TeleScoop GO! 3D/A - proefhoofdstuk

Page 1

oe

Pr fh fd

oo k

st u ©

N

VA

IN

3


st

fd

oo

fh

oe

Pr uk ©

N

VA

IN


IN

3

Bert Rondeaux

©

Ruben Foubert

VA

N

tele

Eline Smets

uk

Annemie Van Cleemput

Pr

oe

fh

oo

fd

st

met medewerking van Chris Van Broeck


st

fd

oo

fh

oe

Pr uk ©

N

VA

IN


IN

Inhoud

VA

N

Starten met TeleScoop Diddit: het onlineleerplatform bij TeleScoop

VERDER KIJKEN DAN JE NEUS LANG IS

WE GAAN UIT DE BOL

©

1 Ons wereldbeeld is erg stereotiep 2 De referentiekaart van de wereld

fd

st

uk

Wow! 1 De aarde is een systeem 2 Het natuurlijk broeikaseffect 3 De koolstofcyclus 4 Het systeem aarde biedt kansen Aha! Woordenlijst

oo

OVER DE KOPPEN LOPEN

Pr

oe

fh

Wow! 1 Met acht miljard op ruimteschip aarde 2 Bevolkingscijfers liegen niet 3 The Great Acceleration verklaard 4 Einde aan de groei? Aha! Woordenlijst

BROODNODIG! Wow! 1 Je oogst wat je zaait 2 Voedselvoorziening: lokaal of globaal? 3 Het systeem aarde onder druk 4 Het kan anders! Aha! Woordenlijst

INHOUD

3


IN

Pr

oe

fh

oo

fd

st

uk

©

VA

Wow! 1 Van grondstof tot wagen 2 Het systeem aarde onder druk 3 Het kan anders! Aha! Woordenlijst

N

LOOPT ALLES OP WIELTJES?

4

INHOUD


STARTEN MET TELESCOOP Welkom bij TeleScoop. We leggen graag even uit hoe je met dit leerwerkboek aan de slag gaat. 1

Op weg met TeleScoop

IN

Het leerwerkboek bestaat uit 4 thema’s. Elk thema is op dezelfde manier opgebouwd. Elk thema start met enkele foto’s die te maken hebben met dat thema. Je vindt er ook een handig overzicht van de hoofdstukken.

tele

VA

N

OVER DE KOPPEN LOPEN

We starten elk thema met een WOW. Op deze Wow!-pagina is er de keuze tussen verschillende interessante items. Je maakt hier kennis met het onderwerp van het thema. en bekijkt samen met je klasgenoten wat je al over dit onderwerp weet

1 Met acht miljard op ruimteschip aarde 2 Bevolkingscijfers liegen niet 3 The Great Acceleration verklaard 4 Einde aan de groei?

©

Aha! Aha!

Synthese

KERNWOORDEN

KERNLEERSTOF

Het systeem aarde is een gesloten systeem. Er kan energie in en uit, maar geen materie. Het systeem bestaat uit vier sferen: de geosfeer, de hydrosfeer, de atmosfeer en de biosfeer. Hiertussen bestaan heel veel relaties.

natuurlijk broeikaseffect

Het klimaat is het resultaat van het evenwicht tussen de invallende zonneenergie en de warmte-energie die de aarde zelf uitstraalt. Broeikasgassen houden die warmte vast; zo heeft onze planeet een leefbare temperatuur.

koolstofcyclus

De koolstofkringloop is de reis van koolstof doorheen de vier sferen. Planten nemen CO2 op door fotosynthese. CO2 komt weer in de atmosfeer door de ademhaling en vertering door dieren en verrotting van organische materialen. Wanneer planten of plankton met sedimenten bedekt worden, veranderen ze in fossiele brandstoffen zoals steenkool, aardgas en aardolie. Daar blijft koolstof voor heel lange tijd gevangen.

koolstofput of -reservoir

In planten, oceanen, fossiele brandstoffen en kalksteen ligt heel wat koolstof voor lange tijd opgeslagen.

koolstofbron

Wanneer koolstof weer in de lucht komt, bv. door verbranding van fossiele brandstoffen.

bevolkingsspreiding

De mens maakt deel uit van de biosfeer. Dankzij het warme en stabiele klimaat in het holoceen werd hij sedentair en verspreidde zich over heel de aarde. Er wonen nu bijna 8 miljard mensen op aarde, maar zij leven heel ongelijk verspreid.

uk

ONDERWERP: Systeem aarde Æ natuurlijk broeikaseffect Systeem aarde Æ koolstofcyclus Systeem aarde biedt kansen aan de mens Æ ongelijke bevolkingsspreiding op aarde

systeem aarde

Wat kan ik?

hier kan ik nog groeien

Bevolkingsgroei in België

p.

Ik kan bevolkingsgegevens op verschillende websites opzoeken.

oo

Ik kan de verschillende voorstellingswijzen van bevolkingsgegevens analyseren.

Ik kan verschillende grafieken met elkaar vergelijken en er conclusies uit trekken. Ik kan de bevolkingsexplosie uitleggen en situeren in de tijd. Ik kan de gevolgen van de snelle groei van de wereldbevolking opsommen. Ik kan uitleggen wat de Grote Versnelling betekent.

Ik begrijp dat aan de hand van huidige gegevens een voorspelling kan gemaakt worden over de bevolkingsgroei.

Productie, consumptie en milieuproblemen 6

5 4 3 2

10 ‰

9,4 ‰

geboortecijfer

15,1 ‰

sterftecijfer

10,4 ‰

immigratie

natuurlijke aangroei

1

emigratie

0 1750

migratiesaldo

bevolkingsgroei

1800

10

6

4

2

1200

1400

1600

1800

1900

1950

0 % 100+ 0 % vrouw 0 % 95-99 0,2 % 0,2 % 90-94 0,6 % 0,7 % 85-89 1,2 % 1,1 % 80-84 1,6 % 1,5 % 75-79 1,8 % 2,2 % 70-74 2,5 % 2,6 % 65-69 2,8 % 3,2 % 60-64 3,2 % 3,5 % 55-59 3,4 % 3,5 % 50-54 3,4 % 3,4 % 45-49 3,2 % 3,3 % 40-44 3,2 % 3,3 % 35-39 3,3 % 3,2 % 30-34 3,2 % 3,2 % 25-29 3,1 % 2,9 % 20-24 2,8 % 2,8 % 15-19 2,7 % 3,0 % 10-14 2,8 % 3,0 % 5-9 2,8 % 2,8 % 0-4 2,7 % 4% 2% 0% 0% 2% 4% 6%

2020

man

VN prognose (2019) prognose verschillende bronnen (2019)

8

0 1000

1850

België (2020)

Hockeystickcurve: snelgroeiende wereldbevolking miljard

In de thema’s vind je verschillende manieren om een synthese te maken: mindmap, schema, samenvatting en Cornell. In het boek staat per thema één manier. Op diddit vind je nog andere manieren.

Checklist helemaal begrepen

Aha! SYNTHESE

st

WE GAAN UIT DE BOL

WE GAAN UIT DE BOL

fd

50

Ontdek deze en nog andere opties via het onlinelesmateriaal.

20

Aha!

Aan het einde van het thema vind je de AHA. Hier vind je de tekening van het systeem aarde, de synthese van het thema en een checklist.

SAMENVATTING Het aardse systeem bestaat uit vier sferen die onderling met elkaar verbonden zijn. Broeikasgassen houden de binnenkomende energie van de zon vast zodat we op aarde een leefbaar klimaat kennen. Het systeem aarde biedt heel wat kansen aan de mens, die zich in de loop van de tijd verspreid heeft over de aarde. Die bevolkingsspreiding is door de variatie aan fysische factoren zeer ongelijk.

Wat weet je al over dit thema?

2000 2100

10 %

8%

6%

8%

10 %

geboortecijfer sterftecijfer totale bevolking snelheid van de bevolkingsaangroei

natuurlijke aangroei

natuurlijke afname

1

2

3

4

5

tijd

demografische transitie duur varieert per land

88

OVER DE KOPPEN LOPEN

Ik kan de belangrijkste indicatoren (zoals geboorte- en sterftecijfer, natuurlijke aangroei en migratiesaldo) die de groei van de bevolking bepalen, uitleggen.

Ik kan die indicatoren omrekenen van absolute cijfers (aantal inwoners) naar relatieve cijfers (in % of ‰). Ik kan de wereldkaarten met die indicatoren raadplegen en er een besluit uit trekken.

Ik begrijp dat er factoren, zoals een pandemie of geboortepolitiek, zijn die die indicatoren kunnen beïnvloeden.

Ik kan de leeftijdsstructuur van de bevolking onderzoeken aan de hand van een leeftijdshistogram.

fh

Ik kan uitleggen dat de bevolkingsexplosie een gevolg is van de demografische transitie.

Ik ken de verschillende fasen van de demografische transitie en kan de kenmerken van elke fase uitleggen.

Ik kan de fasen van de demografische transitie aanduiden in grafieken met geboorte- en sterftecijfers. Ik kan leeftijdshistogrammen verbinden met de overeenstemmende fase in de demografische transitie.

Ik kan beoordelen welke maatregelen de overheid neemt, afhankelijk van de leeftijdsstructuur van het land.

Ik kan een demografisch onderzoek van een land uitvoeren aan de hand van bronnen en er een besluit uit trekken.

Ik kan verwoorden waarom verbetering van de welvaart in een land leidt tot het afremmen van de bevolkingsgroei. Je kunt deze checklist ook op

invullen bij je portfolio.

oe

AHA!

89

De checklist is een opsomming van de doelen waaraan je in het thema hebt gewerkt. Je gaat bij jezelf na welke doelen je denkt bereikt te hebben, of waaraan je nog moet werken. Als je twijfelt, dan blader je terug in het thema.

Pr

2 Handig voor onderweg In de loop van elk thema word je ondersteund door een aantal hulpmiddelen. De maatregelen die de overheid treft om de natuurlijke aangroei van de bevolking te beïnvloeden, noemen we het geboortebeleid of de geboortepolitiek. - In landen met een snelgroeiende bevolking, zoals in Afrika, tracht men het aantal geboortes af te remmen. - In landen met een vergrijsde bevolking, zoals in Japan, probeert men het aantal geboortes te doen stijgen.

We zetten doorheen het thema de belangrijkste zaken op een rijtje in deze rode kaders.

Starten met TELESCOOp

5


c

Als een zuivere stof overgaat van gesmolten naar vaste toestand (stolling), ontstaan er vormen die afhankelijk zijn van de samenstelling van die stof. Net als bij sneeuw kunnen ook in gesteenten In graniet vind je verschillende soorten mineralen terug. Dit zijn de drie belangrijkste: kristallen ontstaan bij stolling. d

Hier en daar wordt er een ‘Tip’ ingeschakeld. Dat zijn kleine items die je helpen om een opdracht goed uit te voeren kwarts veldspaat of die je extra uitleg geven. ziet eruit als glas, is vaak doorschijnend

Noteer de soorten mineralen in de vakken bij de foto van graniet (fig. 1.10).

Tip Beschik je thuis zelf over een verzameling mineralen? Neem ze mee naar school en toon je klasgenoten nog andere voorbeelden.

mica

witroze, splijt gemakkelijk

1 heet onder onze voeten

Een ‘Interessant om weten’ is een klein blokje informatie dat je extra verduidelijking geeft of de leerstof illustreert met een extra voorbeeld.

Interessant om weten

IN

Als een zuivere stof overgaat van gesmolten naar vaste toestand (stolling), ontstaan er vormen die afhankelijk zijn van de samenstelling van die stof. Net als bij sneeuw kunnen ook in gesteenten kristallen ontstaan bij stolling. d

Noteer de soorten mineralen in de vakken bij de foto van graniet (fig. 1.10).

In Tip deze grijze kaders lees je informatie die je nodig hebt om verder te gaan met een opdracht.

VA

Het bruto binnenlands product (bbp) ken je al. Het is de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten gedurende een bepaald jaar. Om een vergelijking tussen 1 heet onder onze voeten 127 landen mogelijk te maken, gebruikt men het bbp per inwoner per jaar. Het analfabetisme is het aandeel van de bevolking dat niet kan lezen of schrijven. De Gini-index is een maat die aangeeft hoe groot de ongelijkheid tussen rijk en arm is in een bepaald land. Hoe groter het getal, hoe groter de ongelijkheid.

©

- ­­-

N

Beschik je thuis zelf over een verzameling mineralen? Neem ze mee naar school en toon je klasgenoten nog andere voorbeelden.

­-

Wanneer je een onderzoek uitvoert, volg je telkens zeven stappen die worden aangeduid

uk

met volgende iconen:

WOORDENLIJST

Voer een eigen demografisch onderzoek uit. Onderzoek en vergelijk de bevolkingsgroei in een ontwikkelingsland en een industrieland en formuleer een besluit.

2

1

term

definitie

de absorptie

opnemen of opslorpen van licht- of warmtestraling

de atmosfeer

of dampkring: gasvormige laag rond de aarde

de biosfeer

gedeelte van de aarde dat alle levende wezens omvat

in je eigen woorden

fd

1

st

hoofdstuk

fh oe

4 EINDE AAN DE GROEI?

Thema We gaan uit de bol

2

het broeikasgas

gas in de atmosfeer dat de warmte vasthoudt

1

de cyclus of de kringloop

reeks gebeurtenissen die elkaar opvolgen zodat uiteindelijk weer de begintoestand wordt bereikt

1

de dampkring

of atmosfeer: gasvormige laag rond de aarde

oo

Vaktaal en moeilijke woorden vallen extra op door de stippellijn. Achteraan het thema vind je die woorden terug in de woordenlijst.

52

1

het geïsoleerd systeem

Systeem dat afgesloten is van de omgeving. Er kan dus geen materie of energie in of uit.

1

de geosfeer

deel van de aarde dat de gesteenten van de aardkern, -mantel en -korst omvat

1

het gesloten systeem

systeem waar geen materie in of uit kan maar energie wel

4

het holoceen

huidig geologisch tijdperk en laatste tijdvak van het quartair

1

de hydrosfeer

alle vormen van water op aarde

2

infrarood

Straling in het stralingsspectrum met een iets kleinere golflengte dan licht. We voelen IR als warmtestraling.

1

de interactie of de wisselwerking

twee of meer elementen die elkaar beïnvloeden

2

het koolstofdioxide of CO2

Kleurloos en geurloos gas dat van nature in de aardatmosfeer voorkomt. Het is ook het gas in bruiswater en frisdranken.

Niger

Japan

Onderzoek 1

Onderzoeksvraag - Welke verschillen zijn er in de bevolkingsgroei tussen Niger en Japan? - Welke verklaring kun je daarvoor geven?

2 Hypothese - Duid beide landen aan op de referentiekaart van de wereld. - Noteer hier jouw hypothese voor beide onderzoeksvragen.

V6

3 Benodigdheden - Spoor 1: Je vindt alle informatie in je atlas. - Spoor 2: Je vindt alle informatie bij het onlinelesmateriaal . 4 Werkwijze De ene helft van de klas onderzoekt de bevolkingskenmerken, de andere helft de ontwikkelingskenmerken. Volg de stappen om je onderzoek uit te voeren. 1 Bekijk de filmpjes bij het onlinelesmateriaal. 2 Zoek de gegevens die in de tabel gevraagd worden: - in je atlas (spoor 1); - op de websites (spoor 2). 3 Noteer je antwoorden in de tabel. 4 Wissel je antwoorden uit met je klasgenoten en vul de tabel aan met hun antwoorden. 5 Waarneming

WE GAAN UIT DE BOL

Pr

De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg: Het beeldfragment dat hierbij hoort, vind je ook online terug. Als je dit icoon ziet, dan vind je op diddit een ontdekplaat terug. Als je dit icoon ziet, vind je extra materiaal terug op diddit. V6 tele 1

6

127

- donkergroene tot zwarte kleur - opgebouwd uit fijne blaadjes

Als je dit icoon ziet, vind je deze vaardigheid terug op diddit. Dit icoon geeft aan dat je dieper ingaat op leerstof die je al in de eerste graad zag.

4 EINDE AAN DE GROEI?

79


het onlineleerplatform bij TeleScoop

IN

Een e-book is de digitale versie van het leerschrift. Je kunt erin noteren, aantekeningen maken, zelf materiaal toevoegen ...

VA

N

• De leerstof kun je inoefenen op jouw niveau. • Je kunt vrij oefenen en de leerkracht kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.

Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

Meer info over diddit vind je op https://www.vanin.diddit.be/nl/leerling.

uk

©

Hier kan de leerkracht toetsen en taken voor jou klaarzetten.

st

Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.

fh

oo

fd

Hier vind je het lesmateriaal per hoofdstuk (o.a. videobestanden, instructiefilmpjes .... Ga hier ook aan de slag met de ontdekplaten!

Pr

oe

Verwarmen we straks met schoon waterstofgas in plaats van fossiel aardgas?

DIDDIT

7


VOORBEELD UIT DE ACTUALITEIT

IN

IJSLANDSE VULKAAN BARST AL WEEK UIT, EN DAT KAN NOG JAREN BLIJVEN DUREN: “HET IS DE PERFECTE UITBARSTING VOOR TOERISTEN”

N

De IJslandse vulkaan die sinds afgelopen vrijdag lava de lucht in spuwt, zou wel eens voor lange tijd voor spektakel kunnen zorgen. Volgens wetenschappers zou de uitbarsting maandenlang, zo niet jarenlang, kunnen duren en een nieuwe toeristische attractie worden op het eiland dat bekend staat om zijn natuurwonderen.

VA

De vulkaan met de klinkende naam Fagradalsfjall heeft al veel kijklustigen naar het zuidwesten van het eiland gelokt. Het natuurspektakel valt te bewonderen op het schiereiland Reykjanes, dat zich ongeveer 40 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Reykjavik bevindt.

©

Drone-opnames tonen hoe de lava uit de krater opborrelt en langs de zijkanten naar beneden stroomt. “Het is de perfecte uitbarsting voor toeristen”, legt Thorvaldur Thordarson, hoogleraar vulkanologie, uit aan Reuters. “Met dit voorbehoud echter: kom zeker niet te dichtbij.”

fd

st

uk

Om het hoofd te bieden aan de stroom bezoekers, hebben de IJslandse autoriteiten een wandelpad van 3,5 kilometer aangelegd zodat bezoekers de uitbarsting kunnen bewonderen. Daarnaast wordt er frequent gepatrouilleerd in het gebied om te voorkomen dat toeschouwers zich op gevaarlijke plekken in de buurt van de krater wagen. Sinds vrijdagavond stroom er lava uit de krater van de Fagradalsfjall. Sinds het begin van de uitbarsting zijn er al veel kijklustigen komen opdagen.

Pr

oe

fh

oo

Sinds vrijdagavond is de lava gestaag uit de vulkaan aan het sijpelen met een snelheid van 5 tot 10 kubieke meter per seconde. Die stroom is voldoende krachtig om ervoor te zorgen dat de lava niet stolt en de sleuf niet afgesloten © AFP / BELGA wordt. IJsland telt in totaal 32 vulkanen die als actief worden beschouwd. Gemiddeld komt er eens om de vijf jaar een uitbarsting voor. In 2010 had een eruptie van de Eyjafjallajökull nog een deel van het internationaal vliegverkeer een tijd lang stilgelegd. Bron: De Morgen (25/3/2021)

8

VOORBEELD UIT DE ACTUALITEIT


ACTUALITEITSSJABLOON WAT IS ER GEBEURD? Onderstreep (of markeer) de belangrijkste woorden of stukken in de tekst en vat de gebeurtenis samen in maximum vijf lijnen.

