MicroScoop - Leerpakket Ruimte 1 uur

Page 1

IN

micro scoop

©

VA N

ruimte 1 UUR


© VA N IN


micro scoop

©

VA N

IN

OP EXPEDITIE

1 LANDSCHAP EN KAART GAAN HAND IN HAND 2 RUIMTELIJKE RELATIES

Naam:

Klas:


Via www.diddit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij MicroScoop. Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden.

Let op: activeer deze licentie pas vanaf 1 september; de licentieperiode start vanaf activatie en is 365 dagen geldig.

!

IN

micro scoop

VA N

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het onlinelesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be.

© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2020

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

©

Eerste druk 2020 ISBN 978-90-306-9603-2 D/2020/0078/107 Art. 594966/01 NUR 120

Ontwerp en opmaak: B.AD Covertekening: Jan Heylen Tekeningen binnenwerk: Geert Verlinde

Instructietaal De volgende instructies heb je nodig in je themabundel:

Omcirkel

Plaats een kruisje

Markeer

Noteer


1 LANDSCHAP EN KAART GAAN HAND IN HAND Op expeditie met Rogier Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal.

a Welk toestel gebruikt Rogier tijdens zijn wandeling?

VA N

b Welke andere middelen kun je gebruiken om je weg te vinden?

IN

OPDRACHT 1: Ontdek het landschap op een foto

©

Alles wat je ziet in het landschap op de foto hieronder zijn landschapselementen. 1 Bekijk de onderstaande foto van een landschap. 2 Noteer naast de pijl de naam van het landschapselement.

OP EXPEDITIE — 1 Landschap en kaart gaan hand in hand

1


3 Noteer de landschapselementen die je hebt benoemd op de foto in de juiste kolom van de tabel. natuurlijke elementen

menselijke elementen

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. landschapselementen – menselijke – natuurlijke die voorkomen in het landschap op de foto zijn

IN

De

en elementen.

VA N

OPDRACHT 2: Ontdek het verband tussen een luchtfoto en een kaart

©

1 Bekijk de onderstaande luchtfoto.

2

OP EXPEDITIE — 1 Landschap en kaart gaan hand in hand


2 Waar denk je dat de fotograaf zich bevond tijdens het maken van deze foto? Plaats een kruisje voor het juiste antwoord. In een vliegtuig schuin boven de landschapselementen In een helikopter loodrecht boven de landschapselementen Op dezelfde hoogte als de landschapselementen Lager dan de landschapselementen

Legende

VA N

IN

3 Bekijk de kaart van hetzelfde gebied als de luchtfoto op p. 2.

supermarkt

fietsvriendelijke weg

station

weg

grasveld

school

spoorweg

gebouw

©

kerk

a Markeer zowel op de luchtfoto als op de kaart de volgende landschapselementen: - 2 x dezelfde punten met GEEL - 2 x dezelfde lijnen met ROOD - 2 x dezelfde vlakken met BRUIN b Waar vind je op een kaart de betekenis van de symbolen en kleuren?

OP EXPEDITIE — 1 Landschap en kaart gaan hand in hand

3


c Met welke symbolen en kleuren worden de volgende landschapselementen voorgesteld op de kaart op p. 3? Teken of kleur ze in kolom 2 van de tabel.

landschapselementen

symbool

een kerk een grasveld een spoorweg

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. kaart – kleuren – legende – luchtfoto – symbolen - Op een zie je de landschapselementen zoals in de

IN

werkelijkheid. - Op een worden de landschapselementen voorgesteld met en .

- Je kunt de kaart lezen door de symbolen en kleuren te gebruiken die uitgelegd staan in

VA N

de .

OPDRACHT 3: Ga op expeditie in je eigen school 1 Benodigdheden: Wat heb je nodig? plattegrond van je school fiche 15 in opzoekboekje C

©

2 Werkwijze: Hoe oriënteer en lokaliseer jij je op de plattegrond van je school? a Lees de linkerkolom op fiche 15. b Oriënteer de plattegrond van je school volgens je zitplaats in de klas. c Lees de rechterkolom op fiche 15: je standplaats bepalen in het landschap en op de plattegrond. d Lokaliseer je op de plattegrond van je school. e Herhaal deze opdracht op verschillende plaatsen in je school.

4

OP EXPEDITIE — 1 Landschap en kaart gaan hand in hand


OPDRACHT 4: Ga op expeditie in de schoolomgeving 1 Benodigdheden: Wat heb je nodig? kaart van je schoolomgeving fiche 15 in opzoekboekje C groene balpen of potlood VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT Pas op: respecteer tijdens de wandeling de wegcode voor voetgangers. 2 Werkwijze: Hoe oriënteer en lokaliseer je je op een kaart?

b Stap naar de ingang van je school. - Oriënteer de kaart. - Lokaliseer je standplaats.

VA N

c Ga met je leerkracht op stap. - Volg de route mee op de kaart. - Duid deze route aan met groene pijlen.

IN

a Bekijk de kaart van je schoolomgeving. - Zoek de ingang van je school. - Duid dit aan op de kaart met een groen kruisje.

d Neem tijdens de wandeling foto’s van wat je ziet rondom jou.

OPDRACHT 5: Ontdek hoe jij je kunt oriënteren met kaart en kompas

©

1 Benodigdheden: Wat heb je nodig? kompas plattegrond van je school fiche 16 in opzoekboekje C potlood groene balpen gom 2 Werkwijze: Hoe oriënteer jij je met kaart en kompas?

a Ga naar het midden van de speelplaats. Dit is je standplaats (x). - Bekijk de plattegrond. - Duid op de plattegrond het midden van de speelplaats aan met een groen kruisje (x). - Oriënteer de plattegrond met het kompas. Gebruik hiervoor fiche 16.

OP EXPEDITIE — 1 Landschap en kaart gaan hand in hand

5


b Bekijk opnieuw het kompas. - Welke windrichting wijst de kompasnaald aan? Omcirkel. noorden / oosten / zuiden / westen - Ken jij een ander woord voor windrichting? Omcirkel het juiste woord. windwijzer – windhaan – windstreek – windlijn c Noteer de windrichtingen op het model hiernaast. d Hoe kun je de volgorde van de windrichtingen onthouden? Noteer deze zin.

e Hoe noem je dit model?

Weetje

IN

VA N

Op een kompas staan de hoofdwindrichtingen dikwijls in het Engels: N, E, S, W (North, East, South, West).

f Teken op de plattegrond, vanuit je standplaats (x), de juiste windrichtingen met 4 duidelijke pijlen. g Benoem bij elke pijl van de windroos de hoofdwindrichting.

©

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. noorden – noorden – oosten – oriënteren – westen – windroos – zuiden Het kompas is een hulpmiddel om je te . De naald wijst altijd naar het . De hoofdwindrichtingen zijn: , , en . Je kunt ze voorstellen met een

.

´ Maak oefening 1 en 2.

6

OP EXPEDITIE — 1 Landschap en kaart gaan hand in hand


OPDRACHT 6: Ontdek hoe je DE LIGGING VAN een plaats kunt situeren ten opzichte van een andere plaats 1 Benodigdheden: Wat heb je nodig? fiche 17 in opzoekboekje C schets van windroos en windrichtingen op cellofaanfolie / insteekmapje 2 Werkwijze: Hoe situeer je de ligging van een plaats ten opzichte van een andere plaats? a Bekijk de plattegrond van de woning, waarbij jij in de living staat. b Bestudeer de tekst op fiche 17. c Los de volgende vragen op. - Waar ligt de veranda (A) ten opzichte van jou? Markeer. De veranda ligt ten noorden / oosten / zuiden / westen van mij.

IN

- Waar staat de sofa (B) ten opzichte van jou? Markeer. De sofa staat ten noorden / oosten / zuiden / westen van mij.

- Waar staat de tafel (C) ten opzichte van jou? Markeer. De tafel staat ten noorden / oosten / zuiden / westen van mij.

VA N

- Waar ligt de garage (D) ten opzichte van jou? Markeer. De garage ligt noorden / oosten / zuiden / westen van mij.

©

A

C

JIJ

D

B

OP EXPEDITIE — 1 Landschap en kaart gaan hand in hand

7


Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. oosten – situeren – windrichtingen Om een plaats te ten opzichte van een andere plaats maak je gebruik van de . Een plaats ligt ten noorden, ten , ten zuiden of ten westen van een andere plaats.

VA N

IN

´ Maak oefening 3.

OPDRACHT 7: Ga op expeditie in je atlas

©

1 Benodigdheden: Wat heb je nodig? atlas fiche 18 in opzoekboekje C 2 Werkwijze: Hoe zoek je informatie in een atlas? a Bestudeer de opzoekmethode op fiche 18. b Bekijk de afbeeldingen in kolom 1 van de tabel op p. 9. c Welke opzoekmethode gebruik je om informatie te vinden over deze afbeeldingen? Plaats een kruisje voor het juiste antwoord in kolom 2. d Zoek via de juiste opzoekmethode de afbeeldingen op in de atlas. e Op welke pagina’s heb je de afbeeldingen gevonden? Noteer in kolom 3. f Beantwoord de vragen in kolom 4.

8

OP EXPEDITIE — 1 Landschap en kaart gaan hand in hand


afbeeldingen

opzoekmethode algemene legende kaartbladwijzer inhoudstafel register

1

pagina in atlas

vragen Van welk land is dit een satellietfoto?

SYMBOLEN i.v.m. HOOGTEZONES, RIVIEREN, MEREN EN ZEEËN

2

Schelde

rivier

Victoriameer

meer

Albertkanaal

kanaal

Grote Zoutmeer

zoutwoestijn dam met stuwmeer waterval, stroomversnelling

algemene legende kaartbladwijzer inhoudstafel register

Hoe noem je de afgebeelde figuren?

tijdelijke rivier / tijdelijk meer

algemene legende kaartbladwijzer inhoudstafel register

VA N

4

In welk land ligt Windhoek?

IN

algemene legende kaartbladwijzer inhoudstafel register

3

Welk land ligt ten zuiden van België?

©

´ Maak oefening 4 en 5.

OP EXPEDITIE — 1 Landschap en kaart gaan hand in hand

9


SYNTHESE LANDSCHAP

expeditie in een

menselijk waarnemen van

landschapselementen natuurlijk KAART

symbolen

legende

IN

voorstellen op

LOKALISEREN

SITUEREN

juiste richting bepalen

juiste plaats bepalen

ligging van plaats t.o.v. andere plaats bepalen

©

VA N

ORIËNTEREN

Wat heb je geleerd? Je kunt natuurlijke landschapselementen waarnemen in een landschap. natuurlijke landschapselementen waarnemen op een foto van een landschap. menselijke landschapselementen waarnemen in een landschap. menselijke landschapselementen waarnemen op een foto van een landschap.

10

OP EXPEDITIE — 1 Landschap en kaart gaan hand in hand


2 RUIMTELIJKE RELATIES ik neem je mee ... Beluister het liedje bij het onlinelesmateriaal.

Waarover gaat het liedje?

IN

VA N

OPDRACHT 1: Ontdek in je leefomgeving de verschillende soorten transportwegen en hun functie 1 Lees in de onderstaande tekst welke functies de transportwegen hebben voor de mens.

©

Functies voor de mens

1 Vervoer van mensen naar het stadscentrum met trams 2 Vervoer van goederen met schepen 3 Bereikbaarheid van akkers en weiden voor de landbouwers 4 Vervoer van mensen en goederen met treinen 5 Plaats om een ontspannende wandeling te maken om zuurstofrijke lucht in te ademen 6 Verbinding van grote steden met elkaar en met industriegebieden 7 Veilig fietsverkeer 8 Verbinding via de lucht voor het vervoer van mensen en goederen

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties

11


2 Welke functie voor de mens past bij de afbeelding? Noteer het juiste cijfer in de tabel onder de transportwegen.

spoorweg

tramlijn

luchtweg

IN

bospad

verharde weg

autosnelweg

VA N

kanaal

fietspad

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats.

autosnelweg – bospad – fietspad – kanaal – luchtweg – spoorweg – tramlijn – verharde weg

©

Goede transportwegen zijn belangrijk voor de activiteiten van de mens. De transportweg die je kiest is afhankelijk van de activiteit. - voor het vervoer van personen:

- voor het vervoer van personen en goederen: ´ Maak oefening 6.

12

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties


OPDRACHT 2: Vergelijk de wereldsteden Brussel en Parijs 1 Bekijk de toeristische filmpjes van Brussel en Parijs bij het onlinelesmateriaal. a Bekijk de afbeeldingen in de tabel. b Trek vanuit Brussel rode pijlen naar toeristische plaatsen die je herkent in deze stad.

IN

c Trek vanuit Parijs groene pijlen naar toeristische plaatsen die je herkent in deze stad.

Stripmuseum

VA N

Atomium

BRUSSEL

t ns Ku

©

Louv remuseum

en a

ars

aan h et werk

m nt o op M

ar o ll

en

n oie Vlo

kt op

e nd

M

m

ar

ar tre

PARIJS

het Vossenplein i

Eiffeltoren

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties

13


2 Ga na waar Brussel en Parijs gelokaliseerd zijn.

lijnschaal 0

200

legende hoofdstad Caïro Berlijn Brussel

VA N

IN

a Bestudeer de uitsnede uit de kaart van Europa.

400

600

800

1000 km

andere plaats New York

meer dan 5 000 000 inwoners

Birmingham

van 2 000 000 tot 5 000 000 inwoners

Rijsel

minder dan 2 000 000 inwoners

Denver

hoofdplaats van een deelstaat

©

b Vergelijk Brussel en Parijs aan de hand van de vragen in de tabel. vragen

Parijs

In welk land ligt de stad?

In welke windrichting moet je rijden als je van België naar Frankrijk wil en omgekeerd? Omcirkel.

richting België → Frankrijk: N/O/Z/W

richting Frankrijk → België: N/O/Z/W

Aan welke rivier(en) ligt de stad? Tip: Ga voor Brussel in de atlas op zoek naar een gepaste kaart.

Welke administratieve functie heeft de stad?

14

Brussel

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties


3 Bestudeer op de volgende pagina de tabel met gegevens over oppervlakte en bevolking van Brussel en Parijs. a Vergelijk de oppervlakte van Brussel en Parijs. Markeer. - De stad Brussel is kleiner / groter dan de stad Parijs. - Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is kleiner / groter dan de Metropool van Groot-Parijs. Bestaat uit 19 gemeenten, waaronder de hoofdstad Brussel. België heeft drie Gewesten: - Vlaams Gewest - Waals Gewest - Brussel Hoofdstedelijk Gewest

metropool

Hiermee wordt een supergrote stad bedoeld waar miljoenen mensen wonen.

Metropool van Groot-Parijs (MGP)

De hoofdstad Parijs vormt samen met 130 omliggende gemeenten een heel grote stad met miljoenen inwoners.

IN

Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG)

VA N

b Kijk naar de onderste rij: aantal inwoners in 2019. - Hoeveel inwoners waren er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Markeer. < dan 2 miljoen – van 2 tot 5 miljoen – > dan 5 miljoen - Hoeveel inwoners waren er in de Metropool van Groot-Parijs? Markeer. < dan 2 miljoen – van 2 tot 5 miljoen – > dan 5 miljoen c Hoe evolueerde het aantal inwoners in beide steden tussen 2016 en 2019? Markeer. - In de stad Brussel daalt / stijgt het aantal inwoners. - In de stad Parijs daalt / stijgt het aantal inwoners.

©

d Waarom willen mensen in het centrum van een grote stad wonen volgens jou? Noteer 2 redenen.

e Waarom willen mensen niet in het centrum van een grote stad wonen volgens jou? Noteer 2 redenen.

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties

15


Oppervlakte en bevolking van Brussel en Parijs (op basis van beschikbare gegevens)

stad Brussel

Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG)

stad Parijs

Metropool van Groot-Parijs (MGP)

± 161,5 km2

± 105 km2

± 814 km2

aantal inwoners in 2016

178 552

1 187 890

2 229 613

6 968 051

aantal inwoners in 2019

181 726

1 208 542

2 190 327

7 026 765

VA N

IN

± 32,5 km2

oppervlakte

4 Hoe kun je van Brussel naar Parijs reizen? Zoek op het internet het antwoord op de volgende vragen. a Je kunt je verplaatsen met de auto of met de bus. Markeer hieronder het juiste antwoord. - Wat is de afstand tussen Brussel en Parijs? ± 412 km – ± 312 km – ± 242 km – ± 123 km

- Welke autosnelwegen gebruik je?

