiekanalen, tempels, piramides, paleizen …

In stedelijke centra waren er ook mensen die leefden van handel en ambachten. Handelaars werkten in dienst van de farao en ruilden bijvoorbeeld Egyptisch graan tegen hout uit andere gebieden. Hout was immers zeldzaam in Egypte. Ambachtslieden produceerden via handenarbeid verschillende goederen zoals vazen, schepen, kledij, papyrusvellen, wapens …

Historische vraag 5:

Wie won de slag bij Kadesj in het jaar 1274 v.C.?

In deze historische vraag leer je kritisch bronnen onderzoeken. Je vergelijkt twee bronnen over een veldslag tussen de Egyptenaren en de Hettieten.

Bestudeer de onderstaande kaart en los bijhorende vragen op.

Imperialisme tijdens het nieuwe rijk in Egypte, ca. 1554 – 1080 v.C.

a In het vorige hoofdstuk maakte je kennis met het begrip imperialisme. Op welke manier maakt de kaart duidelijk dat Egypte imperialistisch ingesteld was?

b Met welk ander rijk kwam het Egyptische rijk daardoor in conflict?

c Omcirkel op de kaart de plaats en het moment van de oorlog tussen beide partijen.

Lees het kader historisch denken en ga dan verder met voetstap 3. 2

Historisch denken - perspectief

Om een zo goed mogelijk beeld van het verleden te krijgen is het belangrijk om historische bronnen met elkaar te vergelijken. Je moet je daarbij bewust zijn van het feit dat bronnen worden gemaakt door mensen die vertrekken vanuit hun eigen perspectief. Dat perspectief kun je zien als het standpunt dat wordt ingenomen. Vergelijk het met een voetbalwedstrijd en de mogelijke discussie rond een strafschop. De ene partij zal die terecht vinden, de tegenpartij zal het daarmee volledig oneens zijn.

Zelfs als de VAR met een onafhankelijk oordeel tussenbeide komt, kan onenigheid blijven bestaan, omdat beide teams vertrekken vanuit hun eigen standpunt of perspectief.

©VANIN

Bekijk het instructiefilmpje.

3

Vergelijk beide bronnen met elkaar. Volg de vier stappen voor bronnenstudie die je ondertussen kent.

‘Hoewel ik bad in een ver land, werd mijn gebed gehoord in Thebe. Amon kwam toen ik hem riep; hij gaf mij zijn hand en ik verheugde mij …

Mijn hart vatte moed en mijn borst zwol van vreugde … Ik zag hoe de strijdwagens van de vijand door mijn paarden verpletterd werden.

Geen van hen kon tegen mij vechten. Hun harten krompen ineen van angst toen ze mij zagen en hun armen verlamden zodat ze niet konden schieten. Zij hadden de moed niet hun speren vast te houden. Ik liet hen in het water springen als krokodillen. Ze vielen op hun gezicht, de een boven de ander.’

Gedicht bij de reliëfs over de oorlog tegen de Hettieten, 13e eeuw v.C., Egypte, genoteerd in opdracht van Ramses II.

Toen Muwatalli koning werd, brak de bevolking van Amurru (grensregio waartoe de stad Kadesj behoorde) met hem en zei hem het volgende: ‘Van vrije individuen zijn we onderdanen geworden, maar nu zijn we uw onderdanen niet meer.’ Zij werden toen onderdanen van de koning van Egypte. Daarop streden Muwatalli en de koning van Egypte met elkaar met de regio Amurru als inzet. Muwatalli versloeg de koning van Egypte en vernietigde en onderdrukte het land van de Amurru.

Bewerking van de Hettitische bron van Muwatalli over de veldslag van Kadesj, 13e eeuw v.C., Hettitische rijk.

07
BRONNENSTUDIE
Bron 1:
Bron 2:

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron.

Bron 1:

✓ Wat voor soort bron is het?

✓ Wie is de auteur/maker?

✓ Wanneer is de bron gemaakt?

✓ Waar is de bron gemaakt?

✓ Welk domein koppel je aan de bron?

Bron 2:

✓ Wat voor soort bron is het?

✓ Wie is de auteur/maker?

✓ Wanneer is de bron gemaakt?

✓ Waar is de bron gemaakt?

✓ Welk domein koppel je aan de bron?

search Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

✓ Wie won de slag bij Kadesj volgens bron 1?

✓ Wie won de slag bij Kadesj volgens bron 2?

✓ Schrap wat niet past: de bronnen spreken elkaar tegen. / de bronnen hebben een gelijkaardige boodschap.

search Stap 3: Ik denk na over de bronnen.

✓ Wat weten we dankzij deze bronnen? Kruis één of meerdere antwoorden aan.

☐ Muwatalli is een echte held.

☐ Ramses II durfde te overdrijven.

☐ De Egyptenaren vochten ooit tegen de Hettieten.

☐ De Hettieten waren bang voor Ramses II.

☐ Ramses II stond in contact met de Egyptische goden.

☐ Muwatalli doodde Ramses II.

✓ Zijn de bronnen bruikbaar? Schrap wat fout is.

Dit zijn bruikbare / geen bruikbare bronnen om de historische vraag mee te beantwoorden.

✓ Geef een argument voor je antwoord.

✓ Zijn de bronnen betrouwbaar? Schrap wat fout is.

Dit zijn betrouwbare / geen betrouwbare bronnen om de vraag mee te beantwoorden.

✓ Geef twee argumenten voor je antwoord en gebruik daarbij het begrip 'perspectief'.

©VANIN

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

✓ Wie won de slag bij Kadesj in het jaar 1274?

☐ Ramses

☐ Muwatalli

☐ Ik kan geen antwoord geven op de onderzoeksvraag aan de hand van de bronnen.

✓ Geef een argument voor je antwoord.

4 Bron 3:

Bestudeer de onderstaande bron en beantwoord de bijhorende vraag.

← Vredesverdrag uit 1259, gevonden in het hedendaags Turkije. Zoals uit de bronnen 1 en 2 blijkt, riepen beide kampen zichzelf als overwinnaar uit. Ramses’ troepen hadden echter de meeste verliezen geleden en moesten het betwiste gebied aan de Hettieten laten. De moegestreden partijen stelden 21 jaar na de oorlog het mogelijk oudste vredesverdrag ter wereld op. Daarin stond ook effectief vermeld dat het grensgebied bij het Hettitische rijk hoorde.

Geef aan de hand van deze bron alsnog een antwoord op de historische vraag.

De slag bij Kadesj

Tijdens het nieuwe Egyptische rijk was er sprake van imperialisme in noordelijke richting. Zo kwamen de Egyptenaren in conflict met het rijk van de Hettieten. In 1274 v.C. trok farao Ramses II met zijn leger naar het grensgebied. Bij de stad Kadesj vochten ze een oorlog uit waarvan beide partijen later beweerden de overwinnaar te zijn. Beide kampen creëerden partijdige bronnen waarin ze vanuit tegengestelde perspectieven verslag uitbrachten over het conflict. Uit het vredesverdrag dat nadien gesloten werd, blijkt echter dat Ramses II niet de grote overwinnaar was. De farao van Egypte moest het grensgebied afstaan aan de Hettieten.

← Reliëf van Ramses in de aanval, 13e eeuw v.C., Egypte. Ramses II liet zichzelf afbeelden als een heldhaftige en onoverwinnelijke veldheer die in zijn eentje de vijand verslaat. Met de teugels rond zijn middel gebonden rijdt hij de vijand in de vernielig terwijl hij pijlen afschiet. Een zware overdrijving!

Uitbreiding 1:

Wat zijn de typische kenmerken van de Egyptische kunstuitingen?

In deze historische vraag bestudeer je Egyptische kunstuitingen aan de hand van een kort filmpje.

Bekijk het filmpje en vergelijk de afbeeldingen.

De personages op bron 1 (ca. 2350 v.C., Egypte) worden op exact dezelfde manier voorgesteld als op bron 2 (ca. 1300 v.C., Egypte).

KIJKSTRATEGIEËN ↑

Bekijk het filmpje.

a Geef drie kenmerken die typerend zijn voor de Egyptische frescostijl.

b Hoe slaagden Egyptenaren erin om telkens dezelfde afbeeldingen met dezelfde maten te tekenen?