IN

1

In Ijsland is de vulkaan Fagradalsfjall op het schiereiland Reykjanes uitgebarsten. Die vulkaan ligt op 40 km van de hoofdstad Reykjavik.

N

In IJsland zijn er 32 actieve vulkanen. Om de vijf jaar barst er wel een vulkaan uit. In 2010,

bij de uitbarsting van de Eyafjallajökull, was de hinder het grootst. Toen werd een deel van het

VA

internationaal vliegverkeer zelfs stilgelegd.

2 Markeer de begrippen die je niet goed begrijpt geel en zoek de betekenis op.

- actieve vulkaan: vulkaan die regelmatig uitbarst. Uit een vulkaan komt bij een uitbarsting lava, as en gas.

seismologische schok: aardbeving -

V6

Markeer de plaatsen die in het artikel genoemd worden met een blauwe markeerstift.

st

1

uk

WAAR IS DIT GEBEURD?

©

2 Zoek in je atlas waar die plaatsen liggen. DB 45, 83 / PA 36, 56

fd

3 Duid ze met een door jou gekozen symbool aan op de wereldreferentiekaart. Noteer je symbool in de legende.

oo

4 Situeer de plaatsen in de werelddelen, continenten en wereldblokken. Noteer die hieronder.

IJsland: eiland in het noorden van de Atlantische Oceaan, vlakbij de noordpoolcirkel. - De hoofdstad van IJsland is Reykjavik.

fh

Reykjanes: schiereiland ten zuiden van de hoofdstad Reykjavik. -

oe

Werelddeel: Europa - - Continent: IJsland is een eiland en behoort niet tot een continent. - Wereldblok: IJsland is geen lid van de EU.

Pr

ACTUALITEITSSJABLOON

9


WAAROM IS DAT DAAR GEBEURD? 1

Zoek een mogelijke verklaring aan de hand van kaarten in je atlas. Noteer die kaarten in je tekst.

DB 143A en 143B, dwarsdoorsneden, 140-141/ PL 40A, 154B en 154D IJsland ligt op de grens van twee tektonische platen: de Noord-Amerikaanse en de Euraziatische De grens tussen die twee platen wordt gevormd door de Mid-Atlantische Rug (PL) / Noord-Atlantische rug (DB).

IN

plaat. Die schuiven uit elkaar met een snelheid van enkele cm per jaar: het zijn divergente platen.

N

IJsland ligt boven een hotspot. In een hotspot komt materiaal uit de aardmantel naar het Op de plaatgrenzen komen vaak ook aardbevingen voor. 2 Kan een dergelijke gebeurtenis ook bij ons voorkomen?

VA

oppervlak en ontstaan er vulkanen.

©

Nee, wij liggen niet in de buurt van grenzen tussen tektonische platen of hotspots.

uk

SYNTHESE

Noteer hieronder de kern van het verhaal. Zorg ervoor dat de ‘Wat, waar en waarom daar’-vragen worden beantwoord.

st

Vulkaanuitbarstingen komen in IJsland vaak voor. IJsland ligt namelijk op de grens van twee uiteenschuivende tektonische platen én boven een hotspot. In de buurt van zo’n plaatsen vind je

Pr

oe

fh

oo

fd

vaak vulkanen en aardbevingen. IJsland telt tientallen actieve vulkanen.

10


ACTUALITEITSSJABLOON WAT IS ER GEBEURD? Onderstreep (of markeer) de belangrijkste woorden of stukken in de tekst en vat de gebeurtenis samen in maximum vijf lijnen.

IN

1

N

VA

2 Markeer de begrippen die je niet goed begrijpt geel en zoek de betekenis op.

©

V6

Markeer de plaatsen die in het artikel genoemd worden met een blauwe markeerstift.

st

1

uk

WAAR IS DIT GEBEURD?

2 Zoek in je atlas waar die plaatsen liggen.

fd

3 Duid ze met een door jou gekozen symbool aan op de wereldreferentiekaart. Noteer je symbool in de legende.

fh

oo

4 Situeer de plaatsen in de werelddelen, continenten en wereldblokken. Noteer die hieronder.

oe

Pr

ACTUALITEITSSJABLOON

11


WAAROM IS DAT DAAR GEBEURD? Zoek een mogelijke verklaring aan de hand van kaarten in je atlas. Noteer die kaarten in je tekst.

©

2 Kan een dergelijke gebeurtenis ook bij ons voorkomen?

VA

N

IN

1

uk

SYNTHESE

Pr

oe

fh

oo

fd

st

Noteer hieronder de kern van het verhaal. Zorg ervoor dat de ‘Wat, waar en waarom daar’-vragen worden beantwoord.

12


Pr

oe

fh

oo

fd

st

uk

©

© tristan tan / Shutterstock.com

VA

N

Verder kijken dan je neus lang is

IN

tele

1 Ons wereldbeeld is erg stereotiep 2 De referentiekaart van de wereld


1 ONS WERELDBEELD IS ERG STEREOTIEP?

IN

Wij bekijken de wereld doorgaans door een West-Europese bril. De kaart van de wereld stellen we ons voor met Europa in het midden. Dat klassieke kaartbeeld van de wereld hebben we in de eerste graad uitgebreid bestudeerd. Het zijn echter niet alleen kaarten die ons wereldbeeld beïnvloeden. Ook beelden uit de (sociale) media bepalen ons wereldbeeld.

Onderzoek je eigen wereldbeeld. Teken de wereldkaart zoals ze in je hoofd zit. Dat noemen we de mentale wereldkaart.

VA

1

N

IS HET KAARTBEELD VAN DE WERELD OVERAL GELIJK?

a Schets gedurende twee minuten de wereld op een apart blad. Teken België met een driehoekje op je kaart. b Vergelijk je schets met die van je klasgenoten en met de wereldkaart uit je atlas. Bekijk de tabel en zet kruisjes in de juiste kolommen.

Antarctica

Oceanië

Azië

Europa

Afrika

Zuid-Amerika

Noord-Amerika

st

uk

©

V6

1 Dit is het werelddeel met de meest duidelijke vorm.

fd

2 Dit werelddeel tekenden we het minst nauwkeurig.

oo

3 Dit werelddeel waren de meeste leerlingen vergeten. 4 Dit werelddeel stond in het midden van onze schets. Ons beeld van de grootte van de verschillende werelddelen wordt bepaald door de kaarten die we te zien krijgen via verschillende mediavormen. Test of de verhoudingen die je in je hoofd hebt ook waarheidsgetrouw zijn.

fh

c

Bestudeer samen met je leerkracht een wereldbol. Vergelijk de grootte van de werelddelen op jouw schets met die op de wereldbol. Waar zitten de grootste verschillen?

Pr

oe

-

14

-

Test je kennis. Ga naar de quiz bij het onlinelesmateriaal en doe de quiz over de grootte van landen.

-

Ga naar de website bij het onlinelesmateriaal en onderzoek hoe groot landen in werkelijkheid zijn. De meest opvallende vervormingen zie je in Afrika. Sleep de Verenigde Staten (United States) maar eens naar Afrika.

Verder kijken dan je neus lang is


d Hoe komt het dat ons mentale kaartbeeld zo afwijkt van de werkelijkheid? Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal en formuleer een antwoord.

IN

e Welke kaartprojectie zorgt voor de grote vervormingen aan de polen? Die projectie is nochtans één van de meest gebruikte. Ze is namelijk erg hoekgetrouw, waardoor de vormen van de landen correct zijn.

Interessant om weten

VA

N

Er bestaan ondertussen heel wat kaartprojecties die allemaal op hun manier de aarde proberen weer te geven op een plat vlak. Er zit altijd wel ergens een vervorming. Om geen landen te bevoordelen kozen de Verenigde Naties voor een bijzondere projectie: zij plaatsen de noordpool centraal!

fh

oo

fd

st

uk

©

2 Nu we zicht hebben op ons eigen wereldbeeld, kunnen we dat vergelijken met het wereldbeeld in andere werelddelen. Tekenen leerlingen de wereldkaart daar op dezelfde manier als wij? Noteer onder elke kaart een land waarin de kaart volgens jou getekend werd.

Interessant om weten

Pr

oe

De kaarten uit oefening 2 worden wel gebruikt, maar de wereldkaart waarop Europa centraal staat, wordt wereldwijd het meest gebruikt. Zelfs in Amerika is men fan van die weergave. Als je Amerika centraal plaatst, wordt Azië immers in twee delen gesplitst en dat is niet praktisch.

1 Ons wereldbeeld is erg stereotiep?

15


3 Onderzoek je kennis van de wereld. a Je leerkracht geeft tien regio’s. Noteer op je schets (zie vraag 1) bij eke regio een typisch kenmerk. b Bespreek je kenmerken met je buur. Waarom hebben jullie die kenmerken gekozen? Waarop baseer je je om een kenmerk van een regio te bepalen?

IN

c

uk

©

VA

N

d Bekijk de onderstaande ‘mentale kaarten’.

Noteer onder elke kaart de naam van het land waar ze gemaakt is. Wat valt er op als mensen kenmerken moeten geven van andere regio’s?

-

Hoe denken heel wat mensen over hun eigen regio?

oo

fd

st

-

e Verduidelijk nu in één zin de titel van dit hoofdstuk.

oe

fh

Ons wereldbeeld is erg stereotiep:

Pr

De aarde als 3D-figuur (bol) projecteren op een 2D-vlak (kaart) is niet mogelijk zonder vervormingen. Er zijn dus verschillende weergaven mogelijk. Ons mentale kaartbeeld wordt dan ook bepaald door de kaarten die we het vaakst te zien krijgen. Daarop staat Europa centraal en zijn de andere werelddelen vervormd. Daardoor schatten we de grootte van andere werelddelen vaak fout in. Onze blik op andere delen van de wereld is vaak erg stereotiep. Daar moeten we bewust mee omgaan als we de aarde in de volgende thema’s bestuderen.

16

Verder kijken dan je neus lang is


2 DE REFERENTIEKAART VAN DE WERELD

WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE REFERENTIEPUNTEN OP DE WERELDKAART?

Raadpleeg het onlinelesmateriaal en herhaal je kennis van de referentiekaart van de wereld. Afhankelijk van je score laat je leerkracht je één of meerdere van de onderstaande sporen maken.

N

1

VA

tele 1 tele 2

SPOOR 1 V6

IN

In de eerste graad hebben we vaak gewerkt met de referentiekaarten van België en Europa. De referentiekaart van de wereld wordt in de tweede graad belangrijker. We frissen onze kennis nog even op.

Herhaal je kennis van de werelddelen en oceanen. Maak gebruik van je atlas.

©

a Noteer de namen van de werelddelen in de vakken op figuur 0.1. b Wat is het verschil tussen een werelddeel en een continent?

uk

c

st

Noteer de namen van de belangrijkste zeeën en oceanen op figuur 0.1.

Herhaal je kennis van de belangrijkste reliëfgebieden en rivieren. Maak gebruik van je atlas.

oo

V6

fd

SPOOR 2

a Noteer de namen van de belangrijkste reliëfgebieden op figuur 0.1.

fh

b Noteer de namen van de belangrijkste rivieren op figuur 0.1.

oe

SPOOR 3 V6

a Overtrek de volgende elementen op figuur 0.1 in de aangegeven kleuren. Noteer de namen erbij.

Pr

V10

Herhaal je kennis van de sterrenkundige ligging. Maak gebruik van je atlas.

- evenaar: rood - nulmeridiaan: blauw - Kreeftskeerkring: geel - Steenbokskeerkring: geel - noordpoolcirkel: oranje - zuidpoolcirkel: oranje

2 De referentiekaart van de wereld

17


b Bepaal de sterrenkundige ligging van de volgende twee steden. - Beijing: -

-

33° N – 128° W:

-

- 13° N – 100° E:

IN

Nu omgekeerd: noteer welke steden er bij de sterrenkundige liggingen horen. Plaats die steden op de figuur 0.1.

0

uk

©

VA

N

c

Buenos Aires:

3000 km

fd

st

op de evenaar

Pr

oe

fh

oo

2 In de loop van dit schooljaar zal je regelmatig plaatsen moeten situeren op de referentiekaart van de wereld. Je gebruikt daarvoor de versie achteraan in dit boek.

18

Verder kijken dan je neus lang is


Pr

oe

fh

oo

fd

st

uk

©

VA

N

WE GAAN UIT DE BOL

IN

tele

1 De aarde is een systeem 2 Het natuurlijk broeikaseffect 3 De koolstofcyclus 4 Het systeem aarde biedt kansen


IN N VA © uk st fd oo fh oe

Pr

Wat weet je al over dit thema?

Ontdek deze en nog andere opties via het onlinelesmateriaal.

6

WE GAAN UIT DE BOL


1 DE AARDE IS EEN SYSTEEM

IN

In de lessen van de eerste graad heb je de verticale en horizontale relaties tussen landschapsvormende lagen onderzocht. Op de wereldkaart kun je de grote reliëf-, klimaat- en vegetatiezones aanduiden en benoemen. Je hebt ook de spreiding van de bevolking bestudeerd. Nu gaan we helemaal uit de bol: we zoomen uit en bekijken de aarde vanop afstand.

1

VA

HOE BESTUDEER JE DE AARDE ALS EEN GEHEEL?

N

De aarde is de enige planeet die we kennen waarop levende wezens voorkomen. Satellietopnames vanuit de ruimte vertellen ons heel wat over het aardoppervlak en de dampkring. De continenten, de dampkring, de oceanen en het leven veranderen voortdurend. Ze werken op oneindig veel manieren samen. Daarom noemen we de aarde een systeem. Een systeem is een geheel van onderdelen die elkaar beïnvloeden.

Onderzoek hoe energie en materie een systeem veranderen.

a Lees de tekst en noteer onder de figuren het toepasselijke systeem.

oe

fh

oo

fd

st

uk

©

Stel je een beker met water voor als een eenvoudig systeem. Aan dat systeem kan energie of materie toegevoegd worden, of het kan juist energie of materie verliezen. Je kent die twee begrippen uit de lessen natuurwetenschappen. We spreken van een geïsoleerd systeem als het afgesloten is van de omgeving en er dus geen materie of energie in of uit kan. Bij een gesloten systeem kan er geen materie in of uit, maar wel energie. Bij een open systeem kunnen materie en energie in en uit.

systeem

Pr

fig. 1.1: soorten systemen

b Welk systeem is de aarde? Duid het juiste antwoord aan.

De aarde is een open systeem: ze krijgt voortdurend energie van de zon en er gaat ook weer energie naar buiten. Er valt ook een heleboel materie op de aarde en er vliegt ook veel materie weer weg. De aarde is een geïsoleerd systeem: er kan geen energie van de zon binnen of buiten. Er komt totaal geen materie bij en er gaat geen materie weg. De aarde is een gesloten systeem: ze krijgt voortdurend energie van de zon en ze straalt die energie ook weer uit. Er komt echter bijna geen materie bij en er gaat bijna geen materie weg. 1 DE AARDE IS EEN SYSTEEM

7


Interessant om weten Het aardse systeem is niet helemaal gesloten. Wanneer meteorieten op de aarde inslaan, komt er wel een beetje materie bij. Er zijn ook gassen die uit de atmosfeer weglekken in de ruimte. Het effect van beide verschijnselen is echter verwaarloosbaar klein.

He+ H+

N

IN

O+

uk

©

VA

O+

c

st

Welke energiebronnen veroorzaken veranderingen in het systeem aarde? Bekijk de afbeeldingen en beantwoord de vragen. Van buitenaf: zonder het bestaan van deze energiebron zou er geen leven op aarde mogelijk zijn.

Pr

oe

fh

oo

fd

Van binnenuit: kernreacties in de kern van de aarde wekken hitte op die zich naar het aardoppervlak verplaatst.

Noem enkele verschijnselen die hierdoor veroorzaakt worden.

8

WE GAAN UIT DE BOL

Over welke energiebron gaat het?

Welke straling ontvangt de aarde van deze bron?


2 Lees de uitleg over de vier sferen en beantwoord de vragen. Het aardse systeem bestaat uit vier onderling verbonden sferen. De term sfeer komt van het Griekse ‘sphaira’ of bol. Ook de namen van de sferen ontlenen we aan het Grieks: de geosfeer (aarde), de hydrosfeer (water), de atmosfeer (lucht) en de biosfeer (leven).

st

uk

©

VA

N

IN

a Noteer de naam van elke sfeer op de juiste plaats op de figuur.

fig. 1.2: de vier sferen

algen en bacteriën – bergen – dieren – gassen – gletsjers en ijskappen – lava – rotsen – schimmels – waterdamp

oo

fd

b Plaats de volgende onderdelen bij de juiste sfeer. Zoek samen met je buur telkens nog één extra voorbeeld.

de geosfeer

de biosfeer

oe

eigen voorbeeld

Pr

de atmosfeer

fh

de hydrosfeer

eigen voorbeeld

eigen voorbeeld

eigen voorbeeld

c Misschien heb je gemerkt dat je sommige onderdelen moeilijk aan één sfeer kunt toewijzen. Onderstaande voorbeelden zou je bij twee sferen kunnen plaatsen. Noteer de namen van beide sferen naast elk voorbeeld. - wolken: - fossielen:

en en 1 DE AARDE IS EEN SYSTEEM

9


- luchtvervuiling

-

kappen van bossen

- vulkaanuitbarstingen

-

uitdrogen van rivieren

- bevolkingsgroei

-

afbrokkelen van gesteenten

-

gassen van vulkaanuitbarstingen

N

- overstromingen

IN

d De vier sferen kunnen onder invloed van de mens of de natuur veranderen. Noteer bij elk voorbeeld welke sfeer er een verandering ondergaat.

VA

3 Veel veranderingen volgen elkaar op zodat uiteindelijk weer de begintoestand wordt bereikt: dat noemen we een kringloop of een cyclus. Bekijk hieronder drie voorbeelden van kringlopen. a Het eerste voorbeeld is de gesteentecyclus. Voer de volgende opdrachten over deze cyclus uit. - In welke sfeer speelt deze cyclus zich af? - Vul de ontbrekende begrippen in de tekst aan met behulp van de figuur.

©

Gesteente smelt wanneer het heet wordt. We spreken van wanneer het zich nog in de ondergrond bevindt en van lava wanneer het uitvloeit over het aardoppervlak. Wanneer dat gesmolten gesteente weer afkoelt en vast wordt, ontstaan gesteenten.

Het afbrokkelen en afslijten van hard gesteente noemen we verwering en erosie. Daardoor veranderen vaste gesteenten in losse gesteenten of .

Die losse gesteenten worden afgezet als zand, leem of klei. Wanneer dat materiaal verhardt, ontstaan vaste afzettingsgesteenten of gesteenten.

