Economische wetenschappen
Bedrijfswetenschappen
Doorstroomfinaliteit Katholiek Onderwijs Vlaanderen
Economische wetenschappen
Bedrijfswetenschappen
Doorstroomfinaliteit Katholiek Onderwijs Vlaanderen
Thema 1: De economische kringloop
Welkom bij Lift. We leggen graag even uit hoe je met dit leerpakket aan de slag gaat.
Het leerwerkboek bestaat uit vijf thema’s en online ICT-fiches. Elk thema is op dezelfde manier opgebouwd.
In totaal zul je vijf thema’s doorlopen: De economische kringloop, De productmarkt, De arbeidsmarkt, De bedrijven en De boekhouding. Elk thema start met een Themapagina.
Elk thema begint met een Step-in Daar maak je kennis met de rode draad doorheen het thema.
Je doorloopt per thema verschillende Levels, waarbij je telkens een centrale onderzoeksvraag beantwoordt. Je verkent de onderzoeksvraag aan de hand van verschillende opdrachten, onder de noemer Explore
Bij verschillende opdrachten kun je kiezen uit twee of meerdere Opties. De opties geven je de keuze of je graag een uitdaging wilt aangaan of liever meer ondersteuning wenst. Het kan ook zijn dat je kunt kiezen volgens je interesse.
De verworven leerstof is gebundeld in To the point. Daarin staat wat je moet onthouden uit het Level. Op iDiddit vind je de verworven leerstof in een overzichtelijke mindmap.
Nu is het tijd om je opgedane kennis in te oefenen aan de hand van verschillende Actions
Een Action More bevat een verbreding van het leerplandoel. Het is niet verplicht die Action te maken om het leerplandoel te behalen. De Action More biedt je de mogelijkheid om (als je voor de anderen klaar bent of als je Bedrijfswetenschappen volgt) je kennis van het leerplandoel te verruimen en dat doel in een breder kader te situeren. De Action More maakt ook differentiatie in interesse mogelijk.
Aan het einde van elk Level sta je stil bij de actualiteit omtrent de inhoud van dat Level in de rubriek Breaking News. Op iDiddit vind je de bijbehorende artikels of filmpjes en de bijbehorende opdracht.
Elk Level eindigt met een Checklist. Het is een hulpmiddel om te beoordelen of je de doelen van dat Level onder de knie hebt.
Elk thema sluit af met een Step-up die je uitdaagt om je kennis toe te passen in een grotere opdracht.
Een Action Next Level is moeilijker en geeft je een idee van wat er in de volgende jaren op je afkomt. De Action Next Level zorgt dus ook voor een differentiatie in moeilijkheidsgraad en is sowieso een uitdaging.Je vindt de Action Next Level op iDiddit.
De ICT-fiches vind je op iDiddit. Ze helpen je om zelfstandig met een tekstverwerker, een rekenblad of een presentatiepakket aan de slag te gaan; infographics te creëren, foto’s en video’s te monteren en online samen te werken.
2 In welke twee categorieën kun je de mensen op de markt indelen?
3 Wat is een consument?
In elk thema vind je dezelfde hulpmiddelen.
4 Wat is een producent?
Doorheen het thema vind je de belangrijkste zaken op een rijtje in de rode kenniskaders.
5 Op een markt staan er vaak meerdere kraampjes die fruit of schoenen verkopen. Wat zijn die verkopers onderling van elkaar?
MARKT
Stap 5: Bereken de omzet per maand door de absolute en relatieve celadressering te gebruiken (ICT-fiche_R_39).
Stap 6: Bereken de totale omzet per maand en de totale omzet door een formule te gebruiken (ICT-fiche_R_24).
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
5 Heeft Jef nog andere opbrengsten dan de omzet? Zo ja, welke?
Explore 3— Welke kosten moet je in rekening brengen?
Kosten
In de eerste plaats zijn er de kosten die je maakt als je de goederen, handelsgoederen genaamd, aankoopt. Je kunt de producten ook zelf maken, en dan heb je grondstoffen, zoals ingrediënten, nodig.
1 Bereken de aankoopkosten van de grondstoffen met een rekenblad door het stappenplan te volgen.
a Ga naar iDiddit. Je vindt er het basisbestand. Gebruik indien nodig de ICT-fiches van rekenblad.
In de economie is een markt een plaats waar kopers en verkopers van een goed of een dienst samenkomen en een prijs afspreken.
6 Over welke markt gaat het in de Intro?
Begrippenlijst Thema 2
1behoefteBehoefte hebben
STAPPENPLAN
Moeilijke woorden worden uitgelegd in een begrippenkader. Die woorden vallen extra op door de stippellijn
Stap 1: Voeg deze cellen samen: B1 tot en met D1; E1 tot en met G1; H1 tot en met J1; B6 tot en met C6; E6 tot en met F6; H6 tot en met I6 (ICT-fiche_R_14).
Stap 2: Geef die cellen de juiste opvulkleur (ICT-fiche_R_13).
Stap 3: Geef alle cellen van de tabel een witte of blauwe celrand (ICT-fiche_R_13).
Stap 4: Noteer de getallen volgens de NBN-normen: gebruik een spatie als scheidingsteken na de duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06 en fiche_R_07).
Stap 5: Bereken de aankoopkosten per maand en de totale aankoopkosten door een formule te gebruiken (ICT-fiche_R_24).
Je vindt die woorden ook achteraan in de Begrippenlijst.
12 Verricht het ochtendgebed samen met een klasgenoot. Druk allebei de checklist op iDiddit af en controleer elkaar om na te gaan of jullie de volgorde, houding en uitspraken juist uitvoeren. Zo ja, zet dan een kruis in de kolom ‘goed’. Zo niet, zet dan een kruis in de kolom ‘groeipunt’. Zo help je elkaar om gericht te werken aan je gebedshandelingen.
WIST JE DAT
b Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
12 Verricht het ochtendgebed samen met een klasgenoot. Druk allebei de checklist op iDiddit af en controleer elkaar om na te gaan of jullie de volgorde, houding en uitspraken juist uitvoeren. Zo ja, zet dan een kruis in de kolom ‘goed’. Zo niet, zet dan een kruis in de kolom ‘groeipunt’. Zo help je elkaar om gericht te werken aan je gebedshandelingen.
WIST JE DAT
De metgezellen leerden hun gebed door naar de profeet Muḥammad te kijken. Sommigen plaatsten hun handen naast hun lichaam, anderen ter hoogte van hun borst of buik. Zo werd het gebed met al die verschillen eeuwenlang doorgegeven. Omdat het gebed van de profeet en zijn metgezellen komt, is het belangrijk om respectvol om te gaan met de verschillen.
Good to know
Tegenwoordig combineren heel wat organisaties de rol van uitzendkantoor en van selectiebureau.
De metgezellen leerden hun gebed door naar de profeet Muḥammad te kijken. Sommigen plaatsten hun handen naast hun lichaam, anderen ter hoogte van hun borst of buik. Zo werd het gebed met al die verschillen eeuwenlang doorgegeven. Omdat het gebed van de profeet en zijn metgezellen komt, is het belangrijk om respectvol om te gaan met de verschillen.
In een Wist je dat? krijg je extra informatie over een item in het hoofdstuk.
In een Wist je dat? krijg je extra informatie over een item in het hoofdstuk.
6 Ook voor de zoektocht naar studentenarbeid doen bedrijven vaak beroep op een externe organisatie. Via welk type van de bovenstaande organisaties vinden jongeren vaak hun eerste studentenjob?
In de Good to know-kaders staan handige tips of weetjes bij de uitvoering van de opdrachten.
Explore 2— Hoe komt het aanbod tot stand?
noodzakelijke behoeften.
1totaal nutHet totale nut is de totale voldoening van de volledige consumptie.
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
Je vindt op iDiddit extra (ondersteunend) materiaal.
3 Hoeveel leerlingen zouden voor elk uurloon bij de onderneming aan de slag gaan? Schrijf het aantal leerlingen onder het desbetreffende uurloon. Ga via het onlinelesmateriaal naar een onlinetool die je daarbij kunt gebruiken.
1 Herlees de situatie van Koen en Inez uit de Intro.
Je vindt op iDiddit extra (ondersteunend) materiaal.
Je vindt op iDiddit een ontdekplaat.
Je vindt op iDiddit een ontdekplaat.
Forum
2 Vanaf welk uurloon ben jij bereid om te gaan werken?
a Bepaal welk uurloon jij minimaal wilt ontvangen om de job van Koen en Inez uit te oefenen. Kleur dat vakje in in tabel 1 en 2.
Zijn er veel leerlingen die de job voor een lager uurloon zouden uitoefenen dan jij? Envoor een hoger uurloon? Wat is telkens hun motivatie?
Tip:
4 Bedrijven zoeken werknemers, maar wie is er een mogelijke werknemer? Bekijk alle inwoners van een klein eiland Northia in het midden van de Noordzee.
b Bereken het brutoweekloon. Ga daarbij uit van een standaard 38 urenweek.
a Kan deze persoon – op basis van zijn leeftijd – arbeid aanbieden? Vink dan ‘Kan’ aan.
b Wil deze persoon arbeid aanbieden? Vink dan ‘Wil’ aan.
c Hoeveel verdien je dan bruto op een maand die vier weken telt?
c Is deze persoon aan het werk? Vink dan ‘Doet’ aan.
Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina. Je kunt dan extra materiaal bekijken.
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone. Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
Soms is het handig dat je extra lesinformatie of een video- of audiofragment zelf kunt bekijken of beluisteren op je smartphone.
Download in de App Store
Lift3D_T3_L1.indd 12
Tabel 1: Uurloon voor laboassistent zoals Koen bij het farmaceutische bedrijf
Als je dit icoon ziet, open dan de VAN IN Plus-app en scan de pagina.
Get it on Google Play
2 Het gebed
Download in de App Store Get it on Google Play
Uurloon voor animator zoals Inez in het vakantiepark
kan wil doet de baby kan wil doet de kleuter 4 jaar kan wil doet het kind 11 jaar
In een Forum voer je in groepjes of met de hele klas een gesprek over een bepaalde stelling. Het is de bedoeling dat je luistert naar elkaars mening en leert hoe anderen denken, maar ook dat je je eigen mening leert onderbouwen met argumenten.
De volgende iconen helpen je ook nog een eind op weg:
kan wil doet
kan wil doet de scheepsjongen 19 jaar 15 jaar kan wil doet de student20jaar
Je vindt op iDiddit extra (ondersteunend) materiaal.
Het beeldfragment dat hierbij hoort, vind je op iDiddit.
Je moet iets bewaren in je portfolio.
Je oefent je ICT-vaardigheden.
de net afgestudeerde 22 jaar kan wil doet de profvoetballer 30 jaar
Mijn lesmateriaal
Hier vind je alle inhouden uit het boek, maar ook meer, zoals filmpjes, audiofragmenten, extra oefeningen ...
Extra materiaal
Bij bepaalde stukken theorie of oefeningen kun je extra materiaal openen. Dat kan een bijkomend audio- of videofragment zijn, een woorden- of begrippenlijst, een extra bron of een leestekst. Kortom, dit is materiaal dat je helpt om de leerstof onder de knie te krijgen.
Opdrachten
Hier vind je de opdrachten die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.
Evalueren
Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten.
Resultaten
Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en toetsen? Hier vind je een helder overzicht van al je resultaten.
Notities
Heb je aantekeningen gemaakt bij een bepaalde inhoud? Via je notities kun je ze makkelijk terug oproepen.
Meer weten?
Ga naar www.ididdit.be
Presentatie van een economische kringloop
LEVEL 1 Hoe stel je de economische spelers voor in een kringloopschema?
STEP-IN
8
1 In onze maatschappij spelen verschillende partijen een belangrijke rol in de economie. Herken je ze? Noteer de namen onder de afbeeldingen.
2 In dit thema doorloop je een Level waarin je leert …
1 wat de relatie is tussen de verschillende spelers in de economische kringloop.
3 Dat Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin stel je de economische kringloop op een originele manier voor.
1 De wagen van het gezin Vermoesen heeft het begeven. Het gezin gaat dus op zoek naar een nieuwe wagen. Daar komen verschillende economische spelers bij kijken. Noteer de letters van de onderstaande relaties op de juiste plaats in het schema.
A De bank van het gezin Vermoesen schrijft het bedrag van de autolening over zodat het gezin de aankoop van de wagen kan financieren.
B De Zuid-Koreaanse autofabrikant levert de nieuwe auto bij de garage.