16

©

- Wat is de normale reistijd? 5 u 40 min – 4 u 40 min – 3 u 40 min – 2 u 40 min - in België: E 19 – E 40 – E 314 - in Frankrijk: A 1 en A10 – A2 en A 6 – A1 en A2

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties


b Welke hogesnelheidstrein verbindt beide steden in minder dan 2 uur? Noteer.

- Wat is de naam van de trein?

- In welk station vertrekt de trein?

- In welk station komt de trein aan?

c Wat zijn de belangrijkste luchthavens in de buurt van beide steden?

- in de buurt van Brussel:

- in de buurt van Parijs:

e Leg uit waarom je voor dit vervoermiddel kiest.

IN

d Welk transportmiddel is volgens jou het meest aangewezen om van Brussel naar Parijs te reizen? Markeer. de auto – de autobus – de trein – het vliegtuig

VA N

f Bestudeer de afbeelding hiernaast.

Koolstofdioxide-uitstoot per passagier per kilometer*

0

©

14

68 72 104 158 285

*Bij de berekening is rekening gehouden met het gemiddeld aantal passagiers per transportmiddel (in Europa).

g Welk van de onderstaande transportmiddelen is het milieuvriendelijkst? Markeer. de auto – de autobus – de trein – het vliegtuig

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties

17


VA N

IN

5 Bekijk de afbeeldingen van één soort transportweg.

a Welke transportweg zie je hier? Markeer.

Op de kaartjes zijn spoorweglijnen / buslijnen / metrolijnen / autowegen afgebeeld.

b In welke stad is dit netwerk het sterkst ontwikkeld? Noteer.

©

Doorstreep de foute woorden. Wereldsteden zoals Brussel en Parijs hebben: - veel / weinig inwoners. - veel / weinig transportmogelijkheden. In het landschap van kleine / grote steden kun je verschillende transportwegen waarnemen: - autosnelwegen - spoorwegen - luchtwegen - metrolijnen ´ Maak oefening 7.

18

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties


OPDRACHT 3: Onderzoek de relatie tussen de bodem en de landbouw in de leemstreek 1 Ga na wat het woord bodem betekent. a Lees het begrippenkader.

b Bekijk de afbeeldingen en de tabel.

nr.

verschillende lagen

1

ondergrond

2

bodem

3

strooisellaag, bladgrond, humus

©

VA N

c Welke lagen kun je waarnemen op de afbeeldingen? Noteer het juiste nummer naast de lagen.

IN

- De strooisellaag is de laag waarin je de afgevallen bladeren en takjes nog kunt herkennen. - Bladgrond is een laag met kleine bodemdiertjes, half verrotte bladeren en takjes. - Humus heeft een zwarte kleur en bestaat uit afgevallen bladeren en takjes die volledig omgezet zijn naar mineralen. - De bodem is de grondlaag waarin planten hun wortels vastzetten en waarin kleine dieren leven. - De ondergrond bestaat uit de verschillende gesteentelagen die zich onder de bodem bevinden.

Doorstreep het foute woord. De ondergrond / bodem is de grondlaag waarin planten hun wortels vastzetten en waarin kleine dieren leven.

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties

19


Weetje Planten hebben water en mineralen nodig om te kunnen groeien. Deze kunnen ze uit de bodem halen. De eigenschappen van de bodem bepalen waarvoor je deze bodem kunt gebruiken. Zo heeft tarwe een vruchtbare bodem nodig om te kunnen groeien. 2 Bepaal de naam van het grondstaal dat je meebracht van de expeditie. Een grondstaal van de bodem is het onderste deel van het staal dat je meenam van de expeditie. Doorheen het onderzoek gebruik je voortaan ‘grondstaal’. a Noteer de naam van het terrein waar je het grondstaal van de bodem genomen hebt.

b Neem fiche 14 in opzoekboekje C.

IN

c Volg het stappenplan om de naam van het gesteente te bepalen. d Welk gesteente bracht jij mee van de expeditie? Markeer.

Het vast / los gesteente van het grondstaal van de bodem is grind / zand / leem / klei.

ONDERZOEK 1

VA N

3 Onderzoek de eigenschappen van bodems.

1 Onderzoeksvraag Hoe kun je de samenstelling van je grondstaal onderzoeken? 2 Hypothese

©

3 Benodigdheden: Wat heb je nodig? petfles 1,5 l grondstaal expeditie chronometer / smartphone schaar lichtbron water 4 Werkwijze: Hoe ga je aan de slag? 1 Knip met een schaar de hals van de petfles. 2 Giet water in de fles tot 3 cm van de bovenrand. 3 Plaats de fles op een goed verlichte plaats of plaats een spot achter de fles. 4 Breng vervolgens het grondstaal in het water. 5 Wacht 20 minuten. 6 Verplaats de fles niet. 7 Bekijk de fles. Waar bevinden de meeste gesteenten zich? 8 Plaats een kruisje voor jouw antwoord in de waarneming. 9 Markeer de juiste antwoorden in het besluit.

20

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties


5 Waarneming: Wat zie je? Kruis de juiste antwoorden aan.

Alle korrels bevinden zich onderaan. De kleine, lichte korrels bevinden zich bovenaan. De grote, zware korrels bevinden zich onderaan. Alle korrels bevinden zich bovenaan. Alle korrels bevinden zich in het midden. De korrels blijven op het water drijven en zinken niet.

IN

6 Besluit Je kunt de samenstelling van je grondstaal onderzoeken door na te gaan of de korrels drijven / zinken: - Kleine korrels zinken sneller / trager. Ze blijven bovenaan / bevinden zich onderaan. - Grote korrels zinken sneller / trager. Ze blijven bovenaan / bevinden zich onderaan.

ONDERZOEK 2

VA N

7 Reflectie

1 Onderzoeksvraag Hoe kun je de doorlatendheid van losse gesteenten onderzoeken? 2 Hypothese: Wat denk je dat het juiste antwoord is? Plaats een kruisje voor jouw antwoord. Door te onderzoeken hoe vlug water doorheen losse gesteenten loopt Door te onderzoeken hoe vlug losse gesteenten zinken in water Door te onderzoeken hoe traag water doorheen losse gesteenten loopt Door te onderzoeken of losse gesteenten blijven drijven in water

©

3 Benodigdheden: Wat heb je nodig? 5 maatbekers van 250 ml kleurstof 5 erlenmeyers van 250 ml water 5 trechters chronometer / smartphone 5 x filtreerpapier grondstaal expeditie alcoholstift

grind zand leem klei

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties

21


©

5

VA N

IN

4 Werkwijze: Hoe ga je aan de slag? 1 Nummer de erlenmeyers met een alcoholstift als volgt: - erlenmeyer 1: grind - erlenmeyer 2: zand - erlenmeyer 3: leem - erlenmeyer 4: klei - erlenmeyer 5: grondstaal expeditie 2 Plaats in elke erlenmeyer een trechter. 3 Plaats in elke trechter een filtreerpapier. 4 Breng in elke trechter dezelfde hoeveelheid los gesteente aan. 5 Vul elk van de 5 maatbekers met 100 ml (1dl) water. 6 Voeg aan elke maatbeker enkele druppels eosine toe. 7 Plaats de maatbekers bij de erlenmeyers. 8 Giet voorzichtig het gekleurde water uit over de gesteenten in de 5 trechters. 9 Wacht 20 minuten. Markeer wat je ziet bij waarneming 1. 10 Wacht minstens 1 dag. Markeer wat je ziet bij waarneming 2. 11 Markeer de juiste antwoorden in het besluit.

22

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties

1

2

3

4


5 Waarneming: Wat zie je? Hoeveel water is er doorheen de losse gesteenten gelopen? losse gesteenten

waarneming 1 na 20 minuten

waarneming 2 na minstens 1 dag

1 grind

alles / veel / weinig / niets

alles / veel / weinig / niets

2 zand

alles / veel / weinig / niets

alles / veel / weinig / niets

3 leem

alles / veel / weinig / niets

alles / veel / weinig / niets

4 klei

alles / veel / weinig / niets

alles / veel / weinig / niets

5 grondstaal expeditie

alles / veel / weinig / niets

alles / veel / weinig / niets

VA N

IN

6 Besluit Je kunt de doorlatendheid van losse gesteenten onderzoeken door na te gaan hoe vlug het water doorheen de losse gesteenten loopt: - Losse gesteenten met grote korrels hebben een goede / matige / slechte doorlatendheid. - Losse gesteenten met kleine korrels hebben een goede / matige / slechte doorlatendheid. 7 Reflectie Met deze proef onderzocht je de doorlatendheid van verschillende losse gesteenten.

©

a Bekijk de afbeeldingen.

gesteente 1

gesteente 2

gesteente 3

gesteente 4

b Bestudeer opnieuw fiche 14 in opzoekboekje C. Hoe komt het dat er meer ruimte is tussen de grindkorrels dan tussen de korrels van klei?

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties

23


Markeer. - Omdat grind bestaat uit kleine / grote korrels. - Omdat klei bestaat uit kleine / grote korrels. De doorlatendheid hangt dus niet / heel nauw samen met de korrelgrootte van de verschillende losse gesteenten. c Vergelijk de volgende zinnen met het besluit van dit onderzoek. Doorstreep het

IN

foute antwoord. - Als korrels groot zijn, dringt het water met mineralen snel / traag in de bodem. Deze bodems zijn onvruchtbaar. - Losse gesteenten die het water met mineralen een tijdje kunnen vasthouden vormen vruchtbare / onvruchtbare bodems. - Indien losse gesteenten het water met mineralen lange tijd vasthouden vormen ze droge / natte bodems. d Welke opstelling past het best bij jouw grondstaal? Plaats een blauw kruisje

tussen de bekers op de afbeelding op p. 23. e Herlees je hypothese op p. 21.

VA N

f Vergelijk deze met het besluit. Duid aan wat voor jou van toepassing is.

Ik had hetzelfde idee.

Ik had bijna hetzelfde idee.

Ik had een ander idee.

4 Bekijk de kaart van de grondsoorten in België.

a Zoek aan de hand van de legende de leemstreek op deze kaart.

©

b Overtrek de leemstreek met rood. Turnhout 

Oostende

Brugge

St.-Niklaas

Antwerpen

 

Lommel

Geel Maaseik

Gent 

Aalst 

Ieper

 

Kortrijk

Brussel

Leuven

Hasselt

St.-Truiden 

Waver

Tongeren

zand zandleem leem klei (met zand) stenige leem met klei leem met zandsteen leem met kalksteen klei met schalie en leisteen zand met zandsteen mergel met klei

24

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties

Herve

Luik 

Mechelen

Bergen

Charleroi

Namen 

Dinant

Marche-en-Famenne 

Han-sur-Lesse 

Couvin

Bastogne

Eupen 

Tournai

Aarlen 


5 Bekijk de proefopstelling. Plaats een kruisje voor het juiste antwoord. 1 Welk los gesteente wordt hier voorgesteld? klei leem zand grind 2 Hoe is de doorlatendheid van dit los gesteente? slecht matig goed zeer goed

IN

gesteente 3

VA N

esteente 2

3 Welk los gesteente vormt volgens jou een vruchtbare bodem die landbouw mogelijk maakt? zand klei leem gesteente 4 grind

6 Ga na waar in België tarweteelt voorkomt.

a Zoek in de atlas een kaart die je informatie geeft over de landbouw in België. b Vergelijk de kaart met de afbeelding op p. 24.

©

c Wat kun je besluiten na de vergelijking van deze atlaskaart met deze van de grondsoorten? Kruis de juiste antwoorden aan. Er wordt vooral tarwe geteeld in het noorden van het land. Er wordt vooral tarwe geteeld waar zandgronden voorkomen. Er wordt vooral tarwe geteeld in de leemstreek. Er wordt vooral tarwe geteeld in het zuiden van het land. Er wordt vooral tarwe geteeld in het centrum van het land. d Wat heeft tarwe nodig? Maak zelf een zin met de volgende woorden. doorlaatbaar – leembodem – matig – tarwe – vruchtbare

- Telen is het kweken van planten of dieren. - Teelt is iets dat gekweekt wordt, bv. groenten, tarwe, varkens.

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties

25


7 Bekijk hoe tarwe wordt geteeld. a Neem het knipblad op p. 35. b Knip de afbeeldingen uit. c Kleef de afbeeldingen die verband houden met de tarweteelt op de juiste plaats in de tabel. 2 In de lente hebben jonge tarweplantjes veel vocht nodig.

3 Tijdens een zonnige zomer kleurt de tarwe goudgeel.

4 Als de tarwe rijp is, wordt ze geoogst met een maaidorser.

5 Het stro is een 6 De bakker gebruikt belangrijk bijproduct van tarwemeel om brood te de tarweteelt. bakken.

VA N

IN

1 De boer zaait de tarwe in de herfst of in het voorjaar.

©

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. los – matig – mineralen – vruchtbare Leem laat

water en

door. Dit

gesteente vormt Dat is een voorname reden waarom de leemstreek een landbouwstreek is. ´ Maak oefening 8 en 9.

26

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties

bodems.


SYNTHESE MENS IN DE STAD

Alle activiteiten van de mens vragen goede transportwegen.

Goede transportwegen zijn belangrijk voor de bereikbaarheid van grote steden.

VA N

IN

MENS EN TRANSPORT

RUIMTELIJKE RELATIES

©

BODEM EN LANDBOUW

Leem vormt vruchtbare bodems die landbouw mogelijk maken. Wat heb je geleerd? Je kunt de relatie onderzoeken tussen de aanwezigheid van transportwegen en de activiteiten van de mens. de relatie onderzoeken tussen bodem en landbouw.

OP EXPEDITIE — 2 ruimtelijke relaties

27


NU IS HET JOUW BEURT 1 Kies met je klas een foto die werd gemaakt tijdens de expeditie in je eigen schoolomgeving.

a Bekijk de foto’s die je tijdens de expeditie maakte.

b Kies er één foto uit.

c Kleef deze foto in de tabel.

IN

VA N

d Duid met een pijl op de foto 3 landschapselementen aan.

e Noteer naast elke pijl de naam van het landschapselement.

f Omcirkel de door jou genoteerde landschapselementen hierboven als volgt: - natuurlijke elementen met groen - menselijke elementen met rood

©

2 Neem het knipblad op p. 35. Hier zie je beroepen waarbij men vaak oriënteringsmiddelen gebruikt.

a Knip de afbeeldingen uit.

b Kleef de afbeeldingen op de juiste plaats. ballonvaarder

28

brandweerman

OP EXPEDITIE — Nu is het jouw beurt

pechverhelper

landmeter

architect


3 Bekijk opnieuw de plattegrond op p. 7. a Waar sta jij ten opzichte van de tafel? Noteer. ten b Waar staat de sofa in de living ten opzichte van de veranda? Noteer. ten c Waar staat het bureau in de studeerkamer ten opzichte van de sofa op deze kamer? Noteer. ten d Waar ligt de living ten opzichte van de garage? Noteer.

4 Zoek je eigen schoolgemeente op in de atlas.

IN

ten

VA N

a Welke opzoekmethode gebruik je om een plaats op te zoeken in de atlas? Plaats een kruisje voor het juiste antwoord. de kaartbladwijzer de inhoudstafel het register de algemene legende b In welke gemeente ligt je school?

c Op welke kaarten in de atlas kun je jouw schoolgemeente vinden? Noteer alle kaartnummers, bv. 8A.

©

d Met welk symbool wordt jouw schoolgemeente voorgesteld op deze kaart?

e Waar vind je de betekenis van dat symbool? f Welke betekenis heeft het symbool van je schoolgemeente?