Waar aardplaten botsen en plooien, kunnen die gesteenten vervormen of weer smelten tot .

st

uk

Pr

oe

fh

oo

fd

tele 2

stollingsgesteente

vulkanische uitbarsting

sediment

vervormd gesteente sedimentgesteente

10

WE GAAN UIT DE BOL

magma

fig. 1.3: gesteentecyclus


b Het tweede voorbeeld is de watercyclus. Bekijk de figuur hieronder en voer de opdrachten uit.

tele 1

- In welke sfeer speelt deze cyclus zich af? - Bekijk het filmpje en onderzoek de ontdekplaat bij het onlinelesmateriaal. - Leg deze kringloop uit door de volgende begrippen te noteren op de figuur. condensatie – grondwater – insijpelen – neerslag – oceaan – regen – sneeuw – transpiratie – verdamping

fig. 1.4: watercyclus

st

uk

©

VA

N

IN

Bekijk video

Het derde voorbeeld is de cyclus van het leven. Voer de opdrachten uit. Gebruik daarvoor de figuur.

- In welke sfeer speelt deze cyclus zich af? - Beschrijf deze cyclus met behulp van de vier stappen die aangeduid zijn op de figuur.

oo

fd

c

1:

fh

4

oe

2:

Pr

3:

1

2 3 fig. 1.5: de cyclus van het leven

4:

1 DE AARDE IS EEN SYSTEEM

11


4 Je hebt verschillende kringlopen binnen één sfeer bestudeerd. Onderzoek nu hoe de verschillende sferen elkaar beïnvloeden. a In de lessen natuurwetenschappen leerde je al dat planten groeien door fotosynthese. Dat is een mooi voorbeeld van wisselwerking tussen de vier sferen. Noteer wat de planten (biosfeer) nodig hebben uit: - de atmosfeer:

- de hydrosfeer:

- de geosfeer:

IN

Pr

oe

fh

oo

fd

st

uk

©

VA

N

b Verduidelijk het fotosyntheseproces door de correcte termen te noteren in de vakken op de figuur. Je kent de termen uit de lessen natuurwetenschappen.

fig. 1.6: het fotosyntheseproces

12

WE GAAN UIT DE BOL


5 De figuur hieronder toont ons het aardse systeem met de vier sferen. Er verlopen heel wat gebeurtenissen of processen tussen deze sferen. De pijlen geven die wisselwerkingen weer. Bekijk de figuur aandachtig en voer de opdrachten uit.

IN

atmosfeer

N

9 1

VA

3

6

biosfeer

7

oo

fd

st

4

uk

©

5

fh

geosfeer

8

hydrosfeer

2

fig. 1.7: wisselwerkingen binnen het systeem aarde

Pr

oe

a Hieronder staan vijf voorbeelden van hoe de ene sfeer een invloed uitoefent op een andere sfeer. Lees de voorbeelden en bekijk de bijbehorende pijlen op figuur 1.7. 1 2 3 4 5

De wind slijt rotsen af. Als gevolg van aardbevingen kunnen tsunami’s ontstaan. Door vulkaanuitbarstingen komen hete gassen in de dampkring. Vruchtbare landbouwgrond zorgt voor hogere oogstopbrengsten. CO2 uit de lucht lost op in de oceanen.

b Ga nu zelf aan de slag met de andere zeven pijlen. Kies daarvoor samen met je leerkracht een van de twee sporen.

1 DE AARDE IS EEN SYSTEEM

13


SPOOR 1 a In de tabel hieronder staan vier processen beschreven. Bij welke pijlen van figuur 1.7 horen ze? Noteer de nummers 6 t.e.m. 9 op de juiste plaats. Rivieren schuren valleien uit.

IN

Dieren hebben lucht nodig om te ademen. Water verdampt uit de oceanen. Bomen zuigen met hun wortels water uit de bodem op.

Bomen verdampen water via de huidmondjes in hun bladeren.

11

Planten geven zuurstof af aan de atmosfeer.

12

Vergane plantenresten vormen humus die de bodem verrijkt.

©

VA

10

N

b Plaats de nummers van processen 10, 11 en 12 op figuur 1.7.

SPOOR 2

uk

Bekijk de zes afbeeldingen.

a Beschrijf onder elke afbeelding het proces dat plaatsvindt tussen twee sferen. Laat je helpen door pijlen 6 t.e.m. 9 op figuur 1.7.

fd

st

b Plaats de nummers van processen 10, 11 en 12 op figuur 1.7 en beschrijf ook hier het proces dat plaatsvindt tussen twee sferen. 10

Pr

oe

fh

oo

waterdamp

water

6:

7:

10:

14

WE GAAN UIT DE BOL

7


IN

N

VA

9:

st

uk

©

8:

11:

fd

oo

12:

fh

Alle verschijnselen in het systeem van de aarde kun je in een van deze vier sferen plaatsen: land, water, lucht of levende wezens.

Pr

oe

- De geosfeer bevat al het materiaal van de aardkorst, zoals losse en vaste gesteentelagen en lava. Ook het inwendige van de aarde, de mantel en de kern, horen bij de geosfeer. - De vaste, vloeibare en gasvormige vormen van water behoren tot de hydrosfeer. Het water valt als neerslag uit de atmosfeer op het aardoppervlak en stroomt via rivieren naar zeeën en oceanen. Ook in gletsjers en ijskappen, de bodem en de ondergrond bevindt zich heel wat water. - De atmosfeer of dampkring is de gasvormige laag rond de aarde. De belangrijkste gassen in de atmosfeer zijn stikstof en zuurstof. - Elk levend wezen op onze planeet behoort tot de biosfeer. Het zijn alle bacteriën en schimmels, planten en dieren. Zonder de drie andere sferen was leven op aarde onmogelijk. De vier sferen zijn onderling verbonden en er vinden constant processen tussen de sferen plaats. Die wisselwerkingen vormen de basis van de inzichten die dit schooljaar aan bod komen. We bestuderen namelijk de aarde als systeem.

1 DE AARDE IS EEN SYSTEEM

15


2 HET NATUURLIJK BROEIKASEFFECT HOE WARMT DE AARDE OP? In de lessen natuurwetenschappen leerde je dat er heel wat soorten stralen bestaan. Stralen verplaatsen zich als golven. Bekijk figuur 2.1 en beantwoord de vragen eronder.

©

VA

N

IN

1

fig. 2.1: het stralingsspectrum

uk

a Zijn de onderstaande stellingen juist of fout? Verbeter de foute stellingen. uitspraken

st

Infrarood, licht en ultraviolet zijn zichtbare stralingen.

fd

oo

Straling met een iets langere golf dan rood licht is ultraviolette straling.

Violet licht heeft een kortere golflengte dan rood licht.

fh

oe

Stralen met een kortere golflengte dan ultraviolet zijn gevaarlijk.

Pr

16

Radiogolven verplaatsen zich met de kortste golflengte.

WE GAAN UIT DE BOL

juist

fout


tele 2

b In de studie van het broeikaseffect onderzoeken we enkel het zichtbaar licht en infraroodstralen. Welke straling verplaatst zich met de kortste golven en welke met de langste?

- korte golven:

- lange golven:

a Bekijk figuur 2.2 en voer de opdrachten uit. - Overtrek de pijlen met de kortgolvige lichtstraling met geel. - Overtrek de pijlen met de langgolvige warmte- of infraroodstraling met rood.

Bekijk video

VA

N

b Noteer bij elke pijl kort wat er gebeurt.

IN

2 Uit de lessen natuurwetenschappen weet je al dat lichtenergie kan omgezet worden in warmte-energie. Bekijk de video bij het onlinelesmateriaal.

oo

fd

st

uk

©

fig. 2.2 omzetting van lichtenergie in warmte-energie

Waar gebeurt de grootste omzetting van licht in warmte?

fh

c

Pr

oe

d De atmosfeer zorgt voor een warmte-isolerende werking. Hoe noemt men dat proces? Noteer het als titel bovenaan de figuur.

2 Het natuurlijk broeikaseffect

17


3 Onderzoek waarom broeikasgassen onmisbaar zijn voor het leven op aarde.

IN

a We kunnen broeikasgassen vergelijken met het glas van een serre of broeikas. Dat glas laat het zonlicht door, maar houdt de warmte voor een groot deel binnen. Waarom zijn broeikasgassen volgens het filmpje bij vraag 2 onmisbaar?

N

VA

fig. 2.3: het broeikaseffect

©

komt op natuurlijke wijze in de atmosfeer door:

fd

H2O

naam broeikasgas

st

formule

uk

b Broeikasgassen komen in de atmosfeer van nature voor. Bekijk de eerste kolom van de tabel. Daar vind je de formules van de belangrijkste natuurlijke broeikasgassen. Gebruik de hyperlink bij het onlinelesmateriaal om de tabel verder in te vullen.

CO2

oo

oe

fh

CH4

Pr

N2O

18

O3

WE GAAN UIT DE BOL

elektrische ontladingen tijdens onweer en ultraviolette straling in de hogere lagen van de atmosfeer


4 Je weet dat de aarde opwarmt. Onderzoek wat het gevolg is voor de hoeveelheid waterdamp (H2O) in de lucht.

b Noteer in de witte pijlen: ­ - een + wanneer de elementen aan beide kanten van de pijl toenemen of afnemen. ­ - een - wanneer het ene element toeneemt en het andere afneemt.

Bekijk je antwoorden aandachtig. Lees de stellingen onder de figuren en schrap wat niet past.

meer / minder waterdamp in de atmosfeer

hogere / lagere temperatuur

meer / minder opwarming van het water

meer / minder verdamping

meer /minder reflectie van de zonnestraling op de wolken

meer /minder wolkenvorming

meer / minder waterdamp in de atmosfeer

hogere / lagere temperatuur

©

meer / minder broeikasgas

VA

N

c

IN

a Start bij beide figuren bij 'opwarming van de aarde' en volg de cirkelredenering door telkens het foutieve antwoord te schrappen. Volg de kringloop weer tot aan ‘hogere / lagere temperatuur’ zodat de cyclus rond is.

uk

opwarming van de aarde

meer / minder opwarming van het water

opwarming van de aarde

fig. 2.5: negatieve terugkoppeling

fig. 2.4: positieve terugkoppeling

st

Je start bij de pijl ‘opwarming van de aarde’.

Je start bij de pijl ‘opwarming van de aarde’. Door de opwarming van de aarde wordt het door dit proces nog warmer / koeler.

De temperatuurverandering versterkt zichzelf nog / zwakt zichzelf af.

De temperatuurverandering versterkt zichzelf nog / zwakt zichzelf af.

We noemen dat een positieve terugkoppeling.

We noemen dat een negatieve terugkoppeling.

fh

oo

fd

Door de opwarming van de aarde wordt het door dit proces nog warmer / koeler.

Pr

oe

Het natuurlijk broeikaseffect is een natuurlijk proces dat zorgt voor de opwarming van de aarde. - Wanneer de energie van de zon de atmosfeer van de aarde bereikt, wordt een deel ervan teruggekaatst naar de ruimte. - De rest wordt geabsorbeerd door de aarde zelf en omgezet in warmte. - Ook de broeikasgassen in de atmosfeer zetten licht om in warmte, die opnieuw uitgestraald wordt naar de aarde. Broeikasgassen zijn onder meer waterdamp, koolstofdioxide, methaan, lachgas en ozon. De geabsorbeerde energie verwarmt de atmosfeer en het aardoppervlak. Dat proces zorgt ervoor dat de temperatuur van de aarde ongeveer 33 °C hoger is dan anders het geval zou zijn. Stijgende temperaturen kunnen zorgen voor nog meer opwarming. Dat is een positieve terugkoppeling. Wanneer de hogere temperaturen voor afkoeling zorgen, spreken we van een negatieve terugkoppeling.

2 Het natuurlijk broeikaseffect

19


3 DE KOOLSTOFCYCLUS

IN

Koolstof (aangeduid met de hoofdletter C van de Engelse naam carbon) is een van de belangrijkste bouwstenen voor het leven op aarde. Koolstof kan de ene dag deel uitmaken van een plant, de volgende dag van een dier en de dag daarna kan het met het water van een rivier naar de zee stromen. Het maakt zowel deel uit van levende wezens als van niet-levende wezens zoals water, lucht en zelfs rotsen. De koolstofkringloop is de natuurlijke kringloop van koolstof tussen de geosfeer, de hydrosfeer, de atmosfeer en de biosfeer.

N

Je hebt je in de vorige lessen verdiept in verschillende cycli of kringlopen, zoals de waterkringloop en de gesteentecyclus. Processen zoals fotosynthese en ademhaling ken je uit de lessen natuurwetenschappen. In dit hoofdstuk komt al die kennis goed van pas.

Ga samen met een klasgenoot als een echte wetenschapper aan het werk en maak aan de hand van de figuur een model van de koolstofkringloop. Bekijk eerst de video bij het onlinelesmateriaal en werk vervolgens de opdrachten een voor een af.

Bekijk video

©

1

VA

HOE WERKT DE NATUURLIJKE KOOLSTOFKRINGLOOP?

CO2

fd

st

uk

a Noteer in de vakken op figuur 3.1 ‘GS’ in de geosfeer, ‘HS’ in de hydrosfeer, ‘AS’ in de atmosfeer en ‘BS’ bij de biosfeer.

oo

plankton en algen

CO2

vulkaanuitbarsting FOTOSYNTHESE

groene planten

fh

zeeorganismen

groene planten

strooisellaag

Pr

oe

aardolie

fig. 3.1: de koolstofkringloop

20

WE GAAN UIT DE BOL

dieren

kalksteen

steenkool


b Bekijk de foto’s en lees de bijbehorende uitleg aandachtig. Noteer de nummers in de juiste cirkels op figuur 3.1.

Vulkaanuitbarstingen brengen een deel van de koolstof opgeslagen in gesteenten terug in de atmosfeer.

5

6

©

4

Door bosbranden komt de opgeslagen koolstof in de vorm van CO2 in de atmosfeer.

N

Koolstof komt in de atmosfeer in de vorm van CO2.

3

IN

2

VA

1

uk

Wanneer plankton en algen afsterven, ontstaat na miljoenen jaren aardolie. Dat noemen we sedimenteren.

st

Zeeorganismen halen CO2 uit het water en binden met calcium. Zo wordt kalksteen gevormd.

8

9

oo

fd

7

Groene planten zetten CO2 uit de lucht om in suikers door fotosynthese.

oe

fh

Dieren en mensen eten planten en nemen koolstof op. Ze ademen CO2 ook weer uit.

Pr

10

Ook plankton en algen in de oceanen doen aan fotosynthese.

11

Afgestorven planten veranderen diep onder de grond in bv. steenkool. Dat noemen we inkolen. 12

CO2 De strooisellaag bestaat uit o.a. dode bladeren die verteren. Daardoor komt er weer CO2 vrij.

CO2 uit de lucht lost op in oceaanwater.

Koralen, schelpen en heel kleine eencelligen met een kalkskelet leven in de oceanen.

3 De koolstofcyclus

21


2 Onderzoek nu de kringloop van koolstof. Lees opnieuw de stukjes tekst onder elke foto bij de vorige vraag. Bekijk ter ondersteuning de korte filmpjes bij het onlinelesmateriaal. De tien vetgedrukte termen zijn processen waarbij koolstof zich van de ene naar de andere sfeer verplaatst.

sfeer

naar

a

fotosynthese

lucht

AS

planten

b

eten/voedsel

c

uitademen

d

verteren

e

vrijkomen

f

inkolen

g

oplossen

h

kalksteenvorming

i

sedimenteren

j

uitbarsting

sfeer

BS

N

van

©

proces

IN

a Vul de tabel hieronder aan. Je krijgt al een voorbeeld. - Bekijk de tien processen in de eerste kolom. - Leid uit de foto's met de uitleg bij vraag 1b af van waar naar waar koolstof zich verplaatst. Vul dat aan in de tabel en noteer er ook telkens de sfeer (GS, HS, AS en BS) bij.

VA

st

uk

fd

b Test nu jezelf: noteer de tien processen bij de pijlen op figuur 3.1. 3 Lees de volgende definities en los vervolgens de vragen op.

oo

Er zijn heel wat plaatsen waar koolstof voor lange tijd opgeslagen blijft. We noemen dat koolstofputten of -reservoirs. Andere plaatsen laten koolstof weer vrij: dat zijn koolstofbronnen.

Pr

oe

fh

a Plaats de volgende begrippen in de juiste kolom. bosbranden – kalksteen – oceanen – ontbossing – plankton – steenkoollagen – tropisch regenwoud – verbranding van fossiele brandstoffen – vulkaanuitbarstingen

22

koolstofreservoir

koolstofbron

WE GAAN UIT DE BOL


b Vergelijk je antwoorden in beide kolommen. Formuleer een besluit door te schrappen wat niet past. - De opslag van koolstof in reservoirs gebeurt vooral op natuurlijke / menselijke wijze. - Aan het vrijkomen van CO2 liggen vooral natuurlijke / menselijke activiteiten aan de basis.

IN

De natuurlijke koolstofcyclus is de kringloop waarmee het element koolstof (C) door het systeem aarde reist. Organismen nemen CO2 op. Met behulp van zonne-energie doen ze aan fotosynthese om plantenweefsel op te bouwen. Planten vormen dan weer voedsel voor dieren. Door vertering van planten en ademhaling van dieren komt CO2 weer in de atmosfeer.

VA

N

De meeste koolstof bevindt zich in rotsen en sedimenten, terwijl de rest ligt opgeslagen in de oceanen, de atmosfeer en levende organismen. Dat zijn koolstofreservoirs of -putten. Zo is de oceaan een gigantische koolstofput. Organismen leggen CO2 uit het zeewater vast en wanneer ze afsterven vormen ze kalksteenlagen waarin CO2 voor lange tijd gevangen zit.

HOE ZORGEN MENSELIJKE ACTIVITEITEN ERVOOR DAT CO2 IN DE ATMOSFEER KOMT? Bekijk de figuur aandachtig en beantwoord de vragen.

©

waterdamp of H2O

wolk = waterdruppels

CO2

uk

verbranding van fossiele brandstoffen C + O2 =

CO2

verbranding

st

fotosynthese

fd

ademhaling

oo

vertering

oplossen CO2

koolstofverbindingen (C)

fh

steenkool, aardolie en aardgas = fossiele brandstoffen

inkolen

sedimentatie

fig. 3.2: menselijke invloed op de koolstofcyclus

TELE3_LWB_DS_T1_NT_CO2_atmosfeer.ai

oe

a Op welke manier zorgt de mens ervoor dat er CO2 in de atmosfeer terechtkomt?

Pr

b Je leerde al dat CO2 het meest voorkomende broeikasgas is. Er komt ook steeds meer CO2 in de lucht door menselijke activiteiten. Wat is het gevolg daarvan voor de temperatuur op aarde?