C Het gezin Vermoesen betaalt de bestelde auto aan de Hyundai-garage in de buurt.
D Het gezin Vermoesen betaalt de belasting op inverkeerstelling (inschrijvingstaks) aan de overheid.
E Het gezin Vermoesen sluit een omniumverzekering af bij een verzekeringsmaatschappij.
Gezinnen
Overheid
Financiële instellingen
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Bedrijven
Buitenland
Hoe stel je de relaties tussen de verschillende economische spelers voor in een kringloopschema?
De economische kringloop is een schematisch model van de werking van de economie als systeem. Die kringloop is een abstracte voorstelling van de relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de financiële instellingen en het buitenland.
Lees de tekst over Amira. Noteer de onderstreepte woorden onder de juiste partij van de economische kringloop.
Amira zit in het derde jaar van het secundair onderwijs. Zij neemt dagelijks de bus van De Lijn naar school. De vader van Amira werkt bij bpost en haar moeder werkt deeltijds in een grootwarenhuis en ze heeft sinds kort haar eigen schoonheidssalon in bijberoep. Daarvoor heeft ze een lening aangegaan bij een bank. Amira en haar ouders zijn vegetariërs. Ze eten vaak speciale fruitsoorten en groenten die gekweekt worden door landbouwers in verre landen.
GEZINNENBEDRIJVEN
GOEDEREN-
De goederen- en dienstenstroom bestaat uit de gezinnen die arbeid leveren en uit de bedrijven, de overheid en het buitenland die goederen en diensten leveren.
Vul de goederen- en dienstenstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.
A De vader van Amira werkt bij bpost.
B De moeder van Amira werkt in een grootwarenhuis.
C Amira gebruikt dagelijks De Lijn om naar school te gaan.
D De Belgische supermarkten kopen fruit en groenten aan bij buitenlandse landbouwers.
E De ouders van Amira kopen fruit en groenten in de supermarkt.
F Een Belgische chocolatier verkoopt pralines aan een Nederlandse supermarktketen.
Overheid
Gezinnen
Bedrijven
Buitenland
Financiële instellingen
De geldstroom houdt in dat de bedrijven en de overheid de gezinnen betalen voor de geleverde arbeid en dat de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland voor de geleverde goederen en diensten betalen. Meestal geven de gezinnen niet al het verdiende geld uit maar sparen ze bij de bank. Ze stellen hun geld ter beschikking bij de bank en die bank betaalt daarvoor rente aan de gezinnen. Op hun beurt stellen de banken het geld ter beschikking aan de bedrijven en de gezinnen die het geld nodig hebben voor hun investeringen. De bedrijven en de gezinnen betalen daar dan interest voor aan de bank.
Vul de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.
A De moeder van Amira ontvangt haar salaris van het grootwarenhuis.
B Peter Van Damme, de leerkracht economie van Amira, ontvangt zijn salaris van het ministerie van Onderwijs.
C De ouders van Amira betalen het abonnement van De Lijn.
D De Belgische supermarkten betalen buitenlandse landbouwers voor de geleverde groenten en fruitsoorten.
E De ouders van Amira betalen personenbelasting waarmee de overheid onder andere het onderwijs kan financieren.
F Amira zet het geld dat ze voor haar verjaardag van haar grootouders heeft gekregen, op haar spaarrekening.
G De ouders van Amira betalen de supermarkt voor hun aankopen.
H De gemeente Wommelgem betaalt de geleverde stookolie aan de betrokken leverancier.
I De Nederlandse supermarktketen betaalt de geleverde pralines.
J De bank geeft een lening aan de moeder van Amira zodat ze met haar schoonheidssalon kan starten als bijberoep.
Gezinnen
Overheid
Bedrijven Financiële instellingen
Buitenland
Explore 4— Wat is de meerwaarde van een model als de economische kringloop?
1 Lees de onderstaande tekst.
2 Markeer de meerwaarde van een model als de economische kringloop.
De economische kringloop is een vereenvoudigde voorstelling van de economische relaties tussen de belangrijkste economische spelers: de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland. Economen werken graag met modellen omdat de economische werkelijkheid te complex is om in haar volledigheid te overzien.
De economische kringloop focust op de geldstroom en de goederen- en dienstenstroom. Doorheen je schoolloopbaan in het secundair onderwijs zul je nog heel wat andere economische modellen tegenkomen zoals dat van de marktwerking met het spel van vraag en aanbod. Doorheen de methode wordt er waar mogelijk naar de economische kringloop verwezen om duidelijk te maken welk onderdeel je op dat moment bestudeert. Zo helpt de economische kringloop jou ook om het grote plaatje niet uit het oog te verliezen!
De relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de financiële instellingen en het buitenland worden schematisch weergegeven in een economische kringloop.
In de kringloop zie je de voorstelling van de geldstromen (groene pijlen) en de goederenen dienstenstromen (rode pijlen) tussen de verschillende partijen.
1 De gezinnen werken bij de bedrijven en de overheid.
2 De bedrijven en de overheid geven in ruil voor hun arbeid een inkomen aan de gezinnen.
3 Een gedeelte van het inkomen sparen de gezinnen.
4 De gezinnen ontvangen voor hun spaargeld een vergoeding onder de vorm van rente.
5 De bedrijven leveren de goederen en diensten die de gezinnen en de overheid bij hen aankopen.
6 De gezinnen en de overheid betalen de bedrijven voor de geleverde goederen en diensten.
7 De overheid levert ook goederen en diensten aan de gezinnen en de bedrijven.
8 De bedrijven en de gezinnen betalen de goederen en de diensten door onder andere belastingen te betalen aan de overheid.
9 De bedrijven kopen ook goederen en diensten in het buitenland.
10 De bedrijven betalen voor die goederen en diensten geld aan het buitenland.
11 De bedrijven verkopen goederen en diensten aan het buitenland.
12 De bedrijven ontvangen voor die goederen en diensten geld uit het buitenland.
13 De financiële instellingen staan kredieten toe aan bedrijven en gezinnen zodat ze hun investeringen kunnen financieren.
14 De bedrijven en gezinnen betalen voor die kredieten een vergoeding onder de vorm van interest.
Goederenen dienstenstroom / Geldstroom
Financiële instellingen
Gezinnen
Bedrijven
Buitenland
Overheid
Geldstromen
en dienstenstroom
1 Lees aandachtig de activiteiten.
A Janne Verplanken werkt als inspecteur bij de politie.
B Koffiebranderij Fascino koopt een partij koffiebonen bij een landbouwer in Peru.
C Stijn betaalt Panos voor het broodje dat hij kocht tijdens de middagpauze.
D Cleandienst poetst dagelijks de gebouwen van het gemeentehuis van Schaarbeek.
E De Duitse hotelketen betaalt de kaasfabrikant voor de geleverde Belgische kazen.
F De bank staat de kaasfabrikant een lening toe om de uitbreiding van het magazijn te financieren.
G Treinbestuurder Gomez ontvangt zijn maandelijkse salaris van de NMBS.
H Het gezin Neirens betaalt 4 358,00 euro personenbelasting aan de fiscus.
I De firma Gabriels vult de brandstoftank van het gezin Yilmaz.
2 Vul de pijl en de letter aan:
a in het rood als de activiteit tot de goederen- en dienstenstroom behoort;
b in het groen als de activiteit tot de geldstroom behoort.
Overheid
Gezinnen
Bedrijven
Financiële instellingen
Geldstromen
Goederen- en dienstenstroom
Buitenland
Action 2— Hoe stel je de economische kringloop voor met inbegrip van de arbeidsmarkt en de markt voor consumptiegoederen en -diensten?
Wanneer je op internet naar een afbeelding zoekt van een economische kringloop, zie je heel verschillende opmaken. De kringloop kan ook nog uitgebreid worden met de verschillende markten. Dat wordt toegelicht in deze en de volgende Action More.
In de volgende economische kringloop is het schema uitgebreid met de arbeidsmarkt en de markt voor consumptiegoederen en -diensten. Vul de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.
A Peter Delrue werkt als vrachtwagenchauffeur bij een transportbedrijf.
B Een kledingketen koopt T-shirts aan bij een Chinese textielfabriek.
C De koffiebranderij betaalt de geleverde partij koffiebonen aan een Braziliaanse leverancier.
D Catherine Bertels werkt als treinbestuurster bij de NMBS.
E Samira ging langs bij Kreatos voor een kappersbeurt.
F Het gemeentehuis van Wommelgem betaalt de factuur voor de geleverde mondmaskers.
G Yousef gaat dagelijks met de trein naar het werk.
H Brasserie Het Hof betaalt Xander voor zijn vakantiejob.
I Nv Coque betaalt de vennootschapsbelasting aan de overheid.
J Het gezin Somers betaalt de meubelwinkel voor de geleverde slaapkamer.
Markt van consumptiegoederen en -diensten
Overheid
Arbeidsmarkt
Bedrijven
Buitenland
Action 3— Hoe stel je de economische kringloop voor met inbegrip van de arbeidsmarkt, de markt voor consumptiegoederen en -diensten en de markt van investeringsgoederen?
In de onderstaande economische kringloop is het schema nog verder uitgebreid met de markt van de investeringsgoederen. Vul de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom aan door de letter bij de juiste pijl te noteren.
A Bakkerij Meus koopt een nieuwe oven aan.
B Het provinciehuis van Brugge ontvangt een factuur voor de geleverde schoonmaakproducten.
C De ouders van Feliz kopen een printer bij MediaMarkt.
D Soldaat Gijbels ontvangt zijn loon van de voorbije maand.
E Caro betaalt de premie van de autoverzekering aan Ethias.
F Caro betaalt de inverkeerstelling van haar nieuwe auto aan de fiscus.
G Het boekhoudkantoor Account betaalt de factuur voor het nieuwe kopieerapparaat.
H Een aardbeienkweker uit Hoogstraten levert een partij aardbeien aan een Duitse supermarktketen.
Gezinnen
Markt van consumptiegoederen en -diensten
Overheid
Arbeidsmarkt
Markt van de investeringsgoederen
Bedrijven
Buitenland
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Breaking_News’.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan de economische relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de financiële instellingen en het buitenland omschrijven.
2 Ik kan de goederenstroom in de economische kringloop illustreren met een voorbeeld.
3 Ik kan de geldstroom in de economische kringloop illustreren met een voorbeeld.
4 Ik kan de economische kringloop voorstellen aan de hand van een schema.
5 Ik kan een infographic maken.
Nu is het aan jou. Stel de economische kringloop op een originele manier voor.
a Werk alleen of in een groepje van maximaal drie personen.
b Bedenk een verhaal of een situatie en houd rekening met:
de vijf spelers en hun onderlinge relatie: gezinnen, bedrijven, de overheid, financiële instellingen en het buitenland,
de pijlen van de goederen- en dienstenstroom en de geldstroom.
c Verwerk het geheel met Canva tot een infographic. Raadpleeg de ICT-fiches die je op iDiddit vindt.
d Stel de infographic aan de klas voor.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
LEVELBEGRIP VERKLARING
1economische kringloop
Dat is een schematisch model van de werking van de economie als systeem. Die kringloop is een abstracte voorstelling van de relaties tussen de gezinnen, de bedrijven, de overheid, de financiële instellingen en het buitenland.
1geldstroomDe geldstroom houdt in dat de bedrijven en de overheid de gezinnen betalen voor de geleverde arbeid. De gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland betalen op hun beurt voor de geleverde goederen en diensten. De gezinnen sparen meestal een gedeelte van hun inkomen bij de bank en die bank betaalt hen er rente voor. De banken stellen op hun beurt het geld ter beschikking aan de bedrijven en de gezinnen die het geld nodig hebben voor hun investeringen. Zij betalen daarvoor interest aan de bank.
1goederen- en dienstenstroom
De goederen- en dienstenstroom bestaat uit de gezinnen die arbeid leveren, en uit de bedrijven, de overheid en het buitenland die goederen en diensten leveren.
1interest Dat is de vergoeding die je moet betalen als je een lening bij de bank aangaat.
1rente Dat is de vergoeding die de banken betalen aan gezinnen wanneer zij sparen bij de bank.
NEXT LEVEL
Presentatie totstandkoming prijzen goederen en diensten
LEVEL 3 Hoe komt de prijs op de markt tot stand?
50
LEVEL 2 Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van voorkeur en budget? p. 21
LEVEL 1 Welke keuzes moet een consument maken? p. 5
STEP-IN
1 Bestudeer de afbeeldingen van de shoppingcentra.
a Wie zie je zoal in een shoppingcentrum?
b Waarom bezoeken mensen een shoppingcentrum?