OP EXPEDITIE — Nu is het jouw beurt

29


5 Lees de opzoekopdrachten in kolom 1. a Kruis de juiste opzoekmethodes aan in kolom 2. b Noteer de kaartnummers in kolom 3. opzoekopdracht

Toerisme in Europa

Een wereldkaart

de kaartbladwijzer de inhoudstafel het register de algemene legende

de kaartbladwijzer de inhoudstafel het register de algemene legende

de kaartbladwijzer de inhoudstafel het register de algemene legende

de kaartbladwijzer de inhoudstafel het register de algemene legende

VA N

Gemiddelde jaarneerslag in België

kaartnummer

IN

Brussel

opzoekmethode

6 Denk nog eens terug aan je expeditie.

©

a Welke verschillende soorten wegen heb je waargenomen tussen de school en het terrein waar je op expeditie ging?

b Wie maakt hiervan gebruik?

30

OP EXPEDITIE — Nu is het jouw beurt


7 Zoek in je atlas informatie over de relatie tussen Londen en Tokio. a Vul de tabel aan. b Kruis de juiste antwoorden aan.

Tip Wat je niet in de atlas vindt, zoek je op internet.

ruimtelijke relatie

Tokio

IN

Londen

VA N

ligging op een eiland

ligging aan een rivier

hoofdstad van het land

ligging in een werelddeel

©

groter kleiner

< 10 miljoen > 10 miljoen

oppervlakte aantal inwoners

groter kleiner < 10 miljoen > 10 miljoen

nee nee nee

bereikbaarheid van de stad via: - luchtvaart - spoorweg - autosnelwegen

ja / ja / ja /

nee nee nee

ja /

nee

bereikbaarheid van stadscentrum via: - metronetwerk

ja /

nee

ja /

nee

wereldstad

ja /

nee

ja / ja / ja /

OP EXPEDITIE — Nu is het jouw beurt

31


8 Rangschik enkele losse gesteenten van slechte doorlatendheid naar goede doorlatendheid. a Zoek eerst de naam van de losse gesteenten op met behulp van fiche 14 in opzoekboekje C. b Noteer de namen in de juiste volgorde in de tekstkaders.

slechte doorlatendheid

goede doorlatendheid

9 Je hebt enkele eigenschappen van het grondstaal dat je meebracht van de expeditie onderzocht. Kruis de juiste antwoorden aan.

IN

a Heeft je grondstaal een goede, matige of slechte doorlatendheid? goed matig slecht

©

VA N

b Waarvoor gebruikt de mens de bodem waaruit je je grondstaal haalde? gebouwen plaatsen bos weide akkers

´ Verder oefenen? Ga naar

32

OP EXPEDITIE — Nu is het jouw beurt


WOORDENLIJST hoofd­ stuk

2 2

2

2 1 2 2 1

administratieve functie

Alle taken die te maken hebben met het zorgen voor een gemeente, stad, bedrijf

atlas

Een boek met allerlei soorten kaarten over België, Europa en de rest van de wereld

bladgrond

Een laag met kleine bodemdiertjes die half verrotte bladeren en takjes verbruiken

bodem

De grondlaag waarin planten hun wortels vastzetten en waarin kleine dieren leven

Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG)

Bestaat uit 19 gemeenten, waaronder de hoofdstad Brussel. België heeft drie gewesten: - Vlaams Gewest - Waals Gewest - Brussels Hoofdstedelijk Gewest

doorlatendheid

De snelheid waarmee water doorheen verschillende soorten losse gesteenten loopt

expeditie

Een tocht die wetenschappers maken om nieuwe ontdekkingen of onderzoek te doen

grondstaal humus kompas

IN

1

verklaring

VA N

2

woord

Een staal van de verschillende grondlagen dat je neemt met een grondboor

Humus heeft een zwarte kleur en bestaat uit afgevallen bladeren en takjes die volledig omgezet zijn naar mineralen.

Een oriënteringsmiddel met een magneetnaald die naar het noorden wijst

koolstofdioxide

Een reukloos, kleurloos gas dat voorkomt in de lucht

1

landschaps­ element

Wat je ziet in een landschap

legende

Een lijst met de uitleg van de symbolen en kleuren van een kaart

lokaliseren

Zeggen waar iemand of iets zich bevindt

2

losse gesteenten

Gesteenten zoals zand, grind, leem en klei bestaan uit losse, afzonderlijke korrels.

1

menselijk landschapselement

Landschapselement dat door de mens is gemaakt of veranderd, bv. weg, gebouw, weide ...

metropool

Hiermee wordt een supergrote stad bedoeld waar miljoenen mensen wonen.

Metropool van Groot-Parijs (MGP)

De hoofdstad Parijs vormt samen met 130 omliggende gemeenten een heel grote stad met miljoenen inwoners.

1 1

2 2

©

2

OP EXPEDITIE — WOORDENLIJST

33


Landschapselement dat door de natuur is ontstaan, bv. rivier, berg, zee …

ondergrond

De verschillende gesteentelagen die zich onder de bodem bevinden

1

oriënteren

De juiste richting bepalen

1

plattegrond

Een verkleinde tekening van een gebouw, een dorp of een stad

situeren

De ligging van een plaats bepalen ten opzichte van een andere plaats

strooisellaag

De laag waarin je de afgevallen bladeren en takjes nog kunt herkennen

symbool

Een figuurtje dat op een kaart wordt gebruikt om een landschapselement voor te stellen

2

transport

Het verplaatsen van mensen, goederen

2

vaste gesteenten

Gesteenten zoals zandsteen en kalksteen bestaan uit korrels die heel sterk aan elkaar gehecht zijn.

1

windrichting

De windstreek: Noord, Oost, Zuid, West

1

windroos

Een model waarop je de windrichting afleest

2

1 2

©

VA N

1

IN

natuurlijk landschapselement

1

34

OP EXPEDITIE — WOORDENLIJST


KNIPBLAD

©

p. 28   opdracht 2

VA N

IN

p. 26   opdracht 3 oefening 7

OP EXPEDITIE — knipblad

35


© VA N IN


MICROSCOOP EN DIDDIT

VA N

IN

het onlineleerplatform bij MicroScoop

Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau. Je kunt vrij oefenen en de leerkracht kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.

Š

Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

Hier kan de leerkracht toetsen en taken voor jou klaarzetten.

Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.

Hier vind je het lesmateriaal per hoofdstuk (o.a. videobestanden, extra lesmateriaal).


Š

VA N

IN

Frieda Goossens Nathalie Lapere Sofie Timmerman Catherine Van Nevel

Leer zoals je bent Ontdek het onlineleerplatform: diddit. Vooraan in dit boek vind je de toegangscode, zodat je volop kunt oefenen op je tablet of computer. Activeer snel je account op www.diddit.be en maak er een geweldig schooljaar van!

ISBN 978-90-306-9603-2 594966

vanin.be


micro scoop

©

VA N

IN

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET

1 De kracht van WIND en water 2 De kracht van de aarde 3 Hoe gaan we om met onze actieve planeet?

Naam:

Klas:


Via www.diddit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij MicroScoop. Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden.

Let op: activeer deze licentie pas vanaf 1 september; de licentieperiode start vanaf activatie en is 365 dagen geldig.

!

IN

micro scoop

VA N

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het onlinelesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be. © Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2020

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

©

Fotocredits p. 7 Aceh, Indonesië © Muhammad IQbal / Shutterstock.com, p. 10 overstroming © Rijkswaterstaat, p. 11 landwinning in Dubai © Muhammad IQbal / Shutterstock.com, El Caminito del Rey in Spanje © Paulo A. Sousa / Shutterstock.com, p. 18 Maasvallei © Palephotography / Shutterstock.com, p. 23 baggeraar © iStock.com / Freezingtime Eerste druk 2020 ISBN 978-90-306-9603-2 D/2020/0078/107 Art. 594966/01 NUR 120

Ontwerp en opmaak: B.AD Covertekening: Jan Heylen Tekeningen binnenwerk: Geert Verlinde

Instructietaal De volgende instructies heb je nodig in je themabundel:

Omcirkel

Plaats een kruisje

Markeer

Noteer


1 DE KRACHT VAN WIND EN WATER WELKE KRACHT ONDERVINDT EEN KITESURFER? Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal.

Wanneer heb je de kracht van wind zelf al aan het werk gezien?

VA N

IN

OPDRACHT 1: ONTDEK HOE DE KRACHT VAN WIND EN WATER HET KUSTLANDSCHAP VERANDERT

©

1 Bekijk de afbeeldingen van duinen.

a Welke duin kan zich het gemakkelijkst verplaatsen? Plaats een kruisje bij de juiste afbeelding. b Welke natuurlijke kracht is daarvoor verantwoordelijk? c Noteer de verklaring.

Aan onze kust kun je wandelende duinen of stuifduinen waarnemen. Stuifduinen zijn duinen die zich verplaatsen onder invloed van de wind. ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 1 DE KRACHT VAN WIND EN WATER

1


2 Bekijk op de afbeeldingen de ribbels in het zand. Noteer onder de afbeeldingen welke natuurlijke kracht die ribbels veroorzaakt.

De kracht van

IN

Vul de ontbrekende woorden in. en

verandert het landschap aan de kust.

VA N

OPDRACHT 2: ONTDEK DE KRACHT VAN WIND EN WATER OP LANDSCHAPPEN IN DE WERELD 1 Bekijk de afbeeldingen van verschillende landschappen. 2

©

1

Colorado, Verenigde Staten

3

4

Kansas, Verenigde Staten

2

Ardennen, België

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 1 DE KRACHT VAN WIND EN WATER

Klif bij Eastbourne, Verenigd Koninkrijk


5

6

Khartoem, Soedan

Brazilië

a Omcirkel het cijfer van de afbeelding met groen als het landschap is ontstaan door de invloed van de wind.

IN

b Omcirkel het cijfer van de afbeelding met blauw als het landschap is ontstaan door de invloed van water. 2 Lees in de tabel hoe wind en water de landschappen veranderen.

Plaats het cijfer van de bijbehorende afbeelding uit oefening 1 in kolom 2. hoe wind en water deze landschappen veranderen

cijfer

VA N

Doordat water bevriest in de rotsspleten, verpulveren de rotsen. Door de zeegolven brokkelen de rotsen af. Een rivier slijt het landschap uit.

Door hevige regen spoelt de grond weg. Er ontstaat een modderstroom. Een tornado tilt materiaal op en laat het op een andere plaats weer los. De wind blaast het zand weg. Er ontstaat een zandstorm.

Weetje

©

De woorden orkaan, cycloon en tyfoon zijn synoniemen van elkaar.

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. bevriezen – orkanen – rivieren – water – wind De kracht van en wereld:

verandert het landschap over heel de

- Golven, modderstromen en

slijten het landschap uit.

- Het dooien en

van water verpulvert rotsen.

- Zandstormen,

en andere winden vervormen het landschap.

´ Maak oefening 1 en 2.

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 1 DE KRACHT VAN WIND EN WATER

3


SYNTHESE LANDSCHAPPEN VERANDEREN

gevolg: landschappen vervormen

rivieren

VA N

wind

DOOR HET WATER

IN

DOOR DE WIND

golven

modderstromen

©

tornado, orkaan

1. gevolg: landschappen slijten uit

2. gevolg: rotsen verpulveren dooien en bevriezen

Wat heb je geleerd? Je kunt landschappen indelen volgens de invloed die wind en water erop uitoefenen. voorbeelden geven van hoe de kracht van wind het landschap vervormt. voorbeelden geven van hoe de kracht van water het landschap vervormt. met voorbeelden aantonen dat het landschap verandert door natuurlijke krachten.

4

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 1 DE KRACHT VAN WIND EN WATER


2 DE KRACHT VAN DE AARDE DE AARDE BEEFT EN SPUWT VUUR Bekijk de kaart met natuurrampen bij het onlinelesmateriaal.

Welke rampen ontstaan door activiteit van de aardbol?

IN

VA N

OPDRACHT 1: ONTDEK HOE DE AARDE IS OPGEBOUWD 1 Bekijk de afbeelding van een hardgekookt ei.

©

Wat zie je als je een hardgekookt ei doorsnijdt? Noteer de delen bij de afbeelding. 1

2

3 2 Lees in het begrippenkader hoe de aarde is opgebouwd. Net zoals een hardgekookt ei, is de aarde ook opgebouwd uit 3 lagen: - De schaal komt overeen met de dunne aardkorst. - Het eiwit is in de aarde de vloeibare mantel. De temperatuur in dat gedeelte wordt geschat tussen de 2 000 °C en 6 000 °C. - Het eigeel is de kern.

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 2 DE KRACHT VAN DE AARDE

5


a Bekijk de afbeelding van de aarde. b Noteer de 3 lagen van de aarde bij de afbeelding. 1

2

Vul de woorden uit oefening 2 in op de juiste plaats. De delen van aarde zijn, van binnen naar buiten: - de - de

VA N

- de

IN

3

OPDRACHT 2: ONTDEK DE GEVOLGEN VAN DE BEWEGING VAN DE AARDPLATEN

©

De aardkorst bestaat uit 15 grote stukken gesteente, de aardplaten. - Sommige aardplaten zijn volledig bedekt met water. - Andere aardplaten steken boven de zeeën uit. Zij vormen de 7 werelddelen: Afrika, Antarctica, Azië, Europa, Noord-Amerika, Oceanië en Zuid-Amerika.

NOORDAMERIKA

EUROPA

AZIË

AFRIKA ZUIDAMERIKA AUSTRALIË

ANTARCTICA

De aardkorst drijft op de mantel. Daardoor zijn de aardplaten voortdurend in beweging. Ze botsen, drijven uit elkaar of schuren tegen elkaar aan. 1 Bekijk de wereldkaart op fiche 19 in Opzoekboekje C.

6

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 2 DE KRACHT VAN DE AARDE


a Waarover geeft de kaart informatie?

b Bekijk de ligging van de aardplaten op de wereldkaart. c Bekijk de ligging van vulkanen op de wereldkaart. d Wat hebben de aardplaten en plaatsen met actieve vulkanen gemeenschappelijk? Noteer.

e Wat hebben de aardplaten en de plaatsen met een risico op aardbevingen gemeenschappelijk? Noteer.

IN

2 Bekijk op de afbeeldingen de gevolgen van de beweging van de aardplaten.

VA N

Noteer onder elke afbeelding het juiste gevolg. Kies uit: aardbeving – aardbeving – gebergtevorming – tsunami – vulkaanuitbarsting 2

©

1

Lombok, Turkije

Etna, Sicilië

3

4

Aceh, Indonesië

en

Mount Everest vanuit Tibet

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 2 DE KRACHT VAN DE AARDE

7


3 Lees het begrippenkader over het beroep van seismoloog.

IN

Niet alle aardbevingen zijn voelbaar voor ons. Ze worden wel waargenomen door een seismograaf. Een seismograaf is een apparaat dat de beweging van aardplaten meet.

VA N

De seismoloog is een wetenschapper die alle gegevens verwerkt, om grote aardbevingen zo goed mogelijk te voorspellen. Welke kennis heeft een seismoloog nodig om een aardbeving te voorspellen? - - - -

©

-

Vul de ontbrekende woorden in. De kracht van de

verandert het landschap.

De aardkorst bestaat namelijk uit aardplaten, die drijven op de mantel en kunnen bewegen. Door de beweging van de aardplaten ontstaan er: - - - - ´ Maak oefening 3 en 4.

8

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 2 DE KRACHT VAN DE AARDE


bergen

IN

SYNTHESE

vulkanen

©

VA N

LANDSCHAPPEN VERANDEREN DOOR DE AARDE

aardbevingen

tsunami’s

Wat heb je geleerd? Je kunt het verband aantonen tussen de locatie van de aardplaten en de aanwezigheid van aardbevingen en tsunami’s. het verband aantonen tussen de locatie van de aardplaten en de aanwezigheid van vulkanen. met voorbeelden aantonen dat het landschap verandert door natuurlijke krachten van de aarde.

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 2 DE KRACHT VAN DE AARDE

9


3 HOE GAAN WE OM MET ONZE ACTIEVE PLANEET? HOE BESCHERMT NEDERLAND ZICH TEGEN OVERSTROMINGEN?

Hoe beïnvloeden mensen het landschap?

VA N

IN

Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal.

OPDRACHT 1: ONTDEK HOE DE MENS HET LANDSCHAP VERANDERT 1 Neem het knipblad op p. 23.

©

a Knip de afbeeldingen uit. b Lees de beroepen in de tabel hieronder. c Kleef de afbeeldingen van de beroepen op de juiste plaats.

1 reisleider

10

2 tuinarchitect

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 3 HOE GAAN WE OM MET ONZE ACTIEVE PLANEET?