Wanneer CO2 weer vrijkomt in de atmosfeer, spreken we van een koolstofbron. Door fossiele brandstoffen zoals aardgas, aardolie en steenkool te verbranden, is de mens hiervan de belangrijkste oorzaak. Door de toename aan CO2 in de atmosfeer zal de aarde steeds meer opwarmen. 3 De koolstofcyclus

23


4 HET SYSTEEM AARDE BIEDT KANSEN

IN

De mens maakt niet alleen deel uit van de biosfeer, hij oefent er ook een grote invloed op uit. De eerste mensen verspreidden zich over alle continenten in een periode die ongeveer 150 000 jaar geleden begon. Ondertussen wonen er bijna 8 miljard mensen op de aarde. Dat zijn ongeveer 55 mensen per vierkante kilometer landoppervlakte. Dat valt op zich best mee, maar de bevolking is heel onregelmatig verspreid over de wereld. Sommige gebieden zijn onbewoond, terwijl de bevolkingsdichtheid in andere gebieden 60 000 inwoners per vierkante kilometer (km²) bedraagt.

N

In dit hoofdstuk onderzoeken we die ongelijke spreiding van de mens op de aarde. HOE HEEFT DE MENS ZICH OVER DE AARDE VERSPREID?

V17

De geschiedenis van de aarde wordt ingedeeld in geologische tijdperken. Bij het onlinelesmateriaal kun je hiervoor de ontdekplaat raadplegen. Onderzoek de tijdlijnen en beantwoord de vragen. aanvang van de periode

eon

era

periode

VA

1

tijdvak

plooiingsfasen / temperatuur / zeespiegelpeil

(miljoen jaar geleden)

nu 0,012

holoceen

quartair

2,6

pleistoceen

cenozoïcum

evolutie leven

©

tele 2

neogeen

uk

Alpiene plooiing (65 miljoen jaar geleden tot nu)

paleogeen

66

jura

st

252

mesozoïcum

trias

perm

fd

phanerozoïcum

krijt

carboon devoon

fh

4600

oo

paleozoïcum

541

plooiingsfase

oe

siluur

Caledonische plooiing (520 tot 395 miljoen jaar geleden)

ordovicium cambrium

precambrium

ijstijden

fig. 4.1: geologische tijdsband

Hercynische plooiing (390 tot 300 miljoen jaar geleden)

warme periode

laag zeepeil

hoog zeepeil

explosie van leven

ontstaan van de aarde 4600 miljoen jaar geleden

TELE3_LWB_DS_T1_NT_geologische_tijdsband.ai

Pr

a De laatste en dus huidige periode in de geologische tijd is het quartair. Duid aan uit welke twee tijdvakken het quartair bestaat. mesozoïcum en cenozoïcum neogeen en paleogeen p l e i s t o c e e n holoceen jura en krijt pleistoceen en holoceen De aarde ontstaat

miljard jaar b 4,6Welk geleden kenmerk klopt voor het pleistoceen? Het was een warme periode. Er kwamen dinosaurussen voor. 2,5 miljoen j geleden eerste soort van het geslacht Homo

Het waren ijstijden. Het zeepeil was hoog.

300 000 j geleden eerste Homo sapiens

Temperatuurverandering, de afgelopen 100 000 jaar gemeten in Groenland

24

WE GAAN UIT DE BOL

50 000 j geleden 10 000 j geleden eerste denkende eerste mens landbouw

300 j geleden start industriële revolutie


V17

pleistoceen

holoceen

De aarde ontstaat 4,6 miljard jaar geleden

50 000 j geleden eerste denkende mens

300 000 j geleden eerste Homo sapiens

10 000 j geleden eerste landbouw

300 j geleden start industriële revolutie

IN

2,5 miljoen j geleden eerste soort van het geslacht Homo

holoceen

pleistoceen 80 000

eerste migratie van de moderne mens uit Afrika

60 000

aankomst van de aboriginals in Australië

fig. 4.2: geologische tijdlijn gekoppeld aan grafiek temperatuurverandering

40 000

20 000

begin van de landbouw

0

grote beschavingen

Hoe oud was de aarde toen de eerste soorten van het geslacht Homo verschenen? meer dan 4,5 miljard jaar 2,1 miljard jaar 4,35 miljard jaar 2,5 miljoen jaar

uk

c

jaar geleden

©

100 000

VA

N

Temperatuurverandering, de afgelopen 100 000 jaar gemeten in Groenland

aan het begin van het holoceen aan het einde van het holoceen

e Die eerste mensen gebruikten: geen hulpmiddelen stenen werktuigen

ijzeren werktuigen eenvoudig landbouwgereedschap

f

Het grootste deel van de menselijke geschiedenis speelt zich af: voor het pleistoceen na de ijstijden tijdens de ijstijden gedurende het holoceen

fh

oo

fd

st

d De eerste soort van het geslacht Homo verscheen: aan het begin van de ijstijden aan het einde van de ijstijden

Pr

oe

g Hoe komt het dat men 10 000 jaar geleden aan landbouw kon beginnen doen? De eerste denkende mensen verschenen. De ijstijden waren voorbij. De mens leerde eetbare planten kennen. De eerste landbouwmachines werden uitgevonden. h Hoe evolueerde de temperatuur gedurende het holoceen? Ze nam toe. Ze schommelde. Ze nam af. Ze bleef stabiel.

4 Het systeem aarde biedt kansen

25


Over het algemeen beschouwt men de Homo habilis (de handige mens) als eerste echte mens. Hij verscheen 2,5 miljoen jaar geleden op aarde, rond het moment dat de ijstijden begonnen. Het tijdperk van de ijstijden noemen we het pleistoceen.

IN

Meer dan tienduizend jaar geleden onderging de aarde een grote klimaatverandering: het koude klimaat van het pleistoceen veranderde in het warme en stabiele klimaat van het holoceen. De mens begon aan landbouw te doen en de eerste nederzettingen ontstonden, die zouden uitgroeien tot belangrijke beschavingen.

MAG HET IETS MEER ZIJN?

20 000 j geleden

Noord-Azië

Arabisch schiereiland 120 000 – 90 000 j geleden

©

Europa 45 000 j geleden

VA

N

2 Hoe heeft de mens zich over de aarde verspreid? Bekijk de kaart en beantwoord de vragen.

Amerika 15 000 j geleden

uk

Levant

Zuid-Azië, Indonesië

Homo sapiens in Afrika 150 000 – 200 000 j geleden

fd

st

Australië 50 000 j geleden

oo

fig. 4.3: verspreiding van de mens over de aarde

a In welk werelddeel is de moderne mens ontstaan?

fh

b Ongeveer 120 000 jaar geleden verscheen de mens voor het eerst in de Levant. Geef een andere naam voor dat gebied.

oe

c

45 000 jaar geleden ontdekte de mens Europa. Welk klimaat heerste er toen?

Pr

d Welk continent werd het laatst ingenomen door de mens?

V6

e Langs welke zeestraat bereikten de eerste mensen Amerika? Zoek op in je atlas.

f

Hoe slaagden de mensen erin om de zee tussen Azië en Amerika over te steken? Zoek het antwoord in figuur 4.1.

26

WE GAAN UIT DE BOL


3 Onderzoek hoe snel de wereldbevolking de voorbije 2 000 jaar groeide. Open de hyperlink bij het onlinelesmateriaal en beantwoord de vragen. a Hoeveel mensen vertegenwoordigt één geel of rood bolletje? b Welke drie regio’s waren het dichtst bevolkt bij het begin van onze jaartelling (YEAR 1)?

c

Waarom waren die regio’s dichtbevolkt volgens jou? Formuleer je hypothese.

IN

N

d Welke periode brak aan rond het jaar 1760?

VA

e Schuif het balkje verder tot het jaar 1800. Zijn de gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid gewijzigd?

Wat merk je in verband met de groei van de bevolking vanaf die periode?

©

f

uk

g Wat merk je in de 19de en 20ste eeuw?

4 Jullie onderzochten reeds de relatie tussen de bevolkingsspreiding en de fysische factoren. Bekijk de wereldkaart van de website met de bevolkingsspreiding rond 2021. Los de opdrachten op.

fd

st

tele 2

1

1

oo

1

1

fh

4

oe

Pr

2

2

4

3

3 2

2

4 2

fig. 4.4: wereldkaart bevolkingsspreiding (2021)

V6

a Bekijk de cijfers in de dunbevolkte gebieden op de kaart. Leg per cijfer uit welke fysische factor de lage bevolkingsdichtheid in die gebieden verklaart. Maak daarbij gebruik van je atlas. 1

3

2

4

4 Het systeem aarde biedt kansen

27


b Bekijk hieronder de wereldkaart met de huidige bevolkingsspreiding. Onderzoek de dichtbevolkte gebieden.

noordpoolcirkel

IN

kreeftskeerkring

N

evenaar

minder dan 1 inw./km2 0

3000 km

1 – 10 inw./km2

op de evenaar

VA

steenbokskeerkring

50 – 100 inw./km2

100 – 200 inw./km2

10 – 50 inw./km

2

Meer dan 200 inw./km2

zuidpoolcirkel

Duid de drie grote kerngebieden aan met blauw: West-Europa, India en China. Kies zelf nog vier dichtbevolkte gebieden. Duid die aan in het groen en nummer ze. Benoem de gebieden die je hebt aangeduid met de naam van het werelddeel of een groot land. Maak daarbij gebruik van windrichtingen en reliëfkenmerken. Een voorbeeld is al gegeven.

uk

- - -

1: oosten van de Verenigde Staten

st

©

fig. 4.5: wereldkaart bevolkingsspreiding

2: 3:

4:

oo

5:

fd

fh

Tijdens de laatste ijstijd slaagde de mens erin om zich over de hele wereld te verspreiden. Het waren vooral jagers en verzamelaars. Ze trokken achter het wild aan voor vlees en verzamelden vruchten en noten.

oe

Tijdens het holoceen, dat meer dan tienduizend jaar geleden begon, werd het warmer, maar nog belangrijker is dat de temperatuur vanaf die periode veel minder schommelde. Dankzij het stabiele klimaat kon de mens op verschillende plaatsen op aarde gewassen verbouwen en vee houden. Dat zorgde ervoor dat de mens op dezelfde plaats bleef wonen; hij ging sedentair leven.

Pr

Rond de Middellandse Zee, China en India ontwikkelden zich grote beschavingen, waardoor de groei van de bevolking in die gebieden toenam. Vooral sinds de industriële revolutie groeide de wereldbevolking snel aan. Vanaf de 20ste eeuw nam die versnelling nog toe, waardoor er nu bijna acht miljard mensen op de aarde wonen. Naast de oorspronkelijke drie dichtbevolkte gebieden zijn er nu in alle werelddelen dichtbevolkte regio’s te vinden.

28

WE GAAN UIT DE BOL


HOE BEPALEN FYSISCHE FACTOREN DE SPREIDING VAN DE BEVOLKING OP AARDE? V6

1

Focus op de drie dichtbevolkte kerngebieden. Onderzoek de belangrijkste fysische factoren die ervoor zorgen dat die gebieden aantrekkelijk zijn om er te wonen. Maak gebruik van je atlas. a Beschrijf het reliëf zo nauwkeurig mogelijk. Geef ook de namen van de reliëfgebieden. Formuleer daarna een besluit.

IN

- West-Europa:

- oosten van China:

N

VA

- India:

©

Besluit:

uk

b Noteer de belangrijkste klimaatzones. Formuleer daarna een besluit. - West-Europa:

- oosten van China:

st

- India:

fd

Besluit:

c

Welke drie natuurlijke rijkdommen spelen volgens jou een belangrijke rol zodat mensen in hun levensonderhoud kunnen voorzien?

fh

oo

oe

MAG HET IETS MEER ZIJN?

tele 2

Pr

V6

2 Je leerde in de vorige oefening dat het reliëf, het klimaat en de aanwezigheid van natuurlijke rijkdommen een belangrijke invloed uitoefenen op de bevolkingsdichtheid. Onderzoek één van de volgende vier sporen om meer te weten komen. - -

- -

Wil je te weten komen hoe een dorp weet te overleven in een hooggebergte? Kies dan voor spoor 1. Wil je weten waarom bepaalde hoofdsteden in Zuid-Amerika op meer dan 2 000 m hoogte liggen? Kies dan voor spoor 2. Zoek je graag mee naar de natuurlijke rijkdommen die de aarde bevat? Dan ben je niet alleen! Onderzoek spoor 3. Vraag jij je soms ook af waarom rond de ene rivier wel veel mensen wonen en rond sommige andere rivieren veel minder? Dat onderzoek je in spoor 4. 4 Het systeem aarde biedt kansen

29


SPOOR 1

Manang a Noteer eerst de hoogteligging bij de drie hoogtezones. - laagland:

IN

- middelland: - hoogland: b Vul de tabel in aan de hand van het stappenplan.

dun-/dichtbevolkt

hoogteligging

India

Nyawal (bij Manang)

st

New Delhi

hoogtezone en naam reliëfgebied

fd

Vergelijk beide plaatsen. Wat is je conclusie?

oo

c

land

uk

plaats

©

VA

N

1 Open de hyperlink bij het onlinelesmateriaal. 2 Geef in het zoekvenster linksboven op de webpagina de plaatsnamen uit kolom 1 van de tabel hieronder in. Zoom in op de plaats, er staat nu een prikkertje. 3 Noteer het land waar de plaats gelegen is in kolom 2. 4 Is het gebied donker of licht, dus dun- of dichtbevolkt? Noteer dat in kolom 3. 5 Klik met je linkermuisknop op de kaart op je locatie. Er opent een venstertje. Het onderste getal bij ‘Elevation’ geeft de hoogteligging weer. Noteer die in kolom 4. 6 Noteer hoog-, middel- of laagland en ook de naam van het reliëfgebied in de laatste kolom.

Pr

oe

fh

d Onderzoek de ligging van het dorp Manang, dat in de buurt van Nyawal in Nepal ligt. Bekijk het satellietbeeld (fig. 4.6). Bestudeer de hoogtelijnen van de topografische kaart (fig. 4.7) bij het onlinelesmateriaal. Waarom ligt het dorp juist op die plaats? Beantwoord daarvoor de vragen op de volgende pagina.

fig. 4.6: satellietbeeld Manang, Google Earth

30

WE GAAN UIT DE BOL


IN

N

fig. 4.7: topografische kaart Manang, Mapcarta

­

- Beschrijf het reliëf in de omgeving van Manang.

- In welke richting stroomt de rivier?

­

- Hoe zie je dat?

©

­

VA

- Wat is de hoogteligging van Manang?

st

uk

- Noteer op figuren 4.8 en 4.9 met een N het noorden en met een Z het zuiden.

alpenweiden

berk

fd

jeneverbes

den

Manang

terrassen

akkers

oo

rivier

fig. 4.8: doorsnede van de vallei in Manang

fig. 4.9: landschap in Manang

fh

- Onderstaande stellingen over Manang zijn fout. Verbeter telkens het onderlijnde deel. 1 Manang ligt op de zuidhelling en is georiënteerd naar het noorden.

oe

2 Door het bergachtige gebied is het onmogelijk om aan landbouw te doen in Manang.

Pr

3 Manang ligt vlak naast de rivier beneden in de vallei. Dat is de veiligste plek.

e Noteer de naam Manang op de referentiekaart van de wereld.

4 Het systeem aarde biedt kansen

31


Interessant om weten

IN

Het leven op extreme hoogte is voor weinig mensen weggelegd. Heel wat alpinisten staken hun tocht naar de top wegens hoogteziekte. Tibetanen en de aan hen verwante Sherpa’s hebben hier echter weinig last van. Terwijl een Sherpa in staat is zware bagage de berg op te dragen, is de tocht naar boven voor zijn klant een immense uitdaging. Dat komt doordat het lichaam van Tibetanen aangepast is aan het lage zuurstofgehalte, de hoge blootstelling aan uv-straling, de kou en de honger die het leven in de bergen kenmerken.

N

Bron: dekennisvannu.nl

VA

SPOOR 2

Enkele hoofdsteden in Zuid-Amerika

st

uk

©

a Vul de tabel in met behulp van de kaart van de lichtpollutie bij het onlinelesmateriaal. Vul de tabel in met behulp van het stappenplan op p. 27.

land

dun-/dichtbevolkt

oo

plaats

La Paz (Bolivia)

fd

Quito (Ecuador)

hoogteligging

Ecuador

La Paz

Bolivia

Bogota

Colombia

fh

Quito

oe

Bogota (Colombia)

hoogtezone en naam reliëfgebied

b Welke bekende breedtecirkel ligt in de buurt van deze drie steden? Gebruik je atlas.

Pr

V6

c

Schrap wat niet past. - Gebieden die dicht bij de evenaar liggen, zijn warmer / kouder dan gebieden die er verder van liggen. - Hoe hoger je woont, hoe kouder / warmer het is. - De hoofdsteden Quito, La Paz en Bogota liggen dus hoog / laag omdat het anders op die plaatsen te warm / koud zou zijn.

d Noteer de namen van de drie hoofdsteden op de referentiekaart van de wereld. 32

WE GAAN UIT DE BOL


SPOOR 3

Een aantal ontginningsplaatsen van grondstoffen

vegetatiezone

grondstoffen

Kiruna

Carajás

Norilsk Kalgoorlie

N

land

VA

plaats

IN

a Sommige onherbergzame gebieden trekken toch mensen aan door de schatten die de ondergrond daar bevat. De levensomstandigheden zijn er vaak hard. Maak gebruik van je atlas om onderstaande tabel in te vullen.

V6

c

Noteer de verschillende plaatsen op de referentiekaart van de wereld.

uk

V21

©

b Geef deze plaatsen in in Google Maps. Zorg dat de ontginningsplaatsen en de vegetatiezone duidelijk te zien zijn. Maak er een knipsel van met de ‘knippen’-tool van Windows. Hou je afbeeldingen bij, bijvoorbeeld in een PowerPoint.

V16

SPOOR 4

De Nijl en de Congorivier in Afrika

Bekijk eerst de video’s bij het onlinelesmateriaal.

oo

fd

st

oe

fh

Bekijk video CONGO

Nijl

Bekijk video nijl Congo

Pr

a Overtrek de Nijl en de Congorivier op de referentiekaart van de wereld.

V6

b Noteer het vegetatiegebied waar beide rivieren door stromen. Maak gebruik van je atlas. ­

- Nijl in Egypte:

­

- Congo in D.R. Congo:

4 Het systeem aarde biedt kansen

33


c Zet een kruisje bij de rivier waar de stelling het best bij past. Gebruik de foto’s, de filmpjes bij het onlinelesmateriaal en je parate kennis uit het vak geschiedenis. Nijl

Congorivier

1 Deze rivier is een traag stromende rivier, ideaal voor scheepvaart.

3 De overstromingen van deze rivier zorgen voor vruchtbaar slib; dat is goed voor de landbouw. d Aan welke rivier zullen mensen dus het liefst gaan wonen?

e Bewijs dat met behulp van de kaart met de bevolkingsdichtheid van Afrika in je atlas. Welke van beide

N

V6

IN

2 De waterbevoorrading in de regio van deze rivier is heel belangrijk.

VA

valleien is het dichtst bevolkt?