Shutterstock / rullala
Mensen worden gedreven door behoeften, door dingen die ze nodig hebben of willen. Daarom eten mensen, zoeken ze liefde en vriendschap, kopen ze de nieuwste smartphone... Good to know
2 In dit thema doorloop je drie Levels waarin je leert …
1 hoe consumenten behoeften kunnen bevredigen en wanneer ze tevreden zijn met het aantal goederen;
2 welke combinaties van goederen de consumenten verkiezen en wat het nutsniveau is;
3 dat de prijzen van producten en diensten ontstaan doordat kopers en verkopers overeenkomen om een bepaalde hoeveelheid goederen te verhandelen tegen een afgesproken prijs.
3 Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin duik je onder in de actualiteit en maak je zelf een krant of een journaal over de totstandkoming van de prijzen van goederen en diensten.
1 Bekijk de afbeeldingen. Waaraan hebben deze mensen nood? Noteer het onder de afbeelding.
2 Mensen hebben behoefte aan dingen die te koop zijn en aan dingen die niet te koop zijn. Maar niet iedereen kan alles kopen wat hij wil. In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Welke keuzes kan de consument maken rekening houdend met zijn budget?
Mensen hebben behoeften die variëren naargelang het moment van de dag en de levensfase.
– Een baby heeft behoefte aan zuurstof, voeding en liefde.
– Mensen die net een zware aardbeving hebben meegemaakt, hebben nood aan bescherming zoals een veilig onderdak.
– Een puber of tiener wil vriendschap.
– Een pas afgestudeerde master Economie wil zich bewijzen als manager.
1 Welke behoeften heb jij …
a op dit moment?
b vanavond rond 21 uur?
c in het weekend?
2 Hebben jullie dezelfde behoeften? Bespreek klassikaal.
Behoefte
Behoefte hebben betekent iets nodig hebben of naar iets verlangen. Elke mens heeft behoeften. Hoewel die behoeften verschillen van persoon tot persoon, zijn de basisbehoeften van iedereen dezelfde. Je wordt gedreven in je handelen door de behoefte die je op dat moment hebt.
3 Kruip even in de huid van Rachid, een jongeman van jullie leeftijd. Rachid gaat graag naar de film.
a Wat leid je af uit grafiek 1?
b Wat leid je af uit grafiek 2?
Grafiek 1: Totaal nut of totale tevredenheid
Totaal nut
Grafiek 2: Bijkomend nut door extra film
4 Het is een warme zomerdag. Het is 33 graden Celsius. Je hebt je ouders geholpen in de tuin of met verhuizen. Je hebt al twee uur geen tijd gehad om te drinken. Hoe belangrijk is een eerste glas fris water voor jou? En een vierde glas?
Nut is de voldoening die een consument ervaart door de consumptie van een product. Het totale nut is de totale voldoening van de volledige consumptie. Het bijkomende nut is de verandering van voldoening door de consumptie van een extra eenheid van het product.
1 Bekijk de onderstaande behoeften en markeer:
a de behoeften die je kunt bevredigen door iets te kopen in het groen; b de behoeften die je niet kunt bevredigen door iets te kopen in het blauw.
smartphone – fiets – kleding – kennis – internet – liefde – vriendschap – gezondheid – schoenen –vakantie aan zee op hotel
ECONOMISCHE EN NIET-ECONOMISCHE BEHOEFTE
Economische (of materiële) behoeften kun je bevredigen door goederen of diensten te kopen.
Niet-economische behoeften, zoals de behoefte aan goede vrienden en gezondheid, kun je niet bevredigen door iets te kopen.
2 Bekijk de onderstaande behoeften en markeer:
a de levensnoodzakelijke behoeften in het geel, b de niet-noodzakelijke behoeften in het rood.
vakantie – eten – onderwijs – kleding – cosmetica – 5G-internet – drinken – uitgaan –medische zorgen– verwarming – PS5 – onderdak – liefde
PRIMAIRE EN SECUNDAIRE BEHOEFTEN
Primaire behoeften zijn levensnoodzakelijke behoeften, zoals de behoefte aan eten, drinken en een woning.
Als er aan de primaire behoeften voldaan is, kun je de secundaire behoeften bevredigen. Secundaire behoeften zijn niet-noodzakelijke behoeften.
1 Sommige goederen kun je vastnemen, ze zijn tastbaar. Andere goederen zijn niet-tastbaar.
a Noteer de onderstaande goederen bij de juiste soort. Kies uit:
shampoo – brood – laptop – Samsung QLED-tv – busrit – kappersbeurt –auto-onderhoud
b Noteer twee extra voorbeelden bij elke soort.
2 Je kunt goederen ook opsplitsen in gebruiksgoederen en verbruiksgoederen op basis van het aantal keren dat je ze kunt gebruiken.
a Zoek het verschil op internet.
b Noteer de onderstaande goederen bij de juiste soort. Kies uit:
shampoo – brood – laptop – tv – wasmachine – tablet – voetbalschoenen – jurk – zak chips
GEBRUIKSGOEDEREN
VERBRUIKSGOEDEREN
INDIVIDUELE EN COLLECTIEVE GOEDEREN
Het goed dat jij koopt, kan niet door iemand anders gekocht worden. Wanneer jij in de frituur een pakje friet koopt, kan niemand anders dat pakje kopen. Zulke goederen zijn individuele goederen. Daarnaast zijn er goederen die zowel door jou als door anderen gebruikt kunnen worden. Denk maar aan het leger, de straatverlichting, een vuurwerkshow of de schone lucht. Dat zijn publieke of collectieve goederen.
Je bent al een tijdje zuinig met je zakgeld en dankzij het geld dat je voor je verjaardag en voor Nieuwjaar kreeg, heb je inmiddels 450,00 euro gespaard.
a Bekijk het onderstaande verlanglijstje en voeg er nog twee items aan toe die jij graag wilt. b Kun je met het gespaarde bedrag alles wat op het lijstje staat kopen of doen?
De PS5
Nieuwe broek
Nieuwe fiets
Bluetoothoortjes
Manga van One Piece
Geld op spaarboekje plaatsen
Geschenk voor jarige vriend(in)
De nieuwste smartphone € 1 100,00
€ 400,00
€ 75,00
€ 250,00
€ 100,00
€ 13,99
Behoeften zijn oneindig. Wanneer de ene behoefte vervuld is, voel je als consument al een andere behoefte. Veel (maar niet alle) behoeften kun je bevredigen door producten of diensten aan te schaffen.
Dat je als consument niet aan alle behoeften kunt voldoen, heet schaarste. Enerzijds is er schaarste aan bronnen (resources in het Engels). Zo zijn onder andere water, olie en grond niet onbeperkt beschikbaar en dus schaars. Anderzijds zijn ook het inkomen of het budget en de tijd van een consument schaars waardoor je niet alles kunt kopen wat je wilt.
In de economie verwijst het begrip ‘schaarste’ naar het feit dat het budget of het inkomen ontoereikend is om aan alle behoeften te voldoen.
Explore 5— Kun je in België meer of minder aan je economische behoeften voldoen dan elders?
Welvaart
Wanneer je gemakkelijk in (al) je behoeften kunt voorzien rekening houdend met de schaarse middelen, dan ben je welvarend. Welvaart verwijst naar het feit dat een persoon veel goederen en diensten kan kopen. Er wordt dus gekeken naar de economische behoeften.
Lees het artikel en beantwoord de vragen.
a Markeer in het artikel:
het mediane vermogen per volwassene in België in het groen; de definitie van financieel vermogen in het blauw.
b Waarom geeft de mediaan een beter beeld van de welstand van de bevolking dan het gemiddelde?
c Waarom is dat mediane vermogen hoger in België dan in Duitsland?
1 Hoe rijk zijn de Belgen? Op die vraag zijn verschillende antwoorden mogelijk. Het Global Wealth Report geeft er twee: het gemiddelde en het mediane vermogen per volwassene. Gemiddeld bezit een Belg 352 810 dollar, wat goed is voor een elfde plaats in de ranglijst van belangrijke landen. Het nadeel van dat cijfer is dat het vertekend kan zijn door een klein aantal zeer rijken. De mediaan is daarom een betere graadmeter van hoe de bevolking er qua welstand aan toe is.
Dat cijfer geeft het bedrag aan waar de helft van de bevolking boven zit, en de andere helft onder. De mediane rijkdom in België bedraagt 249 940 dollar (228 681 euro) per volwassene. Het gaat om financieel vermogen zoals spaargeld en beleggingen, plus vastgoed, min de schulden. Een koppel dat in een afbetaald huis van 457 362 euro woont, zit precies op de mediaan, zelfs als het een lege spaarrekening heeft.
2 Is dat het hoogste bedrag ter wereld?
Die indruk wordt gewekt doordat België in het rapport bovenaan de ranglijst van belangrijke landen staat. Maar wie in de uitgebreide database duikt die samen met het rapport werd gepubliceerd, ziet dat twee landen een nog hoger mediaan vermogen laten optekenen. Dat zijn Luxemburg met 360 715 dollar en IJsland met 413 193 dollar. Ter vergelijking: in de Verenigde Staten bedraagt het cijfer 107 739 dollar, in Nederland 112 450 dollar en in Duitsland 66 735 dollar.
3 Dus de IJslanders zijn ruim zesmaal zo rijk als de Duitsers?
Puur cijfermatig wel. Maar er vallen enkele kanttekeningen te maken bij die cijfers. Zo speelt vastgoed een belangrijke rol. In Duitsland is het woningbezit traditioneel laag: minder dan de helft van de Duitsers bezit de woning waarin hij of zij
Grafiek: Mediane rijkdom per volwassene (in dollar)
woont. In België is dat meer dan 70 procent. Belgen wonen bovendien in vrij grote huizen. De waarde van die woningen kan schommelen. Als een land een vastgoedhausse doormaakt, neemt het vermogen op papier toe, zonder dat de gezinnen meer te besteden hebben.
Ook cultuurverschillen zijn een factor. Belgen zijn naarstige spaarders, terwijl Amerikanen veel meer op krediet leven. Ze hebben vaak ook aanzienlijke studieschulden, iets wat wij niet kennen. De pensioenstelsels kunnen eveneens een belangrijke rol spelen. Het rapport rekent private pensioenopbouw mee voor het vermogen, maar collectieve voorzieningen worden niet meegeteld. In België kunnen de tegoeden van het pensioensparen en de groepsverzekeringen flink oplopen. Ook wisselkoersen zijn een factor. Belgen bezitten immers geen dollars, maar euro’s. Als die euro’s aan waarde winnen tegenover de dollar, worden ze op papier rijker, terwijl hun koopkracht niet stijgt.
4 Wat zegt het hoge mediane vermogen?
Het zegt dat veel Belgen er warmpjes bij zitten, en dat de rijkdom niet sterk geconcentreerd zit bij een kleine groep. De concentratie van de rijkdom is de afgelopen jaren zelfs fors afgenomen, stellen de auteurs van het rapport vast.
Bron: standaard.be, 2023-08-16; Bron DS-Infographic: Global Wealth Report
Good to know
Jaarlijks stijgt de welvaart gemiddeld met een kleine 2 %. Dat merk je op een jaar tijd niet echt. Meestal merk je die stijging van de welvaart pas na tien jaar. De welvaart verdubbelt ongeveer om de dertig jaar.
Denk eens na over dit voorbeeld of bespreek het met je ouders: In het begin van de jaren negentig had niemand een gsm of een laptop. Nu heeft bijna elk huishouden gemiddeld een computer en een (of meerdere) gsm(‘s). Vanaf het midden van de jaren negentig deed het internet zijn intrede in de huiskamers. De smartphones kwamen op de markt rond 2005-2007. In 2010 werd de iPad voorgesteld en sinds enkele jaren bestaan Netflix en smartwatches.
Explore 6— Is welvarend zijn het belangrijkste?
Forum
Bespreek de titel van deze Explore.
1 In Explore 5 leerde je dat België een welvarend land is. Wil dat zeggen dat alle inwoners het goed hebben? Lees de volgende tekst en bestudeer de tabel. Beantwoord daarna de vragen.
a Hoe scoort België op het vlak van aantal zelfdodingen?
b In welke landen is het onderzoek van UNICEF uitgevoerd?
c Welke problemen worden in het rapport van UNICEF aangehaald?