3 vrachtwagenchauffeur


4 baggeraar

5 mijnbouwer

6 landbouwer

IN

d Bekijk hieronder de invloed van die beroepen op het landschap.

E ontginning van mineralen in Thailand

VA N

K landwinning in Dubai

D El Caminito del Rey in Spanje

©

r akkers in Haaltert

I Route 66 in de Verenigde Staten

U parken in Brugge

e Ontdek het verborgen beroep door de beroepen uit vraag c te verbinden met hun invloed op het landschap uit vraag d. Noteer hieronder de juiste cijfer-lettercombinaties. beroep

1

2

3

4

5

6

landschap

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 3 HOE GAAN WE OM MET ONZE ACTIEVE PLANEET?

11


Vul de ontbrekende woorden in. Het

verandert onder invloed van activiteiten van de mens.

Voorbeelden van menselijke activiteiten die het landschap vervormen, zijn:

OPDRACHT 2: GA NA HOE DE MENS DE KRACHT VAN DE AARDE GEBRUIKT 1 Ga op zoek naar de juiste energiebron door de code te kraken.

IN

a Bekijk eerst de afbeelding van de installatie in kolom 1. Die letter staat al op de juiste plaats. b Zoek in kolom 2 de naam van de installatie. Noteer die letter in de code. c Zoek de bijbehorende toepassing in kolom 3. Noteer die letter in de code. d Herhaal die werkwijze voor de volgende twee afbeeldingen en kraak de code. naam installatie

toepassing

T

c

e

©

r

VA N

afbeelding installatie

warmwaterbron

huizen verwarmen

h

h

warmtepomp

zwemmen

m

i

geothermische centrale

elektriciteit maken

s

e Welk woord heb je gevormd? f Welke energiebron van de aarde heb je dan in deze oefening ontdekt? 12

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 3 HOE GAAN WE OM MET ONZE ACTIEVE PLANEET?


2 Bekijk de afbeeldingen van andere energiebronnen Benoem onder de afbeeldingen welke energiebron er gebruikt wordt.

De mens gebruikt ook de kracht van de aarde als

IN

Vul de ontbrekende woorden in. .

Daarvoor gebruiken we: - -

-

VA N

OPDRACHT 3: GA NA HOE JE JE KUNT BESCHERMEN TEGEN DE KRACHTEN VAN DE AARDE 1 Lees hieronder de adviezen over hoe je omgaat met natuurrampen. a Wat moet je doen tijdens een aardbeving? Kruis de juiste zinnen aan.

Blijf zeker niet laag bij de grond, maar sta rechtop. Ga op de grond liggen, zodat je niet meer kunt vallen. Ga naar binnen in een stevig gebouw en sluit alle ramen en deuren. Probeer je onder een meubelstuk te verbergen en hou je stevig vast. Let op vreemd gedrag bij dieren.

©

b Wat moet je doen bij een tsunamialarm? Kruis de juiste zinnen aan. Ga naar een hoger gelegen gebied. Ga op de grond liggen, zodat je niet meer kunt vallen. Ga naar binnen in een stevig gebouw en sluit alle ramen en deuren. Luister naar de sirenes en volg de adviezen van de radio en tv op. Let op vreemd gedrag bij dieren. ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 3 HOE GAAN WE OM MET ONZE ACTIEVE PLANEET?

13


c Wat moet je doen tijdens een vulkaanuitbarsting? Kruis de juiste zinnen aan.

Ga naar een hoger gelegen gebied. Ga op de grond liggen, zodat je niet meer kunt vallen. Bescherm je hoofd met je armen, een rugzak of iets anders wat je kunt vinden. Ga naar binnen in een stevig gebouw en sluit alle ramen en deuren. Let op vreemd gedrag bij dieren.

Weetje

IN

Ondanks de gevaren zijn mensen altijd aangetrokken geweest door vulkanen. Zo zijn de hellingen vaak erg vruchtbaar, onder meer voor de landbouw. Voorbeelden zijn de wijnbouw, zoals in Italië, en de koffieteelt, zoals in Zuidoost-Azië. Toeristen reizen naar vulkanen voor de prachtige natuur en de avontuurlijke landschappen. Een bezoek aan Sicilië is dan ook niet volledig zonder een tochtje naar de Etna.

Weetje

VA N

De vulkanoloog bestudeert de vulkaan, de lava, de magma en de uitbarstingen. Zo probeert hij/zij te voorspellen wanneer een vulkaan zal uitbarsten en wat de gevolgen daarvan zullen zijn.

Wat in noodgevallen? - Volg altijd de plaatselijke adviezen op. - Luister naar de hulpverleners.

Bel 112 als er iemand in een noodsituatie verkeert, bijvoorbeeld door agressie of door een ongeval. Haak niet in als je even moet wachten, want bij je volgende oproep sta je weer onderaan de wachtlijst. Heb je de app 112 al in je smartphone geprogrammeerd?

©

-

- Wordt er in België code oranje of rood afgekondigd vanwege stormweer of wateroverlast? Bel dan het nummer 1722 als je de hulpdiensten nodig hebt, maar er niemand in levensgevaar is.

Vul het ontbrekende woord in. Je je tegen de krachten van de aarde. Informeer altijd goed naar het noodplan in de streek waar je verblijft. ´ Maak oefening 5 en 6.

14

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 3 HOE GAAN WE OM MET ONZE ACTIEVE PLANEET?


IN

SYNTHESE

energiebronnen - water - wind - aardwarmte

bescherming nodig - noodplan - streekgebonden

©

activiteiten van de mens vervormen het landschap, bv. - landbouw - toerisme - transport - ontginning - bouw

VA N

DE MENS EN DE AARDE

Wat heb je geleerd? Je kunt met voorbeelden aantonen hoe de mens gebruikmaakt van natuurlijke krachten om energie te winnen. met voorbeelden aantonen dat het landschap verandert door menselijke activiteit.

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 3 HOE GAAN WE OM MET ONZE ACTIEVE PLANEET?

15


NU IS HET JOUW BEURT 1 Bekijk de afbeeldingen van de landschappen.

a Lees boven de afbeeldingen waar die landschappen zich bevinden.

b Ga online op zoek of het landschap gevormd is door de wind of door water.

c Op welke website heb je de info gevonden? Noteer de bron onder de afbeelding.

d Omcirkel het cijfer van de afbeelding met groen als het landschap gevormd wordt door de wind.

e Omcirkel het cijfer van de afbeelding met blauw als het landschap gevormd wordt door water. Bryce Canyon National Park, Verenigde Staten

Bron: www.

2

VA N

1

IN

Arbol de Piedra, Bolivië

Bron: www.

2 Bekijk de afbeeldingen van verschillende landschappen. a Omcirkel het cijfer van de afbeelding met groen als het landschap ontstaat onder invloed van de wind.

16

b Omcirkel het cijfer van de afbeelding met blauw als het landschap ontstaat onder invloed van water.

©

1

2

3

4

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — Nu is het jouw beurt


3 Vergelijk het voorkomen van aardbevingen in België en Indonesië.

a Lokaliseer België op de kaart op fiche 19 in Opzoekboekje C.

b Welke zinnen zijn juist? Kruis ze aan. Ons land bevindt zich op de grens tussen 2 aardplaten. Ons land bevindt zich niet op de grens tussen 2 aardplaten. Bij ons komen er weinig vulkanen en aardbevingen voor. Bij ons komen er veel vulkanen en aardbevingen voor.

c Lokaliseer Indonesië op de kaart op fiche 19 in Opzoekboekje C.

d Welke zinnen zijn juist? Kruis ze aan. Indonesië bevindt zich op de grens tussen 2 aardplaten. Indonesië bevindt zich niet op de grens tussen 2 aardplaten.

IN

In Indonesië komen er weinig aardbevingen voor. In Indonesië komen er veel aardbevingen voor. e Markeer de juiste zinnen. - Een aardbeving komt vooral voor in het midden van een aardplaat. - Een aardbeving komt vooral voor aan de rand van de aardplaten. - Dat komt doordat de aardplaten tegenover elkaar bewegen. - Dat komt doordat de aardplaten wegsmelten.

VA N

4 Waardoor veranderen momenteel de landschappen op aarde? a Open de link bij het onlinelesmateriaal.

b Bekijk de alarmerende rampenkaart.

c Noteer bij elke oorzaak één recent voorbeeld van een ramp.

©

nummer

oorzaak

recent voorbeeld

1

de wind

2

te veel water

3

te weinig water

4

vulkanen

5

aardbevingen

6

de mens

d Neem de wereldkaart op p. 22.

e Lokaliseer de voorbeelden op de kaart. Noteer daarvoor het nummer uit kolom 1 op de kaart.

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — Nu is het jouw beurt

17


5 Bekijk de afbeelding van de Maasvallei in België.

a Welke invloed van de mens zie je in dit landschap?

b Waarom is die aanpassing nodig?

IN

VA N

c Voor welke extra troef heeft die aanpassing gezorgd?

6 Bekijk in kolom 1 de afbeeldingen en onderschriften van energiecentrales die gebruikmaken van de aarde. a Markeer onder de energiecentrales van welke kracht ze gebruikmaken.

b Neem het knipblad op p. 23.

c Knip de afbeeldingen uit.

d Kleef in kolom 2 de afbeelding van de centrale in het landschap.

©

naam energiecentrale

afbeelding centrale in het landschap

1

windturbines aardwarmte - water - wind

18

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — Nu is het jouw beurt


naam energiecentrale

afbeelding centrale in het landschap

2

getijdencentrale aardwarmte - water - wind

IN

3

VA N

geothermische centrale

aardwarmte - water - wind

©

4

spaarbekkencentrale aardwarmte - water - wind

´ Verder oefenen? Ga naar

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — Nu is het jouw beurt

19


WOORDENLIJST hoofd­ stuk

woord

verklaring Trillende beweging van de aardkorst als gevolg van bewegende aardplaten

2

aardkorst

Buitenste deel van de aarde

2

aardplaat

De aardkorst is in vijftien stukken gebroken, de aardplaten.

3

architect

Een persoon die gebouwen, huizen … ontwerpt

baggeren

Werkzaamheden die nodig zijn bij het weghalen van lagen uit de bodem van zeeën, rivieren … om eventueel land bij te maken

cycloon

Hevige wind met snelheden van meer dan 117 km/h

dijk

Een door de mens aangelegde, lange heuvel, die het land erachter beschermt tegen overstromingen

duin

Een heuvel van zand

gemaal

Een manier om water van een lager naar een hoger niveau te brengen, bijvoorbeeld door een vijzel (soort schroef) en met behulp van een windmolen

3 1 3 1

3

geothermisch

Warmtebron van binnen de aarde

3

geothermische centrale

Een elektriciteitscentrale die de warmte uit de aarde gebruikt als energiebron

3

getijdencentrale

Een elektriciteitscentrale die gebruikmaakt van het hoogteverschil van het water tussen eb en vloed

2

kern

2

mantel

1

ontginnen

©

3

Het binnenste deel van de aarde

Het vloeibare deel van de aarde tussen de kern en de aardkost

Belangrijke grondstoffen, zoals mineralen, uit de grond wegnemen, bijvoorbeeld koper

orkaan

Hevige wind met snelheden van meer dan 117 km/h

seismograaf

Een toestel om de beweging van aardplaten te registreren

seismoloog

Een persoon die de beweging van de aardplaten meet, bestudeert en beschrijft

sluis

Een met deuren afsluitbaar gedeelte tussen waterwegen met een verschillende hoogte

spaarbekken

Een natuurlijke of door de mens aangelegde plaats waar water wordt opgeslagen

stuifduinen

Wandelende duinen, duinen die zich verplaatsen onder invloed van de wind

1

synoniem

Een ander woord

3

thermisch

Heeft te maken met warmte

2 2 3 3 1

20

VA N

3

IN

aardbeving

2

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — WOORDENLIJST


Een zware, ronddraaiende storm, wervelwind

tsunami

Door een aardbeving op zee ontstaat er een abnormaal hoge golf die de kust bereikt.

tyfoon

Hevige wind met snelheden van meer dan 117 km/h

uitslijten

De schurende werking van water of wind, die het landschap verandert

1

verpulveren

Fijn maken

2

vulkaan

Een scheur in de aardplaten waar lava uit komt

3

warmtepomp

Toestel dat warmte verplaatst

3

warmwaterbron

Een bron waarbij het water door de warmte uit de aarde verwarmd wordt

3

waterkering

Natuurlijke of kunstmatige middelen die het water tegenhouden

2

werelddelen

Delen van de wereld met eilanden erbij

3

windturbine

Windmolen om elektriciteit te maken

1 1

VA N

2

IN

tornado

©

1

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — WOORDENLIJST

21


0

22

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — WERELDKAART

op de evenaar

3000 km

© IN

VI_594164_Referentiekaart_Wereld_A.ai

VA N

zuidpoolcirkel

steenbokskeerkring

evenaar

kreeftskeerkring

noordpoolcirkel

Wereldkaart


KNIPBLAD 11

opdracht 1

VA N

IN

p. 10

©

p. 18   19 opdracht 6

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — knipblad

23


© VA N IN


MICROSCOOP EN DIDDIT

VA N

IN

het onlineleerplatform bij MicroScoop

Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau. Je kunt vrij oefenen en de leerkracht kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.

Š

Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

Hier kan de leerkracht toetsen en taken voor jou klaarzetten.

Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.

Hier vind je het lesmateriaal per hoofdstuk (o.a. videobestanden, extra lesmateriaal).


Š

VA N

IN

Frieda Goossens Nathalie Lapere Sofie Timmerman Catherine Van Nevel

Leer zoals je bent Ontdek het onlineleerplatform: diddit. Vooraan in dit boek vind je de toegangscode, zodat je volop kunt oefenen op je tablet of computer. Activeer snel je account op www.diddit.be en maak er een geweldig schooljaar van!

ISBN 978-90-306-9603-2 594966/01

vanin.be


micro scoop

©

VA N

IN

HET KLIMAAT VERANDERT

1 Weer en klimaat 2 Broeikaseffect 3 Klimaatverandering

Naam:

Klas:


Via www.diddit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij MicroScoop. Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden.

micro scoop

Let op: activeer deze licentie pas vanaf 1 september; de licentieperiode start vanaf activatie en is 365 dagen geldig.

!

VA N

IN

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het onlinelesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be. © Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2020

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden. Fotocredits p. 2 weerbericht © Google, p. 4 weersvoorspellingen © www.meteo.be, p. 10 weerkaart © KMI, p. 20 cartoon © Lectrr, p. 23 kaart Afrika © Google Maps, p. 24 groen en water in het stadscentrum © haireena / Shutterstock.com, bus De Lijn © Bjorn Keith / Shutterstock.com, p. 25 nestkast © VRT, p. 27 weerkaart © KMI, p. 30 grafiek © Climate Central, p. 35 koraalsterfte, © Suzanne Long / Alamy

©

Eerste druk 2020 ISBN 978-90-306-9603-2 D/2020/0078/107 Art. 594966/01 NUR 120

Ontwerp en opmaak: B.AD Covertekening: Jan Heylen Tekeningen binnenwerk: Geert Verlinde

Instructietaal De volgende instructies heb je nodig in je themabundel:

Omcirkel

Plaats een kruisje

Markeer

Noteer


1 WEER EN KLIMAAT WAT VOOR WEER WORDT HET MORGEN? Beantwoord de vragen in de woordenwolken.

Donderdag 25 no

vember

a Noteer op welke manier je de weersverwachtingen kunt opzoeken.

BEWOLKT

IN

VA N

VRIJ ZAT

b Bekijk de weersverwachtingen op de Europese website Meteovista of de Belgische website KMI. Wat voor weer wordt het morgen?

Vandaag

Morgen 1° / 3°

©

0° / 6°

c Noteer waarom jij het belangrijk vindt om het weerbericht te volgen.

HET KLIMAAT VERANDERT — 1 WEER EN KLIMAAT

1


OPDRACHT 1: ONTDEK HET VERSCHIL TUSSEN WEER EN KLIMAAT 1 Bekijk de afbeelding van een weerbericht.