3 Naast fysische factoren hebben ook heel wat economische, politieke en sociale factoren een belangrijke invloed op de bevolkingsdichtheid. Noteer per domein enkele factoren die ervoor zorgen dat gebieden aantrekkelijk zijn om te wonen. Economische factoren:

©

-

Sociale factoren:

uk

-

-

Politieke factoren:

st

Pr

oe

fh

oo

fd

De mens woont niet gelijk verspreid over de aarde. Sommige plaatsen zijn dichter bevolkt dan andere. Klimaat, vegetatie, reliëf, de kwaliteit van de bodem en de aanwezigheid van natuurlijke rijkdommen bepalen hoe aantrekkelijk een regio is om er te wonen. -­ Zo nemen de bevolkingsaantallen af met de toenemende hoogte. Meer dan de helft van de wereldbevolking woont lager dan 200 meter boven de zeespiegel en meer dan vier vijfde woont lager dan 500 meter. -­ Gebieden met een te droog, te warm of te koud klimaat zijn ook niet aantrekkelijk. De mens verkiest vooral een gematigd klimaat. -­ De aanwezigheid van natuurlijke rijkdommen (vruchtbare bodem, grondstoffen en energiebronnen) trekt ook mensen aan. -­ De bevolkingsdichtheid hangt ook heel sterk af van economische, sociale en politieke factoren.

34

WE GAAN UIT DE BOL


! a h A ! a h A

N

ONDERWERP: Systeem aarde Æ natuurlijk broeikaseffect Systeem aarde Æ koolstofcyclus Systeem aarde biedt kansen aan de mens Æ ongelijke bevolkingsspreiding op aarde

IN

Synthese

KERNLEERSTOF

systeem aarde

Het systeem aarde is een gesloten systeem. Er kan energie in en uit, maar geen materie. Het systeem bestaat uit vier sferen: de geosfeer, de hydrosfeer, de atmosfeer en de biosfeer. Hiertussen bestaan heel veel relaties.

natuurlijk broeikaseffect

Het klimaat is het resultaat van het evenwicht tussen de invallende zonneenergie en de warmte-energie die de aarde zelf uitstraalt. Broeikasgassen houden die warmte vast; zo heeft onze planeet een leefbare temperatuur.

kringloop of cyclus

Een kringloop is een reeks gebeurtenissen of processen die elkaar opvolgen zodat de begintoestand weer bereikt wordt.

koolstofcyclus

De koolstofkringloop is de reis van koolstof doorheen de vier sferen. Planten nemen CO2 op door fotosynthese. CO2 komt weer in de atmosfeer door de ademhaling en vertering door dieren en verrotting van organische materialen. Wanneer planten of plankton met sedimenten bedekt worden, veranderen ze in fossiele brandstoffen zoals steenkool, aardgas en aardolie. Daar blijft koolstof voor heel lange tijd gevangen.

oo

fd

st

uk

©

VA

KERNWOORDEN

In planten, oceanen, fossiele brandstoffen en kalksteen ligt heel wat koolstof voor lange tijd opgeslagen.

koolstofbron

Wanneer koolstof weer in de lucht komt, bv. door verbranding van fossiele brandstoffen.

bevolkingsspreiding

De mens maakt deel uit van de biosfeer. Dankzij het warme en stabiele klimaat in het holoceen werd hij sedentair en verspreidde zich over heel de aarde. Er wonen nu bijna 8 miljard mensen op aarde, maar zij leven heel ongelijk verspreid.

Pr

oe

fh

koolstofput of -reservoir

SAMENVATTING

Het aardse systeem bestaat uit vier sferen die onderling met elkaar verbonden zijn. In en op de aarde vinden verschillende kringlopen plaats, zoals de waterkringloop, de gesteentekringloop en de koolstofkringloop. Broeikasgassen houden de binnenkomende energie van de zon vast zodat we op aarde een leefbaar klimaat kennen. Het systeem aarde biedt heel wat kansen aan de mens, die zich in de loop van de tijd verspreid heeft over de aarde. Die bevolkingsspreiding is door de variatie aan fysische factoren zeer ongelijk. AHA8

35


Checklist helemaal begrepen

Wat kan ik?

hier kan ik nog groeien

p.

Ik kan de relaties tussen de vier aardse sferen aanduiden op een figuur en uitleggen.

VA

Ik kan het natuurlijk broeikaseffect uitleggen aan de hand van een zelfgetekende figuur.

N

Ik kan een kringloop toelichten als een reeks van opeenvolgende gebeurtenissen of processen waarbij de begintoestand weer wordt bereikt.

Ik kan de belangrijkste processen van de koolstofcyclus toelichten en die kringloop op een landschapsfiguur tekenen.

©

Ik kan het ontstaan van de mens situeren in de geologische geschiedenis.

Ik kan de dun- en dichtbevolkte gebieden op een wereldkaart afbakenen en benoemen.

invullen bij je portfolio.

Pr

oe

fh

oo

fd

st

Je kunt deze checklist ook op

uk

Ik kan met behulp van bronnen bepalen waarom gebieden dun- of dichtbevolkt zijn.

36

WE GAAN UIT DE BOL

IN

Ik begrijp dat de aarde een systeem is en ik kan verbanden tussen de elementen afleiden.


WOORDENLIJST Thema We gaan uit de bol definitie

de absorptie

in je eigen woorden

opnemen of opslorpen van licht- of warmtestraling

1

de atmosfeer

of dampkring. gasvormige laag rond de aarde

de biosfeer

gedeelte van de aarde dat alle levende wezens omvat

VA

1

IN

2

term

N

hoofdstuk

2

het broeikasgas

gas in de atmosfeer dat de warmte vasthoudt

1

1

de geosfeer

het gesloten systeem

het holoceen

fh

4

de hydrosfeer

oe

1

Pr

2

1

infrarood

isoleren

©

uk

het geïsoleerd systeem

of atmosfeer: gasvormige laag rond de aarde

Systeem dat afgesloten is van de omgeving. Er kan dus geen materie of energie in of uit.

st

1

de dampkring

reeks gebeurtenissen die elkaar opvolgen zodat uiteindelijk weer de begintoestand wordt bereikt

deel van de aarde dat de gesteenten van de aardkern, -mantel en -korst omvat

fd

1

de cyclus of de kringloop

systeem waar geen materie in of uit kan maar energie wel

oo

1

huidig geologisch tijdperk en laatste tijdvak van het quartair

alle vormen van water op aarde

Straling met een iets kleinere golflengte dan licht. We voelen IR als warmtestraling. afschermen

2

het koolstofdioxide of CO2

kleurloos en geurloos gas dat van nature in de aardatmosfeer voorkomt. Het is ook het gas in bruiswater en frisdranken.

Woordenlijst

37


de koolstofbron

3

plaats waar koolstof in de atmosfeer komt

2

de koolstofput of het koolstofreservoir

plaats in de geosfeer waar koolstof voor lange tijd opgeslagen blijft

de kortgolvige straling

lichtstraling

de kringloop of de cyclus

2

het lachgas of N2O

reeks gebeurtenissen die elkaar opvolgen zodat uiteindelijk weer de begintoestand wordt bereikt krachtig broeikasgas

VA

1

de langgolvige straling

warmte- of infraroodstraling

©

2

2

de negatieve terugkoppeling onherbergzaam

proces dat zichzelf afzwakt

woest, moeilijk toegankelijk

fd

4

brandbaar gas dat ontstaat wanneer organisch materiaal verteert

uk

het methaan of CH4

st

2

het open systeem

systeem waar materie en energie in en uit kan

4

het pleistoceen

Tijdvak van de ijstijden. Het is het eerste deel van het quartair.

fh

oo

1

de positieve terugkoppeling

oe

2

Pr

1

4

2

het proces

proces dat zichzelf versterkt

verloop van een gebeurtenis

het quartair

de reflectie

Laatste periode van de geologische geschiedenis. Omvat het pleistoceen en het holoceen. weerkaatsing van lichtstralen

38

WE GAAN UIT DE BOL

IN

3

natuurlijke kringloop van koolstof tussen geosfeer, hydrosfeer, atmosfeer en biosfeer

N

de koolstofkringloop

3


1

het systeem

geheel van onderdelen die elkaar beïnvloeden

1

de wisselwerking

twee of meer elementen die elkaar beïnvloeden

oo

fh

Pr

oe

IN

N

VA

©

uk

straling die we kunnen zien en waardoor we voorwerpen kunnen waarnemen

st

het zichtbaar licht

fd

2

Woordenlijst

39


40

fh

Pr

oe

oo

WE GAAN UIT DE BOL

IN

N

VA

©

uk

st

fd


IN

tele

©

VA

N

BROODNODIG

Pr

oe

fh

oo

fd

st

uk

© lourencolf / Shutterstock.com

1 JE OOGST WAT JE ZAAIT 2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL? 3 HET SYSTEEM AARDE ONDER DRUK 4 HET KAN ANDERS! © Curioso.Photography / Shutterstock.com


IN N VA st

uk

©

Voedselverlies in de wereld

fd

miljard monden Zo voeden we die 10 van de aarde!) in 2050 (met behoud Meier r

Door: Mac van Dinthe

Foto's: Andi

fh

oo

t is de vraag rd monden in 2050? Da Hoe voeden we 10 milja voedselde Voedselzaak. Onze geweest in onze serie dan zij et ne te vragen van de pla productie dreigt meer n met ee all ar ar iets aan te doen. Ma aankan. Gelukkig is da . een uiterste inspanning

oe

Bron: de Volkskrant

Pr

Wat weet je al over dit thema?

Ontdek deze en nog andere opties via het onlinelesmateriaal.

78

BROODNODIG

Jaarlijks gaat in de werel d 1,3 miljard ton voedsel verloren. Dat is 1/3 van de totale voedselproductie.

• 45 procent van alle gro enten en fruit wordt niet opgegeten. • 45 procent van alle kn olgewassen wordt weggegooid. • Het voedsel dat op dit moment in Europa verloren gaat (89 miljoen ton) zou 200 miljoen mond en kunnen voeden. • Als we het wereldwijd e voedselverlies met ¼ kunnen terugdri ngen, kunnen we 870 miljoen mensen eten geven. • De gemiddelde consum ent in Europa en Noord-Amerika goo it elk jaar 95 tot 115 kg voedsel weg. In Sub-Saharaans-Afrik a, Zuid- en Zuidoost-Azië wordt sle chts 6 tot 11 kg per jaar weggeworpen.

Bron: voedselverlies.be


1 JE OOGST WAT JE ZAAIT Voedsel is levensnoodzakelijk en doordat er op aarde steeds meer mensen leven, is er ook altijd meer voedsel nodig. Dat is een probleem. Meer voedsel produceren, legt een grote druk op het systeem aarde. In de toekomst zullen we op zoek moeten gaan naar duurzame manieren om aan voedsel te geraken.

Bekijk onderstaande tijdlijn over de evolutie van het voedsel. vanaf 16de eeuw: ontdekkingsreizen zorgen voor nieuwe voedingsmiddelen zoals aardappelen en tomaten

nu: maaltijdboxen, insecten, kweekvlees vervoerd over de hele wereld met behulp van grote containerschepen

©

VA

rondtrekkende jager-verzamelaar

N

1

IN

WAAROM IS ER STEEDS MEER VOEDSEL NODIG?

19de eeuw: transport van voedsel wordt makkelijker door gebruik van voedsel in blik

uk

10 000 v.c.: mens gaat op vruchtbare plekken voedingsgewassen zoals graan telen

Pr

oe

fh

oo

fd

st

a Plaats de onderlijnde begrippen uit de tijdlijn onder de juiste foto’s.

b Maken jullie thuis soms gebruik van maaltijdboxen? Zou jij insecten of zeewier eten?

1 JE OOGST WAT JE ZAAIT

79


V17

2 In het thema ‘Over de koppen lopen’ heb je de bevolkingsgroei bestudeerd. Wat merk je op als je de vorm van de onderstaande curves vergelijkt?

Landgebruik miljard ha

IN

Groei van de wereldbevolking miljard

weiland

7

akkerland

4

5

N

6 3

VA

4 2

3 2

1 1 0

1600

1700

1800

1900

2000 2020

0

500

1000

1500

2020

fig. 1.2: grafiek landgebruik (wereld) bron data: ourworldindata.org

uk

fig. 1.1: grafiek wereldbevolking bron data: ourworldindata.org

©

0 1500

st

3 Wordt onze voedselkeuze beïnvloed door onze financiële middelen? Onderzoek wat de invloed van welvaart is op de voedselconsumptie. Lees daarvoor de onderstaande tekst en beantwoord de vragen.

Pr

oe

fh

oo

fd

Het bruto binnenlands product (bbp) wordt vaak gebruikt als graadmeter voor de welvaart. Het bbp is de waarde van alle goederen en diensten die in één jaar in één land worden geproduceerd. Een land dat heel veel goederen produceert en over een uitgebreide dienstverlening beschikt, heeft dus een hoog bbp en is welvarend. In landen met een hoge welvaart beschikken de meeste burgers over voldoende financiële middelen om in hun basisbehoeften (voedsel, huisvesting …) te voorzien. Als de welvaart (en dus het bbp) stijgt, kunnen de mensen zich niet alleen méér goederen of diensten veroorloven, maar ook betere. Zo kunnen zij bijvoorbeeld beter en meer gevarieerd voedsel aankopen want dat is vaak ook duurder. Aangezien de consumptie van vlees veel geld kost, wordt vlees voornamelijk geconsumeerd in landen met een hoog bbp/inw. In de Belgische winkelrekken zie je vaak een overaanbod van verschillende producten liggen.

80

BROODNODIG


a In welke regio’s zie je een grote stijging van het bbp of bbp per inwoner? Maak gebruik van je atlas.

V6

b Vervolledig het besluit door te markeren wat correct is. Het aantal landen waar het bbp stijgt neemt toe / neemt af. De inwoners van die landen worden dus rijker / armer en hebben een hogere / lagere levensstandaard. Zij willen daardoor minder / meer gevarieerd en beter voedsel.

IN

1

VA

OP WELKE MANIEREN KUNNEN WE MEER VOEDSEL PRODUCEREN?

N

Door de stijging van de wereldbevolking en de welvaart (uitgedrukt in bbp) neemt de vraag naar voedsel toe. Stijgende welvaart zorgt ervoor dat mensen niet alleen méér, maar ook beter voedsel willen.

Bedenk zelf enkele manieren om meer voedsel te produceren.

©

uk

2 Onderzoek aan de hand van de grafiek (fig. 1.3) hoe de voedselproductie in de wereld toeneemt. Lees eerst de infotekst.

oe

V17

fh

oo

fd

st

Pr

Om meer voedsel te kunnen produceren, beschikken landbouwers over twee mogelijkheden. - Ze kunnen het gebied waar ze aan landbouw doen groter maken. Dan vergroten ze het landbouwareaal. - Een tweede manier is intensiveren. Op de bestaande landbouwoppervlakte kunnen ze dan meer gewassen produceren. Landbouwers zullen altijd streven naar grotere opbrengsten en lagere productiekosten. Dat kan door bovenstaande mogelijkheden zo optimaal mogelijk te combineren. Men zal de landbouwgrond zo efficiënt mogelijk bewerken met zo weinig mogelijk arbeid en kosten. Dat noemen we schaalvergroting.

1 JE OOGST WAT JE ZAAIT

81


+ 250 %

Verandering in graanproductie, opbrengst en landgebruik in de wereld

+ 200 %

graanproductie graanopbrengst (kg/ha) wereldbevolking areaal voor graan

IN

+ 150 %

+ 100 %

1970

1980

1990

2000

fig. 1.3: grafiek verandering in graanproductie, opbrengst en landgebruik (wereld) bron: ourworldindata.org

2010

2020

©

a Hoe sterk is de bevolking toegenomen van 1961 tot nu?

VA

0% 1961

N

+ 50 %

uk

b Zijn deze stellingen goed of fout? Verklaar telkens je antwoord.

Goed / fout want:

fd

st

1 De oppervlakte die gebruikt wordt om graan te telen (areaal voor graan), is sinds 1961 bijna niet toegenomen.

1 De oppervlakte die gebruikt wordt om graan te telen (areaal voor graan), is sinds 1961 bijna niet toegenomen. Goed / fout want:

oo

fh

1 De oppervlakte die gebruikt wordt om graan te telen (areaal voor graan), is sinds 1961 bijna niet toegenomen. Goed / fout want:

oe

Gebruik opnieuw de infotekst op p. XX om een besluit te formuleren. Markeer wat correct is.

Om de graanproductie te kunnen verhogen heeft men het landbouwareaal moeten vergroten / moeten intensiveren. Het bewijs zie je in de graanopbrengst, die wordt uitgedrukt in kg/ha. De graanopbrengst is sinds 1961 toegenomen / afgenomen.

Pr

c

82

BROODNODIG


3 Het landbouwareaal vergroten of intensiveren? Ga na welke mogelijkheden een landbouwer heeft. a Verbind de foto’s met de juiste omschrijvingen. b Noteer het juiste begrip bij de juiste foto. Je mag het internet gebruiken. Kies uit:

Dit is het opkopen of huren van landbouwgronden door buitenlandse investeerders, veelal in ontwikkelingslanden, wat vaak ten koste gaat van de plaatselijke bewoners.

Als je op deze manier land creëert, verhoog je het risico op erosie. Er zijn ook gevolgen voor het klimaat aangezien er daarna minder CO2 wordt omgezet in zuurstof.

©

VA

N

IN

bemesting – ggo’s (genetisch gemodificeerde organismen) irrigatie – landgrabbing – ontbossing – zaadselectie

Met deze toepassing kun je in droge gebieden water toedienen aan de gewassen. Dat kan zorgen voor een verzilting van de bodem.

uk

st

fh

oo

fd

Dit is het zoeken naar zaden waar de hoogste opbrengst uit te halen is. Verschillende plantenvariëteiten worden gekruist zodat hun nakomelingen hogere opbrengsten geven of beter bestand zijn tegen ziektes. Die manier van werken kost veel geld.

Pr

oe

Dit is het toevoegen van voedingsstoffen om organismen beter te laten groeien. Dat zorgt voor geurhinder in de directe omgeving.

Dit zijn organismen (zoals gewassen) waarvan het genetisch materiaal zo aangepast wordt dat het bijvoorbeeld minder vatbaar is voor ziektes. Die manier van werken kost veel geld.

1 JE OOGST WAT JE ZAAIT

83


irrigatie op akkerland

vergroten van landbouwareaal / intensiveren

vergroten van landbouwareaal / intensiveren

©

VA

irrigatie in de woestijn

N

IN

c Bekijk de onderstaande afbeeldingen over irrigatie. - Heeft de methode te maken met intensivering of met het vergroten van het landbouwareaal? Markeer. - Noteer waarom hier irrigatie gebruikt wordt.

fh

e Vergelijk de grafiek over het verbruik van kunstmest met de grafiek over de bevolkingsevolutie (fig. 1.1) op p. XX. Wat stel je vast?

oe

Pr

200 160 120 80

40

f

Verbruik kunstmest miljoen ton

84

oo

V17

fd

vergroting landbouwareaal

st

intensivering

uk

d Horen de begrippen uit vraag b bij intensivering of eerder bij vergroting van het landbouwareaal? Plaats ze in de juiste kolom.

0 1750

1800

1850

fig. 1.4: grafiek gebruik kunstmest (wereld) bron: igbp.net

1900

1950

2000 2020

Markeer wat juist is. Het gebruik van kunstmest is een mooi voorbeeld van het vergroten van het landbouwareaal / intensiveren.