©VANIN

2

c Omcirkel 3 gelijkenissen tussen de 2 afbeeldingen, en verwoord daarna onder de afbeeldingen de typische kenmerken van de Egyptische beeldhouwstijl.

De houding bron 3 (Mycerinos, ca. 2500 v.C., Egypte) en bron 4 (Amenhotep III, ca. 1350 v.C., Egypte).

De Egyptische standbeelden en fresco’s hadden honderden jaren lang steeds dezelfde kenmerken. Welk structuurbegrip past het best om dit te omschrijven? Kruis het juiste begrip aan en bespreek je antwoord mondeling in volzinnen.

gelijktijdigheid

verandering

evolutie

continuïteit

© Leemage
© Bridgeman
Bron 3: Bron 4:

Egyptische kunstuitingen

De Egyptische kunst en cultuur zijn goed herkenbaar door de typische stijlkenmerken. Allerlei afspraken hielpen de kunstenaar afbeeldingen te tekenen, graveren of beeldhouwen. De stijl, kleur en grootte van de afbeeldingen zijn bij veel Egyptische kunstuitingen hetzelfde. Eeuwenlang bleven de stijlkenmerken min of meer hetzelfde en was er dus sprake van continuïteit. Indrukwekkende beeldhouwwerken met figuren in de typische statische houding blijven vandaag in veel historische bronnen bewaard. Ook afbeeldingen met symbolen die verwijzen naar de Egyptische natuurreligie zijn typerend.

Historische vraag 6: Waarom

Bekijk bron 1 en lees het bijschrift. Maak vervolgens opdrachten a tot en met h.

← Deel van een standbeeld van Hatsjepsut, 1466 v.C., Egypte, aan de ingang van haar bekende tempel bij Deir-El Bahri. Hatsjepsut was getrouwd met haar halfbroer Tutmosis II maar die stierf drie jaar later, waarna Hatsjepsut de macht naar zich toetrok en ze als een van de weinige vrouwelijke farao’s over Egypte regeerde. Egyptenaren dachten bij vrouwen niet meteen aan politieke macht en waren het gewend te leven in een patriarchale samenleving waarin mannen de leiding hadden. Hatsjepsut deed er alles aan om aanvaard te worden als farao. Ze liet zich daarom onder andere net als mannelijke farao’s afbeelden met attributen of kenmerken zoals een koninklijke baard, een kroon, een staf en vlegel (soort zweep).

a Noteer de letters van op de bron bij de juiste attributen van het standbeeld in de tabel.

kenmerk letter de baard de dubbele koningskroon de vlegel (herderszweep) de staf of scepter

© Ugurhan Betin C B A D
Bron 1:

b Verbind de attributen van het standbeeld met de juiste functie ervan. de baard de dubbele koningskroon de vlegel (herderszweep) de staf of scepter

Dit is een symbool voor de volgzaamheid die de farao verwacht van het gewone volk. Dit is een symbool voor mannelijkheid.

Dit is een koninklijk teken van de Egyptische macht over twee gebieden.

c Welke twee attributen komen duidelijk uit de landbouwsamenleving en leg uit waarom.

d Wat hebben die voorwerpen te maken met de macht van de farao? Welke symboliek schuilt erachter?

©VANIN

e Welk attribuut zou je niet verwachten bij een vrouw?

f Waarom deed Hatsjepsut zich voor als een man? Noteer je antwoord bij de conclusie op p. 133.

g Moeten vrouwelijke leiders vandaag in onze Belgische samenleving hetzelfde doen als Hatsjepsut in haar tijd?

☐ ja

☐ nee

h Leg uit hoe dat komt.

Symbolen van de farao

In tegenstelling tot onze huidige Belgische samenleving was de Egyptische samenleving een patriarchale samenleving waarin farao’s doorgaans mannen waren. Op dat vlak lijkt de Egyptische samenleving dus op die van Mesopotamië waarover je in hoofdstuk 4 leerde. Slechts een paar vrouwen slaagden erin de topfunctie in het Egyptische rijk naar zich toe te trekken. Hatsjepsut was een van die vrouwen. Ze deed er alles aan om als vrouw toch gezien te worden als sterke leider. Ze liet zich ook afbeelden met een baard omdat Egyptenaren bij een vrouw niet meteen dachten aan een leidinggevende functie. Op standbeelden van haar wordt ze ook afgebeeld met andere symbolen van macht: een kroon, een staf en een vlegel. Ook vandaag nog gebruiken machtshebbers zoals koningen symbolen van macht, denk bijvoorbeeld aan een kroon of een militair uniform.

Historische vraag 7:

Wat zijn de kenmerken van de Egyptische godsdienst?

1

Kijk goed naar de bronnen 1 tot en met 3, lees aandachtig de bijschriften en beantwoord dan de vragen a tot en met d.

Bron 1:

Prisma Archivo, PRISMA ARCHIVO

Bron 2:

← Reliëf uit de 13e eeuw van Ra, de god van de zon, nabij Thebe, Egypte. Egyptenaren konden de natuurfenomenen niet wetenschappelijk bewijzen dus verzonnen ze godenverhalen rond die natuurfenomenen. Zonder Ra, geen zonlicht! Egyptenaren waren afhankelijk van goed weer voor hun landbouwopbrengsten. Farao’s vertelden dat ze in contact stonden met de goden of dat ze familie van hen waren. Ramses betekent bijvoorbeeld ‘geboren uit Ra’. Farao’s beloofden dat ze invloed konden hebben op de goden en dus het weer. Ze organiseerden de irrigatiewerken waardoor ze ook effectief invloed hadden op de landbouwopbrengsten. Dat maakte dat Egyptenaren ook echt geloofden dat goden de natuur controleerden.

Bron 3:

Reliëf uit de 14e eeuw v.C. van Hapy, de god van Nijl en de oogst, Luxor, Egypte. De Egyptenaren geloofden dat er zonder hem geen overstromingen zouden zijn en dus ook geen landbouwopbrengsten. Hapy wordt afgebeeld met een buikje en hangborsten, wat symbool staat voor een goed leven met voldoende voedsel.

Binnenkant van de sarcofaag van Chonsoetefnacht, 7e eeuw v.C., gevonden in Al-Hiba, Egypte. In deze sarcofaag wordt Nut afgebeeld, ze is de godin van de hemel met de sterren, zon en maan. Die vind je terug op haar kleed.

Jeremy Graham

a Egypte kende een natuurreligie. Leg dit uit aan de hand van de bronnen 1 tot en met 3.

b De Egyptische godsdienst is een polytheïstische natuurreligie. Leg aan de hand van de afbeeldingen op p. 127 uit wat daarmee bedoeld wordt.

c Leg uit hoe het komt dat de Egyptenaren geloofden dat natuurgoden en de farao’s verantwoordelijk waren voor goede landbouwopbrengsten.

d Hoe verklaar jij vandaag diezelfde natuurfenomenen?

2

Kijk naar bron 4 en lees of beluister de mythe van Isis en Osiris op iDiddit. Beantwoord daarna de bijhorende vragen a tot en met c.

a Leg uit hoe ook in deze bron sprake is van polytheïsme.

Bron 4:

b De mythologie is het geheel van (goden)verhalen die verklaringen bieden voor belangrijke vragen. Geef een voorbeeld van zo’n verklaring uit deze mythe.

c Osiris werd door zijn broer in stukken gehakt. Hoe zorgde Isis ervoor dat haar man terug tot leven kon worden gewekt en terug kon verder leven in het hiernamaals?

↑ Reliëf uit de 13e eeuw v.C. van Isis en Osiris, gevonden in de tempel van Seti I, te Abydos, Egypte.

© Janzig/Egypt

3

Kijk goed naar het filmpje over de mummificatie van farao Seti I op iDiddit en beantwoord dan de vragen a tot en met d.

a Plaats de volgende bewerkingen van het mummificatieproces chronologisch in de tabel hieronder door nummers van 1 tot en met 4 te noteren. Nummer 1 = eerste bewerking.

b Welke stap kwam aan bod bij ‘Wat weet je al?’ op p. 108?

bewerkingen nummers

Het lichaam werd bedekt met een grote hoeveelheid zout gedurende zo’n 40 dagen om het lichaam uit te drogen.

Met een haak worden de hersenen via de neusholte naar buiten getrokken.