IN

a Op de afbeelding van het weerbericht vind je een aantal weerselementen terug. Bekijk de tabel met verschillende weerselementen. 1 = bewolking/zonneschijn

3 = temperatuur

2 = neerslag

4 = wind

5 = luchtvochtigheid

VA N

b Markeer in het weerbericht de informatie uit de tabel. c Noteer de cijfers uit de tabel bij de gemarkeerde weerselementen. Je kunt enkele cijfers meerdere keren noteren. 2 Bekijk in kolom 1 van de tabel de afbeeldingen van de meetinstrumenten. a Noteer in kolom 2 de naam van het meetinstrument. Kies uit: barometer – regenmeter – thermometer – vochtigheidsmeter – windsnelheidsmeter – windvaan – windwijzer

1

©

meetinstrument

2

2

HET KLIMAAT VERANDERT — 1 WEER EN KLIMAAT

weerselement

voorbeeld meetresultaat

- luchtdruk - luchtvochtigheid - neerslag - temperatuur - windrichting - windsnelheid

- - - -

- luchtdruk - luchtvochtigheid - neerslag - temperatuur - windrichting - windsnelheid

- 7 °C - 35 mm - 1 016 hPa - 67 km/h - 68 % - N

7 °C (graden Celsius) 35 mm (millimeter) 1 016 hPa (hectopascal) 67 km/h (kilometer per uur) - 68 % (procent) - N (noorden)


3

4

5

6

voorbeeld meetresultaat

- luchtdruk - luchtvochtigheid - neerslag - temperatuur - windrichting - windsnelheid

- 7 °C - 35 mm - 1 016 hPa - 67 km/h - 68 % - N

- luchtdruk - luchtvochtigheid - neerslag - temperatuur - windrichting - windsnelheid

- 7 °C - 35 mm - 1 016 hPa - 67 km/h - 68 % - N

- luchtdruk - luchtvochtigheid - neerslag - temperatuur - windrichting - windsnelheid

- 7 °C - 35 mm - 1 016 hPa - 67 km/h - 68 % - N

- luchtdruk - luchtvochtigheid - neerslag - temperatuur - windrichting - windsnelheid

- 7 °C - 35 mm - 1 016 hPa - 67 km/h - 68 % - N

VA N

weerselement

IN

meetinstrument

b Markeer in kolom 3 het weerselement dat je met het meetinstrument kunt meten. c Markeer in kolom 4 het juiste voorbeeld van een meetresultaat.

©

d Wat onderzoek je om het weer te bestuderen? Zet een kruisje voor het juiste antwoord. de toestand van de lucht de toestand van de grond de menselijke activiteit

Weetje Een weerman of weervrouw presenteert het weerbericht en de weersverwachting op de radio en televisie. Meestal zijn zij meteorologen of weerkundigen. Dat betekent dat zij niet enkel het actuele weer en de weersverwachtingen onderzoeken en voorspellen, maar ook het weer op langere termijn en de veranderingen van het klimaat.

WEERBERICHT VRIJ

ZAT

ZON

MAA

DIN

WOE

5 km/h

Wie is jouw favoriete weerman of weervrouw? HET KLIMAAT VERANDERT — 1 WEER EN KLIMAAT

3


3 Vergelijk de weersvoorspellingen voor Nieuwpoort, Melle en Ukkel. a Bekijk de afbeeldingen van de weersvoorspellingen. 1

2

IN

3

VA N

b Welke luchtvochtigheid, temperatuur en windkracht worden er voor donderdag en vrijdag voorspeld? Noteer in de tabel. donderdag

plaats Nieuwpoort Melle

©

Ukkel

plaats

luchtvochtigheid

temperatuur

vrijdag luchtvochtigheid

temperatuur

Nieuwpoort Melle Ukkel c Markeer de juiste antwoorden. - Je stelt vast dat het weer op elke plaats gelijk is. - Je stelt vast dat het weer op elke plaats verschillend is. 4

windkracht

- Je stelt vast dat het weer verandert. - Je stelt vast dat het weer gelijk blijft.

HET KLIMAAT VERANDERT — 1 WEER EN KLIMAAT

windkracht


Om het klimaat voor te stellen, gebruikt men kaarten en klimatogrammen. Een klimatogram is een diagram waarop je de maandgemiddelden over een periode van minstens 30 jaar kunt aflezen voor: - de temperatuur - de neerslag

Weetje Een klimatogram wordt opgebouwd door de gemiddelden van een periode van minstens 30 jaar uit het neerslagdiagram en de temperatuurcurve samen te voegen.

Ukkel (Zoniënwoud)

°C 20 15 10 5 0 -5

Gemiddelden van minstens 30 jaar

T°C

30

Neerslagdiagram van een bepaald jaar

Ukkel (Zoniënwoud)

©

J F M A M J J A S O N D 38 78 102 22 81 129 124 82 30 89 106 27

mm 140 120 100 80 60 40 20 0

Nmm

90 80 70 60

25

50

20

40

15

30

10

20

5

10

0

0

VA N

J F M A M J J A S O N D -3 2 3 12 11 14 17 17 16 11 6 4

IN

Temperatuurcurve van een bepaald jaar

J

F M A M J

J A S O N D Jaar

76 63 70 51 67 72 74 79 69 75 76 81

852

3,3 3,7 6,8 9,8 13,6 16,2 18,4 18,0 14,9 11,1 6,8 3,9

10,5

Gemiddelden van minstens 30 jaar

4 Bekijk het klimatogram van Ukkel op de volgende pagina. a Over welke weerselementen krijg je informatie? Markeer de juiste antwoorden.

bewolking – luchtdruk – neerslag – temperatuur – windrichting – windsnelheid

b Welk weerselement wordt voorgesteld …

- met een rode lijn?

- met blauwe staafjes?

HET KLIMAAT VERANDERT — 1 WEER EN KLIMAAT

5


c Hoeveel bedraagt de gemiddelde jaartemperatuur?

Ukkel T°C

Nmm

120 110

d Welke maand is …

- het koudst?

- het warmst?

100 90 80 70

e Hoeveel bedraagt de gemiddelde jaarneerslag? f In welke maand valt er …

60

25

50

20

40

15

30

10

20

5

10

0

0 J

- de meeste neerslag? - de minste neerslag?

F M A M J

J A S O N D Jaar

76 63 70 51 67 72 74 79 69 75 76 81

852

3,3 3,7 6,8 9,8 13,6 16,2 18,4 18,0 14,9 11,1 6,8 3,9

10,5

IN

30

g Markeer telkens het juiste antwoord. Kijk indien nodig terug naar het begrippenkader op de vorige pagina. - Een klimatogram is een diagram. Wat lees je daarop af?

VA N

daggemiddelden – maandgemiddelden – jaargemiddelden - Over een periode van minstens hoeveel jaar wordt een klimatogram berekend? 1 jaar – 10 jaar – 20 jaar – 30 jaar

5 Lees in de tabel de omschrijvingen van weer en klimaat.

©

a Markeer de omschrijvingen die bij elkaar horen in dezelfde kleur. Gebruik groen voor het weer en geel voor het klimaat.

6

windsnelheid

gemeten toestand van de lucht

voorgesteld met een weerbericht

voorgesteld met een klimatogram

op een bepaald moment

voor een groot gebied

verandert voortdurend

berekend gemiddelde van het weer over een periode van minstens 30 jaar

temperatuur

luchtdruk

neerslag

op een bepaalde plaats

HET KLIMAAT VERANDERT — 1 WEER EN KLIMAAT


b Markeer het juiste antwoord.

- -

Een paar dagen met extreem hoge temperaturen of hoge neerslag veranderen het klimaat niet. Een paar dagen met extreem hoge temperaturen of hoge neerslag veranderen het klimaat wel.

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. klimaat – moment – plaats – waarnemen – weer - Het

is de toestand van de lucht die je kunt

op een bepaalde en op een bepaald . Het weer verandert voortdurend. is het gemiddelde weer over een periode van minstens 30 jaar.

´ Maak oefening 1, 2, 3, 4 en 5.

IN

- Het

VA N

OPDRACHT 2: ONTDEK DAT HET KLIMAAT OP AARDE NIET OVERAL GELIJK IS

©

1 Bekijk de wereldkaart met de indeling van klimaatzones.

warm klimaat gematigd klimaat koud klimaat

a Wat stelt de donkergrijze lijn voor? b Markeer de juiste zin. - Als je de blauwe pijlen op de kaart volgt, neemt de temperatuur toe. - Als je de blauwe pijlen op de kaart volgt, neemt de temperatuur af. c Toon met het onderzoek op de volgende pagina aan hoe dat komt. HET KLIMAAT VERANDERT — 1 WEER EN KLIMAAT

7


ONDERZOEK 1 Onderzoeksvraag Wat zorgt ervoor dat het kouder is aan de polen dan aan de evenaar? 2 Hypothese 3 Benodigdheden: Wat heb je nodig? wit blad papier zaklamp

lat

©

VA N

IN

4 Werkwijze: Hoe ga je aan de slag? 1 Leg het blad papier, dat het aardoppervlak voorstelt, op de tafel. 2 Zet in het midden van het blad een punt. 3 Meet met de meetlat vanaf dat punt 15 cm naar boven toe. 4 Houd de zaklamp, die de zon voorstelt, op 15 cm afstand recht boven het blad. Dat stelt de invallende zonnestralen op de evenaar voor. 5 Noteer wat je ziet bij waarneming 1. 6 Teken de buitenrand van de lichtvlek op het blad papier. 7 Houd de zaklamp schuin, zoals op de afbeelding. Zorg ervoor dat de afstand tussen de zaklamp en het papier hetzelfde blijft (15 cm). Dat stelt de invallende zonnestralen in de poolstreek voor 8 Markeer wat je ziet bij waarneming 2. 9 Markeer de juiste antwoorden in het besluit.

alcoholstift

5 Waarneming Waarneming 1: Waarneming 2: De lichtvlek wordt breder / smaller.

8

HET KLIMAAT VERANDERT — 1 WEER EN KLIMAAT

15 cm

15 cm


6 BESLUIT

Aan de evenaar vallen de zonnestralen loodrecht / schuin op het aardoppervlak. Op die plaats is de energie van de zon groot / klein. Het is er dus koud / warm.

IN

- -

Aan de polen vallen de zonnestralen loodrecht / schuin op het aardoppervlak. De energie van de zon wordt over een groter / kleiner oppervlak verdeeld. Het is er dus kouder / warmer dan aan de evenaar.

VA N

7 Reflectie Vergelijk je hypothese op p. 8 met het besluit. Duid aan wat voor jou van toepassing is.

Ik had bijna hetzelfde idee.

Ik had een ander idee.

©

Ik had hetzelfde idee.

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. evenaar – gematigde – koude – polen – temperatuur – toe – warme Op basis van de kun je de klimaten op onze aarde indelen in 3 grote klimaatzones: - het klimaat aan de polen - het klimaat aan de evenaar - het klimaat tussen de

en

de Van de polen naar de evenaar neemt de temperatuur . ´ Maak oefening 6.

HET KLIMAAT VERANDERT — 1 WEER EN KLIMAAT

9


SYNTHESE weer

omschrijving

- - - -

klimaat

waargenomen toestand van de lucht op een bepaalde plaats op een bepaald moment verandert voortdurend

- gemiddelde temperatuur en neerslag - voor een groot gebied - over een periode van minstens 30 jaar

Ukkel T°C

Nmm

120

IN

110

VRIJ

voorstelling

ZAT

ZON

©

Weerbericht

MAA

70 60 50

20

40

15

30

10

20

5

10

0

0 J

F M A M J

J A S O N D Jaar

76 63 70 51 67 72 74 79 69 75 76 81

852

3,3 3,7 6,8 9,8 13,6 16,2 18,4 18,0 14,9 11,1 6,8 3,9

10,5

Klimatogram

warm klimaat gematigd klimaat koud klimaat

Wereldkaart klimaatzones

Wat heb je geleerd? Je kunt het verschil tussen weer en klimaat toelichten.

HET KLIMAAT VERANDERT — 1 WEER EN KLIMAAT

80

25

Weerbericht

10

90

30

VA N

8 km/h

100


2 BROEIKASEFFECT HOE WERKT EEN SERRE? Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal.

VA N

IN

Teken het serre-effect.

OPDRACHT 1: ONTDEK HOE DE ATMOSFEER VAN DE AARDE ALS BROEIKAS WERKT - Rond de aarde zit er een gaslaag, de atmosfeer of dampkring. Die laag maakt het leven op aarde mogelijk.

©

- De atmosfeer zorgt voor neerslag en aangename temperaturen en beschermt ons tegen gevaarlijke straling. - In de atmosfeer zitten gassen die de aarde warm houden. Dat zijn broeikasgassen. Waterdamp, koolstofdioxide, methaan en lachgas zijn voorbeelden van natuurlijke broeikasgassen.

OPBOUW VAN DE ATMOSFEER EXOSFEER THERMOSFEER MESOSFEER STRATOSFEER TROPOSFEER

HET KLIMAAT VERANDERT — 2 BROEIKASEFFECT

11


VA N

IN

1 Bekijk de afbeelding van het natuurlijke broeikaseffect.

a Lees in de tabel de omschrijvingen van de werking van het natuurlijke broeikaseffect. De zon straalt energie naar de aarde.

2

Een deel van de zonnestralen wordt teruggekaatst door de atmosfeer.

3

Een ander deel van de zonnestralen gaat door de atmosfeer en bereikt de aarde.

4

Een deel van die zonnestralen wordt teruggekaatst door het aardoppervlak.

5

De stralingsenergie die de aarde bereikt, wordt omgezet in thermische energie.

6

Een deel van die thermische energie ontsnapt door de atmosfeer.

7

Het andere deel van de thermische energie wordt opgenomen door de natuurlijke broeikasgassen in de atmosfeer en verwarmt zo onze atmosfeer.

©

1

b Plaats de cijfers van de omschrijvingen op de juiste plaats op de afbeelding.

12

HET KLIMAAT VERANDERT — 2 BROEIKASEFFECT


2 Maak de vergelijking tussen de werking van een serre en de werking van het broeikaseffect op aarde. Kruis de juiste antwoorden aan. serre

Er komt door de zon: stralingsenergie op de aarde. thermische energie op de aarde.

IN

Er komt door de zon: stralingsenergie in de serre. thermische energie in de serre.

broeikaseffect

De stralingsenergie kan: De stralingsenergie kan: gemakkelijk door het glas van de serre. gemakkelijk door de atmosfeer. moeilijk door het glas van de serre. moeilijk door de atmosfeer. Door de aarde wordt de: stralingsenergie thermische energie van de zon omgezet in: stralingsenergie. thermische energie.

De thermische energie kan: gemakkelijk uit de serre. moeilijk uit de serre.

De thermische energie: kan gemakkelijk door de atmosfeer. blijft grotendeels in de atmosfeer door de natuurlijke broeikasgassen.

©

VA N

Door de aarde wordt de: stralingsenergie thermische energie van de zon omgezet in: stralingsenergie. thermische energie.

Weetje

Zonder het natuurlijke broeikaseffect zou de gemiddelde temperatuur op aarde –18 °C zijn in plaats van 15 °C.

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. broeikaseffect – broeikasgassen – warmte Het natuurlijke is noodzakelijk. De natuurlijke in onze atmosfeer zorgen ervoor dat de in de atmosfeer blijft hangen. ´ Maak oefening 7. HET KLIMAAT VERANDERT — 2 BROEIKASEFFECT

13


OPDRACHT 2: ONTDEK DE INVLOED VAN DE SAMENSTELLING VAN DE ATMOSFEER OP HET BROEIKASEFFECT 1 Bekijk de grafiek van de samenstelling van de atmosfeer.

Gassen in de atmosfeer

78 % stikstof

koolstofdioxide methaan lachgas waterdamp

1%

VA N

a Welke gassen vind je in de atmosfeer? Noteer.

IN

21 % zuurstofgas

b Markeer de natuurlijke broeikasgassen in je antwoord op vraag a.

Tip

Gebruik de informatie op p. 11.