BROODNODIG


Er zijn verschillende manieren om meer voedsel te produceren. - Je kunt het landbouwgebied groter maken, zo vergroot je het landbouwareaal. - Je kunt de manier waarop je aan landbouw doet intensiveren. Door betere technieken zal je op dezelfde oppervlakte grotere hoeveelheden gewassen kunnen produceren. Het rendement zal stijgen doordat je een grotere opbrengst hebt per hectare.

1

Duizend jaar geleden werd slechts 4 % van het bewoonbare land gebruikt voor landbouw. Onderzoek met behulp van de grafiek hoe de situatie vandaag is.

N

V17

IN

Wordt alle voedsel even duurzaam geproduceerd?

VA

Landgebruik in procent voedingsgewassen 4,5 % andere 42 %

industriegewassen 1,5 %

©

akkerland 10 %

voedergewassen 3,5 %

overig gebruik akkerland 0,5 %

uk

weiland 23 %

fd

st

bossen 25 %

oo

fig. 1.5: verdeling van land en landbouwgrond per functie (wereld) bron: metabolic.nl

voedingsgewassen: gewassen voor de mens zoals graan, tarwe ... voedergewassen: gewassen voor dieren zoals bieten, snijmaïs ... industriegewassen: gewassen die nog verwerkt moeten worden in de industrie zoals katoen, hop ...

a Welke gronden behoren tot het landbouwareaal?

fh

b Welk deel van de totale beschikbare grond op aarde wordt gebruikt voor landbouw?

oe

c

Hoeveel procent van het beschikbare landbouwareaal wordt gebruikt voor de productie van voedingsgewassen?

Pr

ongeveer 7 % ongeveer 14 % d Welke gronden worden gebruikt voor veeteelt?

ongeveer 25 %

e Hoeveel procent van het beschikbare landbouwareaal wordt gebruikt voor veeteelt?

ongeveer 20 %

ongeveer 50 %

ongeveer 80 % 1 JE OOGST WAT JE ZAAIT

85


f

Bekijk figuur 1.6. Schat de verhouding tussen de wereldwijde calorievoorziening door vlees en zuivel enerzijds en door plantaardig voedsel anderzijds. Noteer de percentages op de figuur. beschikbare landbouwgrond

6 % andere 3 miljoen km2 industriegewassen, verlies landbouwgrond, zaadproductie

vlees en zuivel

N

plantaardig voedsel

IN

14 % voedingsgewassen 7 miljoen km2

80 % veestapel: vlees en zuivel 39 miljoen km2 inclusief weiland + oppervlakte gebruikt voor productie van voedergewassen

VA

wereldwijde calorievoorziening fig. 1.6: beschikbare landbouwgrond en wereldwijde calorievoorziening (wereld) bron: ourworldindata.org

g Vergelijk de wereldwijde calorievoorziening door vlees en zuivel met de oppervlakte die gebruikt wordt voor veeteelt. Wat is je conclusie? Markeer wat correct is. Er wordt een klein / groot deel van de calorievoorziening uit vlees en zuivel gehaald, maar daarvoor wordt wel een klein / groot percentage (80 %) van de beschikbare landbouwgrond gebruikt.

©

a Weet je nog wat virtueel water is?

st

tele 1

uk

2 Ga na hoeveel liter virtueel water en kilogram graan er op je bord liggen.

fh

oo

fd

b Bekijk de figuur over het hoge waterverbruik voor vee. Wat zijn mogelijke oplossingen voor dat probleem?

1 kilo kip

4 300 liter water

4,5 kilo veevoer

1 kilo varken

6 000 liter water

9 kilo veevoer

1 kilo rund

15 500 liter water

25 kilo veevoer

1 kilo vlees (gemiddeld)

8 600 liter water per kilo vlees

12,9 kilo veevoer per kilo vlees

oe

Pr

86

BROODNODIG

1 dag geen vlees (0,16 kilo)

=

1 366 liter water bespaard

fig. 1.7: verbruik van water en graan per kg vlees bron: www.nudge.nl

+

2 kilo veevoer bespaard


c

Waarom heeft de hoeveelheid water ook een rechtstreeks verband met de voedergewassen?

d De productie van dierlijk voedsel is dus niet zo duurzaam. Dat betekent dat het de natuur en het klimaat meer belast dan de productie van plantaardig voedsel. Welke redenen heb je daarvoor gezien?

VA

N

IN

De beschikbare grond op aarde is ongelijk verdeeld. Ongeveer een derde van het totale landgebruik in de wereld gaat naar landbouw. - Daarvan gaat 80 % naar weilanden en akkerland om gewassen voor veevoeder te produceren. Hoewel vee het grootste deel van het landbouwareaal inneemt, levert het slechts 20 % van de caloriebehoefte in de wereld. - Slechts 14 % is bestemd voor plantaardig voedsel, maar dat levert wel ongeveer 80 % van de totale calorievoorziening. De productie van vlees neemt dus zeer veel ruimte in en verbruikt zeer veel water. Het is een weinig duurzame manier om aan landbouw te doen.

V6

©

PRODUCEREN WE OVERAL IN DE WERELD DEZELFDE PRODUCTEN EN MET HETZELFDE DOEL? Lees de infotekst, bestudeer de landbouwkaart en beantwoord de vragen. Werk met je atlas.

st

uk

Niet in elk land wordt evenveel voedsel geproduceerd. De grote verschillen in productie tussen de landen zorgen voor een bloeiende wereldhandel. Op de kaart zie je dat de Verenigde Staten, China, India, Brazilië en Rusland de belangrijkste voedselproducerende landen zijn. Zij zorgen samen voor de helft van de voedselproductie in de wereld. Dat zijn niet toevallig ook vijf landen uit de top tien van landen met het grootste aantal inwoners.

fd

De totale graanproductie (maïs, tarwe, rijst, gerst, rogge, gierst en andere) in ton

oo

noordpoolcirkel

fh

kreeftskeerkring

evenaar

1 miljard ton

oe

500 miljoen ton 100 miljoen ton

steenbokskeerkring

50 miljoen ton

Pr

10 miljoen ton 5 miljoen ton 1 miljoen ton

0

3000 km op de evenaar zuidpoolcirkel

geen gegevens

fig. 1.8: de totale graanproductie (maïs, tarwe, rijst, gerst, rogge, gierst en andere) in ton bron: metabolic.nl

a Op welke atlaskaart vind je info over de wereldwijde handel in landbouwproducten?

1 JE OOGST WAT JE ZAAIT

87


b Vergelijk de productie voor tarwe en rijst in de Verenigde Staten van Amerika met die in China. Noteer in de tabel.

Duid aan op de kaart: de belangrijkste stromen die dit gewas volgt. Het gewas wordt dus vooral:

China

tarwe / rijst

tarwe / rijst

met rode pijlen

met blauwe pijlen

IN

produceert het meest:

Verenigde Staten

geïmporteerd / geëxporteerd geïmporteerd / geëxporteerd

Wat kun je hieruit besluiten? Markeer de juiste antwoorden.

- De productie van dit gewas in de VS is voornamelijk gericht op eigen gebruik / export.

- De productie van dit gewas in China is voornamelijk gericht op eigen gebruik / export.

VA

N

c

d Welk werelddeel produceert te weinig voedsel voor zijn steeds groeiende bevolking? Maak gebruik van figuur 1.8 en de geraadpleegde atlaskaarten.

©

uk

e In China is bijna alle beschikbare landbouwgrond opgebruikt. Alle gronden worden ook al grondig geïntensiveerd. Je leerde in de vorige vragen al dat China ook veel voedsel importeert. Daarnaast gaan ze buiten de grenzen grenzen op zoek naar extra landbouwgrond die ze kunnen kopen of huren. Eerder in dit hoofdstuk leerde je de term al voor dit gebeuren. Welke term is dat?

-

Bekijk figuur 1.9. In welk continent doet China dat voornamelijk?

st

-

oo

fd

noordpoolcirkel

kreeftskeerkring

oe

fh

evenaar

0

3000 km

Pr

op de evenaar

fig. 1.9: landgrabbing (wereld) bron: www.newsecuritybeat.org

88

BROODNODIG

steenbokskeerkring

investeringslanden

landen waar gronden opgekocht worden zuidpoolcirkel


Wat kun je besluiten uit de antwoorden op vragen d en e?

g Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal en hou een klasdiscussie over dit fenomeen.

IN

f

©

VA

N

Bekijk FILMPJE

Pr

oe

fh

oo

fd

st

uk

Niet overal op aarde produceren we evenveel landbouwgewassen. Landen zoals de Verenigde Staten, China, India, Brazilië en Rusland produceren het meest. Daarnaast is de productie in sommige landen vooral gericht op export, zoals de tarweteelt in de Verenigde Staten, en in andere landen vooral op eigen gebruik, zoals de productie van rijst in China. Door de toenemende bevolking en voedselconsumptie stijgt de vraag naar landbouwgrond. Landgrabbing betekent dat rijkere landen met een tekort aan grond die huren of kopen in andere (minder ontwikkelde) landen.

1 JE OOGST WAT JE ZAAIT

89


2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

IN

Of je nu peren teelt in Haspengouw of citroenen in Italië, een veeboer bent in West-Vlaanderen of een ranger in Texas, rijst verbouwt in China, koffie in Ethiopië of een ananasplantage hebt in Costa Rica, telkens zul je als landbouwer met heel wat factoren rekening moeten houden. Afhankelijk van het landbouwproduct en de fysische en menselijke omstandigheden maakt de landbouwer gebruik van een groot aantal uiteenlopende methoden en technieken.

VA

N

De productie van landbouwproducten onderzoeken we in het landbouwsysteem. Je weet al dat een systeem een geheel is van onderdelen die elkaar beïnvloeden. Wanneer één element verandert, heeft dat gevolgen voor de andere elementen. Het landbouwsysteem bepaalt het uitzicht van het landbouwlandschap. HOE BEPAALT HET LANDBOUWSYSTEEM HET LANDBOUWLANDSCHAP? 1

Bestudeer samen met je leerkracht een landbouwsysteem.

© Boulenger Xavier akkers in Senegal

rijstterrassen in Noord-Vietnam

LANDBOUWLANDSCHAP

oe

fh

oo

fd

bananenplantage in Senegal

st

uk

©

a Lees de tekst op de volgende pagina. Volg de uitleg van de tekst op het schema hieronder. In dit schema staan heel wat nieuwe begrippen. Markeer de begrippen die je niet begrijpt.

PLANET

OMGEVENDE FACTOREN

Pr

FYSISCHE FACTOREN: GS: bodem, reliëf AS: warmte, CO2 HS: neerslag, bodemwater BS: oorspronkelijke plantengroei

PEOPLE

MENSELIJKE FACTOREN: inkomen bevolkingsdichtheid werk in de landbouw scholingsgraad

overbemesting

LANDBOUWSYSTEEM Input

Proces

Output

fysische factoren opp. grond vee arbeidskrachten machines gebouwen meststoffen veevoeder

WAT? landbouwproducten telen HOE? traditioneel / modern intensief / extensief handenarbeid / gemechaniseerd klein- / grootschalig

WAT? voedselvoederindustriegewassen HOEVEEL? productie/ha productie/dier

WINST PROSPERITY belasting overheid

fig. 2.1: het landbouwsysteem

90

BROODNODIG

AFZETMARKT binnenland buitenland


tele 2

b Onderzoek de traditionele landbouw in Vlaanderen.

landbouwbedrijf waar men zowel aan landbouw als aan veeteelt doet

2

het vervangen van handenarbeid door machines

3

vernieuwen, nieuwe technieken invoeren

4

de intensieve landbouw

B

het gemengd bedrijf de extensieve landbouw

meer van iets (arbeid, geld, energie … ) gebruiken, meestal op een kleine oppervlakte

D

innoveren

5

minder van iets (arbeid, geld, energie …) gebruiken, meestal op een grote oppervlakte

E

traditioneel

6

iets doen zoals men dat in het verleden ook deed

F

de mechanisering

uk

C

2

3

4

5

6

oo

1

- Bekijk de foto’s en lees de tekst. Vul daarna de tabel aan. Het landschap en het reliëf mag je in je eigen woorden beschrijven. Voor sommige antwoorden moet je je atlas en het onlinelesmateriaal raadplegen.

Pr

oe

fh

A

©

1

VA

- Welke begrippen horen bij de omschrijvingen? Noteer de letters op de juiste plaats in de tabel.

st

­

fd

V6

N

IN

Centraal staan de drie delen van het systeem: input, proces en output. - De input omvat de factoren die nodig zijn voor het telen van landbouwproducten. Die zijn sterk afhankelijk van het landbouwtype: doet de landbouwer aan akkerbouw of aan veeteelt? Zijn er veel of weinig arbeidskrachten nodig? Bij de omgevende factoren onderzoek je welke elementen in je onderzoeksgebied aanwezig zijn. - Het proces omvat de manier waarop de landbouwer zijn producten kweekt. Dat kan bijvoorbeeld sterk gemechaniseerd zijn of juist niet. - De output of de landbouwproducten zoeken hun weg naar de consument. Dat kan de eigen, lokale markt zijn of uitvoer naar andere gebieden. Het landbouwsysteem oefent invloed uit op de omgeving: het milieu (planet), de mensen die er wonen (people), en de economie van het land (prosperity).

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

91


Bij de boer in Kerksken

N

IN

Ik groeide op in Kerksken, een klein dorp ongeveer 6 km ten zuidwesten van Aalst. Vlakbij mijn ouderlijk huis stond een boerderij. Een gemengd bedrijf met aardappelen, tarwe, bieten, maïs, een twintigtal melkkoeien, enkele varkens en veel grasland. Het aantal dieren was afgestemd op het aantal hectaren grond dat nodig was voor de mest en de voederproductie. Kringlopen werden zo veel mogelijk gesloten in het bedrijf. De landbouwer verdiende goed en innoveerde graag. Hij had de eerste melkrobot van de streek en een zelf ontworpen ‘kalverkruiwagen’ maakte het gemakkelijker als een koe beviel in de wei. Als kleine jongen hielp ik er vaak en graag. Als een koe in de wei achter ons ging bevallen, liep ik naar de boerderij en hielp met de bevalling. Ik leerde dat de landbouwer niet enkel voedsel kweekte, maar ook hagen, knotwilgen en de eeuwenoude linde met kapelletje onderhield.

landschap

VA

Naar: naar Laurens De Meyer in Knack (20/12/20)

©

uk

input fysische factoren: - reliëf ­

-

grondsoort

st

­

- klimaat: • voldoende N? (> 400 mm/jaar) • voldoende T? (> 15°C in juli)

menselijke factoren

Het landbouwbedrijf staat in een dichtbevolkt gebied (Vlaanderen), de boeren zijn goed opgeleid en scholen zich nog bij. In ons land werken maar weinig mensen in de landbouw.

fh

oo

fd

­

oe

proces

Pr

output

92

één gewas – meerdere gewassen extensief – intensief mechanisering: geen – weinig – veel – heel veel

afzetmarkt

BROODNODIG

- plaatselijk: veevoeder - lokaal gebruik: in eigen land - uitvoer: naar het buitenland


c

Bekijk de figuur die de kringloop uit de tekst weergeeft en beantwoord de vragen.

- Beschrijf de kringloop in je eigen woorden.

IN

mest

N

veestapel

gewas

VA

bodem

- Markeer de correcte antwoorden.

©

fig. 2.2: kringloop in een gemengd bedrijf bron: verantwoordeveehouderij.nl

2 Ga aan de slag met informatie over drie landbouwbedrijven: één bedrijf in België, één in Brazilië en één in Senegal. Bij spoor 1 werk je met de bronnen op de volgende pagina's en de websites bij het onlinelesmateriaal. Bij spoor 2 maak je gebruik van de ontdekplaat.

st

V6

uk

Het systeem is hier wel / niet in evenwicht omdat de veestapel wel / niet afgestemd is op het aantal hectaren grond dat nodig is voor de voederproductie en het bemesten van de akkers.

fd

SPOOR 1

oo

a Kleur die drie landen in op de referentiekaart van de wereld, achteraan in het leerwerkboek. Noteer hun namen erbij.

fh

b Kies één van de drie bedrijven. Onderzoek samen met een klasgenoot het gekozen landbouwsysteem aan de hand van het schema (fig. 2.1). c

Beantwoord de vragen bij het landbouwbedrijf dat jullie gekozen hebben.

oe

d Vul de tabel op p. XX in aan de hand van de foto’s, de tekst en de websites bij het onlinelesmateriaal.

SPOOR 2

Pr

a Kleur die drie landen in op de referentiekaart van de wereld, achteraan in het leerwerkboek. Noteer hun namen erbij.

b Kies één van de drie bedrijven. Onderzoek samen met een klasgenoot het gekozen landbouwsysteem aan de hand van het schema (fig. 2.1). c

Beantwoord de vragen bij het landbouwbedrijf dat jullie gekozen hebben.

d Vul de tabel op p. XX in aan de hand van alle informatie die je vindt in de ontdekplaat.

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

93


Bedrijf 1: het melkveebedrijf van René Leyssen in Limburg

VA

N

IN

Megastal in Ellikom - Limburg

oo

fd

st

uk

©

In het Limburgse Ellikom (gemeente Meeuwen-Gruitrode) hebben René Leyssen, zijn echtgenote Marij en zoon Koen een melkveebedrijf. In februari 2018 bouwde de veehouder een nieuwe stal voor 400 koeien op een nieuwe locatie. De oorspronkelijke boerderij, waar de familie nog altijd woont, mochten ze niet uitbreiden omwille van geurhinder. Zijn areaal omvat 102 ha met 40 ha grasland, 55 ha maïs en 7 ha voederbieten. De melkkoeien eten vooral gras en maïs. De rest is krachtvoer dat onder andere uit sojameel bestaat. Die soja komt voornamelijk uit Zuid-Amerika. Op de plaats van hun nieuwe bedrijf hebben ze vrijwel geen beperkingen en kunnen ze zonder problemen tot 600 melkkoeien houden. De gemiddelde melkproductie bedraagt 8 000 liter melk per koe per jaar. Melken gebeurt met 6 melkrobots. Boer Leyssen beschikt over een melksilo met een capaciteit van 30 000 liter. De melk gaat naar het zuivelbedrijf Limelco in Zonhoven. Dat bedrijf is gespecialiseerd in verse kazen, desserts in blik, melkdrankjes, karnemelk, room en melkpoeder voor de industrie. Hun producten worden naar alle werelddelen uitgevoerd. De stalmest wordt via mestroosters opgevangen. De stal is voorzien van in totaal 8 000 m3 ondergrondse mestopslag. Dat is voldoende om de hoeveelheid stalmest op te slaan voor een periode van drie maanden. De veehouder is ook verplicht om regenwater op te vangen in een bassin van 900 m3. Naar: Boerderij.nl (1/11/2018)

fh

1 Probeer de volgende begrippen in je eigen woorden uit te leggen aan je buur. Verklaar ze door ze te gebruiken in een zin. Je mag het internet gebruiken. - areaal:

oe

­

- silo:

Pr

94

2 Zoek in je atlas de gemeente Meeuwen-Gruitrode op. Ga naar het onlinelesmateriaal en klik op deze gemeente. ­

- Wat was in 2010 het gemiddeld aantal koeien in een bedrijf in België?

­

- En in Meeuwen-Gruitrode?

­

- En in 2018 bij René Leyssen?