Het lichaam wordt volledig ingewikkeld met linnen doeken.

Alle organen behalve het hart worden uit het lichaam gehaald en bewaard in speciale vazen.

c Waarom werd dit mummificatieproces toegepast?

©VANIN

d Het mummificatieproces was ontzettend duur en enkel weggelegd voor de rijkste Egyptenaren. Bespreek klassikaal hoeveel geld jij aan je eigen begrafenis zou willen geven.

4

Bekijk het filmpje over het dodenboek van Hunefer op iDiddit en maak dan de opdrachten a tot en met c.

KIJKSTRATEGIEËN

↑ Bekijk het filmpje.

a Noteer de nummers van de goden uit de tabel in de juiste witte hokjes op het dodenboek van Hunefer op de volgende pagina.

1 Amon-Re of Ra afgebeeld met een valkenkop en een zonneschijf god van de zon

2 Osiris afgebeeld met koninklijke attributen (staf en vlegel) god van het dodenrijk

3 Isis afgebeeld met een koninklijke troon op haar hoofd godin van de liefde en moedergodin

4 Nephthys afgebeeld met haar naam in hiërogliefen op het hoofd godin van het dodenrijk en van geboorte

5 Horus afgebeeld als valk of met een valkenkop hemelgod

6 Thot afgebeeld als ibis of met een ibiskop god van de wijsheid en het schrift

7 Anubis afgebeeld als jakhals of met een jakhalzenkop god van de mummificatie en de doden

8 Maät

afgebeeld als veer of met struisvogelveren godin van rechtvaardigheid, orde en waarheid

↑ Dodenboek van Hunefer, ca. 1300 v.C., Egypte.

©VANIN

Hiërogliefen met spreuken waarin de overledene oplijst wat hij allemaal niet heeft gedaan, bv.:

- Ik heb niemand gedood.

- Ik heb niemand laten huilen.

b Bij elke gebeurtenis op het dodenboek staan letters. Plaats die bij de juiste omschrijvingen hieronder. gebeurtenis afbeelding

Ze wegen het hart van Hunefer op een weegschaal tegenover de veer Maät, de veer van de waarheid. Als zijn hart te zwaar is door de vele zonden, dan zal het monster Ammit het hart verslinden.

Osiris bepaalt vanop zijn troon of Hunefer al dan niet wordt toegelaten in de onderwereld.

Anubis neemt Hunefer mee op weg naar de tocht naar het dodenrijk.

Thot stelt een verslag op in hiërogliefen.

Horus leidt Hunefer naar de troon van Osiris.

c Egyptenaren geloofden dus dat enkel wie goed had geleefd, werd toegelaten in het hiernamaals. Bespreek deze vragen klassikaal:

—Wat geloof jij over het leven na de dood?

—Denk jij dat je zal verder leven op één of andere manier?

—Denk je dat jouw gedrag vandaag bepalend is voor een eventueel leven na de dood?

5

De grafcultuur onder Egyptische farao’s kende een evolutie die je terugvindt op de tijdlijn op pp. 108 en 109.

a Vul de nummers van de bronnen bij de tijdlijn hieronder in bij de juiste omschrijving.

b Onderlijn bij een van de omschrijvingen twee redenen waarom farao’s stopten met het bouwen van piramides.

c Egyptenaren en zeker farao’s spendeerden vaak meer tijd en middelen aan hun dood en de wederopstanding dan aan hun leven. Bespreek klassikaal wat jij ervan zou vinden mocht je begraven of gecremeerd worden samen met al je bezittingen.

omschrijving

Trappenpiramide te Sakkara, Egypte, gebouwd voor farao Djoser in ca. 2660 v.C. Een mastaba was voor sommige farao’s niet voldoende en dus lieten ze verschillende mastaba’s op elkaar plaatsen. Zo ontstonden trappenpiramides zoals deze.

Ook tijdens het middenrijk lieten farao’s piramides optrekken, zoals deze voor farao Amenemhat III, uit de 19e eeuw v.C., te Dasjoer, Egypte.

De piramides uit het middenrijk waren echter niet meer zo spectaculair als die uit het oude rijk. Deze is trouwens bijna helemaal verweerd.

Mastaba Al-Faroun, ca. 2500 v.C., Sakkara, Egypte. De eerste farao’s werden begraven in mastaba’s, hetgeen Arabisch is voor ‘bank’ omdat de gebouwen er vanuit de verte uitzien als een soort van zitbank in de woestijn. Onder dit trapeziumvormige gebouw bevond zich een schacht naar een grafkamer. De oudste mastaba’s zijn bijna allemaal verdwenen, maar deze in Sakkara staat nog overeind.

Farao’s lieten steeds hogere piramides bouwen en streefden naar een perfecte vorm met egale zijvlakken zoals deze piramides te Gizeh, Egypte, gebouwd rond 2500 v.C. Zoals je kunt zien is er van de egale zijvlakken helaas niet veel over.

Vallei der Koningen, nabij Thebe, Egypte, daterend van voornamelijk het nieuwe rijk. Farao’s uit het nieuwe rijk lieten zich liever begraven in weggestopte rotsgraven. Daar waren verschillende redenen voor.

Misschien waren het tegengaan van het leegroven van de grafkamer in of onder de piramide en het vermijden van een langdurig en duur piramideproject wel de voornaamste redenen.

nummer van de juiste bron

Tempel van Hatsjepsut, ca. 1460 v.C., Egypte. ↑

Koningin Teje, Egypte, nieuwe rijk, ca 1387 - 1348 v.C. Dit is het stenen portret van de vrouw van de Egyptische farao Amenhotep III. Het bevindt zich vandaag in Brussel. Het is een van de topstukken van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis. In het museum staan heel wat archeologische bronnen uit de periode van het oude nabije oosten. Wil je het verhaal van dit uitzonderlijke werk leren kennen?

Ga dan naar iDiddit!

Het Egyptische geloof

Egypte kende net als Mesopotamië een natuurreligie. Zowel de Mesopotamiërs als de Egyptenaren konden natuurfenomenen zoals de zonnecyclus en de overstroming van de Nijl niet wetenschappelijk verklaren en dus verzonnen ze verhalen als verklaring. Die verklarende verhalen worden mythes genoemd en de verzameling van al die mythes samen vormt de Egyptische mythologie. Aangezien er meerdere natuurfenomenen bestonden, waren er ook meerdere goden waardoor je in het oude Egypte kunt spreken van polytheïsme.

De Egyptenaren geloofden sterk in het leven na de dood en spendeerden daar veel tijd en middelen aan. Bewijzen daarvoor zijn het mummificatieproces en de bouw van grote graven zoals piramides, uiteraard enkel weggelegd voor de Egyptenaren die zich dat konden veroorloven. Het mummificatieproces moest ervoor zorgen dat het lichaam intact bleef, aangezien Egyptenaren geloofden dat ze dat lichaam nog nodig hadden in het hiernamaals. Om toe te kunnen treden tot dat hiernamaals moesten de Egyptenaren aantonen dat ze zonder zonden geleefd hadden. Dat probeerden ze bijvoorbeeld te bewijzen via een dodenboek.

Antwoorden op de historische vragen

Kruis hieronder telkens de juiste antwoorden aan. Meerdere antwoorden zijn mogelijk.

Historische vraag 1: Waarom kreeg farao Cheops een gigantische piramide en hoe trokken ze die piramide op?

☐ Hij kreeg die piramide uit medelijden van zijn volk.

☐ De piramide diende als graf voor de farao.

☐ De piramide was een geschenk van zijn vrouw.

☐ Uitgekozen arbeiders trokken de stenen blokken een helling op met sleeën.

☐ Duizenden slaven trokken de piramide op.

Historische vraag 2: Wanneer leefden de farao’s?

☐ Ze leefden gedurende verschillende dynastieën tijdens de periode van het oude nabije oosten.

☐ Ze leefden in de prehistorie.

☐ Ze leefden gedurende een periode van ongeveer 3 000 jaar.

☐ Ze leefden tijdens één langgerekte ononderbroken dynastie.

☐ Ze leefden tussen ca. 3100 v.C. en ca. 1000 n.C.

Historische vraag 3: Welke rol speelde de Nijl in de Egyptische landbouwsamenleving?