©

2 Bekijk de afbeelding van het versterkte broeikaseffect.

+ waterdamp

+ koolstofdioxide

+ methaan

+ lachgas

14

HET KLIMAAT VERANDERT — 2 BROEIKASEFFECT


a Vergelijk die afbeelding met de afbeelding van het natuurlijke broeikaseffect op p. 12. b Markeer het juiste antwoord. - Deze afbeelding toont het natuurlijke / versterkte broeikaseffect. - De extra broeikasgassen worden geproduceerd door de natuur / de mens. 3 Bekijk de afbeeldingen van natuurlijke en menselijke activiteiten. 2

3

4

5

6

VA N

IN

1

7

9

11

12

©

10

8

a Komen er extra broeikasgassen vrij? Omcirkel het cijfer van de afbeelding met rood. b Verdwijnen er broeikasgassen? Omcirkel het cijfer van de afbeelding met groen.

Weetje Waterdamp is het belangrijkste broeikasgas in de atmosfeer van de aarde. Door de temperatuurstijging neemt de hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer toe en wordt het broeikaseffect extra versterkt.

HET KLIMAAT VERANDERT — 2 BROEIKASEFFECT

15


4 Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal. a Van welke brandstoffen is er sprake in het filmpje?

-

-

-

b Vul de tekst aan. Kies uit: auto – fossiele – koolstofdioxide – verwarmen

De brandstoffen die je bij vraag a noteerde, zijn brandstoffen.

De mens verbrandt die brandstoffen om energie te maken, bijvoorbeeld om zijn woning te

IN

of om de te laten rijden.

Bij de verbranding van dat soort brandstoffen komen er gassen vrij, zoals

. Die gassen versterken het natuurlijke broeikaseffect.

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats.

VA N

broeikasgassen – mens – oorzaak – toe – verbranding

De versterkt het broeikaseffect. Door activiteiten van de mens neemt het aantal in de atmosfeer .

De van fossiele brandstoffen is daar een belangrijke van.

©

´ Maak oefening 8.

OPDRACHT 3: ONDERZOEK DE INVLOED VAN KOOLSTOFDIOXIDE ALS BROEIKASGAS ONDERZOEK 1 Onderzoeksvraag Hoe beïnvloedt koolstofdioxide de temperatuur? 2 HYPOTHESE: WAT DENK JE?

16

HET KLIMAAT VERANDERT — 2 BROEIKASEFFECT


3 BENODIGDHEDEN: WAT HEEFT JE LEERKRACHT NODIG? 6 plastic flessen van 1,5 l chronometer (smartphone) 4 thermometers 10 bruistabletten als bron schroevendraaier voor koolstofdioxide water boetseerklei alcoholstift 2 plastic darmpjes van 50 cm lamp

1

2

3

IN

4 WERKWIJZE: HOE GAAT JE LEERKRACHT AAN DE SLAG? 1 De leerkracht stelt de proef op zoals op de afbeelding. Fles 2 en 4 worden onder een lamp geplaatst.

4

VA N

2 Lees bij elke genummerde fles de begintemperatuur af. Noteer je meetresultaat in de tabel bij 'waarneming'. 3 Je leerkracht doet 5 bruistabletten in elke met water gevulde fles. De fles wordt onmiddellijk afgesloten met de dop. 4 Lees gedurende een halfuur om de 5 minuten de temperatuur van elke fles af. 5 Noteer je meetresultaten in de tabel bij 'waarneming'. 6 Markeer de juiste antwoorden in het besluit.

©

5 Waarneming

begin van het onderzoek na 5 minuten na 10 minuten na 15 minuten na 20 minuten na 25 minuten na 30 minuten HET KLIMAAT VERANDERT — 2 BROEIKASEFFECT

17


6 BESLUIT a Vergelijk de meetresultaten. Je meet de hoogste temperatuur bij … - fles 1. Dat is een fles gevuld met lucht. - fles 2. Dat is een fles gevuld met lucht die onder een lamp staat. - fles 3. Dat is een fles gevuld met lucht en koolstofdioxide. - fles 4. Dat is een fles gevuld met lucht en koolstofdioxide die onder een lamp staat. b Uit die waarneming kun je besluiten dat de temperatuur van de lucht daalt / stijgt als er in die lucht koolstofdioxide aanwezig is.

Ik had bijna hetzelfde idee.

VA N

Ik had hetzelfde idee.

IN

7 Reflectie Vergelijk je hypothese op p. 16 met het besluit. Duid aan wat voor jou van toepassing is.

Ik had een ander idee.

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats.

koolstofdioxide – temperatuur – toeneemt – verhogen

Als het aantal broeikasgassen in de atmosfeer , zal de van de atmosfeer .

©

Een van de broeikasgassen is . ´ Maak oefening 9.

18

HET KLIMAAT VERANDERT — 2 BROEIKASEFFECT


SYNTHESE VERSTERKTE BROEIKASEFFECT

AS SG SEN

©

KA

° gemiddelde temperatuur op aarde = 15 °C

OEI

= atmosfeer met broeikasgassen, versterkt door onder andere vulkanen

BR

VA N

IN

NATUURLIJKE BROEIKASEFFECT

= atmosfeer met meer broeikasgassen door onder andere de verbranding van fossiele brandstoffen door de mens ° hogere temperaturen op aarde

Wat heb je geleerd? Je kunt verklaren hoe de verbranding van fossiele brandstoffen een belangrijke oorzaak is van het versterkte broeikaseffect. uitleggen hoe de toename van broeikasgassen zorgt voor een hogere temperatuur van de atmosfeer.

HET KLIMAAT VERANDERT — 2 BROEIKASEFFECT

19


3 KLIMAATVERANDERING IS DE MENS 100 % SCHULDIG? Bekijk de cartoon.

Wat is de boodschap van de cartoon?

IN

VA N

OPDRACHT 1: ONTDEK HOE JE DE KLIMAATVERANDERING KUNT WAARNEMEN 1 Bestudeer de 2 klimatogrammen van Ukkel.

Ukkel

Nmm

©

T°C

Ukkel

T°C

Nmm

120

120

110

110

100

100

90

90

80

80

70 60

30

60

25

50

25

50

20

40

20

40

15

30

15

30

10

20

10

20

5

10

5

10

0

0

0

0

J

F M A M J

J A S O N D Jaar

J

F M A M J

J A S O N D Jaar

67 54 73 57 70 78 75 63 59 71 78 76

821

76 63 70 51 67 72 74 79 69 75 76 81

852

2,5 3,2 5,7 8,7 12,7 15,5 17,2 17,0 14,4 10,4 6,0 3,4

9,7

3,3 3,7 6,8 9,8 13,6 16,2 18,4 18,0 14,9 11,1 6,8 3,9

10,5

Klimatologische gemiddelden 1961-1990

20

70

30

HET KLIMAAT VERANDERT — 3 KLIMAATVERANDERING

Klimatologische gemiddelden 1987-2016


a

Vergelijk elke gemiddelde maandtemperatuur van beide klimatogrammen. Markeer het juiste antwoord. - Elke gemiddelde maandtemperatuur is gestegen. - Elke gemiddelde maandtemperatuur is gedaald.

b Tel het aantal maanden met een gemiddelde maandtemperatuur die hoger is dan 18 °C.

- in de periode 1961-1990:

- in de periode 1987-2016:

c Markeer het juiste antwoord. In de periode 1987-2016 zijn er meer / minder maanden met een gemiddelde temperatuur die hoger is dan 18 °C dan in de periode 1961-1990. Vergelijk de gemiddelde jaartemperatuur van beide klimatogrammen. Markeer het juiste antwoord. - De gemiddelde jaartemperatuur is gestegen. - De gemiddelde jaartemperatuur is gedaald.

e

Vergelijk de neerslaggegevens van beide perioden. Markeer het juiste antwoord. - De gemiddelde jaarneerslag is verminderd. - De gemiddelde jaarneerslag is toegenomen.

VA N

IN

d

2 Bekijk de animatie bij het onlinelesmateriaal. Markeer de juiste antwoorden. - De gemiddelde jaartemperatuur stijgt. - De gemiddelde jaartemperatuur daalt.

- De temperatuurverandering vind je over de hele wereld. - De temperatuurverandering vind je alleen in België. 3 Kruis de juiste antwoorden aan.

©

De grootste oorzaken van de klimaatverandering zijn: het natuurlijke broeikaseffect de uitstoot van meer broeikasgassen de verbranding van fossiele brandstoffen het versterkte broeikaseffect

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. klimaat – klimaatverandering – neemt toe – stijgt – verandert Door het versterkte broeikaseffect het . Je kunt de

in België op verschillende manieren waarnemen:

- de gemiddelde jaartemperatuur . - de gemiddelde jaarneerslag .

HET KLIMAAT VERANDERT — 3 KLIMAATVERANDERING

21


OPDRACHT 2: ONTDEK DE GEVOLGEN VAN DE STIJGENDE GEMIDDELDE JAARTEMPERATUREN 1 Bekijk in de tabel de gevolgen van de opwarming van de aarde. a Neem het knipblad op p. 35. b Knip de afbeeldingen uit.

2 ijskappen (ijs op het vasteland) ontdooien

VA N

1 pakijs (ijs op water) smelt

IN

c Kleef de afbeeldingen bij de juiste omschrijving.

3 de altijd bevroren bodem ontdooit

5 overstromingen

6 vissterfte door gebrek aan zuurstofgas in warmer water

7 bosbranden

8 storm

9 meer koolstofdioxide in het water zorgt voor koraalsterfte

10 orkaan

11 hittegolf

12 droogte

©

4 gletsjers smelten

22

HET KLIMAAT VERANDERT — 3 KLIMAATVERANDERING


2 Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal.

a Hoe komt het dat de Victoriawatervallen niet krachtig stromen? b Welk gevolg heeft dat voor … - het toerisme?

VA N

waterval bij droogte

IN

normale waterval

Victoriawatervallen

- het inkomen van de inwoners van Zambia en Zimbabwe?

©

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. levende organismen – smelten – toerisme – weer De opwarming van de aarde heeft een invloed op: - het

: bv. meer extreme weerstoestanden, zoals orkanen en hevige regenval

- de ijsmassa’s op de aarde: bv. het van de ijskappen - de : bv. vissen sterven door een gebrek aan zuurstofgas in het warmere water - het en de economie van een streek: bv. de inkomsten dalen ´ Maak oefening 10. HET KLIMAAT VERANDERT — 3 KLIMAATVERANDERING

23


OPDRACHT 3: ONTDEK HOE JE KUNT OMGAAN MET DE GEVOLGEN VAN DE KLIMAATVERANDERING 1 Bekijk op de afbeeldingen wat je kunt doen tegen de klimaatverandering. a Zie je op de afbeelding een inspanning die de klimaatverandering tegengaat? Omcirkel het cijfer van de afbeelding dan met groen. b Zie je op de afbeelding een aanpassing aan de klimaatverandering? Omcirkel het cijfer van de afbeelding dan met rood. 2

duurzame energie

platte daken wit schilderen

5

autodelen

wijnteelt in België

8

©

7

kleiner wonen

9

afval telkens opnieuw gebruiken als grondstof

minder vlees eten

11

10

isolereren

6

VA N

4

3

IN

1

groen en water in het stadscentrum

12 HERFST

WINTER

groene gevels

24

HET KLIMAAT VERANDERT — 3 KLIMAATVERANDERING

gebruikmaken van het openbaar vervoer

seizoensgroenten en -fruit eten


2 Bekijk het filmpje bij het artikel ‘1,5 graad Celsius: is onze landbouw klaar voor de gevolgen van de klimaatopwarming?’ bij het onlinelesmateriaal. Hoe kan de landbouwer in de toekomst aan de slag gaan? -

-

IN

-

-

VA N

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. aanpassingen – beperken

Je kunt op verschillende manieren omgaan met de klimaatverandering: - inspanningen leveren om de klimaatverandering te - op zoek gaan naar aan de veranderingen veroorzaakt

©

door de klimaatverandering ´ Maak oefening 11 en 12.

HET KLIMAAT VERANDERT — 3 KLIMAATVERANDERING

25


SYNTHESE

smeltende ijsmassa’s

ZICHTBAAR

invloed op levende organismen

IN

extreme weerfenomenen

VA N

KLIMAATVERANDERING

HOE BEPERKEN?

afval recycleren minder vlees eten het openbaar vervoer gebruiken meer groen duurzaam energieverbruik

- isoleren - andere teelten - groen en water in de stad - groene gevels

©

- - - - -

HOE ERAAN AANPASSEN?

Wat heb je geleerd? Je kunt voorbeelden geven van hoe je de impact van de klimaatverandering kunt waarnemen. aan de hand van voorbeelden uitleggen welke impact de klimaatverandering heeft op onze leefomgeving.

26

HET KLIMAAT VERANDERT — 3 KLIMAATVERANDERING


NU IS HET JOUW BEURT 1 Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: klimaat – weer

- De toestand van de lucht op een bepaald moment en op een bepaalde plaats noem je

het .

- Berekende gemiddelde weergegevens vormen het .

- Het is het resultaat van minstens 30 jaar onafgebroken

waarnemingen van het .

IN

2 Noteer 4 weerselementen die je kunt aflezen van deze weerkaart. - - -

VA N

-

3 Bekijk de afbeeldingen van de meetinstrumenten.

B

C

D

E

F

©

A

a Lees in de tabel wat je wilt meten. ik wil meten

letter van het meetinstrument

hoeveel het vandaag geregend heeft uit welke richting de wind komt hoe warm het vandaag is hoe sterk de wind is

b Kies het juiste meetinstrument. Noteer in kolom 2 de bijbehorende letter.

HET KLIMAAT VERANDERT — Nu is het jouw beurt

27


4 Verwijzen de uitspraken naar het weer of naar het klimaat? Plaats een kruisje bij het juiste begrip. uitspraken

weer

Met 41,8 °C is 25 juli 2019 de warmste dag ooit in België. April is in België de droogste maand. Tijdens de zomer van 2015 hagelde het in Antwerpen. Juli is in België de warmste maand. In Ukkel valt er gemiddeld 852 mm neerslag per jaar.

T°C

Nmm

120 110 100

IN

5 Bestudeer het klimatogram van Rome.

VA N

90 80 70

30

60

25

50

20

40

15

30

10

20

5

10

0

0

J

F M A M J

J A S O N D Jaar 734 15,4

©

81 75 65 55 32 16 15 33 68 93 111 90

8,3 9,0 10,5 13,1 16,9 20,6 23,4 23,5 20,9 17,0 12,6 9,5

a Je houdt van hoge temperaturen, maar helemaal niet van regen.

In welke maand ga je dan het best op reis naar deze locatie? Leg uit.

b Is het een goed idee om te overwinteren op deze locatie? Leg uit.

28

HET KLIMAAT VERANDERT — Nu is het jouw beurt

klimaat


6 Bekijk de klimaatkaart.

IN

warm klimaat gematigd klimaat koud klimaat

a Lokaliseer België door een kruisje op de kaart te zetten.

b Tot welke klimaatzone behoort België?

c Lokaliseer Finland door een F op de kaart te zetten.

d Heeft Finland een kouder of een warmer klimaat dan België? Markeer.

VA N

kouder – warmer

e Lokaliseer Venezuela door een V op de kaart te zetten.

f Heeft Venezuela een kouder of een warmer klimaat dan België? Markeer. kouder – warmer

g Trek een pijl vanuit de warmste zone naar de koudste zone.

©

7 Markeer het juiste antwoord.

- Zonder het natuurlijke broeikaseffect is het op aarde te koud. - Zonder het natuurlijke broeikaseffect is het op aarde te warm.

- Als het broeikaseffect te groot wordt, koelt de aarde af. - Als het broeikaseffect te groot wordt, warmt de aarde op.

HET KLIMAAT VERANDERT — Nu is het jouw beurt

29


8 Kruis aan of de versterking van het broeikaseffect die je ziet, een natuurlijke versterking is of een versterking als gevolg van menselijke activiteit. 1

3

natuurlijke versterking broeikaseffect menselijke versterking broeikaseffect

natuurlijke versterking broeikaseffect menselijke versterking broeikaseffect

IN

natuurlijke versterking broeikaseffect menselijke versterking broeikaseffect

2

9 Bekijk de grafiek.

VA N

WERELDTEMPERATUUR EN KOOLSTOFDIOXIDE TEMPERATUUR

©

KOOLSTOFDIOXIDE

30

Plaats een kruisje bij de juiste uitspraak.

De wereldtemperatuur is gedaald en de concentratie van koolstofdioxide is gestegen. De wereldtemperatuur en de concentratie van koolstofdioxide zijn gedaald. De wereldtemperatuur is gestegen en de concentratie van koolstofdioxide is gedaald. De wereldtemperatuur en de concentratie van koolstofdioxide zijn gestegen.