Nederland, Denemarken en Noorwegen zijn de beste landen om als kind op te groeien. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van de kinderrechtenorganisatie UNICEF naar de fysieke en mentale gezondheid van minderjarigen in de 41 meest welvarende landen. België staat op een algemene achtste plaats. Niet slecht, al is het niet allemaal goed nieuws. Zo scoren we slecht als het gaat over de gezondheid van kinderen, kinderarmoede en sociaal beleid.
In het rapport Worlds of Influence: Inzicht in wat het welzijn van kinderen in rijke landen vormgeeft onderzoekt UNICEF de mentale en fysieke gezondheid van kinderen in de 41 meest welvarende lidstaten van de Europese Unie en de OESO. De kinderrechtenorganisatie nam ook de sociale en academische vaardigheden onder de loep.
Nederland, Denemarken en Noorwegen halen in de algemene rangschikking de beste score, met andere woorden, daar zijn de omstandigheden om op te groeien het best. Turkije, Mexico en Griekenland scoren het slechtst. België staat op een achtste plaats in die lijst. UNICEF ziet de problemen voor kinderen in rijke landen in vergelijking met het vorige rapport twee jaar geleden stijgen, zeker als het gaat over hun mentale en fysieke gezondheid. ‘Zelfmoord, ziekte, zwaarlijvigheid en slechte sociale en academische vaardigheden zijn maar al te vaak voorkomende situaties’, zegt de organisatie.
Bijvoorbeeld: in de meeste landen zegt minder dan vier vijfde van de kinderen dat ze tevreden zijn met hun leven. In Turkije zijn de kinderen het minst tevreden, gevolgd door Japan en het Verenigd Koninkrijk. Kinderen die gezinnen hebben die minder steun bieden
en die het slachtoffer zijn van pesten, hebben het op mentaal vlak nog moeilijker.
België staat in de algemene lijst van beste welvarende landen om op te groeien, op de 8e plaats. ‘Dat is zeker niet slecht, maar er zijn veel zaken waarvoor we slechte punten krijgen’, zegt Philippe Henon, woordvoerder van UNICEF België. ‘Zo is de gezondheid van kinderen in ons land zorgwekkend, zowel de mentale als de fysieke gezondheid.’
Als het gaat over geestelijke gezondheid, staat ons land pas op de 17e plaats. Het zelfmoordcijfer voor jongeren tussen 15 en 19 jaar bedraagt 6,1 per 100 000. ‘Een relatief hoog cijfer.’
dat kinderen ondersteunt en factoren zoals economie, samenleving en milieu, staat België op de 24e plaats. Op het vlak van gezondheidsbeleid staat België op de 32e plaats.
Net geen kwart (24 procent) van de kinderen en tieners in ons land lijdt aan overgewicht en obesitas. Maar liefst 31 procent van de kinderen in ons land beschikt op zijn 15e niet over de basis van lezen en rekenen die je op die leeftijd mag verwachten. Als we kijken naar beleid
Landen West-Europa
Kinderarmoede blijft een grote zorg. België staat daar op de 29e plaats, met 20,6 procent van de kinderen die in een huishouden leven met een inkomen van minder dan 60 procent van het gemiddelde. Dat wil zeggen dat een op de vijf kinderen in zo’n gezin opgroeit. We scoren ook slecht op bepaalde punten in ons sociaal beleid, met een zeer laag percentage zwangerschaps- en vaderschapsverlof vergeleken met het gemiddelde van andere rijke landen.
Bron: Eurostat in factcheck.vlaanderen
Bron: vrt.be, 2020-09-03
Aantal zelfdodingen per 100 000 inwoners (2016)
2 Heeft een welvarend land of een welvarend gezin het altijd goed? Waarom (niet)?
Welzijn
Naast welvaart is ook welzijn heel belangrijk. Welzijn houdt rekening met de levenskwaliteit van de mensen: de levensverwachting, de scholingsgraad (het hoogst behaalde diploma), tewerkstelling, de gezondheidstoestand, de levensstandaard en de sociale omgeving (mensen om je heen hebben).
Bij welzijn draait het om je goed voelen. Je hebt een goed leven door contact met anderen, een prettig leefklimaat en goede geestelijke gezondheid. Welzijn gaat niet over geld, een duur huis of carrière. Welzijn gaat over wat jou zonder geld gelukkig maakt. Welvaart kan je daarbij helpen, maar lost niet alles op.
Alle mensen worden gedreven door behoeften. Behoeften die je kunt bevredigen door bijvoorbeeld goederen en diensten te kopen, zijn voornamelijk economische behoeften. Wanneer je iets koopt, levert dat product of die dienst tevredenheid op. Het product of de dienst heeft dus nut. Nut is de voldoening van een consument door de consumptie van een product. Wanneer je meerdere stuks van een product koopt, stijgt je tevredenheid. Het totale nut is dan de totale voldoening bij de volledige consumptie. Nochtans zal de volgende aankoop iets minder nut of tevredenheid opleveren dan de vorige. Het bijkomende nut is de verandering van voldoening door de consumptie van een extra eenheid van het product.
Behoeften die je niet kunt bevredigen door iets te kopen, zijn niet-economische behoeften. Zo hebben mensen nood aan vrienden en een goede gezondheid.
Je kunt behoeften ook opdelen in primaire en secundaire behoeften. De vervulling van primaire behoeften is levensnoodzakelijk. Denk maar aan eten, drinken en een woning. Als er aan je primaire behoeften voldaan is, kun je je secundaire behoeften vervullen. De vervulling van secundaire behoeften is minder noodzakelijk. Secundaire behoeften zijn bijvoorbeeld de behoefte aan de nieuwste smartphone of Nike-sneakers.
Om je behoefte te bevredigen heb je middelen – geld – nodig. Je budget is natuurlijk niet oneindig. Dat heet schaarste. In de economie wijst schaarste dus op het feit dat het budget of het inkomen onvoldoende is om alle behoeften te bevredigen.
Goederen die jij koopt en waarvoor je dus betaalt, kan een andere persoon niet meer kopen. Dat zijn individuele goederen. Dat kunnen dingen zijn die je kunt aanraken, zoals kleding en meubels (tastbare goederen), of dingen die je kunt doen, zoals een afspraak bij de dokter (niet-tastbare goederen). Daarnaast heb je goederen die meerdere mensen tegelijkertijd kunnen gebruiken, denk bijvoorbeeld aan het leger, straatverlichting of een vuurwerkshow. Je kunt die goederen gelijktijdig met iemand anders gebruiken. Dat zijn collectieve goederen.
Sommige goederen raken na gebruik op, zoals voeding of shampoo (verbruiksgoederen). Andere goederen gaan langer mee en kun je hergebruiken, zoals een auto of een telefoon (gebruiksgoederen).
Wanneer iemand makkelijk in (al) zijn behoeften kan voorzien rekening houdend met zijn schaarse middelen, dan is hij welvarend. Welvaart verwijst dus naar het feit of een persoon veel goederen en diensten kan kopen. Er wordt gekeken naar de economische behoeften.
Welzijn reikt verder dan welvaart en kijkt naar hoe goed mensen zich voelen. Welzijn kijkt ook naar de levensverwachting, de levensstandaard, de toegang tot de scholing en de gezondheidszorg.
Je gaat een onderzoek uitvoeren. Een onderzoek bestaat uit verschillende stappen. Ga naar iDiddit en raadpleeg het document met de verschillende stappen. Interview minstens drie personen van verschillende leeftijdscategorieën over hun behoeften.
a Vink de categorie aan waartoe de geïnterviewden behoren.
een persoon jonger dan 16 jaar
een persoon tussen 18 en 24 jaar
een persoon tussen 24 en 35 jaar
een persoon tussen 35 en 60 jaar
een persoon ouder dan 60 jaar
b Vermeld dat het interview anoniem is en hoogstens zes minuten duurt.
c Neem een blad papier, een laptop of een tablet om de antwoorden te noteren.
d Stel deze vragen en bedenk nog een drietal nieuwe vragen.
Welke behoeften heeft u nu, waar heeft u op dit moment nood aan (meerdere antwoorden mogelijk)?
Welke behoeften of noden heeft u de komende weken en maanden?
Welke behoeften of noden heeft u de komende vier jaar?
Hoe zult u proberen om die behoeften te bevredigen?
e Verwerk de vragen en de antwoorden met een tekstverwerker.
Geef het document een titel en maak die op als Kop 1.
Gebruik automatische nummering om je vragen te structureren.
Zet de vragen vetjes.
Zet de antwoorden cursief.
f Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en een submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_1_Interview_behoeften’.
Ga naar iDiddit en bekijk de drie filmpjes. Beantwoord deze vragen.
a Waarover gaat economie volgens het filmpje?
b Hoe wordt ‘welvaart’ omschreven?
c Hoe kun je landen vergelijken op het vlak van welvaart?
d Hoe wordt ‘welvaart in enge zin’ omschreven?
e Hoe wordt ‘welvaart in ruime zin’ omschreven?
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan verklaren dat niet alle behoeften bevredigd kunnen worden.
2 Ik kan beschrijven hoe behoeften bevredigd kunnen worden.
3 Ik kan voorbeelden geven van economische, primaire en secundaire behoeften.
4 Ik kan de begrippen ‘welvaart’ en ‘welzijn’ toelichten.
1 Lees het verhaal van Jolien.
a Zoek op internet de prijs van een paar Nike Air Force 1 (dames).
b Jolien gaat ook graag naar McDonald’s. Om toch nog een beetje gezond te eten, kiest ze daar voor het McMenu Filet-O-Fish. Hoeveel kost dat menu? Gebruik het internet.
Jolien heeft eenschoenenverslaving. Ze koopt dan ook regelmatig nieuwe schoenen: soms in de solden, soms uit de nieuwe collectie. Ze koopt ook wel eens de schoenen waarvoor celebs reclame maken. Maar was Jolien altijd even tevreden met haar aankoop?
2 Wanneer Jolien hongerig is, zal ze zeer tevreden zijn met haar McMenu Filet-O-Fish. Zal ze even tevreden zijn wanneer ze een tweede McMenu consumeert? En zal ze even tevreden zijn met het derde McMenu als bij de twee vorige? Bespreek klassikaal.
Good to know
Joliens tevredenheid met een product hangt af van het aantal stuks dat ze al had. Het eerste menu levert een grotere tevredenheid of groter nut op dan het tweede. Het tweede menu levert dan weer een grotere tevredenheid op dan het derde menu. Maar natuurlijk kan Jolien niet eindeloos menu’s verorberen. Het aantal burgers en haar budget is niet onuitputtelijk.
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Welke combinatie van goederen kiest de consument op basis van voorkeur en budget?
Een consument koopt niet één goed maar een heleboel producten en diensten. Daarbij kan hij een voorkeur of preferentie hebben voor bepaalde combinaties van goederen. Een consument heeft een budget en moet kiezen welk product hij wil aanschaffen. De consument zal daarbij proberen om zijn nut of tevredenheid te maximaliseren of zo groot mogelijk te maken.
Rachid, die soms wel meerdere keren per maand naar de film gaat, eet ook graag popcorn. Aangezien zijn budget niet oneindig is, zal hij dus een keuze maken tussen een bepaalde hoeveelheid popcorn en een bepaalde hoeveelheid film. Bestudeer grafiek 1.
a De startsituatie is punt p. Punt p is een combinatie van films en popcorn waarmee Rachid tevreden is. Voor hoeveel films en zakjes popcorn kiest hij daar?
b Bekijk de combinaties op de paarse lijn. Hoe is die situatie?
c Bestudeer de combinaties op de blauwe lijn. Hoe is die situatie?
Good to know
De consument heeft een voorkeur voor meerdere stuks van een product dan voor minder stuks van dat product. Logisch, toch? Als jij kunt kiezen tussen twee of tien paar schoenen, dan is de keuze snel gemaakt.
d Bekijk de combinaties van aantal films en aantal zakjes popcorn in het groene vak. Zal Rachid daar meer of minder tevreden mee zijn?
e Wat kun je zeggen over de combinaties van films en popcorn in het rode vlak? Is Rachid daar meer of minder tevreden mee?
Grafiek 1: Keuze tussen films en popcorn
Popcorn (aantal zakjes per maand)
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 p 0123456789 10
Films (aantal per maand)
Het is ook mogelijk dat je meer van één product hebt en minder van het andere. Je onderzoekt welke combinaties nog hetzelfde nut opleveren.
a Jolien koopt jaarlijks schoenen en kleding. Bestudeer de volgende grafiek met combinaties die haar allemaal hetzelfde nut opleveren.