Historische vraag 4: Hoe zag de Egyptische standenmaatschappij eruit?

Conclusie IV ©VANIN

Historische vraag 5: Wie won de slag bij Kadesj in het jaar 1274?

Historische vraag 6: Waarom deed Hatsjepsut zich voor als man?

Historische vraag 7: Wat zijn de kenmerken van de Egyptische godsdienst?

Synthese

Samenvattend schema

Farao Hatsjepsut deed zich voor als man.

Nijl

voordelige gevolgen:

- water en slib - vervoer

ongelijke patriarchale standenmaatschappij

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

©VANIN

oorzaak-gevolgpijl voorbeeld

economisch gevolg: mogelijkheid tot landbouw

hedendaagse wetenschappelijke visie op leven en dood

geloof in het oude

Egypte: - mythologie - natuurreligie - polytheïsme

sociaal domein - eengemaakt rijk - autocratie - dynastieën - imperialisme

cultureel domein

ontstaan van de Egyptische samenleving politiek domein

farao: macht verantwoord via natuurreligie oorlog bekeken vanuit verschillende perspectieven: bv. slag bij Kadesj

Historisch denken

Je leerde en herhaalde in dit hoofdstuk de volgende historische begrippen:

economisch:

©VANIN

ambacht: beroep waarbij men zich specialiseert in handwerk handel: economische activiteit waarbij goederen worden uitgewisseld tegen betaling irrigatie: het bevloeien van landbouwgebied landbouw: economische activiteit waarbij land wordt gebruikt om dieren en/of planten te telen landbouwsamenleving: samenleving waarbij de landbouwsector de belangrijkste bron van rijkdom is eigen begrippen:

sociaal: oorlog: gewapend conflict patriarchale samenleving: een samenleving waarin mannen meer macht en aanzien hebben dan vrouwen slavernij: sociale ongelijkheid waarbij mensen het bezit zijn van andere mensen standenmaatschappij: samenleving waarbij je sociale en economische positie bepaald wordt door het gezin waarin je geboren wordt vrede: afwezigheid van gewapende conflicten eigen begrippen:

politiek:

ambtenaar: persoon die voor de overheid werkt autocratie: bestuur waarbij een vorst de totale macht heeft dynastie: opeenvolgende heersers binnen dezelfde familie farao: titel van Egyptische monarch imperialisme: streven naar gebiedsuitbreiding rijk: uitgestrekt gebied onder één bestuur eigen begrippen:

cultureel: hiërogliefen: Egyptische schriftsoort waarbij tekeningen klanken uitdrukken mythologie: geheel van verhalen die verklaringen bieden voor belangrijke vragen natuurreligie: godsdienst die vooral gebaseerd is op het verklaren van natuurverschijnselen polytheïsme: godsdienst waarbij meer dan één god wordt aanbeden schrift: manier waarop geschreven tekens boodschappen weergeven eigen begrippen:

Je leerde ook volgende structuurbegrippen gebruiken: eeuw, millennium, chronologie, continuïteit, verandering, oorzaak, gevolg, perspectief, beeld- en mythevorming, ruraal, stedelijk.

Zelfevaluatie

Ik ken het samenvattend schema van op p. 134.

Ik ken de lesteksten op pp. 111, 113, 115, 118, 123, 125, 126, 132.

Ik ken het kader historisch denken van op p. 120.

Ik ken de extra informatie van iDiddit:

SITUEREN IN TIJD, RUIMTE EN MAATSCHAPPELIJK DOMEIN

Ik kan de verschillende periodes van de oude Egyptische geschiedenis chronologisch plaatsen zoals op de tijdlijn op pp. 108 en 109. en kan daarbij de structuurbegrippen eeuw, millennium, chronologie, continuïteit en verandering gebruiken.

Ik kan uitleggen dat de Egyptische periodes verder ingedeeld worden in dynastieën.

Ik kan het Egyptische rijk op een wereldkaart situeren.

Ik kan gelijkenissen en verschillen tussen de samenleving in Egypte en Mesopotamië beschrijven.

Ik kan de historische begrippen uit de synthese verklaren.

Ik kan de historische begrippen uit de synthese in een andere context toepassen, bv. de Mesopotamische of het heden.

Ik kan de Egyptische bevolkingsgroepen op een standenpiramide plaatsen zoals op p. 116.

BRONNEN EN WERKEN

Ik kan het stappenplan van de bronnenstudie toepassen op verschillende bronnen die met elkaar worden vergeleken om een antwoord te kunnen geven op een historische vraag, zoals op pp. 120 t.e.m. 122.

Ik kan beargumenteren waarom bronnen bruikbaar en betrouwbaar zijn zoals op pp. 121 en 122.

Ik kan uitleggen hoe twee bronnen met verschillende perspectieven zorgen voor verschillende antwoorden op een historische vraag zoals op pp. 120 t.e.m. 122.

BEELDVORMING

Ik kan uitleggen welke mythes farao’s creëerden rond hun persoon en waarom ze dat deden zoals op p. 128.

HEDEN EN VERLEDEN

Ik kan uitleggen hoe ik zelf kijk naar het Egyptische geloof en wat ik zelf eventueel wel of niet geloof.

Ik moet dit kennen. Ik kan dit. Ik kan dit nog niet.

Farao Tutanchamon, mens en mythe

Ingekleurde foto uit 1922, Vallei der Koningen, Egypte.

In 1922 deed de Britse archeoloog Howard Carter de ontdekking van zijn leven. Terwijl zo goed als alle graven van farao’s ooit geplunderd werden, was het graf van farao Tutanchamon zo goed als ongeschonden en intact. In het graf bevonden zich de prachtige sarcofaag met de mummie, het bekende dodenmasker en nog meer dan 5 000 grafgiften. Tutanchamon stierf in 1322 v.C., wat maakt dat het graf pas ca. 3 250 jaar later haar geheimen prijsgaf.

Historische vragen

Wanneer en waar leefde Tutanchamon?

Hoe kwam de farao om het leven?

Welke Egyptische voorstelling van Tutanchamon past het best bij wat we vandaag weten over de farao?

Hoe kijken we vandaag naar Tutanchamon?

Historische vraag 1: Wanneer en waar leefde Tutanchamon?

Je leerde in Sapiens 1 hoe je moet situeren in tijd, ruimte en maatschappelijk domein. Bij deze historische vraag zul je de aangeleerde structuurbegrippen en de historische begrippen toepassen op informatie over farao Tutanchamon.

1

Lees de gebeurtenissen en beoordeel of het gaat over continuïteit of verandering. Blader nadien terug naar hoofdstukken 4 en 5. Zoek daar een ander voorbeeld van continuïteit of verandering in de periode van het oude nabije oosten. Noteer het in een volzin onder de tabel.

continuïteitverandering

Egyptische farao’s zoals Tutanchamon lieten zich eeuwenlang afbeelden met een baard als symbool van hun macht.

In het nieuwe rijk werden farao’s zoals Tutanchamon in rotsgraven begraven in plaats van in piramides.

Tutanchamon trouwde zoals veel van zijn voorgangers met zijn (half)zus.

2

Lees de gebeurtenissen en beoordeel of er sprake is van een evolutie of revolutie. Blader nadien terug naar hoofdstukken 2 en 3. Zoek daar een ander voorbeeld van continuïteit of verandering. Noteer het in een volzin onder de tabel.

Tutanchamon volgde zijn vader op zoals dat gebruikelijk was in de Egyptische samenleving. evolutie revolutie

Tutanchamons vader Achnaton schoof in 1348 v.C. plots één god als belangrijkste god naar voor: Aton. Dat was ongezien voor die tijd.

De grafcultuur veranderde gedurende duizenden jaren van mastaba’s naar piramides en uiteindelijk naar rotsgraven zoals dat van Tutanchamon.

3

Vul de tijdlijn aan met drie scharniermomenten, een gebeurtenis en een periode. Dat doe je door voorkennis te activeren uit vorige hoofdstukken. Gebruik zeker ook je Histokit indien nodig.

Beantwoord volgende vragen in de tabel. Gebruik daarvoor je Histokit, de tijdlijn op pp. 108 en 109, en de informatie uit het bijschrift op de titelpagina van dit hoofdstuk (p. 137).

4 vragen antwoord

1In welke eeuw regeerde Tutanchamon?