HET KLIMAAT VERANDERT — Nu is het jouw beurt


10 Bekijk de tabel met de 20 warmste en 20 koudste jaren (tussen 1833 en 2019) in België.

2014 2018 2011 2019 2007 2006 2017 2015 1989 1990 1999 2000 2002 2003 1994 2005 2009 1995 2008 1997

Bron: www.klimaat.be

20 koudste jaren

VA N

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

gemiddelde jaartemperatuur (°C) 11,93 11,85 11,60 11,53 11,52 11,35 11,28 11,26 11,26 11,21 11,20 11,20 11,20 11,10 11,06 11,03 11,00 10,93 10,90 10,77

1879 1855 1888 1887 1838 1845 1860 1864 1871 1870 1844 1890 1853 1889 1840 1891 1885 1837 1895 1850

gemiddelde jaartemperatuur (°C) 7,00 7,35 7,49 7,53 7,58 7,68 7,73 7,76 7,79 8,00 8,04 8,09 8,12 8,16 8,18 8,23 8,25 8,26 8,27 8,29

IN

20 warmste jaren

Je kunt uit deze metingen afleiden dat:

- de 20 warmste jaren zijn waargenomen na

.

- de 20 koudste jaren zijn waargenomen voor

.

©

11 Wat is jouw rol bij de klimaatverandering?

a Hoe kun jij de klimaatverandering tegenwerken? Noteer 3 voorbeelden.

- - -

b Vertel aan je klasgenoten welke actie je zult ondernemen.

c Noteer 3 tips van je klasgenoten die je ook nog kunt toepassen.

- - - HET KLIMAAT VERANDERT — Nu is het jouw beurt

31


12 Welke gevolgen van de klimaatopwarming zien we momenteel op aarde?

a Open de link bij het onlinelesmateriaal.

b Bekijk de alarmerende rampenkaart.

c Noteer bij elke oorzaak één recent voorbeeld. cijfer

2 3 4

VA N

5

recent voorbeeld

IN

1

oorzaak

d Neem de wereldkaart op p. 34.

e Lokaliseer de voorbeelden op de kaart. Noteer de cijfers uit kolom 1 op de juiste plaats.

©

´ Verder oefenen? Ga naar

32

HET KLIMAAT VERANDERT — Nu is het jouw beurt


WOORDENLIJST hoofd­ stuk

woord

verklaring

aardoppervlak

Het grensvlak tussen de aardkorst en de atmosfeer

2

atmosfeer

Dampkring, gaslaag rond de aarde

1

barometer

Een meetinstrument om de luchtdruk in een gebied te meten

2

broeikas

Serre

broeikaseffect

Bepaalde gassen in de atmosfeer die ervoor zorgen dat een deel van de thermische energie van de zon binnen de atmosfeer blijft

broeikasgassen

Bepaalde gassen in de atmosfeer die de thermische energie kunnen absorberen en in alle richtingen weer kunnen afgeven

evenaar

Een denkbeeldige lijn die de aarde in twee gelijke helften deelt, een noordelijk en een zuidelijk deel

2

fossiele brandstof

Energiebron die lang geleden uit plantenmateriaal is ontstaan en veel koolstof bevat (bv. aardgas, aardolie, kolen)

3

gletsjer

Een bewegende ijsmassa gevormd door bevroren sneeuw

3

ijskap

IJslaag op het land

1

klimaat

2 1

1

Het gemiddelde weer over een periode van minstens 30 jaar

klimatogram

Een diagram dat per maand de gemiddelde maandtemperatuur en de gemiddelde neerslaghoeveelheid weergeeft voor een bepaalde plaats over een periode van 30 jaar

koraal

Een diersoort die in zee leeft, ook wel poliepen genoemd

1 3

VA N

2

IN

2

luchtdruk

Ontstaat door luchtdeeltjes die tegen elkaar botsen als ze zich verplaatsen

meteoroloog

Een persoon die het weer bestudeert en weersverwachtingen geeft

3

pakijs

IJslaag op water

polen

De aarde is een gigantische magneet met twee magnetische polen: de noordpool en de zuidpool.

stralingsenergie

Energie in de vorm van licht en andere stralingsbronnen

thermische energie

Energie die de deeltjes van een stof bezitten als gevolg van een temperatuurwijziging

weer

Toestand van de atmosfeer op een bepaald tijdstip en een bepaalde plaats

weerselement

Natuurlijk verschijnsel van de lucht, zoals temperatuur of vochtigheid

windvaan

Meetinstrument om de windrichting te bepalen

1 2 2 1 1 1

©

1

HET KLIMAAT VERANDERT — WOORDENLIJST

33


0

34

HET KLIMAAT VERANDERT — WERELDKAART

op de evenaar

3000 km

© IN

VI_594164_Referentiekaart_Wereld_A.ai

VA N

zuidpoolcirkel

steenbokskeerkring

evenaar

kreeftskeerkring

noordpoolcirkel

Wereldkaart


KNIPBLAD

©

VA N

IN

p. 22   opdracht 2

HET KLIMAAT VERANDERT — knipblad

35


© VA N IN


MICROSCOOP EN DIDDIT

VA N

IN

het onlineleerplatform bij MicroScoop

Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau. Je kunt vrij oefenen en de leerkracht kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.

Š

Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

Hier kan de leerkracht toetsen en taken voor jou klaarzetten.

Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.

Hier vind je het lesmateriaal per hoofdstuk (o.a. videobestanden, extra lesmateriaal).


Š

VA N

IN

Frieda Goossens Nathalie Lapere Sofie Timmerman Catherine Van Nevel

Leer zoals je bent Ontdek het onlineleerplatform: diddit. Vooraan in dit boek vind je de toegangscode, zodat je volop kunt oefenen op je tablet of computer. Activeer snel je account op www.diddit.be en maak er een geweldig schooljaar van!

ISBN 978-90-306-9603-2 594966/01

vanin.be


micro scoop

C

©

VA N

IN

OPZOEKBOEKJE

Fiche 13: Hoe noteer je meetresultaten?

4

Fiche 14: Determineertabel voor gesteenten

6

Fiche 15: Hoe oriënteer je een kaart (in een landschap)?

7

Fiche 16: Hoe oriënteer je je met kaart en kompas?

8

Fiche 17: Hoe situeer je de ligging vAN PLAATS A TEN OPZICHTE VAN PLAATS B?

9

Fiche 18: Hoe raak je wegwijs in de atlas?

Naam:

Klas:

Fiche 19: Wereldkaart natuurlijke VERSCHIJNSELEN

10

11


Via www.diddit.be heb je toegang tot het onlineleerplatform bij MicroScoop. Activeer je account aan de hand van de onderstaande code en accepteer de gebruiksvoorwaarden.

Let op: activeer deze licentie pas vanaf 1 september; de licentieperiode start vanaf activatie en is 365 dagen geldig.

!

IN

micro scoop

VA N

Fotokopieerapparaten zijn algemeen verspreid en vele mensen maken er haast onnadenkend gebruik van voor allerlei doeleinden. Jammer genoeg ontstaan boeken niet met hetzelfde gemak als kopieën. Boeken samenstellen kost veel inzet, tijd en geld. De vergoeding van de auteurs en van iedereen die bij het maken en verhandelen van boeken betrokken is, komt voort uit de verkoop van die boeken. In België beschermt de auteurswet de rechten van deze mensen. Wanneer u van boeken of van gedeelten eruit zonder toestemming kopieën maakt, buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen, ontneemt u hen dus een stuk van die vergoeding. Daarom vragen auteurs en uitgevers u beschermde teksten niet zonder schriftelijke toestemming te kopiëren buiten de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen. Verdere informatie over kopieerrechten en de wetgeving met betrekking tot reproductie vindt u op www.reprobel.be. Ook voor het onlinelesmateriaal gelden deze voorwaarden. De licentie die toegang verleent tot dat materiaal is persoonlijk. Bij vermoeden van misbruik kan die gedeactiveerd worden. Meer informatie over de gebruiksvoorwaarden leest u op www.diddit.be.

© Uitgeverij VAN IN, Wommelgem, 2020

De uitgever heeft ernaar gestreefd de relevante auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Wie desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht zich tot de uitgever te wenden.

©

Eerste druk 2020 ISBN 978-90-306-9603-2 D/2020/0078/107 Art. 594966/01 NUR 120

Ontwerp en opmaak: B.AD Covertekening: Jan Heylen Tekeningen binnenwerk: Geert Verlinde

Instructietaal De volgende instructies heb je nodig in je themabundel:

Omcirkel

Plaats een kruisje

Markeer

Noteer


STARTEN MET MICROSCOOP Welkom bij MicroScoop. We leggen graag even uit hoe je met dit leerpakket aan de slag gaat.

1 Op weg met MICROSCOOP

Dit leerpakket bestaat uit 3 themabundels en een opzoekboekje. Elke themabundel is op dezelfde manier opgebouwd.

Vooraan staat de thematekening. In elk pakket is er één thematekening die je zelf mag inkleuren.

Hier vind je ook een handig overzicht van de hoofdstukken. Onderaan de pagina kun je je naam en klas invullen.

, ONZE AARDE ANEET PL E EV TI EEN AC

micro sco op

OP EXPEDITI

E

micro

HET KL

van WIND 1 De kracht en water e van de aard 2 De kracht we om met 3 Hoe gaan ve planeet? onze actie

IMAAT

VERAN

DERT

1 LANDSCHA P EN KAART GAAN HAND IN HAND 2 RUIMTELIJ KE RELATIES

Klas:

Naam:

scoop

IN

op micro sco

Naam:

Klas:

1 LANDSCHAP EN KAART GAAN HAND IN HAND Op expeditie met Rogier

1 Weer en klim aat 2 Broe ikaseffe ct 3 Klim aatver anderin g

VA N

Bekijk het filmpje bij het onlinelesmateriaal.

a Welk toestel gebruikt Rogier tijdens zijn wandeling?

b Welke andere middelen kun je gebruiken om je weg te vinden?

Naam:

Klas:

OPDRACHT 1: Ontdek het landschap op een foto

Alles wat je ziet in het landschap op de foto hieronder zijn landschapselementen. 1

Bekijk de onderstaande foto van een landschap.

2 Noteer naast de pijl de naam van het landschapselement.

We starten elk hoofdstuk met een WOW. Je maakt hier kennis met het onderwerp van het hoofdstuk.

1

Na deze WOW start je met de opdrachten.

©

OP EXPEDITIE — 1 LANDSCHAP EN KAART GAAN HAND IN HAND

ONDERZOEK 1 Onderzoeksvraag Wat zorgt ervoor dat het kouder is aan de polen dan aan de evenaar? 2 Hypothese

Tijdens de opdrachten gaan jij of je leerkracht zelf onderzoeken uitvoeren. Je volgt telkens 7 stappen die worden aangeduid met de volgende iconen:

Onderzoeksvraag

Waarneming

Hypothese

Besluit

Benodigdheden

Reflectie

3 Benodigdheden: Wat heb je nodig? wit blad papier zaklamp

lat

4 Werkwijze: Hoe ga je aan de slag? 1 Leg het blad papier, dat het aardoppervlak voorstelt, op de tafel. 2 Zet in het midden van het blad een punt. 3 Meet met de meetlat vanaf dat punt 15 cm naar boven toe. 4 Houd de zaklamp, die de zon voorstelt, op 15 cm afstand recht boven het blad. Dat stelt de invallende zonnestralen op de evenaar voor. 5 Noteer wat je ziet bij waarneming 1. 6 Teken de buitenrand van de lichtvlek op het blad papier. 7 Houd de zaklamp schuin, zoals op de afbeelding. Zorg ervoor dat de afstand tussen de zaklamp en het papier hetzelfde blijft (15 cm). Dat stelt de invallende zonnestralen in de poolstreek voor 8 Markeer wat je ziet bij waarneming 2. 9 Markeer de juiste antwoorden in het besluit.

alcoholstift

15 cm

15 cm

5 Waarneming Waarneming 1:

Waarneming 2: De lichtvlek wordt breder / smaller.

Werkwijze 8

HET KLIMAAT VERANDERT — 1 WEER EN KLIMAAT

OPZOEKBOEKJE C — STARTEN MET MICROSCOOP

1


SYNTHESE MENS EN TRANSPORT

MENS IN DE STAD

Alle activiteiten van de mens vragen goede transportwegen.

Goede transportwegen zijn belangrijk voor de bereikbaarheid van grote steden.

Voor je verder gaat oefenen, bekijk je eerst de synthese van het hoofdstuk. In een themabundel zie je verschillende manieren om een synthese te maken: mindmap, schema en samenvatting. Na elke synthese stellen we de vraag Wat heb je geleerd? Dit is een opsomming van de doelen waaraan je in het hoofdstuk gewerkt hebt.

RUIMTELIJKE RELATIES BODEM EN LANDBOUW

Leem vormt vruchtbare bodems die landbouw mogelijk maken.

NU IS HET JOUW BEURT

Wat heb je geleerd? Je kunt de relatie onderzoeken tussen de aanwezigheid van transportwegen en de activiteiten van de mens. de relatie onderzoeken tussen bodem en landbouw.

Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: klimaat – weer

27

-

De toestand van de lucht op een bepaald moment en op een bepaalde plaats noem je

-

Berekende gemiddelde weergegevens vormen het

-

Het

IN

OP EXPEDITIE — 2 RUIMTELIJKE RELATIES

1

het

.

.

is het resultaat van minstens 30 jaar onafgebroken

waarnemingen van het

.

2 Noteer 4 weerselementen die je kunt aflezen van deze weerkaart. -

VA N

Je kunt in het onderdeel Nu is het jouw beurt verder oefenen. Je leerkracht beslist of je de oefeningen op het einde van het thema maakt of doorheen de lessen. Op diddit vind je bovendien nog meer oefeningen.

micro scoop

Naam:

2

Klas:

C

Fiche 13: Hoe noteer je meetresultaten?

4

Fiche 14: Determineertabel voor gesteenten

6

Fiche 15: Hoe oriënteer je een kaart (in een landschap)?

7

Fiche 16: Hoe oriënteer je je met kaart en kompas?

8

Fiche 17: Hoe situeer je de ligging vAN PLAATS A TEN OPZICHTE VAN PLAATS B?

9

Fiche 18: Hoe raak je wegwijs in de atlas?

10

Fiche 19: Wereldkaart natuurlijke VERSCHIJNSELEN

OPZOEKBOEKJE C — STARTEN MET MICROSCOOP

3 Bekijk de afbeeldingen van de meetinstrumenten. A

B

C

D

E

F

a Lees in de tabel wat je wilt meten. ik wil meten

letter van het meetinstrument

hoeveel het vandaag geregend heeft uit welke richting de wind komt hoe warm het vandaag is hoe sterk de wind is b Kies het juiste meetinstrument. Noteer in kolom 2 de bijbehorende letter.

HET KLIMAAT VERANDERT — NU IS HET JOUW BEURT

In de opdrachten en onderzoeken moet je soms fiches met extra informatie gebruiken. Deze fiches vind je in het Opzoekboekje.

©

OPZOEKBOEKJE

-

11

27


Welke rampen ontstaan door activiteit van de aardbol?

2 Handig voor onderweg

In de loop van elk thema word je ondersteund door een aantal hulpmiddelen. OPDRACHT 1: ONTDEK HOE DE AARDE IS OPGEBOUWD 1

We zetten doorheen het thema Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. Bekijk de afbeelding van een hardgekookt ei. de belangrijkste zaken op een rijtje Wat zie je als je een hardgekookt ei doorsnijdt? Noteer de delen bij oosten de afbeelding. – situeren – windrichtingen in deze rode kenniskaders. 1 Om een plaats te

ten opzichte van een andere plaats maak je

gebruik van de

.

Een plaats 2 ligt ten noorden, ten

, ten zuiden of ten westen van

een andere plaats. ´ Maak 3oefening 3. 2 Lees in het begrippenkader hoe de aarde is opgebouwd. Net zoals een hardgekookt ei, is de aarde ook opgebouwd uit 3 lagen: - De schaal komt overeen met de dunne aardkorst. - Het eiwit is in de aarde de vloeibare mantel. De temperatuur in dat gedeelte wordt geschat tussen de 2 000 °C en 6 000 °C. - Het eigeel is de kern.