Grafiek 2: Indifferentiecurve kleding en schoenen
Schoenen (aantal paar per jaar)
10, 20 20, 10
7, 30 8, 25 14, 15 26, 7 30, 6 46, 4
0 5 10 15 20 25 30 35 05101520253035404550
Kleding (aantal stuks per jaar)
Om de voorkeur van een consument voor twee producten te achterhalen, gebruik je een indifferentiecurve. Indifferent betekent ‘onverschillig’. Een indifferentiecurve bevat alle goederenbundels (combinaties van goederen) die voor een consument eenzelfde nutsniveau (tevredenheid) opleveren. Het is hem onverschillig (indifferent) hoe de combinatie is. Er zijn dus meerdere combinaties van twee geconsumeerde goederen die eenzelfde nut opleveren voor de consument.
b Het is voor Jolien om het even of onverschillig of ze twintig paar schoenen heeft en tien kledingstukken of tien paar schoenen en twintig kledingstukken. Omcirkel die twee punten op de curve van grafiek 2.
c Vul de tabel op basis van de grafiek aan.
d Bepaal de goederenbundel voor de groene stip.
e Bekijk de groene stip op de grafiek. Heeft Jolien een grotere of kleinere voorkeur voor die combinatie? Waarom?
f Bekijk de rode stip op de grafiek. Heeft Jolien een grotere of een kleinere voorkeur voor die combinatie? Waarom?
Aangezien elk punt (elke combinatie van kleding en schoenen) op de curve voor de consument gelijkwaardig is qua nut, genieten alle punten boven de curve de voorkeur tegenover de punten op de curve. Punten op de curve hebben een hogere voorkeur dan punten onder de curve.
1 Bestudeer de volgende grafiek.
a Volg de pijl vanuit de oorsprong.
b Markeer het juiste antwoord. Hoe verder je van de oorsprong bent, hoe hoger / lager het nut.
Grafiek 3: Indifferentiemap
Schoenen (aantal paar per jaar)
Kleding (aantal stuks per jaar)
Er zijn meerdere combinaties mogelijk die elk ook een bepaald nut of een bepaalde tevredenheid geven aan de consument. Daarom kun je meerdere indifferentiecurven tekenen. Die vormen samen de indifferentiemap.
Een curve verder van de oorsprong noem je een ‘hogere curve’.
Wanneer economisten zeggen dat de voorkeur van de consument gekend is, dan bedoelen ze dat de hele indifferentiemap gekend is en niet slechts één indifferentiecurve.
Je weet niet hoe groot het verschil is tussen twee indifferentiecurven en kunt dus niet zeggen dat I2 twee keer meer voldoening geeft dan I1. Je weet alleen dat I2 meer voldoening geeft dan I1, want er worden meer items gekozen dan bij I1
Consumenten willen hun totale nut of tevredenheid maximaliseren, wat betekent dat ze de hoogste indifferentiecurve willen bereiken.
Good to know
Eigenschappen van indifferentiecurven
Wanneer de consument beide goederen graag heeft, heeft de indifferentiecurve altijd een negatieve helling.
Indifferentiecurven kunnen elkaar nooit snijden.
Een goederenbundel behoort slechts tot een indifferentiecurve.
Indifferentiecurven zijn niet ‘dik’. Ze kunnen dicht bij elkaar liggen. Je moet nauwkeurig werken zodat de curven elkaar niet raken.
Indifferentiecurven geven een hoger nutsniveau weer naarmate ze verder van de oorsprong liggen.
2 Ga naar iDiddit. Daar vind je een werkmap met de cijfers van de indifferentiemap. Teken die grafiek met een rekenblad. Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes.
Tip:
Selecteer de cijfergegevens en kies ‘Invoegen grafiek’.
Kies een spreidingsdiagram omdat het resultaat telkens een combinatie van twee variabelen weergeeft.
Indien er meerdere indifferentiecurven zijn, dien je de reeksen apart te selecteren en de x-waarden en de bijbehorende y-waarden apart te selecteren.
Wijzig de titel in ‘Indifferentiecurve’.
Ga naar het tabblad ‘Ontwerpen’ en kies ‘Grafiekelement toevoegen’ om de assen te benoemen.
Pas de schaal van de x-as en y-as aan door op de gewenste as te dubbelklikken.
1 Jolien heeft jaarlijks een budget van 2 500,00 euro ter beschikking voor kleding en schoenen. Een kledingstuk kost gemiddeld 100,00 euro. Een paar schoenen kost ook 100,00 euro.
a Wanneer Jolien alleen maar schoenen koopt, hoeveel paar kan ze dan kopen? Noteer je berekening.
b Als Jolien alleen kleding koopt, hoeveel stuks kan ze dan kopen? Noteer je berekening.
Een budgetlijn toont alle mogelijke combinaties van goederen die bereikbaar zijn rekening houdend met de prijs van die goederen en het budget.
2 Verwerk de gegevens in een grafiek.
a Hoeveel punten heb je nodig om een rechte te tekenen?
b Kies optie 1 als je graag wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 als je een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Tabel
Vul de tabel aan.
Optie 2 Vergelijking
Bekijk de definitie van budgetvergelijking.
Budget = pk * qk + ps * qs
pk = prijs per kledingstuk qk = aantal kledingstukken
ps = prijs per paar schoenen
qs = aantal paar schoenen
Vul de budgetverlijking in.
Teken de budgetlijn op grafiek 4.
Hoeveel kledingstukken kan ze kopen wanneer ze geen schoenen koopt?
Grafiek 4: Budgetlijn
Schoenen (aantal paar per jaar)
Hoeveel paar schoenen kan ze kopen wanneer ze geen kleding koopt?
Teken de budgetlijn.
0 5 10 15 20 25 30 05101520253035404550
Kleding (aantal stuks per jaar)
c Kan Jolien dertig kledingstukken en vijftien paar schoenen kopen? Waarom (niet)? Noteer je berekening. Duid dat punt in het rood aan op de grafiek.
d Kan Jolien tien kledingstukken en tien paar schoenen kopen? Waarom (niet)? Noteer je berekening. Duid dat punt in het groen aan op de grafiek.
e Wat kun je besluiten over de combinaties boven en onder de budgetlijn?
3 Ga naar iDiddit. Je vindt er een werkmap met de cijfers van de bovenstaande budgetlijn. Teken die grafiek met een rekenblad. Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes.
Budgetvergelijking
Een algemene vergelijking van de budgetlijn is de volgende:
Budget = p1 * q1 + p2 * q2 waarbij:
p1 de prijs is van product 1; p2 de prijs is van product 2; q1 de hoeveelheid van product 1; q2 de hoeveelheid van product 2.
Bij eenvoudige cijfers is het gemakkelijk om snel een degelijke tabel op te stellen. Met de wiskundige methode kun je de punten van de budgetlijn ook met moeilijkere getallen nauwkeurig berekenen.
Explore 5— Wat gebeurt er met de budgetlijn wanneer het budget verandert maar de prijzen gelijk blijven?
1 Jolien had oorspronkelijk een budget van 2 500,00 euro. Veronderstel dat haar budget tot 3 500,00 euro stijgt.
a Hoeveel kledingstukken kan ze dan kopen wanneer ze geen schoenen koopt?
b Hoeveel paar schoenen kan ze kopen wanneer ze geen kleding koopt?
c Wat gebeurt er met haar budgetlijn? Teken met potlood de nieuwe budgetlijn. Noteer de verandering in woorden.
2 Veronderstel dat haar budget tot 1 500,00 euro daalt.
a Hoeveel kledingstukken kan ze kopen als ze geen schoenen koopt?
b Hoeveel paar schoenen kan ze kopen als ze geen kleding koopt?
c Wat gebeurt er met haar budgetlijn? Teken de nieuwe budgetlijn in het oranje of rood. Noteer de verandering in woorden.
Grafiek 5: Budgetlijnen bij verschillend budget
Schoenen (aantal paar per jaar)
Budget 1 500,00 euro
Budget 2 500,00 euro
Budget 3 500,00 euro
Kleding (aantal stuks per jaar)
Verschuiving budgetlijn
Bij een stijging van het budget van de consument verschuift de budgetlijn evenwijdig naar rechts. Bij een daling van het budget van de consument verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links.
Explore 6— Wat gebeurt er met de budgetlijn wanneer de prijzen veranderen maar het budget gelijk blijft?
1 Jolien had jaarlijks een budget van 2 500,00 euro voor kleding en schoenen. Tot nu toe kostte een kledingstuk of een paar schoenen 100,00 euro. Stel nu dat de prijs van de kleding verandert en het budget gelijk blijft.
a Teken in het oranje of rood de budgetlijn wanneer de prijs van kleding wijzigt naar 50,00 euro per stuk. b Teken met potlood de budgetlijn wanneer de prijs van kleding wijzigt naar 125,00 euro per stuk.
Grafiek 6: Budgetlijnen bij verschillende prijzen van kleding
Schoenen (aantal paar per jaar)
Kleding (aantal stuks per jaar) 50,00 euro 100,00 euro 125,00 euro Prijs kleding
2 Een relatieve prijsverandering bij een van de producten doet de helling van de budgetlijn veranderen. Wat gebeurt er in de volgende situaties? Markeer.
a Wanneer de prijs van het product op de x-as daalt, zal de helling stijgen / dalen omdat je meer / minder stuks kunt kopen. De budgetlijn wordt minder steil / steiler.
b Wanneer de prijs van het product op de x-as stijgt, zal de helling stijgen / dalen om dat je meer / minder stuks kunt kopen. De budgetlijn wordt minder steil / steiler.
3 Werk in twee groepen. Vertrek opnieuw van een prijs van 100,00 euro voor kleding en 100,00 euro voor een paar schoenen. Groep 1 onderzoekt wat er gebeurt wanneer de prijzen van beide producten gehalveerd worden. Groep 2 onderzoekt wat er gebeurt wanneer de prijzen van beide producten verdubbelen.
Groep 1
a Noteer jullie berekeningen.
Groep 2
a Noteer jullie berekeningen.
b Teken met potlood de situatie.
c Vervolledig de conclusie. Wanneer de prijzen van alle producten gehalveerd zijn, zal de budgetlijn
b Teken in het oranje of rood de situatie.
c Vervolledig de conclusie. Wanneer de prijzen van alle producten verdubbeld zijn, zal de budgetlijn
d Stel het resultaat voor aan de klas en vervolledig de bevindingen van de andere groep.
Grafiek 7: Budgetlijnen bij halvering en verdubbeling van de prijzen
Schoenen (aantal paar per jaar)
Kleding (aantal stuks per jaar)
Explore 7— Welk punt is nu geschikt rekening houdend met het budget en de tevredenheid?
Om na te gaan waar de tevredenheid van de consument het grootst is rekening houdend met het budget, leg je de indifferentiemap en de budgetlijn samen. Doe dat nu voor Joliens voorkeur en met haar budget.
a Bestudeer de volgende grafiek.
Grafiek 8: Indifferentiemap en budgetlijn
Schoenen (aantal paar per jaar)
Kleding (aantal stuks per jaar)
b Jolien kan punt m, n of e aanschaffen, want die liggen alle drie op de budgetlijn. Voor welk punt zal ze kiezen en waarom?
c Duid de goederencombinatie van het punt waarvoor Jolien uiteindelijk kiest, aan met een stippellijn.
d Over hoeveel stuks kleding en hoeveel paar schoenen gaat het hier?
Optimale goederencombinatie
Consumenten willen hun tevredenheid maximaliseren en de hoogst mogelijke indifferentiecurve bereiken. Die tevredenheid is maximaal waar een indifferentiecurve een budgetlijn raakt. Jolien kan de prijzen niet veranderen, die zijn gegeven. Zolang er niets verandert, zal Jolien voor die combinatie gaan. Dat punt is het consumentenevenwicht of de optimale goederencombinatie
1 Op basis van de vorige analyse ga je nu de individuele vraagcurve naar kleding voor Jolien afleiden. Daarbij blijft de prijs van schoenen constant maar de prijs van kleding zal variëren. Als vertreksituatie neem je de prijs van 100,00 euro voor beide producten. Voor de aankoop van beide producten beschikt Jolien nog steeds over een budget van 2 500,00 euro.
a Bestudeer de grafiek.
b Wanneer de prijs van kleding verandert van 100,00 euro naar 50,00 euro en van 100,00 euro naar 250,00 euro, dan ontstaan er twee nieuwe budgetlijnen.
Markeer de budgetlijn waar de prijs van kleding 50,00 euro bedraagt, geel.