2In welke periode leefde Tutanchamon?

3 Wat duurt het langst: een millennium of het oude nabije oosten?

4 Welke twee periodes bestudeerden we in Sapiens 1?

5In welk millennium leefde Tutanchamon?

6 Welk scharniermoment hoort bij de overgang van de prehistorie naar het oude nabije oosten?

7 In welke periode werd het graf van Tutanchamon ontdekt?

KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN

5

Maak bij onderstaande kaart de volgende opdrachten. Gebruik daarvoor de kennis die je opdeed in vorige hoofdstukken.

a Arceer het continent waar de eerste mensensoorten voorkwamen.

b Kleur het gebied waar voor het eerst landbouw ontstond.

c Omcirkel het gebied van de Egyptische samenleving.

6

Welk structuurbegrip van ruimte hoort bij volgende stellingen?

Kies uit: lokaal, regionaal, stedelijk, ruraal, continentaal, maritiem

Tutanchamon regeerde waarschijnlijk vanuit de stad Thebe.

De meeste inwoners van het rijk van Tutanchamon waren boeren die langs de vruchtbare oevers van de Nijl leefden.

Tijdens het nieuwe rijk waren er steeds meer overzeese handelscontacten met andere gebieden.

12

STRUCTUURBEGRIPPEN

7

Vergelijk de kenmerken van de samenlevingen.

a Je leerde begrippen koppelen aan het juiste maatschappelijk domein. Vul nu de onderstaande tabel aan met de onderstaande begrippen. Gebruik de leerstof uit eerdere hoofdstukken of gebruik je Histokit als je bepaalde begrippen niet meer kent. ambtenaren, landbouw, hiërogliefen, stad, nomadische samenleving, megalieten, farao, dorp, eerste sedentaire samenlevingen, kunstuiting, handel, schrift, ambachten, jager-verzamelaar, rijk

periode prehistorie: paleolithicum prehistorie: neolithicum oude nabije oosten: Mesopotamië oude nabije oosten: Egypte

politiek politiek leider van de clan dorpshoofd priester-koning met hulp van met hulp van ambtenaren

sociaal in een nederzetting / dorp samenleven in een samenleven in een dorp, stad of rijk

economisch eerste landbouw, eerste ambachten landbouw, handel, ambachten

©VANIN

cultureel : vruchtbaarheidsbeeldjes het eerste

b Verwoord mondeling welke verbanden tussen maatschappelijke domeinen je in elke samenleving genoteerd hebt.

c Noteer in een volzin een gelijkenis of verschil dat je leerde tussen twee samenlevingen in de tabel.

Historische vraag 2:

Hoe kwam de farao om het leven?

Omdat het graf met daarin ook de mummie van Tutanchamon werd teruggevonden, kan er onderzoek gedaan worden op het lichaam van de farao. In deze vraag probeer je aan de hand van verschillende bronnen te achterhalen wat de doodsoorzaak van Tutanchamon was.

©VANIN

1 Bron 1:

Bestudeer de drie bronnen en bijhorende bijschriften en doorloop daarna het bijhorende stappenplan.

In het volgende verhaal van Veenman ging farao Tutanchamon met zijn gevolg op leeuwenjacht. In dit fragment zijn ze net door de leeuwen zelf aangevallen.

Twee wagens stoven in paniek de woestijn in, terwijl een andere wagen ingehaald werd door de woest brullende leeuw. Met uitgestrekte klauwen sprong hij achterop de wagen. Tutanchamon, die zich krampachtig naast Horemheb vasthield in zijn voortrazende strijdwagen, keek geschrokken achterom en zag nog net een fontein van bloed omhoog spatten. ‘De woestijn! We moeten de woestijn in, Horemheb!’ brulde de jonge farao. Horemhebs gezicht stond verbeten terwijl hij de paarden aanspoorde tot nog hogere snelheid. In vliegende vaart raasden ze langs een groep leeuwen die zich loom te goed deden aan een aantal kadavers die verkreukeld in het woestijnzand lagen. Nauwelijks opgemerkt door deze dieren stoof de strijdwagen aan hen voorbij, steeds verder en verder tot ze uiteindelijk uit het zicht verdwenen waren. Gespannen tuurde Tutanchamon achterom en bemerkte tot zijn grote opluchting dat de leeuw die hen zojuist nog verbeten had achtervolgd, de strijd had opgegeven en verveeld in de richting van de andere leeuwen slenterde. ‘Hij heeft het opgegeven, Horemheb. We zijn veilig.’ Tutanchamon staarde opgelucht naar zijn vriend, maar schrok van de verbeten uitdrukking op diens gezicht. ‘Horemheb, hoor je me niet? We zijn veilig, laten we terugkeren naar de woestijn.’ Maar weer spoorde Horemheb de paarden aan om nog harder te lopen. De rotswand vloog inmiddels aan hen voorbij terwijl de strijdwagen steeds heftiger heen en weer begon te schudden. Vertwijfeld draaide Tutanchamon zijn hoofd weer om en keek voor zich uit, waar hij een puntige rots snel dichterbij zag komen. ‘Horemheb, pas op voor die rotsen!’ gilde hij nog. Een oorverdovende klap volgde. Een van de wielen raakte de rots en de tengere Tutanchamon werd met een wijde boog uit de wagen geslingerd en sloeg met zijn achterhoofd te pletter op de rotsen.

Uit: B. M. Veenman, Vergeten Farao: Hofkroniek van de laatste Farao van de Zon. Groet, Uitgeverij Conserve, 2003. Barbara M. Veenman is een hedendaagse Nederlandse schrijfster van historische romans.

Bron 2:

Sarcofaag (Egyptische doodskist) van Tutanchamon, 14e eeuw v.C., Egypte, met, net als bij de vrouwelijke farao Hatsjepsut, duidelijke machtssymbolen zoals de baard, de vlegel en de staf.

Bron 3:

Tutanchamon stierf na meer dan een decennium op de troon. De doodsoorzaak wordt nergens schriftelijk vermeld, daarom moeten we ons baseren op hypothesen en osteologische analyses van het skelet. Er werd gespeculeerd dat de farao zou zijn vermoord, misschien door Eje of Horemheb. In de afgelopen jaren zijn de complottheorieën echter afgezwakt dankzij onderzoek van het skelet. Door de voortdurende inteelt binnen de Egyptische koninklijke familie leed Tutanchamon aan genetische afwijkingen, met scoliose (verkromming van de wervelkolom), osteoporose en samengegroeide halswervels tot gevolg. Hij was gehandicapt, liep met een stok – er werden stokken in het graf gevonden – en hij moet pijn hebben gehad. Bovendien werd in 2010 bewijs gevonden dat Tutanchamon besmet was met een parasiet die vaak leidt tot een dodelijke vorm van malaria. De doodsoorzaak zou heel goed een combinatie van malaria en skeletaandoeningen geweest kunnen zijn. In dat geval zijn er geen hypothesen nodig over moord of een ongeluk om het vroege overlijden te verklaren.

Uit: D, Harrison, Toetanchamon. Utrecht, uitgeverij Omniboek, 2021 (p. 182, p. 183). Dick Harrison is professor en historicus aan de Zweedse universiteit van Lund. Hij schreef het werk op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten over Tutanchamon.

©VANIN

© Shutterstock/Fresnel

search Stap 1: Ik verzamel informatie over de bronnen.

bron 1 bron 2 bron 3

Wie maakte de bron?

Wanneer werd de bron gemaakt?

Wat voor soort bron is het?

search Stap 2: Ik bestudeer de bronnen aandachtig.

✓ Markeer in de drie bronnen of de bijschriften erbij, indien mogelijk, telkens een doodsoorzaak.

search Stap 3: Ik denk na over de bron.

✓ Welke bron(nen) zijn bruikbaar om een antwoord te formuleren op de historische vraag?

 bron 1

 bron 2

 bron 3

Verklaar waarom je die bron(nen) koos:

✓ Welke bron is volgens jou het meest betrouwbaar om een antwoord te formuleren op de historische vraag?

 bron 1

 bron 2

 bron 3

Verklaar waarom je die bron koos:

search Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

Historische vraag 3:

Welke Egyptische voorstelling van Tutanchamon past het best bij wat we vandaag weten over de farao?