BROODNODIG


3 In ons land doen heel wat landbouwers aan schaalvergroting. Op welke manier kan de landbouwer zijn productie verhogen?

4 Markeer de input groen in de tekst.

IN

5 Markeer de output blauw in de tekst.

6 Van welk product moet de veeteler nog af geraken? Markeer geel in de tekst en noteer hier.

7

Markeer wat correct is. - De productie van melk gebeurt op een traditionele / moderne manier. - Het werk gebeurt vooral handmatig / gemechaniseerd. - De afzetmarkt is de lokale markt / het buitenland / zowel de eigen markt als het buitenland.

VA

N

©

Bedrijf 2: sojateelt in de fazenda Santa Maria da Amazônia in Brazilië

fd

© lourencolf / Shutterstock.com

st

uk

Pr

oe

fh

oo

De fazenda Santa Maria da Amazônia is de grootste producent van sojabonen in de staat Mato Grosso, in Brazilië. De monocultuur van soja neemt de plaats in van de boomsavannes en het tropische Amazonewoud. Dankzij de regelmatige neerslag is Mato Grosso heel geschikt voor de teelt van soja. Met een totale oppervlakte van 13 000 hectare was de fazenda oorspronkelijk gericht op veeteelt. In de jaren 90 van de vorige eeuw zorgde de stijging van de sojaprijzen er echter voor dat de landbouwers geleidelijk aan omschakelden naar de teelt van sojabonen. Het overgrote deel van de soja is bestemd voor veevoer. De eigenaar besloot nieuwe teeltmethoden toe te passen om de bodemvruchtbaarheid te verbeteren. Hij gebruikt daarvoor kwaliteitsvol zaad en kunstmest, maar ook genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) en verdelgingsmiddelen. De allernieuwste tractoren en machines ploegen de velden om en halen de oogst binnen. De toepassing van die nieuwe technieken maakt deel uit van een proces van intensivering van de landbouw. Het uitgestrekt landgoed ligt ten noorden van Sorriso, aan de oevers van de rivier de Teles Pires. Het ligt nabij de BR-163, de belangrijkste autoweg voor de export van sojabonen naar de haven van Santarém. Daar staan reusachtige silo’s die tot 120 000 ton soja kunnen opslaan. Via de haventerminal van het bedrijf Cargill wordt soja op schepen geladen en naar het buitenland vervoerd. Bronnen: Géoconfluences (15/5/09) en De wereld morgen (26/7/17)

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

95


1 Probeer de volgende nieuwe begrippen in je eigen woorden uit te leggen aan je buur. Verklaar ze door ze te gebruiken in een zin. Je mag het internet gebruiken. - fazenda:

N

Onderzoek het traject van soja naar de haven. - Duid de plaats aan waar de fazenda ligt. - Duid de haven aan waar de soja van de fazenda uitgevoerd wordt. - Overtrek de BR-163.

©

VA

2 ­ ­ ­

IN

- monocultuur:

oo

fd

legende  zeehaven spoorweg waterweg autoweg

st

uk

Sorisso

fig. 2.3: traject van soja naar de haven

fh

3 Markeer de input groen in de tekst.

Pr

oe

4 Markeer de output blauw in de tekst.

96

5 Markeer wat correct is. - De productie van melk gebeurt op een traditionele / moderne manier. - Het werk gebeurt vooral handmatig / gemechaniseerd. - De afzetmarkt is de lokale markt / het buitenland / zowel de eigen markt als het buitenland.

BROODNODIG


Bedrijf 3: melkveehouders en zuivelbedrijf in Senegal

VA

N

IN

©

Productie van melk

Pr

oe

fh

oo

fd

st

uk

Abu Sow, een grote, trotse, Senegalese man, kijkt toe terwijl een van zijn vrouwen de koeien van de familie melkt. Hij woont in het zuiden van de Sahel, een strook land die grenst aan de Sahara. De veetelers trekken met hun vee rond op zoek naar graasland. Soms trekken ze verder zuidwaarts om hun vee na de oogst op de stoppelvelden van de landbouwers te laten grazen. Zijn runderen zijn zeboes, een ras dat goed bestand is tegen het warme klimaat en tropische ziekten. Tegenwoordig is Sow een rijk man, maar acht jaar geleden was de situatie van zijn gezin veel moeilijker. Ze hadden niemand om hun melk aan te verkopen en schonken die meestal gewoon weg. Wanneer ze onvoorziene uitgaven hadden, moesten ze één van hun koeien verkopen. De veestapel in Senegal is uitgebreid, maar de productiviteit is heel laag: gemiddeld 250 liter melk per koe per jaar.

© Philippe Lissac / GODONG / Getty Images

melkophaling door zuivelbedrijf La Laiterie du Berger, Senegal

© BSIP / Contributor / Getty Images verwerking van melk, Senegal

Verwerking en verkoop In 2006 werd het familiebedrijf La Laiterie du Berger (berger = herder) opgericht. De melkfabriek ligt in Richard Toll, in het noorden van Senegal. Het bedrijf heeft een netwerk opgezet om twee keer per dag verse melk op te halen bij bijna 900 melkveehouders, in een straal van 50 km rond de fabriek. Daarmee produceren ze zuivelproducten, zoals gepasteuriseerde melk en yoghurt van het merk Dolima. Die melkproducten worden voornamelijk op de markten van Saint Louis en Dakar verkocht.

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

97


Dankzij de samenwerking met de Laiterie du Berger hebben de veetelers nu een vast inkomen door de verkoop van hun melk. Daarmee kunnen ze hun dagelijks leven verbeteren en onvoorziene kosten maken zonder afstand te moeten doen van één van hun koeien. In Senegal wordt 90 % van de melk in poedervorm geïmporteerd, voor een groot deel vanuit de Europese Unie, terwijl 30 % van de bevolking leeft van het vee.

IN

1 Probeer de volgende nieuwe begrippen in je eigen woorden uit te leggen aan je buur. Verklaar ze door ze te gebruiken in een zin. Je mag het internet gebruiken. - ­Sahel:

­

N

- stoppelvelden:

VA

2 Markeer de input groen in de tekst.

©

3 Markeer de output blauw in de tekst. Naar waar gaat die en voor wie is die bestemd?

uk

4 Bestudeer de kaart. Productie binnenlands

500

250

100

x 1000 liter

st

ingevoerd 1000

MAURITANIË

CAP-VERD

fd

Sahel

SENEGAL

MALI

NIGER TSJAAD

BURKINA FASO

GAMBIA

oo

GUINEE BISSAU

GUINEE

IVOORKUST

BENIN

NIGERIA

TOGO

SIERRA LEONE

LIBERIA

GHANA

fh

fig. 2.4: import van melk in verhouding tot binnenlandse productie bron: www.inter-reseaux.org

- Noteer drie landen die vooral hun eigen melk verbruiken.

­

- Noteer drie landen die in verhouding tot hun eigen productie veel melk invoeren.

oe

­

Pr

98

BROODNODIG

­

- Kun je dat verklaren op basis van hun ligging?

5

Markeer wat correct is. - De productie van melk gebeurt op een traditionele / moderne manier. - Het werk gebeurt vooral handmatig / gemechaniseerd. - De afzetmarkt is de lokale markt / het buitenland / zowel de eigen markt als het buitenland.


megastal in Vlaanderen

Tussen 1971 en 2020:

Tussen 1984 en 2018:

Tussen 1972 en 2014:

­ - reliëf

­ - grondsoort

niet van belang: vee staat op stal

tropische voedselarme bodem

zand

­ - klimaat

extensief – intensief Mechanisering: geen – weinig – veel – heel veel

extensief – intensief Mechanisering: geen – weinig – veel – heel veel

output

oo

afzetmarkt

extensief – intensief Mechanisering: geen – weinig – veel – heel veel

fd

proces Markeer wat past.

fh

landbouwsysteem

oe

Pr

duurzaam of niet?

N

VA

uk

©

input Fysische factoren:

IN

verandering in het landschap Ga naar het onlinelesmateriaal.

V6

zuivelboer in Senegal

st

landschap nu Bekijk de foto’s en omschrijf wat je ziet.

fazenda in Brazilië

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

99


N

IN

Het landbouwsysteem bepaalt welke landbouwgewassen worden geproduceerd en op welke manier. We onderzoeken het met bronnen, zoals foto’s en kaarten, en ontleden het aan de hand van een schema. Het landbouwsysteem beïnvloedt sterk het landbouwlandschap.

VA

© Boulenger Xavier

MAG HET IETS MEER ZIJN?

3 Je hebt nu drie landbouwsystemen leren kennen. Ontdek hier de andere.

©

V6

uk

Wat er geproduceerd wordt en de manier waarop er aan landbouw gedaan wordt, bepaalt hoe het landschap er uitziet. In dit kwartetspel leer je landbouwlandschappen van over de hele wereld kennen. Je leert al spelend ook een aantal nieuwe begrippen kennen.

oo

fd

st

1 Speel het kwartetspel. 2 Als het spel klaar is, verdeel je de kwartetten in je groep zodat iedereen er evenveel heeft. Bekijk de landbouwlandschappen van één kwartet aandachtig. Welke overeenkomsten zie je tussen de vier afbeeldingen? Noteer die in de tabel bij het onlinelesmateriaal. 3 Wissel informatie uit met je groepsleden en noteer ook hun kenmerken in de tabel. 4 Om de locaties van de landbouwsystemen te ontdekken, raadpleeg je de ontdekplaat van de wereld en klik je op de landbouwkaart.

1

Vergelijk de drie onderzochte landbouwsystemen uit vraag 2 (p. XX). Doe dat samen met twee klasgenoten die elk een ander landbouwsysteem onderzocht hebben.

oe

V6

fh

WELKE STROMEN BESTAAN ER TUSSEN DE DRIE LANDBOUWBEDRIJVEN?

a Een aantal menselijke factoren die bij de input horen, kun je opzoeken in je atlas.

Pr

-

Lees de verklaring van de begrippen in het infokader.

­- Het bruto binnenlands product (bbp) ken je al. Het is de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten gedurende een bepaald jaar. Om een vergelijking tussen landen mogelijk te maken, gebruikt men het bbp per inwoner per jaar. ­­- Het analfabetisme is het aandeel van de bevolking dat niet kan lezen of schrijven. ­­- De Gini-index is een maat die aangeeft hoe groot de ongelijkheid tussen rijk en arm is in een bepaald land. Hoe groter het getal, hoe groter de ongelijkheid.

100

BROODNODIG


- Verdeel de gebieden (Vlaanderen, Brazilië en Senegal) en vul de tabel aan voor je eigen gebied. In de legende van je atlaskaarten staan over het algemeen vijf categorieën (kleuren). -

Noteer begrippen zoals: heel weinig – weinig – gemiddeld – veel – heel veel – afname – toename

evolutie bosoppervlakte

fazenda in Brazilië

zuivelboer in Senegal

bnp/bbp per inwoner in $ per persoon per jaar

analfabetisme in % t.o.v. de totale bevolking

werken in de landbouw in % van alle werkenden

verschillen in welvaart (Gini)

VA

N

©

IN

megastal in Vlaanderen

uk

b Wissel je bevindingen uit met je groepsleden en vul in de tabel de kenmerken van de andere twee gebieden aan. c

fd

In dit land neemt de welvaart toe, maar de ongelijkheid tussen de inwoners is groot. De scholingsgraad ligt er hoog. Hier groeit de economie zodat er nog ongerept land in landbouwgrond wordt omgezet. Het aandeel landbouwers neemt hier af.

oe

fh

-

Hier zijn de welvaart en de scholingsgraad laag. Een groot deel van de bevolking werkt in de landbouw. Er worden nog nieuwe landbouwgronden ontgonnen waardoor de oppervlakte bos nog afneemt.

oo

-

st

Welke landen horen bij de onderstaande omschrijvingen? Noteer per beschrijving een land uit de tabel en een extra land.

-

Dit land is heel welvarend: de scholingsgraad ligt er hoog, er werken weinig mensen in de landbouw en de verschillen in welvaart zijn eerder klein.

Pr

© Andrzej Kubik

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

101


2 Je weet al dat door de groeiende wereldbevolking en de stijgende welvaart de vraag naar vlees en zuivel de voorbije jaren wereldwijd sterk is toegenomen. Bij ons kan de melkveehouder zijn productie verhogen door bijvoorbeeld megastallen te bouwen. Onderzoek de in- en uitvoer van de landbouwproducten van de drie bedrijven aan de hand van de ontdekplaat. Noteer je bevindingen hieronder.

IN

a Bekijk de figuur. In het midden herken je de kringloop van een gemengd bedrijf in Vlaanderen. Door schaalvergroting wordt de kringloop doorbroken. Ontdek hier op welke manier. Noteer de drie landen en de producten die er gemaakt worden in de kaders. land:

N

product: binnenlandse consumptie van dierlijke producten

VA

land:

export van dierlijke producten product:

geïmporteerd voer

©

land:

export van gewassen

product:

probleem: overbemesting

uk

overschot aan mest

oplossing: export van vaste mest

fd

st

import van kunstmest

land: Frankrijk product: gedroogde mestkorrels

oo

fig. 2.6: internationaal transport van landbouwproducten bron: edepot.wur.nl

bodem

b Welke relatie vinden jullie tussen de drie bedrijven die je onderzocht hebt? Markeer wat correct is. Figuur 2.6 helpt je op weg. Door de afgenomen / toegenomen melkproductie in Europa (Vlaanderen) is er een kleinere / grotere aanvoer van veevoeder nodig. Gewassen voor dat voer worden geteeld in het Amazonegebied (Brazilië), waar tropisch regenwoud verdwijnt om plaats te maken voor uitgestrekte soja-akkers. De melkoverschotten gaan als melkpoeder naar Afrika (Senegal). Dat is positief / negatief voor de lokale veetelers.

oe

fh

Markeer welke van de drie p’s je hier onderzocht hebt: planet – people – prosperity.

Pr

c

102

BROODNODIG


d Volg de stromen van soja en melk via Google Earth Pro bij het onlinelesmateriaal.

noordpoolcirkel

Europa

NoordAmerika

rest van Europa

Azië

IN

kreeftskeerkring

evenaar

Afrika

N

ZuidAmerika

0

handel van sojaproducten

3000 km op de evenaar

fig. 2.7: handel van soja en melk (wereld)

steenbokskeerkring

handel van vleesen zuivelproducten

zuidpoolcirkel

©

­

VA

Oceanië

uk

- Volg de weg die soja aflegt van Brazilië tot de runderstal in Vlaanderen. Route: fazenda Santa Maria  via BR-163  Cargill Santarem  haven Antwerpen  veevoederbedrijf  runderstal in Ellikom

st

­ - Volg de weg die melk aflegt van de stal in Vlaanderen naar de markt in Senegal. Route: megastal  melkbedrijf (Limelco)  haven West-Afrika  Richard Toll

fd

e Overtrek op de wereldkaart alle pijlen die in deze les aan bod kwamen. Noteer de namen van de landen op de juiste plaats.

a Braziliaanse Hoe onze honger naar soj gt boeren van hun velden jaa

Pr

oe

fh

(1)

oo

3 Waarom ondervinden de boeren nadeel van dit systeem? Verdeel de drie teksten op de ontdekplaat over de klas. Verdiep je in een tekst en beantwoord de vragen op de volgende pagina zodat je de inhoud ervan kunt uitleggen aan een klasgenoot.

(2)

Soja, de doping van on

ze veeteelt

Zadel Afrika niet op met ons overproductieprobleem

(3)

2 VOEDSELVOORZIENING: LOKAAL OF GLOBAAL?

103


a Noteer de nadelen voor de drie boeren. - De Braziliaanse boer:

- De Vlaamse boer:

IN

- De Senegalese boer:

N

VA

b Markeer welke van de drie p’s je hier onderzocht hebt: planet – people – prosperity.

Liggen er megastallen in jouw gemeente? Zoek het op bij het onlinelesmateriaal. Noteer welke dieren er gekweekt worden.

©

c

uk

4 De output van het Vlaamse landbouwbedrijf bestaat niet enkel uit landbouwproducten. Welk ander product behoort ook tot die output? Bekijk figuur 2.6 om deze vraag te beantwoorden.

st

Pr

oe

fh

oo

fd

Om aan de toenemende vraag naar landbouwproducten te voldoen, produceren Europese veeboeren op grote schaal vlees en melk. Voor veeteelt zijn grote hoeveelheden veevoeder nodig die ingevoerd moeten worden. Soja wordt massaal aangevoerd vanuit Zuid-Amerika. De sojateelt in Brazilië vernietigt het Amazonewoud en laat geen plaats voor mensen. Melkoverschotten komen tegen lage prijzen op de markten in Afrika terecht, waar de boeren hun eigen melk niet verkocht krijgen.

104

BROODNODIG


3 HET SYSTEEM AARDE ONDER DRUK

IN

In het thema ‘We gaan uit de bol’ leerde je over de vier sferen en in het vorige hoofdstuk onderzocht je in een casestudie wat de invloed van de mens is op verschillende landbouwlandschappen. In dit hoofdstuk brengen we die twee onderwerpen samen. We onderzoeken hoe de vorming van de verschillende landbouwlandschappen druk zet op de planetaire grenzen van onze aarde. IS HET GEBRUIK VAN MESTSTOFFEN EEN VLOEK OF EEN ZEGEN?

N

Interessant om weten

©

VA

Vanaf de 15de eeuw waren landbouwers in de middeleeuwen in staat om meer rendement te halen op hun gronden. Daardoor konden ze meer produceren op dezelfde oppervlakte. De belangrijkste oorzaak was het gebruik van mest. Vooral in gebieden met lichte en humusarme gronden was mest nodig om de bodem vruchtbaarder te maken. De mest van dieren volstond echter niet om alle velden te behandelen. Landbouwers gingen daarom naar de steden om stadsmest op te halen. Vooral arme lieden maakten van de handel in mest hun broodwinning. Aan de rand van de stad hadden ze opslagplaatsen waar ze al die stadsmest konden verkopen. Mest was geld en de concurrentie tussen de verkopers werd bikkelhard. Ordediensten moesten op de duur zelfs reglementen uitvaardigen om te bepalen wie waar mest mocht ophalen. Het gebruik van mest in de landbouw was geboren en zou alleen maar belangrijker worden.

Ontdek waarom we gebruikmaken van bemesting.

uk

1

a Lees de ‘interessant om weten’ over bemesting.

fd

st

b Waarom maken we gebruik van bemesting? Wat is het voordeel daarvan?

Markeer wat correct is.