Markeer de budgetlijn waar de prijs van kleding 250,00 euro bedraagt, blauw.
Trek een stippellijn vanuit elk evenwicht naar de x-as, de as van de kleding.
c Er staan nu drie evenwichten op de grafiek. Noteer in de volgende tabel hoeveel kledingstukken er gevraagd worden bij die verschillende prijzen.
Grafiek 9: Indifferentiemap en budgetlijnen
2 Wanneer je die punten uitzet op een grafiek met op de x-as het aantal stuks en op de y-as de prijzen, krijg je de individuele vraagcurve. Teken die grafiek.
Grafiek 10: Individuele vraagcurve naar kleding van Jolien
Kleding (prijs per stuk in euro)
0 246810121416182022242628303234 36
Kleding (aantal stuks per jaar)
Vraagcurve
Een vraagcurve geeft het verloop van de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen weer.
Een vraagcurve verloopt dalend omdat een consument meer wil kopen voor een lagere prijs en minder wil kopen voor een hogere prijs.
Een consument koopt regelmatig producten en diensten. Daarbij heeft hij een voorkeur of preferentie voor bepaalde combinaties van goederen. Die voorkeur van de consument wordt in de indifferentiecurve weergegeven.
kleding en schoenen
Verschillende combinaties van de twee geconsumeerde goederen kunnen eenzelfde nut opleveren. Een verzameling van zulke combinaties wordt een indifferentiecurve genoemd. Een indifferentiecurve is dus een curve die alle goederenbundels (combinaties van goederen) bevat die voor een consument eenzelfde nutsniveau opleveren. De goederencombinaties zijn voor de consument indifferent (onverschillig).
Je kunt er bij indifferentiecurven van uitgaan dat de consument een voorkeur heeft voor meer van een product dan voor minder van een product. Aangezien elk punt op de curve gelijkwaardig is qua nut voor de consument, betekent dat dat de consument liever alle punten boven de curve heeft dan de punten onder de curve. Hoe verder je van de oorsprong bent, hoe hoger de tevredenheid (het nut of de voldoening). Er zijn meerdere indifferentiecurven mogelijk met verschillende combinaties. De combinatie van die indifferentiecurven op een grafiek heet de indifferentiemap.
Een curve verder van de oorsprong heet een hogere curve. Wanneer economisten zeggen dat de voorkeur van de consument gekend is, dan bedoelen ze dat de hele indifferentiemap gegeven of gekend is en niet slechts een differentiecurve. Er zijn dus een heleboel indifferentiecurven die elkaar opvolgen. Consumenten willen hun totale nut of tevredenheid maximaliseren, en dus de hoogste indifferentiecurve bereiken.
Een budgetlijn toont alle mogelijke combinaties van goederen die gekocht kunnen worden rekening houdend met de prijs van die goederen en het budget. Voldoening is gemaximaliseerd waar de indifferentiecurve aan de budgetlijn raakt.
Wanneer het budget van de consument stijgt, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar rechts. Wanneer dat budget daalt, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links. Voor elk budget is er een evenwichtspositie waar een indifferentiecurve de budgetlijn raakt. Wanneer alle prijzen gehalveerd worden en het budget hetzelfde blijft, dan heb je eenzelfde verschuiving van de budgetlijn als wanneer het budget verdubbelt en de prijzen onveranderd blijven.
Indifferentiemap kleding en schoenen
Wanneer prijzen verdubbelen, verschuift de budgetlijn evenwijdig naar links. Een relatieve prijsverandering bij een van de producten doet de helling van de budgetlijn veranderen. Als de prijs van een product daalt, zal dat product beter verkopen waardoor er nieuwe evenwichtspunten (raakpunten met indifferentiecurven) ontstaan.
Wanneer je op de indifferentiemap meerdere budgetlijnen tekent waarbij de prijs van slechts een product verandert, zijn er meerdere optimale goederencombinaties, ook wel consumentenevenwicht genoemd. Op basis van die optimale goederencombinaties kun je de vraagcurve afleiden door de hoeveelheden bij de verschillende prijzen op een nieuwe grafiek uit te zetten. Een vraagcurve geeft het verloop van de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen weer. Ze verloopt dalend omdat een consument meer wil kopen bij een lagere prijs en minder wil kopen voor een hogere prijs.
Indifferentiemap en budgetlijn
1 Bekijk aandachtig grafiek 11. Punt a is de optimale goederencombinatie voor Rachid. Plots daalt de prijs van popcorn.
a Welk nieuw punt is een mogelijke optimale goederencombinatie?
b Waarom?
Grafiek 11: Budgetlijn Rachid films en popcorn
(aantal per maand)
2 Teken op grafiek 12 een mogelijke indifferentiecurve waardoor de consument het consumentenevenwicht ook kan bereiken. Duid dat punt aan.
Grafiek 12: Consumentenevenwicht
3 Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.
a Elk punt op de indifferentiecurve levert voor de consument een verschillend nut op.
b Door een stijging van het budget wordt de budgetlijn steiler.
c Indifferentiecurven kunnen elkaar snijden.
d De helling van de budgetlijn wordt minder steil, wanneer de prijs van het product op de x-as gedaald is.
Liesl heeft een budget van 100,00 euro per maand. Ze koopt daar mondmaskers en alcoholgel mee. Analyseer de grafieken.
a Welke conclusies kun je trekken over het budget, de prijzen van de producten en het aantal stuks van de producten?
b Vergelijk de andere grafieken telkens met de startsituatie in grafiek 13.
GRAFIEK
Grafiek 13: Budgetlijn – beginsituatie 0 5 10 15 20 25 0102030405060708090
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
CONCLUSIE
Grafiek 14: Budgetlijn – situatie 1
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
0 5 10 15 20 25
0102030405060708090
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
Grafiek 15: Budgetlijn – situatie 2
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45
020406080100120140160180
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
Grafiek 16: Budgetlijn – situatie 3
Alcoholgel (aantal flesjes van 50 ml per maand)
0 5 10 15 20 25 30
0102030405060
Mondmaskers (aantal stuks per maand)
Teken de budgetlijnen.
a Teken de startsituatie in het blauw op basis van de volgende gegevens.
Het budget bedraagt 40,00 euro per maand.
Kies tussen een chocoladereep en een kilo aardbeien.
De prijs van een chocoladereep bedraagt 2,00 euro per reep.
De prijs per kilogram aardbeien bedraagt 4,00 euro.
b Stel dat de prijs van beide producten verdubbelt. Teken de nieuwe budgetlijn in het oranje of het rood.
Grafiek 17: Budgetlijn chocoladerepen en aardbeien
Aardbeien (in kg)
Chocoladerepen (aantal stuks)
Micha gaat graag met zijn mama een koffie drinken en een eclair eten. Een koffie kost 2,00 euro terwijl een eclair 3,00 euro kost. Veronderstel dat het budget van Micha 60,00 euro bedraagt, dan is zijn budgetvergelijking: 60,00 = 2,00 * qk + 3,00 * qe.
a Teken met een rekenblad de budgetlijn. Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit. b Noteer hier je berekeningen.
Analyseer de volgende indifferentiemap van Cédric die enerzijds graag boeken leest, en anderzijds ook heel graag zure matten lust.
a Vul de tabel aan.
b Welke conclusies kun je trekken wat betreft de tevredenheid van Cédric over combinaties A, B, C en D?
Grafiek 18: Indifferentiemap Cédric
Hieronder vind je de punten van drie verschillende indifferentiecurven. Voor deze opdracht heb je de keuze.
Kies of je op een blad papier (optie 1) of met een rekenblad (optie 2) wilt werken. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Op een blad papier
Optie 2 Met een rekenblad
Raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.
De prijs van product 1 bedraagt 20,00 euro.
De prijs van product 2 bedraagt 5,00 euro.
Het budget bedraagt 100,00 euro.
a Teken de indifferentiecurven.
b Teken de budgetlijn.
c Welke combinatie is de optimale goederencombinatie?
d Bewaar de grafiek in je leerwerkboek (optie 1) of geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio (optie 2).
Een consument moet kiezen tussen product 1 en product 2. Bekijk de punten van drie verschillende indifferentiecurven alsook drie verschillende budgetlijnen bij verschillende prijzen.
a Leid de vraagcurve af voor product 1.
b Teken die op grafiek 20. Het budget van de consument bedraagt 60,00 euro.
c Heb je extra hulp nodig, vul dan eerst de tabel in.
Grafiek 19: Indifferentiemap en budgetlijnen voor product 1 en 2
Product 2 (aantal stuks)
Grafiek 20: Vraagcurve naar product 1
Product 1 (aantal stuks)
(aantal stuks)
Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de Nike-sneakers of met de pizza. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
Jolien houdt van schoenen. Haar voorkeur ligt bij Nike-sneakers, maar zij gebruikt haar budget natuurlijk ook voor andere producten. Hieronder vind je haar indifferentiemap. Haar budget bedraagt 800,00 euro per jaar.
Wanneer zij geen schoenen koopt, kan zij met haar budget 30 stuks van de andere producten kopen. De prijs van Nike-sneakers bedraagt oorspronkelijk 100,00 euro.
a Teken de budgetlijn in het blauw.
b Teken in het geel de budgetlijn wanneer de prijs van Nike-sneakers daalt naar 40,00 euro.
c Teken in het groen de budgetlijn wanneer de prijs van Nike-sneakers stijgt naar 160,00 euro.
Grafiek 21.1: Indifferentiemap Jolien en Nike-sneakers
01234567891011121314151617181920
2122232425
Nike-Sneakers (aantal paar)
d Leid de vraagcurve van Jolien naar Nike-sneakers af.
Grafiek 22.1: Vraagcurve van Jolien naar Nike-sneakers
Prijs per paar (in euro)
0,00 20,00 40,00 60,00 80,00
012345678910
Nike-sneakers (aantal paar)
Yasmine eet graag pizza maar ze moet haar budget natuurlijk ook voor andere producten gebruiken. Hieronder vind je haar indifferentiemap. Yasmines budget bedraagt 90,00 euro per maand. De prijs van de andere producten bedraagt gemiddeld 3,00 euro. De prijs van pizza bedraagt oorspronkelijk 15,00 euro.
a Teken de budgetlijn in het blauw.
b Teken in het geel de budgetlijn wanneer de prijs van pizza daalt naar 5,00 euro.
c Teken in het groen de budgetlijn wanneer de prijs van pizza stijgt naar 30,00 euro.
Grafiek 21.2: Indifferentiemap Yasmine en pizza 0 5 10 15 20 25 30 35 01234567891011121314151617181920
Andere producten (aantal stuks)
Pizza (aantal stuks)
d Leid de vraagcurve van Yasmine naar pizza’s af.
Grafiek 22.2: Vraagcurve van Yasmine naar pizza’s
Prijs per pizza (in euro)
0,00 5,00 10,00 15,00 20,00 25,00 30,00 35,00
Pizza's (aantal)
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan een indifferentiecurve visualiseren.
2 Ik kan een budgetlijn visualiseren.
3 Ik kan de optimale goederencombinatie uit een grafiek afleiden.
4 Ik kan de optimale goederencombinatie uit een grafiek visualiseren.
5 Ik kan vanuit de optimale goederencombinatie de vraagcurve afleiden.
6 Ik kan aan de hand van de budgetvergelijking de budgetlijn tekenen.
1 Lees het verhaal van Jolien.
In het vorige Level maakte je kennis met Jolien. Jolien houdt niet alleen van schoenen maar ook van gamen. Zij heeft tientallen games zoals Call of Duty, GTA en FIFA.
Volgend jaar verhuist het gezin van Jolien. Haar moeder wil dat ze de helft van haar games verkoopt.
Het eerste weekend van mei vindt de jaarlijkse avondmarkt plaats waar Jolien haar games verkoopt. Per game vraagt ze 16,00 euro. De eerste klant wil meteen twee games kopen, maar wil slechts 10,00 euro per game betalen. Een tweede klant wil dan weer drie games kopen en is bereid om 9,00 euro per game te betalen.
De klanten vinden de gevraagde prijs te hoog. Jolien zal de prijs met de klanten moeten bespreken om tot een overeenkomst te komen.
2 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag:
Hoe komt de prijs op de markt tot stand?
1 Waar doet het begrip ‘markt’ je aan denken?
2 In welke twee categorieën kun je de mensen op de markt indelen?
3 Wat is een consument?
4 Wat is een producent?
5 Op een markt staan er vaak meerdere kraampjes die fruit of schoenen verkopen. Wat zijn die verkopers onderling van elkaar?