Nu je weet hoe Tutanchamon stierf, onderzoek je kritisch twee bronnen uit de 14e eeuw v.C. over deze farao. Zo kom je te weten welke voorstelling het best bij hem past.

Bestudeer bron 1 en bron 2 en beargumenteer welke van de twee afbeeldingen het best overeenkomt met wat historici over Tutanchamon weten.

Tutanchamon die een strijdwagen bestuurt, geschilderd op een kist uit Tutanchamons graf, 14e eeuw v.C., Egypte.

Tutanchamon met een wandelstok, samen met zijn koningin en zus Anchesenamon, geschilderd op een ivoren paneel van een houten deksel, 14e eeuw v.C., Egypte.

Gebruik nu de informatie uit de vorige historische vraag. Bron 1 / bron 2 (schrap wat fout is) komt het best overeen met wat historici zoals D. Harrison over Tutanchamon weten want:

© DeAgostini/Getty Images
© Granger
Bron 1: Bron 2:

Historische vraag 4:

Hoe kijken we vandaag naar Tutanchamon?

© Alamy / Imageselect / Fabeldier Looman

1 ↑

Bestudeer bron 1 en beantwoord de vragen.

©VANIN

Dodenmasker van farao Tutanchamon uit 1322 v.C., Vallei der Koningen, Egypte. Dit is één van de bekendste beelden van de Oudegyptische samenleving.

a Duid aan of je het masker voor het eerste middelbaar al eens ergens gezien had of niet. En zo ja, waar dan?

 Ik had het nog nooit gezien voor het eerste middelbaar.

 Ik had het wel al eens ergens gezien voor het eerste middelbaar, namelijk:

b Bereken klassikaal hoeveel van de leerlingen het masker eerder al gezien had.

c Kruis aan welke stelling volgens jou het meest correct is:

 Dit dodenmasker is een heel bekend beeld uit de Egyptische samenleving.

 Dit dodenmasker is een eerder onbekend beeld uit de Egyptische samenleving.

Bestudeer nu ook bron 2 en beantwoord de vragen. 2

Het fabelachtige graf van de Egyptische farao Toetanchamon net zoals ontdekker Carter het te zien kreeg: die ervaring kun je meemaken in een leerrijke expo in Brussel met kopieën van het origineel. En er zijn nog veel meer Egyptische tentoonstellingen op komst, 100 jaar na de ontdekking van het graf van “Toet” en 200 jaar na de ontcijfering van de hiërogliefen. (…) In Tour & Taxis in Brussel strijkt de tentoonstelling “Toetanchamon: zijn graftombe en zijn schatten” neer. Die heeft intussen al 40 steden aangedaan en maar liefst 7,5 miljoen bezoekers bekoord.

© Kristien Bonneure, di 19 jul 2022, VRTNWS – online

Bron 1:
Bron 2:

a Hoeveel mensen bezochten in 2022 de tentoonstelling over Tutanchamon?

b Welke symbolische betekenis zit er achter het jaar 2022?

©VANIN

c Vul het stroomschema hieronder aan met zaken die je in dit hoofdstuk hebt geleerd over Tutanchamon. Bekijk eventueel ook het bijhorende filmpje als je extra hulp kunt gebruiken. ↑

Bekijk het instructiefilmpje.

verleden

historische vragen stellen

bronnenstudie uitvoeren en historische vragen beantwoorden

In 1922 werd het graf van farao Tutanchamon intact teruggevonden door de Brit Howard Carter. Dat graf geeft ons veel informatie over de periode van het nieuwe rijk in Egypte.

beeldvorming

Door het wetenschappelijk onderzoek naar Tutanchamon vormen historici een beeld van het verleden. Ze proberen zo het verleden te reconstrueren.

De beeldvorming over Tutanchamon vormt de basis van de over de farao. geschiedenis

3

Uit de vorige opdrachten bleek dat Tutanchamon wellicht de bekendste van alle Egyptische farao’s. Bestudeer nu bron 3 en beantwoord bijhorende vragen.

Bron 3:

← Mummie van Tutanchamon, 1322 v.C., Vallei der Koningen, Egypte. De vader van Tutanchamon overleed toen de jongen nog maar tien jaar was. Tutanchamon werd vervolgens de volgende farao van Egypte. Hij bestuurde het rijk tussen 1332 en 1322 v.C. en stierf toen hij amper 19 jaar oud was. Hoewel hij weinig betekende en bijvoorbeeld geen grote gebouwen liet optrekken of gebieden veroverde, is Tutanchamon toch de bekendste farao ter wereld. Dat komt omdat hij de enige farao is van wie de inhoud van het graf heel goed bewaard was gebleven. Het graf bestond uit vier kamers waarin ze in totaal 5 398 voorwerpen aantroffen. De begraafplaats bevindt zich in de Vallei der Koningen.

a Betekende Tutanchamon in diens eigen tijd evenveel als vandaag?

 Nee, want

©VANIN

 Ja, want

b Waarom is hij dan vandaag toch zo bekend?

Histokit: hulpmiddelen om historisch te leren denken

Hier vind je jouw gereedschapskist voor het vak geschiedenis. Deze strategiefiches en hulpmiddelen kun je gebruiken bij moeilijke opdrachten.

Strategiefiches helpen je stapsgewijs te werk te gaan. Je zet ze bijvoorbeeld in als je redeneert met en over bronnen of als je moeilijke teksten of afbeeldingen bestudeert. Na verloop van tijd heb je ze zo vaak gebruikt dat je de stappenplannen niet meer nodig hebt. Dat is ook de bedoeling: we streven ernaar om je op het einde van het schooljaar zo veel mogelijk zonder de geheugensteuntjes te laten werken. In je Histokit vind je verder ook enkele hulpmiddelen: begrippenregisters en kaarten. Ook die kun je inzetten als je moeilijke opdrachten zelfstandig moet uitvoeren.

01 Tijdlijn 150

02 K aarten 151

03 Maatschappelijke domeinen 153

04 Stroomschema: historische beeldvorming 154

05 Historische vragen 155

06 Soorten bronnen 155

07 Bronnenstudie 156

08 Historische kaartenstudie 157

09 Leesstrategieën 158

10 Kijkstrategieën 158

11 Historische begrippen 159

12 Structuurbegrippen: begrippen om over het verleden te praten 162

13 Historisch redeneren 164

14 Online opzoeken 166

Ik leer historisch denken:

©VANIN

Tijdlijn 1 01

PREHISTORIE

OUDE NABIJE OOSTEN

KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN

GESCHIEDENIS

↑ Bekijk het instructiefilmpje.

Maatschappelijke domeinen

We onderscheiden vier maatschappelijke domeinen om de kenmerken van een samenleving, en ook de interactie daartussen, beter te begrijpen. 1 03

Historische vragen zoals o.a.: Hoe worden gebieden bestuurd? Wie heeft macht? Wie heeft welke rechten? Waar wordt oorlog gevoerd?

Tot het politieke domein behoren zaken die te maken hebben met: bestuur, macht, afspraken, rechten en plichten, oorlog ...

POLITIEK

Tot het economische domein behoren zaken die te maken hebben met: geld, arbeid, voedsel, handel, vervoer ...

Bekijk het instructiefilmpje.

Historische vragen zoals o.a.:

Wie behoort tot welke stand in de samenleving? Wie heeft veel of weinig aanzien? Hoe zijn de verhoudingen tussen mannen en vrouwen in de samenleving?

Tot het sociale domein behoren zaken die te maken hebben met: individu, groep, rollen, verhoudingen tussen mensen …

ECONOMISCH SOCIAAL CULTUREEL

Historische vragen zoals o.a.: Hoe verplaatsen mensen zich? Welke producten worden verhandeld? Wat voor beroepen voeren mensen uit? Wie verdient veel of weinig?

Tot het culturele domein behoren zaken die te maken hebben met: kunst, vrije tijd geloof, wetenschap, mode ...

Historische vragen zoals o.a.:

Welke kunstuitingen brengt een samenleving voort? In welke goden geloven mensen? Wat doen mensen in hun vrije tijd? Wanneer worden dingen uitgevonden?

Schema: historische beeldvorming

Hoe komt ons beeld van het verleden tot stand?

bronnenstudie uitvoeren en historische vragen beantwoorden

Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig. Stap 1: Ik verzamel informatie.