Bemesten is een voorbeeld van intensiveren / vergroten van het landbouwareaal.

fh

c

2 Bekijk de onderstaande bronnen over overbemesting in Vlaanderen. Los de vragen op.

Pr

oe

V6

oo

Bekijk FILMPJE 1

Bekijk FILMPJE 2

3 Het systeem aarde onder druk

105


IN N VA

fig. 3.1: meetpunten nitraat met en zonder overschrijding van de drempelwaarde (winter 2018 - 2019)

Broeikasgassen

fd

Naar: vrt.be (29/11/2018)

st

uk

©

Zowel dierlijke mest als kunstmest veroorzaken ook een grotere uitstoot van lachgas, dat in de atmosfeer terecht komt. De veeteelt zorgt voor nog een ander probleem: runderen produceren tijdens de vertering methaan en dat komt via hun boeren en winden in de lucht terecht. Beide gassen zijn broeikasgassen en hun vermogen om de atmosfeer op te warmen is vele malen sterker dan dat van koolstofdioxide.

oo

a Lees de onderstaande infotekst.

oe

fh

Om vruchtbare landbouwgrond te verkrijgen, gebruiken landbouwers meststoffen. We kunnen die opsplitsen in enerzijds organische meststoffen (dierlijke en plantaardige afvalstoffen) en anderzijds kunstmest (chemisch vervaardigd). Op plaatsen waar men veel (kunst) mest gebruikt, wordt de maximumdrempel vaak overschreden. De bodem wordt door het hogere gehalte aan nitraat zuurder, de waarde ervan vermindert. We spreken in dat geval van (chemische) bodemdegradatie.

Pr

b Waarom is een overschot aan nitraat een probleem? Geef de belangrijkste reden.

c

Wat is de meest voorkomende kleur op de kaart (fig. 3.1) in jouw schoolgemeente?

d Is er in jouw gemeente dan overschrijding geweest van de nitraatnorm? ja / nee e Op welke atlaskaart vind je info over varkensteelt? 106

BROODNODIG


f

Waar in België komen de meeste varkens voor?

g Vergelijk de kaart (fig. 3.1) met de atlaskaart. Markeer wat correct is. Op plaatsen in Vlaanderen waar veel varkens zijn, vind je ook de meeste / minste drempeloverschrijdingen.

IN

h Ook op plaatsen waar men aan groenteteelt doet, wordt veel (kunst)mest gebruikt. Op welke atlaskaart vind je info over de groenteteelt?

Vergelijk de kaart (fig. 3.1) met de atlaskaart. Markeer wat correct is. - Op plaatsen in Vlaanderen waar veel kunstmest gebruikt moet worden voor de groententeelt, zijn ook de meeste / minste overschrijdingen van de maximumdrempel voor meststoffen. - Op plaatsen in Vlaanderen met minder groenteteelt, zijn er meer / minder drempeloverschrijdingen.

j

Zoek in het bronnenmateriaal naar voorbeelden die aantonen dat de vier sferen onder druk komen te staan door overbemesting. De biosfeer krijg je al. - Biosfeer: wilde plantensoorten die goed groeien op grond met weinig voedingsstoffen worden verdrongen door snelgroeiende soorten zoals grassen, bramen en brandnetels. Daardoor verminderdert de oorspronkelijke plantengroei.

©

VA

N

i

- Geosfeer:

uk

- Hydrosfeer:

- Atmosfeer:

3 In Vlaanderen zitten we duidelijk met een mestprobleem. Er worden te veel meststoffen gebruikt. Onderzoek of dat in de rest van de wereld ook zo is en bestudeer de gevolgen voor het ecosysteem.

Pr

oe

fh

oo

V6

fd

st

fig. 3.2 stikstofmestgebruik in kg/ha akkerland (wereld, 2017) bron: ourworldindata.org 3 Het systeem aarde onder druk

107


a Bekijk de wereldkaart over het jaarlijks gebruik van stikstofmest. Welke regio’s op aarde gebruiken meer dan 150 kg/ha?

b Vergelijk de gegevens uit de vorige vraag met de wereldkaart van de bevolkingsdichtheid uit je atlas. Welk verband stel je vast?

c

Bekijk het filmpje via het onlinelesmateriaal. Wat zijn dode zones in een oceaan en hoe ontstaan ze? Noteer de stappen die leiden tot een dode zone in de vakken.

©

VA

N

IN

1

3

st

uk

oo

fd

4

fh

2

oe

d Bekijk het artikel over dode zones via het onlinelesmateriaal. Kleur de plaatsen waar de dode zones zich situeren rood op de kaart (fig. 3.2).

Pr

e Vergelijk de kaart van het wereldwijde gebruik van meststoffen met de locaties van de rode zones. Wat besluit je?

108

f

Markeer welke van de drie p’s je hier onderzocht hebt: planet – people – prosperity.

BROODNODIG


g Omcirkel de tekst op de figuur als volgt: - - - -

de invloed van landbouw op de atmosfeer: paarse cirkels; de invloed van landbouw op de geosfeer: bruine cirkels; de invloed van landbouw op de hydrosfeer: blauwe cirkels; de invloed van landbouw op de biosfeer: groene cirkels.

vorming van lachgas

neerslag

N

methaanuitstoot

IN

VA

geurhinder

kunstmest

verschralen dierlijke van de plantengroei mest

opname door planten

algengroei

overbemesting zuurstofgebrek

dode zone

st

uk

uitspoeling in grondwater

fd

fig. 3.3: vereenvoudigde stikstofcyclus

bemesting van akkers uitspoeling in rivieren

©

chemische bodemdegradatie

oo

Om een vruchtbare landbouwgrond te verkrijgen, gebruiken landbouwers meststoffen: - organische meststoffen op basis van dierlijke en plantaardige afvalstoffen; - kunstmest, ook wel minerale mest genoemd, die op een chemische manier gemaakt wordt.

Pr

oe

fh

Op plaatsen waar men veel (kunst)mest gebruikt, wordt de maximumdrempel vaak overschreden. Waar de meststoffen via rivieren in zeeën en oceanen terechtkomen, kunnen dode zones ontstaan. Dat zijn plaatsen waar te weinig zuurstof in het water aanwezig is, waardoor vissen en andere organismen sterven of migreren naar andere gebieden. Het verschijnsel waarbij de bodemkwaliteit vermindert in waarde noemen we bodemdegradatie. We spreken van chemische bodemdegradatie wanneer de chemische eigenschappen van de bodem verslechteren.

3 Het systeem aarde onder druk

109


4 HET KAN ANDERS!

WELKE TECHNOLOGISCHE TOEPASSINGEN MAKEN DE LANDBOUW DUURZAMER? 1

Bestudeer de ontdekplaat bij het onlinelesmateriaal. Ontdek hoe de landbouw met technologische toepassingen duurzamer probeert te zijn.

IN

Als we op de huidige manier aan landbouw blijven doen, botsen we duidelijk op de grenzen van het systeem aarde. Door overbemesting komt de landbouw vaak in de problemen. Gelukkig kan het ook anders en bestaan er technologieën die een oplossing bieden voor die problemen.

VA

N

a Vul de vakken bij figuur 4.1 aan met voorbeelden van de verschillende toepassingen.

Weerstation en weerdata

uk

©

Slimme tractoren

Voordeel 1:

Voordeel:

st

fd

Voordeel 2:

Pr

oe

fh

oo

Sensoren voor planten Voordeel:

110

BROODNODIG


b Wat is voor jou nu de definitie van smartfarming?

IN

2 Vul aan de hand van alle info uit de voorgaande oefeningen onderstaand schema aan. a Vul het schema eerst aan in de veronderstelling dat de veestapel stijgt. - Schrijf bij veestapel ‘stijgt’ in het rood. - Vul dan het schema verder aan in het rood.

Plaats een + bij een versterkende relatie (waar de pijl tussen twee keer ‘stijgt’ of ‘daalt’ staat) en een – bij een negatieve relatie (waar de pijl tussen ‘stijgt’ en ‘daalt’ staat). veestapel

broeikasgassen /

/

bemesten

st

temperatuur aarde

/

uk

opbrengst gewas

©

c

VA

N

b Vul het schema een tweede keer aan in de veronderstelling dat de veestapel daalt. - Schrijf bij veestapel ‘daalt’ in het groen. - Vul dan de rest van het schema aan in het groen.

/

slimme tractoren

/

oo

fd

/

/ drinkwaterkwaliteit

/

oe

fh

Veestapel neemt toe. Veestapel wordt afgebouwd.

hoeveelheid nitraat

Pr

Technologische vooruitgang kan de landbouw een stuk duurzamer maken. Slimme tractoren kunnen het probleem van overbemesting tegengaan. Met allerlei data uit weerstations of sensoren kunnen landbouwers planten optimaal voorzien van voedingsstoffen en water.

4 Het kan anders!

111


! a h A ! a h A

IN

HET SYSTEEM AARDE

VA

a Lees eerst op welke manieren de verschillende broeikasgassen vrijkomen.

N

Door landbouwactiviteiten circuleren heel wat broeikasgassen doorheen het aardse systeem. Duid die stromen aan op de afbeelding. Gebruik verschillende kleuren voor de verschillende broeikasgassen.

Lachgas of N2O komt voornamelijk vrij door: 4 kunstmest en dierlijke mest

©

Koolstofdioxide of CO2 komt voornamelijk vrij door: 1 ontbossing voor de aanleg van palmolieplantages 2 verbranding van fossiele brandstoffen door landbouwmachines en tractoren 3 vertering van plantenresten na de oogst

st

uk

Methaan of CH4 komt voornamelijk vrij door: 5 vertering van voedsel door runderen 6 omzetting van organisch materiaal door bacteriën op natte gronden, dus vooral rijstvelden

b Noteer de zes cijfers op de figuur.

Teken de beweging van de gassen: CO2 in rood, N2O in blauw en CH4 in groen.

fd

c

Pr

oe

fh

oo

d Beschrijf de weg van dierlijke mest. Teken ze op de figuur in het bruin.

112

BROODNODIG


SYNTHESE Door de stijging van de wereldbevolking en de welvaart (uitgedrukt in bbp per inwoner) neemt de vraag naar voedsel toe. Stijgende welvaart zorgt ervoor dat mensen niet alleen meer, maar ook beter voedsel willen. Dat zorgt voor een enorme druk op het systeem aarde.

N

IN

Er zijn verschillende manieren om meer voedsel te produceren: - Je kunt het landbouwgebied groter maken, zo vergroot je het landbouwareaal. - Je kunt de manier waarop je aan landbouw doet intensiveren. Door betere technieken ga je op dezelfde oppervlakte grotere hoeveelheden gewassen kunnen produceren. Het rendement zal stijgen doordat je een grotere opbrengst hebt per hectare. De laatste jaren is er ook een duidelijke evolutie naar schaalvergroting. Daarbij streven landbouwers naar grotere opbrengsten en lagere productiekosten door het gebruik van steeds meer grond, ruimte, arbeid en financiële middelen (kapitaal) optimaal op elkaar af te stemmen.

VA

Als we bekijken hoe de beschikbare grond op aarde verdeeld is, dan zien we een heel ongelijke verdeling. Ongeveer een derde van het totale landgebruik in de wereld gaat naar landbouw. Daarvan is 80 % bestemd voor de veeteelt, terwijl vlees en zuivel maar 20 % van het calorieverbruik voor hun rekening nemen.

uk

©

Niet overal op aarde produceren we evenveel landbouwgewassen. Landen zoals de Verenigde Staten, China, India, Brazilië en Rusland produceren het meest. Tarweteelt is in hoofdzaak gericht op export, rijstteelt is vooral bestemd voor eigen verbruik. Door de toenemende bevolking en voedselconsumptie stijgt de vraag naar landbouwgrond. ‘Landgrabbing’ betekent dat rijkere landen met een tekort aan grond die huren of kopen in andere (minder ontwikkelde) landen.

st

Het landbouwsysteem bepaalt welke landbouwgewassen worden geproduceerd en op welke manier. Het landbouwsysteem beïnvloedt sterk het landbouwlandschap.

oo

fd

Om aan de toenemende vraag aan landbouwproducten te voldoen, produceren Europese veeboeren op grote schaal vlees en melk. Voor de veeteelt zijn grote hoeveelheden veevoeder nodig die ingevoerd moeten worden. Soja wordt massaal aangevoerd vanuit Zuid-Amerika. De sojateelt in Brazilie vernietigt het Amazonewoud en laat geen plaats voor mensen. Melkoverschotten komen tegen lage prijzen op de markten in Afrika terecht, waar de boeren hun eigen melk niet verkocht krijgen.

Pr

oe

fh

Om een vruchtbare landbouwgrond te verkrijgen, gebruiken landbouwers meststoffen: - organische meststoffen op basis van dierlijke en plantaardige afvalstoffen; - kunstmest, ook wel minerale mest genoemd, die op een chemische manier gemaakt wordt. Op plaatsen waar men veel (kunst)mest gebruikt, wordt de maximumdrempel vaak overschreden. Waar de meststoffen via rivieren in zeeën en oceanen terechtkomen, kunnen dode zones ontstaan. Dat zijn plaatsen waar te weinig zuurstof in het water aanwezig is. Daardoor sterven vissen en andere organismen of migreren ze naar andere gebieden. Het verschijnsel waarbij de bodemkwaliteit vermindert in waarde noemen we bodemdegradatie. We spreken van chemische bodemdegradatie wanneer de chemische eigenschappen van de bodem verslechteren. Technologische vooruitgang kan de landbouw een stuk duurzamer maken. Slimme tractoren kunnen het probleem van overbemesting tegengaan. Met allerlei data uit weerstations of sensoren kunnen landbouwers planten optimaal voorzien van voedingsstoffen en water.

AHA!

113


Checklist helemaal begrepen

Wat kan ik?

hier kan ik nog groeien

p.

Ik kan verwoorden wat het bruto binnenlands product is. Ik kan het onderscheid maken tussen het landbouwareaal vergroten en intensiveren aan de hand van omschrijvingen en fotomateriaal.

VA

Ik kan uit grafieken afleiden hoe het komt dat er op een beperkte oppervlakte steeds meer geproduceerd wordt.

N

Ik kan verwoorden hoe schaalvergroting wordt toegepast in de landbouw.

Ik kan het verschil uitleggen tussen irrigatie bij intensivering en irrigatie om het landbouwareaal te vergroten.

©

Ik kan uit statistisch materiaal afleiden dat het landgebruik niet evenwichtig verdeeld is tussen veeteelt en voedingsgewassen. Ik kan het begrip landgrabbing uitleggen.

uk

Ik kan met behulp van verschillende bronnen een landbouwsysteem ontleden aan de hand van een schema. Ik kan de kringloop binnen een evenwichtig landbouwsysteem beschrijven.

st

Ik kan kenmerken van een landbouwlandschap beschrijven en daaruit het correcte landbouwsysteem afleiden.

fd

Ik kan de oorzaken en gevolgen van schaalvergroting in de landbouw uitleggen aan de hand van enkele casussen.

oo

Ik kan relaties onderzoeken tussen verschillende landbouwsystemen. Ik kan verschillende stromen van landbouwproducten op een wereldkaart aanduiden.

fh

Ik kan de gevolgen van evoluties in de landbouw voor mens en milieu afleiden uit actuele bronnen.

oe

Ik kan verwoorden wat de voordelen zijn van het gebruik van meststoffen voor de landbouw. Ik kan in eigen woorden het begrip bodemdegradatie uitleggen.

Pr

Ik kan verwoorden hoe bemesting druk uitoefent op de vier sferen. Ik kan verklaren waarom op sommige plaatsen in de zee dode zones voorkomen door landbouw. Ik kan uitleggen op welke manieren technologische toepassingen een positieve invloed hebben op landbouw. Ik kan verbanden leggen tussen verschillende factoren van landbouw in een schema (systeemdenken).

 Je kunt deze checklist ook op 114

BROODNODIG

IN

Ik kan het verband uitleggen tussen bevolkingsstijging, landgebruik en stijging van het bruto binnenlands product.

invullen bij je portfolio.


WOORDENLIJST Thema Broodnodig definitie

de afzetmarkt

in je eigen woorden

gebied waar de goederen die een bedrijf produceert, worden verkocht

2

het analfabetisme

aandeel van de bevolking dat niet kan lezen of schrijven

vermindering van de waarde van de bodem door verkeerd bodemgebruik

het bruto binnenlands product (bbp)

graadmeter voor de welvaart: de waarde van alle goederen en diensten die in één jaar in één land geproduceerd worden

VA

1

de bodemdegradatie

©

3

het ecosysteem

systeem van levende organismen die een wisselwerking hebben met elkaar en met hun omgeving

2

de extensieve landbouw

vorm van landbouw waarbij minder middelen (arbeid, geld, energie … ) gebruikt worden, meestal op een grote oppervlakte

st

uk

3

de fazenda

2

het gemengd bedrijf

landbouwbedrijf waar men zowel aan landbouw als aan veeteelt doet

genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s)

organismen, zoals gewassen, waarvan het genetisch materiaal gewijzigd wordt zodat ze beter groeien of beter bestand zijn tegen ziekte of droogte

de Gini-index

maat die aangeeft hoe groot de ongelijkheid is tussen rijk en arm in een bepaald land

oo

fh

oe

2

Pr

2

2

heel groot landbouwbedrijf in Brazilië waar men op extensieve wijze produceert

fd

2

2

IN

2

term

N

hoofdstuk

innoveren

vernieuwen, nieuwe technieken invoeren

de input

factoren die nodig zijn voor het telen van landbouwproducten

2

de intensieve landbouw

vorm van landbouw waarbij meer middelen (arbeid, geld, energie … ) gebruikt worden, meestal op een kleine oppervlakte

Woordenlijst

115


landbouw waarbij water moet aangevoerd worden

de kunstmest

mest die op een chemische manier wordt gemaakt, ook wel minerale mest genoemd beschikbare landbouwoppervlakte

2

het landbouwlandschap

landschap waarin vooral elementen te zien zijn die gericht zijn op landbouw

het landbouwsysteem

geheel van economische activiteiten waarbij het land wordt gebruikt voor de productie van planten en dieren voor menselijk gebruik

de mechanisering

©

het landbouwareaal

2

1

2

vervangen van handenarbeid door machines

gebruik makend van nieuwe technieken en producten

de monocultuur

de overbemesting wanneer er door meststoffen meer mineralen aangevoerd worden dan de planten kunnen opnemen

2

de output

oo

3

fh

de Sahel

oe

2

Pr

1

2

2

116

vorm van landbouw waarbij op grote stukken grond altijd hetzelfde gewas wordt verbouwd

fd

2

uk

modern

st

2

de schaalvergroting

de scholingsgraad

de silo

BROODNODIG

landbouwproducten die door het systeem geproduceerd worden droog overgangsgebied tussen de Sahara en de savanne in Afrika

streven naar grotere opbrengsten en lagere productiekosten door het gebruik van steeds meer grond, ruimte, arbeid en financiële middelen (kapitaal) optimaal op elkaar af te stemmen gemiddeld aantal jaren onderwijs dat iemand ouder dan 25 jaar heeft genoten opslagplaats voor bulkgoederen zoals graan of veevoer, of voor bijvoorbeeld melk (in koelsilo’s)

IN

3

de irrigatielandbouw

VA

2

aanpassingen doen waardoor je op dezelfde oppervlakte meer produceert

N

intensiveren

1


2

2

het stoppelveld

traditioneel

graanveld waarvan het graan geoogst is maar de stoppels nog niet zijn ondergeploegd volgens gewoontes uit het verleden

chemische middelen die planten beschermen tegen ongedierte, ziekte en onkruid

1

verzilten

toenemen van het zoutgehalte in het oppervlaktewater, grondwater of in de bodem

VA

fh

Pr

©

oe

oo

uk

st

fd

IN

de verdelgingsmiddelen

N

2

Woordenlijst

117


118

fh

Pr

oe

oo

BROODNODIG

IN

N

VA

©

uk

st

fd


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.