WOORDENLIJST hoofd­ stuk

woord aardbeving

verklaring Trillende beweging van de aardkorst als gevolg van bewegende aardplaten

IN

2 2

5 Moeilijke woorden worden uitgelegd 2 in Maak vergelijking tussen de werking van een serre en de werking van het eendebegrippenkader. ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — 2 DE KRACHT VAN DE AARDE

serre

3

in de woordenlijst.

Bekijk de grafiek van de samenstelling van de atmosfeer.

VA N

1

De aardkorst is in vijftien stukken gebroken, de aardplaten.

Een persoon die gebouwen, huizen … ontwerpt

3

broeikaseffect

Buitenste deel van de aarde

aardplaat

architect

1

broeikaseffect op aarde.DE Kruis juiste antwoorden aan. OPDRACHT 2: ONTDEK INVLOED DE SAMENSTELLING VAN Die woorden vallen extra opde door deVAN stippellijn. OP HET BROEIKASEFFECT Je vindt zeDE ookATMOSFEER achteraan terug

aardkorst

2

3

1

baggeren

Werkzaamheden die nodig zijn bij het weghalen van lagen uit de bodem van zeeën, rivieren … om eventueel land bij te maken

cycloon

Hevige wind met snelheden van meer dan 117 km/h

dijk

Een door de mens aangelegde, lange heuvel, die het land erachter beschermt tegen overstromingen

duin

Een heuvel van zand

gemaal

Een manier om water van een lager naar een hoger niveau te brengen, bijvoorbeeld door een vijzel (soort schroef) en met behulp van een windmolen

3

3

geothermisch

Warmtebron van binnen de aarde

3

geothermische centrale

Een elektriciteitscentrale die de warmte uit de aarde gebruikt als energiebron

3

getijden­ centrale

Een elektriciteitscentrale die gebruikmaakt van het hoogteverschil van het water tussen eb en vloed

2

kern

Het binnenste deel van de aarde

OPDrachT 7: ga op expeditie in je 2 mantelatlas Het vloeibare deel van de aarde tussen de kern en de aardkost

78 % stikstof

Tip

3

Gassen in1 Benodigdheden: Wat heb je nodig? de atmosfeer atlas

1 2 2

fiche 15 in opzoekboekje C

3 3

ontginnen

Belangrijke grondstoffen, zoals mineralen, uit de grond wegnemen, bijvoorbeeld koper

orkaan

Hevige wind met snelheden van meer dan 117 km/h

seismograaf

Een toestel om de beweging van aardplaten te registreren

seismoloog

Een persoon die de beweging van de aardplaten meet, bestudeert en beschrijft

sluis

Een met deuren afsluitbaar gedeelte tussen waterwegen met een verschillende hoogte

spaarbekken

Een natuurlijke of door de mens aangelegde plaats waar water wordt opgeslagen

koolstofdioxide stuifduinen - De blauwe figuurtjes stellen hier de waterdeeltjes2 voor. Werkwijze: Hoe zoek je informatie in een atlas? 1

Wandelende duinen, duinen die zich verplaatsen onder invloed van de wind

methaan 1 % en onderzoeken. - De rode figuurtjesga zijnjedezelf suikerdeeltjes. Met MicroScoop experimenteren a Bestudeer de opzoekmethode op fiche 15. lachgas Hierbij moet je natuurlijk een21 aantal veiligheidsvoorschriften b Bekijk de afbeeldingen in kolom 1 van de tabel op p. 9. % waterdamp 3 respecteren. Benodigdheden: Wat heb je nodig? Die vind je terug in deze kader. zuurstofc Welke opzoekmethode gebruik je om informatie te vinden over deze afbeeldingen? 20

1

synoniem

Een ander woord

3

thermisch

Heeft te maken met warmte

ONZE AARDE, EEN ACTIEVE PLANEET — WOORDENLIJST

Er komt doorwater de zon: Erkoffielepel komt door de fijnezon: witte kristalsuiker drinkbaar gas 1 beker Plaats een kruisje voor het juiste antwoord in kolom 2. stralingsenergie in de serre. stralingsenergie op de aarde. d Zoek via de juiste opzoekmethode de afbeeldingen op in de atlas. thermische energie in de serre. thermische energie op de aarde. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT

e Op welke pagina’s Je proeft bij een onderzoek enkel van een stof als dit gevraagd wordt in de heb je de afbeeldingen gevonden? Noteer in kolom 3.

©

De stralingsenergie kan: De stralingsenergie kan: werkwijze. f Beantwoord de vragen in kolom 4. gemakkelijk door hetdeglas van de serre. a Welke gassen vind je in atmosfeer? Noteer. gemakkelijk door de atmosfeer. moeilijk door het glas van de serre. moeilijk door de atmosfeer. 4 Werkwijze: Hoe ga je aan de slag?

OP EXPEDITIE — 1 LanDschaP En kaarT gaan hanD In hanD 8 1 Vul bekerwordt voor dede: helft met water. Door de aarde wordt de: Door de de aarde 2stralingsenergie Neem een slokje uit de beker met water. Noteer wat je proeft bij waarneming 1. In de tipkaders staan handige tips voor hetstralingsenergie uitvoeren van de onderzoeken of opdrachten. 3 Neem de koffielepel een klein beetje suiker. b Markeer demet natuurlijke op vraag a. thermische energiebroeikasgassen in je antwoord thermische energie

4 Steek de koffielepel in je mond. Noteer wat je proeft bij waarneming 2.

van zon in: vanmet dewater. zon omgezet in: 5 de Voeg eenomgezet halve koffielepel suiker toe aan de beker Tip stralingsenergie. 6stralingsenergie. Roer zachtjes met de lepel. Gebruik informatie p. 11. 7thermische Neemde een slokje uit deop beker met suiker en water. Noteer wat je proeft bij energie. thermische energie. waarneming 3.

De8 thermische energie kan: Bekijk de vloeistof in de beker. Noteer wat je zietDe bij thermische waarneming 4.energie: gemakkelijk uit de serre. blijft in de atmosfeer 2 Bekijk de afbeelding van het versterkte broeikaseffect. 9 Markeer het juiste antwoord in het besluit. Deze kader bevat een weetje voor nieuwsgierigegrotendeels leerlingen. moeilijk uit de serre. door de natuurlijke broeikasgassen. Het kan je verder op weg helpen om de opdrachten goed te begrijpen. 5 Waarneming kan gemakkelijk door de atmosfeer. waarneming Weetje 1

Zonder het natuurlijke broeikaseffect zou de gemiddelde temperatuur op aarde –18 °C zijn in plaats van 15 °C. beker met water

waarneming 2

Vul de volgende woorden in op de juiste plaats. + koolstofdioxide

+ waterdamp

broeikaseffect – broeikasgassen – warmte Het natuurlijke

koffielepel met suiker

+ methaan

waarneming 3

De natuurlijke

is noodzakelijk.

OPZOEKBOEKJE C — STARTEN MET MICROSCOOP

in onze atmosfeer zorgen ervoor dat + lachgas

3


FICHE 13 – HOE NOTEER JE MEETRESULTATEN?

3 Welk toestel gebruik je om de grootheid te meten?

lengte (de afmeting van een voorwerp)

l

lat

massa (de hoeveelheid materie die een voorwerp bevat)

m

volume (de ruimte die het voorwerp inneemt)

V

temperatuur (maat voor de kinetische energie van deeltjes)

T

thermometer

energie

E

energiemeter

IN

2 symbool grootheid

digitale balans

©

VA N

1 Wat meet je? = grootheid

4

OPZOEKBOEKJE C — Fiche 13 – Hoe noteer je meetresultaten?

maatbeker

maatcilinder


Een meetresultaat bestaat uit: 1 het symbool van de grootheid: wat heb je gemeten? Dit symbool wordt steeds cursief genoteerd. 2 een gelijkheidsteken (=) 3 de getalwaarde die je afleest op het meettoestel 4 het symbool van de eenheid: in welke maat druk je het uit? Voorbeeld: l = 30 cm Iedere grootheid heeft een internationaal afgesproken hoofdeenheid.

4 In welke eenheid druk je het meetresultaat uit?

5 symbool eenheden

6 omzettingen

km m cm mm

km

m

kilogram gram milligram microgram

kg g mg µg

kg

g

VA N

liter deciliter centiliter milliliter kubieke meter kubieke decimeter kubieke centimeter

IN

kilometer meter centimeter millimeter

l dl cl ml m³ dm³ cm³

graden Celsius kelvin

°C K

0 °C = 273,15 K 0 K = –273,15 °C

joule calorie

J cal

1 cal = 4,184 J

©

mm

mg

1 mg = 1 000 µg

m3

1J=

cm

l dm3

dl

cl

ml cm3

0,239 cal

1 kcal = 1 000 cal 1 kJ = 1 000 J

OPZOEKBOEKJE C — Fiche 13 – Hoe noteer je meetresultaten?

5


FICHE 14 – DETERMINEERTABEL VOOR GESTEENTEN START: KUN JE BROKSTUKKEN GROTER DAN 2 CM ZIEN?

JA

Nee. Je kunt losse korrels zien.

vaste gesteenten

losse gesteenten

IN

Kun je de korrels goed zien?

Nee. Je kunt de kleine korrels niet afzonderlijk zien.

VA N

JA

Kun je de korrels gemakkelijk afzonderlijk vastnemen?

Nee. Je kunt de korrels wel voelen.

©

JA

GRIND

ZAND

Kun je de droge brokjes gemakkelijk breken?

JA

NEE

LEEM

KLEI

Weetje - Vochtige leem kun je uitsmeren. - Vochtige klei kun je boetseren (kneden).

6

OPZOEKBOEKJE C — Fiche 14 – DETERMINEERTABEL VOOR GESTEENTEN


S

georiënteerd

VA N

niet georiënteerd

S = standplaats

je standplaats bepalen in het landschap en op de kaart

je oriënteren met de kaart Hoe ga je aan de slag?

Hoe ga je aan de slag?

Kijk in het landschap naar 2 herkenningspunten (watertoren, opvallend bos, bekend gebouw, brug …) die je gemakkelijk terugvindt op je kaart.

©

1

IN

FICHE 15 – HOE ORIËNTEER JE EEN KAART (IN EEN LANDSCHAP)?

2 Draai je kaart, zodat die 2 herkenningspunten in dezelfde richting liggen als in het landschap. 3 Het noorden op je kaart wijst nu naar het noorden in het landschap.

1 Zoek 2 herkenningspunten in het landschap. 2 Zoek dezelfde 2 herkenningspunten op je kaart. 3

Trek in je verbeelding vanuit de plaats waar je staat in het landschap, een lijn naar elk van die 2 herkenningspunten.

4 Kijk op de afbeelding hierboven naar de 2 streepjeslijnen.

4 De kaart is nu georiënteerd. 5 Je staat op de plaats waar de 2 streepjeslijnen elkaar kruisen (zie punt S op de afbeelding hierboven).

OPZOEKBOEKJE C — Fiche 15 – HOE ORIËNTEER JE EEN KAART (IN EEN LANDSCHAP)?

7


FICHE 16 – HOE ORIËNTEER JE JE MET KAART EN KOMPAS? WAT HEB JE NODIG?

kompas

VA N

IN

kaart

Hoe ga je aan de slag?

©

1 Leg je kaart horizontaal. 2 Leg het kompas op je standplaats op de kaart. Het kompas moet perfect horizontaal liggen. De naald moet vrij kunnen bewegen. 3 De magneetnaald wijst altijd naar het noorden. 4 Controleer of er op de kaart een pijl staat die het noorden aanwijst. Is dat niet zo, dan komt de bovenzijde van de kaart overeen met het noorden op de kaart. 5 Draai je kaart, zodat het noorden op de kaart in dezelfde richting wijst als de noordpijl van het kompas. 6 Nu is je kaart georiënteerd. 7 Controleer of er enkele andere landschapselementen en plaatsen op de kaart in dezelfde richting liggen als in de werkelijkheid. 8 Nu je het noorden van de kaart kent, kun je ook het zuiden, oosten en westen bepalen/vinden/aanwijzen.

8

OPZOEKBOEKJE C — Fiche 16 – HOE ORIËNTEER JE JE MET KAART EN KOMPAS?


FICHE 17 – HOE SITUEER JE DE LIGGING VAN PLAATS A TEN OPZICHTE VAN PLAATS B? WAT HEB JE NODIG?

IN

schets van windroos en windrichtingen op cellofaanfolie / transparant insteekmapje kaart Hoe ga je aan de slag?

Leg het midden van je windroos op plaats A op de kaart. Dat is je standplaats. Zorg ervoor dat de noordpijl van de windroos naar het noorden op de kaart wijst. Lees nu af in welke hoofdwindrichting plaats B ligt.

VA N

1 2 3

©

B

W

N

A

O

Z

OPZOEKBOEKJE C — Fiche 17 – HOE SITUEER JE DE LIGGING VAN PLAATS A TEN OPZICHTE VAN PLAATS B?

9


FICHE 18 – HOE RAAK JE WEGWIJS IN DE ATLAS? Een atlas is een boek met allerlei soorten kaarten van België, Europa en de rest van de wereld. omschrijving opzoekmethode - Wat is het? - Waar vind je het? -

doel - Waarvoor gebruik je het?

Dit gebruik je om de naam Wat: het register van een stad, dorp, rivier of De plaatsnamen staan er alfabetisch gerangschikt en bevatten bergtop op te zoeken. de coördinaten om snel een plaats te vinden op de kaart.

IN

afbeelding in de atlas

- Waar: op pagina’s achteraan in de atlas

regenwoud loofbos rivier meer kanaal

- Wat: de algemene legende

VA N

gebergtevegetatie

- Waar: op de opengevouwen flappen vooraan en achteraan in de atlas

©

-

Wat: de kaartbladwijzer de omtrekken van België, Europa en de wereld, met errond kaders die verwijzen naar de pagina’s in de atlas

Dit gebruik je om de kleuren en symbolen in de atlas te begrijpen tijdens het opzoeken.

Dit gebruik je om snel de pagina van een kaart op te zoeken, als je de ligging al kent.

- Waar: op de binnenzijde van de kaft, vooraan in de atlas

- Wat: de inhoudsopgave Hier vind je per kleur een overzicht van de titels van de kaarten, gerangschikt volgens paginanummer. - Waar: op een pagina vooraan in de atlas

10

OPZOEKBOEKJE C — Fiche 18 – HOE RAAK JE WEGWIJS IN DE ATLAS?

Dit gebruik je als je de titel van de kaart weet of wanneer je het thema kent waarover je informatie wilt opzoeken.


aardbevingen

onzekere plaatranden

verplaatsingsrichting

vulkanen

plaatranden

© degradatie van koraalriffen

risico op smelten van bevroren bodems

zones met risico op woestijnvorming

hoofdtrajecten van tropische cyclonen risicozones voor tsunami’s

IN kwetsbare kustzones door stijging van het zeeniveau zones waar gletsjers smelten

VA N

FICHE 19 – WERELDKAART NATUURLIJKE VERSCHIJNSELEN

OPZOEKBOEKJE C — Fiche 19 – WERELDKAART NATUURLIJKE VERSCHIJNSELEN

11


NOTITIES

IN

VA N

©

12

OPZOEKBOEKJE C — NOTITIES


MICROSCOOP EN DIDDIT

VA N

IN

het onlineleerplatform bij MicroScoop

Leerstof kun je inoefenen op jouw niveau. Je kunt vrij oefenen en de leerkracht kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.

Š

Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

Hier kan de leerkracht toetsen en taken voor jou klaarzetten.

Benieuwd hoe ver je al staat met oefenen en opdrachten? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten.

Hier vind je het lesmateriaal per hoofdstuk (o.a. videobestanden, extra lesmateriaal).


Š

VA N

IN

Frieda Goossens Nathalie Lapere Sofie Timmerman Catherine Van Nevel

Leer zoals je bent Ontdek het onlineleerplatform: diddit. Vooraan in dit boek vind je de toegangscode, zodat je volop kunt oefenen op je tablet of computer. Activeer snel je account op www.diddit.be en maak er een geweldig schooljaar van!

ISBN 978-90-306-9603-2 594966

vanin.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.