Stap 3: Ik denk na over de bron.

historische vragen

geschiedenis beeldvorming

Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

bronnenstudie

Historische vragen

Waarover gaan historische vragen? Hoe beoordeel je of een historische vraag onderzoekbaar is?

Een historische vraag is gericht op het menselijk verleden. Er bestaan historische vragen over het verleden, over de relatie tussen heden en verleden, over de totstandkoming van historische kennis en over representaties (beeldvorming) van het verleden.

De onderzoekbaarheid van een historische vraag kan beoordeeld worden aan de hand van de volgende hulpvragen:

✓ Is de vraag voldoende afgebakend in tijd, ruimte en/of maatschappelijk domein?

✓ Bestaan er bronnen om deze vraag te beantwoorden?

✓ Verwijst de vraag voldoende naar het gebruik van een historische redeneerwijze?

✓ Is de vraag helder en duidelijk geformuleerd?

BeschrijvendVergelijkendVerklarendBeoordelend

Wat? Waar?

Wie? Welke?

Wanneer? Hoe?

©VANIN

Welke gelijkenissen? Welke verschillen? Waardoor? Waarom?

Welk doel of welke functie?

Goed of fout?

Beter of slechter?

Juist of onjuist?

Wat is typisch?

1 06

Soorten bronnen

Hoe onderscheid ik historische bronnen en werken?

IK BESTUDEER HET VERLEDEN MET BEHULP VAN …

HISTORISCHE BRON = een overblijfsel uit het verleden

Geschreven bron —brief —cijfergegevens —verslag

Mondelinge bron —een ooggetuige die vertelt

Materiële bron —mummie —potscherf —kledij graf —ruïne

(Audio)visuele bron —geluidsfragment foto —filmfragment

HISTORISCH WERK = een werk dat gebaseerd is op historische bronnen

Geschreven werk —geschiedenisboek —historische roman

Materieel werk —reconstructie van een standbeeld

Mondeling werk —de leraar die vertelt —een museumgids die vertelt

(Audio)visueel werk —documentaire —film kaart

Bronnenstudie

Welke stappen volg ik bij het redeneren met en over bronnen?

Stap 1: Ik verzamel informatie over de bron.

✓ Wat voor soort bron is het?

✓ Wie is de auteur/maker?

✓ Wanneer is de bron gemaakt?

✓ Waar is de bron gemaakt?

✓ Welk (maatschappelijk) domein koppel je aan de bron?

Stap 2: Ik bestudeer de bron aandachtig.

✓ Materiële bronnen: ik beschrijf aandachtig de uiterlijke kenmerken van de bron.

✓ Geschreven bronnen: ik vat de (hoofdlijnen van) de tekst kort samen. Ik gebruik zo nodig de leesstrategieën.

Stap 3: Ik denk na over de bron.

✓ Is het een bruikbare bron om een antwoord te formuleren op de onderzoeksvraag?

✓ Is het een betrouwbare bron om een antwoord te formuleren op de onderzoeksvraag?

✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

✓ Welke boodschap had de auteur/maker voor ogen?

✓ Welke oorzaken en gevolgen kan ik uit de bron halen?

✓ Wat kan ik bewijzen met de bron?

✓ Welke verbanden worden in de bron gelegd?

Stap 4: Ik beantwoord de onderzoeksvraag.

✓ Welke conclusie kan ik trekken uit de bron? Ik gebruik de bron om een antwoord te formuleren op de onderzoeksvraag.

Historische kaartenstudie

Wanneer je werkt met een historische kaart ga je stapsgewijs te werk. Door niet meteen naar de inhoud te kijken, maar de juiste stappen te volgen, krijg je een dieper of meer gedetailleerd begrip van de kaart. Zo leer je ook moeilijke vragen over kaarten te beantwoorden.

Stap 1: Ik verzamel gegevens over de kaart.

✓ Wat is de titel van de kaart?

✓ Welke situering in de tijd komt aan bod op de kaart?

✓ Welke situering in de ruimte komt aan bod op de kaart?

✓ Welke kleuren en symbolen vind ik terug in de legende?

Stap 2: Ik bestudeer de kaart aandachtig.

✓ Welke plaatsen herken ik op de kaart?

✓ Wat betekenen de kleuren en symbolen op de kaart?

✓ Welke situatie of toestand beschrijft de kaart?

✓ Welke verandering drukt de kaart uit?

Stap 3: Ik denk na over de kaart.

✓ Wat leer ik bij met de kaart?

Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

1 09

Leesstrategieën

Wanneer je een tekstbron of een historisch werk leest, denk je goed na over welke aanpak het best geschikt is. Je leerde deze leesstrategieën bij Nederlands aan, je past ze nu ook toe bij geschiedenis.

Oriënterend lezen

Ik wil nagaan of ik de tekst grondig wil/moet lezen.

✓ Ik bekijk de titel. Ik zoek naar structuur.

✓ Ik zoek het hoofdthema.

✓ Ik vraag me af wat ik al weet over de tekst.

Zoekend lezen

Ik wil gericht informatie uit een tekst halen.

✓ Ik lees de vragen die ik moet beantwoorden en vraag er zo nodig uitleg over.

✓ Ik zoek bij de alinea waar ik het meest gericht denk informatie te kunnen vinden.

✓ Ik lees de eerste en laatste zin van elke alinea.

Intensief lezen

Ik wil een tekst grondig begrijpen.

✓ Ik lees de tekst volledig en grondig.

✓ Ik let op signaalwoorden.

✓ Ik bepaal de hoofdgedachte per alinea.

✓ Ik zoek moeilijke woorden op.

1 10

Kijkstrategieën

Wanneer je een (audio)visuele bron bekijkt denk je goed na over welke aanpak het best geschikt is. Afhankelijk van de vraag die je onderzoekt let je op andere zaken.

Groot kijken

✓ Ik oriënteer me op het ‘grote plaatje’: wat of wie staat er op de afbeelding?

✓ Ik ga na wat er op de voor- of achtergrond staat en wat er centraal of aan de zijkant staat.

Klein kijken

✓ Ik let op details.

✓ Ik zoek naar symbolen.

Historische begrippen 1 11

(Kern)begripBetekenis

aaseter-verzamelaar

agrarische evolutie

akkerbouw

ambacht

historisch begrip kernbegrip

Maatschappelijk domein Kenmerk of voorbeeld van

bestaanswijze waarbij mensachtigen overleefden door wilde planten en de resten van dieren te zoeken E jager-verzamelaar

proces waarbij de mens geleidelijk de overgang maakt van een nomadische levenswijze naar een bestaan op basis van landbouw E

het telen van gewassen op een akker of een stuk landbouwgrond E

beroep waarbij men zich specialiseert in handwerk E

ambtenaar persoon die voor de overheid werkt P autocratie bestuur waarbij een vorst totale macht heeft P

clan

cultuur

domesticatie

groep van mensen die op een of andere manier samen proberen te overleven S

uiting van menselijk gedrag, tegengestelde van natuur C

proces waarbij wilde dieren gekweekt worden zodat ze nuttiger worden voor de mens E landbouw

dorp groep van woningen, kleiner dan een stad S dynastie familie van opeenvolgende heersers P

farao

titel van de Egyptische vorsten; hadden veel macht bij het besturen van het Egyptische rijk P dynastie handel

economische activiteit waarbij goederen worden uitgewisseld tegen betaling E

hiërogliefen

Egyptische schriftsoort waarbij kleine tekeningen klanken uitdrukken

C schriftsoort imperialisme streven naar gebiedsuitbreiding P

irrigatie het bevloeien van landbouwgebied E

jager-verzamelaar

bestaanswijze waarbij mensen overleven door wilde planten te zoeken en op dieren te jagen E

(Kern)begripBetekenis

koning

Maatschappelijk domein Kenmerk of voorbeeld van

erfelijke titel voor de leider van een land of gebied P dynastie

kunstuiting product van menselijke creativiteit

landbouw

landbouwsamenleving

economische activiteit waarbij land wordt gebruikt om dieren of planten te kweken

samenleving waarbij de landbouwsector de belangrijkste bron van rijkdom is

C

E

E migratie

mythologie

natuurreligie

verplaatsing van groepen mensen van de ene naar de andere plaats

geheel van verhalen die verklaringen bieden voor belangrijke vragen

godsdienst die vooral gebaseerd is op het verklaren van natuurverschijnselen

nederzetting plaats waar een groep mensen gaat wonen

neolithicum

nieuwe steentijd, periode in de prehistorie vanaf het begin van de agrarische evolutie (ca. 10 000 v.C.)