In de economie is een markt een plaats waar kopers en verkopers van een goed of een dienst samenkomen en een prijs afspreken.
6 Over welke markt gaat het in de Intro?
7 Je hoort de term ‘markt’ wel eens vallen in het nieuws. Over welke markten in de economie wordt er dan zoal gesproken?
8 Wie zou een concurrent van Jolien uit de Intro kunnen zijn?
9 In dit Level ligt je focus binnen de economische kringloop op de goederen- en dienstenmarkt. Je leert hier hoe het marktevenwicht van een product of dienst tot stand komt. In de economische kringloop bieden de bedrijven de producten aan en zijn het de gezinnen die de producten vragen.
Markt van consumptiegoederen en -diensten
Arbeidsmarkt
Geldstromen
Goederen- en dienstenstroom
1 Bestudeer de volgende afbeeldingen.
a Hoeveel aanbieders zijn er: veel, enkele of slechts een?
b In welke mate verschillen de producten van elkaar. Kruis aan.
Bloemenveiling
geen verschil gelijkaardig verschillend
Vliegtuigbouwer
Restaurant
geen verschil gelijkaardig verschillend
geen verschil gelijkaardig verschillend NMBS
© Shutterstock / Bjorn Beheydt
geen verschil gelijkaardig verschillend
Elektriciteitscentrale
geen verschil gelijkaardig verschillend
2 Welke markten zie je op de foto’s?
Hoewel het allemaal markten zijn waar kopers en verkopers samenkomen, zijn er toch veel verschillen. Een markt wordt getypeerd door vier kenmerken.
Aantal aanbieders: Zijn er veel of weinig aanbieders van dat product?
Homogeen of heterogeen product: Zijn de producten identiek of verschillen ze veel?
Transparantie van de markt: Kan de consument de prijzen en de kwaliteit gemakkelijk vergelijken? Hoe gemakkelijker dat is, hoe transparanter de markt is.
Vrije toetreding tot of uittreding uit de markt: Kun je als nieuwe aanbieder gemakkelijk op die markt een bedrijf starten?
3 Er zijn vier bekende marktvormen: perfecte competitie of volkomen mededinging, monopolistische concurrentie, oligopolie en monopolie. Van monopolie heb je ongetwijfeld al gehoord. Wat is dat?
Good to know
Wanneer je die vier marktvormen op een lijn uittekent, dan staan monopolie en volkomen mededinging elk aan een uiteinde. Daartussen bevinden zich de andere twee vormen.
VOLKOMEN MEDEDINGING
veel aanbieders homogeen product makkelijke toetreding tot en uittreding uit een markt transparante markt
een aanbieder homogeen product zeer moeilijke toetreding tot een markt weinig tot niet-transparante markt
4
Vul aan de hand van je antwoorden op vraag 1 de tabel in.
VOLKOMEN MEDEDINGING
MONOPOLIS TISCHE CONCURRENTIE
OLIGO POLIE
BV. BLOEMEN
BV. RESTAURANTS
B V. VLIEG- TUIGEN
BV. ELEK- TRICITEIT
MONO POLIE
B V. TREIN- RITTEN
AANBIEDERS
5 Voor dit jaar dien je enkel de perfecte competitie of volkomen mededinging te onthouden. Markeer daarom die rij in de tabel.
Good to know
De perfecte competitieve markt is een economisch model dat in realiteit nauwelijks voorkomt. Het model wordt wel gebruikt om economische theorieën te ontwikkelen, zoals in dit Level.
Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 (Nike-sneakers) als je wat ondersteuning wilt. Kies optie 2 (Pizza) als je een uitdaging wilt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
© Shutterstock / Anna Stasia
Jolien heeft aan de verkoop van haar games goed verdiend. Wat ze niet op de avondmarkt kon verkopen, heeft ze online via Vinted verkocht. Met dat geld wil ze nu nieuwe schoenen kopen, bij voorkeur meerdere paren.
1 Hoeveel paar kan Jolien kopen? Waarvan hangt dat af?
Optie 2 Pizza
Yasmine, een klasgenote van Jolien, eet graag pizza. Op zaterdag werkt ze in A.S.Adventure.edu en verdient daarmee een aardig centje. Met dat geld verwent ze zichzelf dan ook graag met een pizza, bij voorkeur meerdere keren per maand.
1 Hoeveel pizza’s zal Yasmine kopen? Waarvan hangt dat af?
2 In de volgende tabel zie je hoeveel paar schoenen Jolien per maand voor een bepaalde prijs zou kopen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de tabel?
2 In de volgende tabel zie je hoeveel pizza’s Yasmine per maand voor een bepaalde prijs zou kopen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de tabel?
Tabel 1.1
Tabel 1.2
3 Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek.
Tip:
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraagcurve op papier kunt tekenen.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Zet de punten uit.
c Verbind de punten met een blauwe rechte lijn.
Grafiek 1.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien
3 Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek.
Tip:
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraagcurve op papier kunt tekenen.
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten met een blauwe lijn.
Grafiek 1.2: Vraag naar pizza’s door Yasmine
4 De lijn die de punten met elkaar verbindt, is de vraagcurve of de vraag
a Wat stel je vast in verband met het verloop van de vraagcurve?
b Schrijf de letter V bij de curve.
c Vul aan.
Optie 1 Wanneer de prijs 70,00 euro bedraagt, vraagt Jolien paar Nike-sneakers. Wanneer de prijs 130,00 euro bedraagt, vraagt Jolien paar Nike-sneakers.
Optie 2 Wanneer de prijs 11,00 euro bedraagt, vraagt Yasmine pizza’s.
Wanneer de prijs 15,00 euro bedraagt, vraagt Jolien pizza’s.
d Waarom verloopt de vraagcurve zo?
Vraagcurve
Wanneer de prijs van het product verandert, is er een beweging langs of op de curve. Je gaat namelijk van het ene punt op de curve naar het andere punt op de curve.
De vraagcurve geeft het verband weer tussen de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen. De individuele vraagcurve geeft weer hoeveel stuks een consument wil kopen bij verschillende prijzen.
Bij indifferentiecurven leerde je namelijk dat dat bepaald wordt door de optimale goederencombinaties. Dat is waar de budgetlijn aan de indifferentiecurve raakt.
Bij de vraagcurve is er dus een negatief verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid.
Good to know
Voor het gemak wordt de vraagcurve vaak als een rechte voorgesteld. Maar meestal is dat een kromme zoals in het verhaal van Yasmine.
5 Je hebt de grafieken op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiche en de filmpjes.
a Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een werkmap.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Geef de gegevens weer in een spreidingsdiagram.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
Tip:
Gebruik ‘Grafiekelementen’ om de assen te benoemen.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
De vraag van Jolien naar Nike-sneakers (of een ander product) blijft niet altijd hetzelfde. Er zijn verschillende redenen waarom de vraag van Jolien stijgt of daalt bij gelijkblijvende prijzen.
1 In elk van de volgende situaties verandert er telkens een aspect. Ga na hoe die verandering de vraag van Jolien naar Nike-sneakers beïnvloedt. Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Jolien krijgt voortaan van haar oma extra zondagsgeld. Voor de rest verandert er niets. Jolien zal dus minder / meer sneakers kunnen en willen kopen.
Puma heeft een nieuwe, flashy schoen ontworpen. Om die te promoten wordt Puma de nieuwe sponsor van Joliens favoriete volleybalteam. De voorkeur van Jolien verandert dus. Voor de rest verandert er niets. Jolien zal dan meer / minder Nike-sneakers kopen.
De prijs van de Nike-sneakers blijft dezelfde, maar Adidas (concurrent) verlaagt zijn prijzen. Joliens vraag naar Nike-sneakers zal dus meer / minder worden.
De overheid promoot het sporten waardoor meer mensen sporten. Er zullen dus meer / minder schoenen verkocht worden.
De vraag van Yasmine naar pizza (of een ander product) blijft niet altijd hetzelfde. Er zijn verschillende redenen waarom de vraag van Yasmine stijgt of daalt bij gelijkblijvende prijzen.
1 In elk van de volgende situaties verandert er telkens een aspect. Ga na hoe die verandering de vraag van Yasmine naar pizza beïnvloedt. Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Yasmine werkt voortaan ook op zaterdagavond in de horeca. Ze heeft daardoor extra inkomen. Voor de rest verandert er niets. Yasmine zal dan minder / meer pizza kunnen en willen kopen.
Yasmine houdt niet alleen van pizza maar ook van durum. Stel dat ze de pizza even beu is en dat haar voorkeur verandert en uitgaat naar durum. Voor de rest verandert er niets. Yasmine zal dan meer / minder pizza kopen.
De prijs van de pizza’s blijft dezelfde, maar de lokale kebabzaak verlaagt de prijs van haar durum. Dan zullen er meer / minder pizza’s verkocht worden.
In de gemeente van Yasmine zijn recent veel jonge koppels komen wonen die carrière willen maken en weinig tijd hebben om te koken. Daardoor is er meer / minder vraag naar pizza.
Wanneer een bepaalde factor de vraag naar een product doet toenemen, zal de vraagcurve naar rechts verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs meer gevraagde hoeveelheid is.
2 Teken de situatie waarbij de vraag toeneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2.
Grafiek 2.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien
180,00
0,00 0214
Gevraagde hoeveelheid 367589
Verschuiving vraagcurve links
2 Teken de situatie waarbij de vraag toeneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2.
Grafiek 2.2: Vraag naar pizza door Yasmine
0,00 Prijs in euro 0428
Gevraagde hoeveelheid 6 16141218 10
Wanneer een bepaalde factor de vraag naar een product doet afnemen, zal de vraagcurve naar links verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs minder gevraagde hoeveelheid is.
3 Teken de situatie waarbij de vraag afneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2
Grafiek 3.1: Vraag naar Nike-sneakers door Jolien
Prijs in euro
0,00 0214
Gevraagde hoeveelheid 367589
3 Teken de situatie waarbij de vraag afneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste vraagcurve V1 en de tweede vraagcurve V2
Grafiek 3.2: Vraag naar pizza door Yasmine
Gevraagde hoeveelheid 6 16141218 10
4
Markeer de tendens in de samenvattende tabel.
FACTOR DIE DE VRAAG
KAN BEÏNVLOEDEN
Inkomen van de consument
Voorkeur van de consument
Prijs van een substitutiegoed
Grootte van bevolking of bevolkingsgroep
5 Wat zijn substitutieproducten?
FACTOR NEEMT AF
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts
Vraag neemt af / toe.
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts.
Vraag neemt af / toe.
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts.
Vraag neemt af / toe
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts. Vraag neemt af / toe
FACTOR NEEMT TOE
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts
Vraag neemt af / toe.
6 In de bovenstaande situaties heb je een voorbeeld gezien van substitutieproducten. Over welke twee producten gaat het?
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts. Vraag neemt af / toe.
Vraagcurve verschuift naar
links / rechts. Vraag neemt af / toe
Vraagcurve verschuift naar links / rechts. Vraag neemt af / toe
7 Je hebt de verschuivingen van de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de verschuivingen van de grafieken met een rekenblad. Zoek op internet hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes.
a Op iDiddit vind je een werkmap met de cijfergegevens.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Ontwerp de grafieken.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
© Shutterstock / Robert Way
1 Jolien is niet de enige die interesse heeft in Nike-sneakers. Haar vriend Mils en zijn lief Mauro zijn ook grote fan van Nike. Bestudeer hoe de vraagcurve van de drie vrienden eruitziet.
Tabel 2.1
GEVRAAGDE HOEVEELHEID NIKE-SNEAKERS
2 Pizza
1 Yasmine is niet de enige die graag pizza eet. Haar twee bff’s, Dilara en Merel, zijn ook grote pizzafans. Bestudeer hoe de vraagcurve van de drie vriendinnen eruitziet.
Tabel 2.2
GEVRAAGDE
2
Stel dat de drie vrienden de volledige markt voorstellen en dus alle vragers zijn op de markt van Nike-sneakers.
a Wat is de totale vraag naar de sneakers?
b Hoe wordt dat cijfer berekend?
Tabel 3.1
3 Zet de gegevens van de tabel uit op de grafiek.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Zet de punten uit.
c Verbind de uitgezette punten met een blauwe rechte lijn.
2
Stel dat de drie vriendinnen de volledige markt voorstellen en dus alle vragers zijn op de markt van pizza.
a Wat is de totale vraag naar pizza?
b Vul de tabel aan.