S

C

C

S

E agrarische evolutie

nomade zwerver, persoon zonder vaste verblijfplaatsS

nomadische samenleving

megaliet

samenleving waarbij mensen in stamverband rondtrekken

grote stenen constructie zoals menhir, dolmen of cromlech

ongelijkheid toestand van verschil

S

C

S oorlog gewapend conflict

paleolithicum oude steentijd, periode in de prehistorie voor het begin van de agrarische evolutie (ca. 10 000 v.C.)

patriarchale samenleving

polytheïsme

samenleving waarbij mannen meer macht en aanzien hebben dan vrouwen

godsdienst waarbij meer dan één god wordt aanbeden

S

E agrarische evolutie

S

C rijk uitgestrekt gebied onder één bestuur

ruileconomie systeem waarbij goederen geruild worden zonder gebruik te maken van geld

schrift manier waarop geschreven tekens boodschappen weergeven

P

E

C

:

(Kern)begripBetekenis

sedentaire samenleving

slavernij

Maatschappelijk domein Kenmerk of voorbeeld van

samenleving waarbij mensen een vaste woonplaats hebben in een dorp of stad S

sociale ongelijkheid waarbij mensen het bezit zijn van andere mensen S stadstaat stad en omgeving eromheen met een eigen bestuur S

standenmaatschappij

samenleving waarbij je sociale en economische positie bepaald wordt door het gezin waarin je geboren wordt S

veeteelt het fokken van boerderijdieren E vrede afwezigheid van gewapende conflicten S

Structuurbegrippen: begrippen om over het verleden te praten

Soorten bronnen

historische bron overblijfsel uit het verleden dat we gebruiken om een beeld te vormen van het verleden

historisch werk

Tijd

resultaat van het werk van een historicus of iemand die een beeld wil vormen van het verleden (bv. boek, film, verslag, reconstructie)

chronologie ordening in de tijd continuïteit periode waarin iets voortduurt (niet verandert)

eeuw periode van 100 jaar

evolutie periode van geleidelijke verandering

gelijktijdig wanneer twee zaken zich op hetzelfde moment voordoen

historische periodetijdvak: we verdelen het verleden in zeven tijdvakken met een verschillende duur. jaar periode waarin een planeet rond haar ster draait: de aarde heeft 365 dagen, 6 uren, 9 minuten en 10 seconden nodig om rond de zon te draaien.

millennium periode van 1 000 jaar

ongelijktijdigwanneer twee zaken zich op verschillende momenten voordoen periode afbakening in de tijd revolutie periode van plotse en/of grote verandering scharniermoment moment van grote maatschappelijke verandering, overgang tussen twee periodes

symbolische datum datum of jaartal dat verwijst naar een verandering die eigenlijk langer duurde, verwijst naar één belangrijke gebeurtenis in een langere keten van gebeurtenissen tijdrekening manier om te situeren in de tijd: we gebruiken meestal de tijdrekening ‘voor en na Christus’. Soms drukken we tijd ook uit in ‘aantal jaar geleden’. verandering wijziging, het anders worden

Verband argument dat wat je gebruikt ter ondersteuning van een bewering doel reden waarom iets gedaan, gezegd of geschreven wordt functie reden waarom iets gebruikt wordt, nut dat iets heeft gevolg resultaat van feiten en/of gebeurtenissen bedoeld gevolgresultaat van feiten en/of gebeurtenissen dat voorzien was

onbedoeld gevolgresultaat van feiten en/of gebeurtenissen dat niet voorzien was oorzaak reden waarom iets gebeurt oorzaak-gevolgketen reeks van oorzaken en gevolgen die elkaar opvolgen toeval gebeurtenis waarvoor geen oorzaak te vinden is

Bewijs

aanwijzing bron die we kunnen gebruiken om iets te bewijzen argument motief of reden waarmee je iets aantoont bewijs datgene waarmee iets aangetoond wordt feit iets waarvan de waarheid vaststaat hypothese stelling die (nog) niet bewezen is mening overtuiging of opvatting

Ruimte

continent

grote landmassa die (bijna) niet met andere landmassa’s is verbonden (bv. Europa, Afrika …)

continentaal van het vasteland lokaal van beperkte geografische schaal of invloed maritiem behorend tot de zee platteland landelijk gebied met beperkte bevolkingsdichtheid ruraal behorend tot het platteland regio streek

regionaal op een grotere schaal dan lokaal stad grotere plaats waar mensen wonen stedelijk behorend tot de stad

Standplaatsgebondenheid

perspectief gezichtspunt

Historisch redeneren

8.A OORZAKEN EN GEVOLGEN

De begrippen ‘oorzaak’ en ‘gevolg’ gebruiken we om verbanden aan te geven. Door oorzaak en gevolg schematisch voor te stellen krijgen we inzicht in het verleden. Verbanden kun je ook herkennen aan signaalwoorden.

©VANIN

oorzaak gevolg doel want —omdat —de oorzaak is —dankzij

—het gevolg van … is zodat —daardoor —hierdoor

—het effect was dus

Meervoudige oorzaken

OORZAAK A

OORZAAK B

Meervoudige gevolgen

GEVOLG A

OORZAAK

Een oorzaak-gevolgketen

GEVOLG B

—het doel hiervan is —de bedoeling is —het dient als —de functie is

Het gevolg van A is B. De oorzaak van B is A.

De oorzaak van C is B. gebeurtenis A gebeurtenis B gebeurtenis C

Het gevolg van B is C.

GEVOLG

8.B CONTINUÏTEIT EN VERANDERING ANALYSEREN

We bestuderen in het verleden niet alleen wat veranderd is, maar ook wat gedurende lange periodes onveranderd bleef. Vandering kan plots komen, of in grote schokken. Het kan ook heel geleidelijk plaatsvinden.

plotse verandering

verandering in schokken

geleidelijke verandering

EVOLUTIE geen verandering

CONTINUÏTEIT

REVOLUTIE

8.C BEWIJS GEBRUIKEN

Om historische vragen te beantwoorden, maak je gebruik van bewijsmateriaal. We gebruiken enkel bewijs uit betrouwbare en bruikbare bronnen. Als een bron onbetrouwbaar of onbruikbaar is, gebruik je ze beter niet. Wanneer er meerdere bronnen zijn, dan weeg je het belang van verschillende argumenten af.

VOOR

argument C

TEGEN

argument A

argument B

argument D

Online opzoeken

Hoe zoek ik informatie op het internet?

Stap 1: Ik bepaal welke zoekstrategie ik moet toepassen.

✓ Ik kies een geschikte zoekmachine (bv. Google, website bib, databank …).

✓ Ik brainstorm over de geschikte zoektermen.

Stap 2: Ik voer mijn zoekstrategie uit.

✓ Ik voer de zoektermen in de zoekmachine in en noteer of kopieer tussentijds de resultaten.

✓ Ik gebruik synoniemen voor mijn zoektermen als ze onvoldoende resultaat opleveren.

Stap 3: Ik beoordeel of de informatie geschikt is voor mijn onderzoek.

✓ Is de informatie voldoende actueel? Of is ze (te) verouderd?

✓ Helpt de informatie om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden?

✓ Heeft de schrijver of maker voldoende autoriteit? Weet hij er veel over?

✓ Is de informatie nauwkeurig, volledig en betrouwbaar?

Stap 4: Ik herhaal stap 1 tot en met 3 zolang ik onvoldoende of ongeschikte informatie vind.

Hoe gebruik ik generatieve AI tijdens lessen geschiedenis?

Stap 1: Ik gebruik een chatrobot om een vraag te stellen: ik denk na over geschikte vragen die ik kan stellen of over mogelijke opdrachten [prompts] die ik kan geven.

Stap 2: Ik voer mijn strategie uit: Ik geef de chatrobot de opdracht om als een historicus te antwoorden.

Stap 3: Ik beoordeel de informatie: ik vergelijk kritisch informatie die ik via AI vond met informatie die ik elders kan vinden.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.