Tabel 3.2
Grafiek 4.1: Vraag naar Nike-sneakers door alle vragers
3 Zet de gegevens van de tabel uit op de grafiek.
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten met een blauwe lijn.
Grafiek 4.2: Vraag naar pizza door alle vragers
De collectieve vraag of de marktvraag is het verband tussen de prijs van een product en de gevraagde hoeveelheid van een product door alle consumenten. Het is de som van de individuele vraagfuncties.
4 Maak nu Action 1 en 2.
Explore 6 — Hoe verloopt het individuele aanbod van een product?
Een verkoper wil natuurlijk zoveel mogelijk verdienen. Hoe hoger de verkoopprijs per stuk, hoe meer winst de verkoper maakt. Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
1 In de volgende tabel zie je hoeveel Nikesneakers een verkoper wil verkopen bij verschillende prijzen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de tabel?
Optie 2 Pizza
1 Pizzeria Luigi verkoopt de beste pizza’s. In de volgende tabel zie je hoeveel pizza’s hij wil verkopen bij verschillende prijzen. Wat kun je afleiden uit de gele rij in de tabel?
4.1
4.2
2 Zet de gegevens van de tabel nu uit op een grafiek.
2
Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek.
Tip: Tip:
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de aanbodcurve op papier kunt tekenen.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Zet de punten uit.
c Verbind de uitgezette punten met een rode rechte lijn.
Grafiek 5.1: Aanbod van Nike-sneakers door één verkoper
180,00
160,00
140,00 120,00
100,00
6543210 X-as: Y-as:
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de aanbodcurve op papier kunt tekenen.
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten met een rode lijn.
Grafiek 5.2: Aanbod van pizza’s door Luigi 35,00 30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00 0,00 14121086420
Y-as:
X-as:
3 De lijn die de punten met elkaar verbindt, is de aanbodcurve of het aanbod.
a Wat stel je vast over het verloop van de aanbodcurve?
b Schrijf de letter A bij de curve. c Vul aan.
Optie 1 Wanneer de prijs 100,00 euro bedraagt, biedt de verkoper paar Nike-sneakers te koop aan. Wanneer de prijs 70,00 euro bedraagt, daalt de aangeboden hoeveelheid naar paar Nike-sneakers.
Optie 2 Wanneer de prijs 15,00 euro bedraagt, biedt de verkoper pizza’s te koop aan. Wanneer de prijs 21,00 euro bedraagt, stijgt de aangeboden hoeveelheid naar pizza’s.
d Waarom verloopt de aanbodcurve zo?
Wanneer de prijs van het product verandert, heb je een beweging langs of op de curve. Je gaat namelijk van het ene punt op de curve naar het andere punt op de curve. De individuele aanbodcurve geeft het verloop van de aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen. Ze geeft weer hoeveel stuks de producenten / verkopers willen verkopen bij verschillende prijzen.
4 Je hebt de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.
a Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een werkmap.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Ontwerp de grafiek.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Optie
Nike-sneakers
1 In elk van de volgende situaties verandert er telkens een aspect. Wat gebeurt er? Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Als er meer aanbieders van Nikesneakers komen, worden er meer / minder Nike-sneakers aangeboden of verkocht.
Als de prijzen van de grondstoffen van sneakers gaan dalen, worden er meer / minder Nike-sneakers aangeboden of verkocht.
1 In elk van de volgende situaties verandert er telkens een aspect. Wat gebeurt er? Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Als er meer aanbieders van pizza komen, worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
Als de prijzen van de grondstoffen dalen, worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
Wanneer een bepaalde factor het aanbod aan een product doet toenemen, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs meer aangeboden hoeveelheid is.
2 Teken de situatie waarbij het aanbod toeneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste aanbodcurve A1 en de tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 6.1: Aanbod van Nike-sneakers door één verkoper
Prijs in euro
89 4567 23 10 A
Aangeboden hoeveelheid
3 Het aanbod kan ook op een andere manier veranderen. Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Als er veel aanbieders van Nikesneakers failliet gaan, dan worden er meer / minder Nike-sneakers aangeboden of verkocht.
2 Teken de situatie waarbij het aanbod toeneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste aanbodcurve A1 en de tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 6.2: Aanbod van pizza’s door Luigi
Prijs in euro
Als de prijzen van grondstoffen van sneakers stijgen, dan worden er meer / minder Nike-sneakers aangeboden of verkocht.
6812141618 10 24 0
Aangeboden hoeveelheid A
3 Het aanbod kan ook op een andere manier veranderen. Markeer:
a de oorzaak in het groen, b het gevolg in het blauw.
Als er veel aanbieders van pizza failliet gaan, dan worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
Als de prijzen van de grondstoffen stijgen, dan worden er meer / minder pizza’s aangeboden of verkocht.
Prijs in euro
Wanneer een bepaalde factor het aanbod aan een product doet afnemen, zal de aanbodcurve naar links verschuiven. Dat betekent dat er voor elke prijs minder aangeboden hoeveelheid is.
4 Teken de situatie waarbij het aanbod afneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste aanbodcurve A1 en de tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 7.1: Aanbod van Nike-sneakers door één verkoper
4 Teken de situatie waarbij het aanbod afneemt.
a Trek een pijl voor de richting van de verschuiving.
b Noem de eerste aanbodcurve A1 en de tweede aanbodcurve A2.
Grafiek 7.2: Aanbod van pizza door Luigi
456 23 10
Aangeboden hoeveelheid
Prijs in euro
Aangeboden hoeveelheid A 68
5 Markeer de tendens in de samenvattende tabel. Geef aan wat er met het aanbod gebeurt wanneer die factor afneemt of toeneemt.
FACTOR DIE HET AANBOD
Aantal producenten Aanbod daalt / stijgt Aanbod daalt / stijgt
Kosten voor de productie / prijs grondstoffenAanbod daalt / stijgt Aanbod daalt / stijgt
6 Je hebt de verschuivingen van de grafiek op papier gemaakt. Maak nu de verschuivingen van de curven met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.
a Op iDiddit vind je een werkmap met de cijfergegevens.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Ontwerp de grafieken.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
8 Hoe verloopt het collectieve aanbod van een product?
Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
1 Op de Nike-sneakermarkt zijn er meerdere verkopers van Nike-sneakers. Bestudeer hoe de aanbodcurve van drie verschillende Nikeverkopers eruitziet.
Tabel 5.1
2 Ga ervan uit dat de drie Nike-verkopers de volledige markt voorstellen en dat zij dus alle aanbieders zijn op de Nike-sneakermarkt. Bereken het totale aanbod van Nike-sneakers.
Optie 2 Pizza 1 Niet alleen pizzeria Luigi verkoopt pizza’s. In de tabel zie je hoeveel pizza’s Luigi en zijn conculega’s willen verkopen bij verschillende prijzen. Bestudeer hoe de aanbodcurve van drie verschillende aanbieders eruitziet.
Tabel 5.2
2 Ga ervan uit dat de drie pizzeria’s de volledige markt voorstellen en dat zij dus alle aanbieders zijn op de markt. Bereken nu het totale aanbod van pizza’s.
Tabel 6.1
TOTALE AANGEBODEN HOEVEELHEID NIKE-SNEAKERS PRIJS PER PAAR NIKE-SNEAKERS
3 Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Zet de punten uit.
c Verbind de uitgezette punten met een rode rechte lijn.
Grafiek 8.1: Aanbod van Nike-sneakers door alle aanbieders
180,00
160,00
140,00
120,00
100,00
80,00
60,00
40,00
20,00
X-as: Y-as:
0,00 152025 510 0
4 Maak nu Action 3.
Tabel 6.2
TOTALE AANGEBODEN HOEVEELHEID PIZZA’S
3 Zet de gegevens van de tabel uit op een grafiek
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten met een rode lijn.
Grafiek 8.2: Aanbod van pizza door alle aanbieders
Collectieve aanbod
Het collectieve aanbod is het verband tussen de prijs van een product en de aangeboden hoeveelheid van dat product door alle producenten. Het is de som van de individuele aanbodfuncties.
Je stelt vast dat kopers liever minder betalen en verkopers liever tegen een hogere prijs verkopen. Om toch tot een aankoop of verkoop over te gaan, komen kopers en verkopers, of vragers en aanbieders, samen op de markt. Daar spreken ze af welke hoeveelheid ze bereid zijn te verhandelen tegen een overeengekomen prijs. Je gaat verder met de optie die je gekozen hebt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Nike-sneakers
1 Je vindt de gevraagde en aangeboden hoeveelheid in de tabel.
Tabel 7.1
2 Vervolledig de grafiek.
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraag- en aanbodcurve op papier kunt tekenen.
a Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
b Verbind de uitgezette punten. Controleer of je ze in de tabel vindt. Tip:
Grafiek 9.1: Vraag en aanbod van Nike-sneakers op de totale markt 170,00
Y-as:
0,00 03691215182124
X-as:
3 Waar de vraagcurve en de aanbodcurve snijden, is de markt in evenwicht. Vraag en aanbod zijn daar gelijk. In dat snijpunt is er enerzijds een evenwichtshoeveelheid voor twaalf paar Nike-sneakers en anderzijds een evenwichtsprijs van 70,00 euro.
a Trek een lijn vanuit het snijpunt naar de evenwichtshoeveelheid en de evenwichtsprijs.
b Noem dat snijpunt ‘e’. Dat staat voor marktevenwicht.
Net als in wiskunde, gebruikt het vak economie ook symbolen.
Gevraagde hoeveelheid: qv (q komt van quantity)
Aangeboden hoeveelheid: qa
Prijs: p
Evenwichtshoeveelheid: qe
Evenwichtsprijs: pe
Marktevenwicht: e
Gebruik voortaan die symbolen.
1 Je vindt de gevraagde en aangeboden hoeveelheid in de tabel.
Tabel 7.2
2 Noteer de gegevens uit de tabel in de grafiek en teken de curven.
Surf via iDiddit naar een applicatie die je uitlegt hoe je de vraag- en aanbodcurve op papier kunt tekenen.
a Verdeel de assen zodat je de punten kunt uitzetten.
b Schrijf de juiste benaming bij de x-as en de y-as.
c Zet de punten uit.
d Verbind de uitgezette punten.
Grafiek 9.2: Vraag en aanbod van pizza op de totale markt
3 Waar de vraagcurve en de aanbodcurve snijden, is de markt in evenwicht. Vraag en aanbod zijn daar gelijk. In dat snijpunt is er enerzijds een evenwichtshoeveelheid van 23 pizza’s en anderzijds een evenwichtsprijs van 15,00 euro.
a Trek een lijn vanuit het snijpunt naar de evenwichtshoeveelheid en de evenwichtsprijs.
b Noem dat snijpunt ‘e’. Dat staat voor marktevenwicht.
Net als in wiskunde, gebruikt het vak economie ook symbolen.
Gevraagde hoeveelheid: qv (q komt van quantity)
Aangeboden hoeveelheid: qa
Prijs: p
Evenwichtshoeveelheid: qe
Evenwichtsprijs: pe
Marktevenwicht: e
Gebruik voortaan die symbolen.
4 Na de eerste negen Explores, merk je al hoe de prijs van een product of dienst tot stand komt. Hoe wordt de prijs van een product bepaald?
5 Je hebt de grafieken op papier gemaakt. Maak nu de grafiek met een rekenblad. Zoek op internet op hoe je dat moet doen of raadpleeg de ICT-fiches en de filmpjes op iDiddit.
a Neem de tabel van jouw gekozen optie over in een werkblad.
b Zorg ervoor dat de prijzen op twee cijfers na de komma worden afgerond en dat er een euroteken staat.
c Ontwerp nu de grafiek.
d Denk aan de benaming van de assen en kies een titel voor de grafiek.
e Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
6 Maak nu Action 4.
10— Waarom is het belangrijk om over vraag en aanbod te leren?
1 Lees de volgende krantenknipsels.
a Duid op de grafiek de oorspronkelijke evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid aan met een blauwe stippellijn. Benoem die met pe1 en qe1.
b Teken de verschuiving.
c Duid op de grafiek de nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan met een groene stippellijn. Benoem die met pe2 en qe2.
d Geef aan wat er gebeurt met de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid (stijgen, dalen of gelijk blijven).
Door de hogere vraag naar ruwe aardolie vanuit China, India en de VS werd bijna 30 % meer betaald voor een vat. Dat effect sijpelde door in de brandstofprijzen.
Door de slechte oogst van aardappelen stijgt de prijs van frieten in de frituur
Vraag naar iPhone daalt, Apple verlaagt prijs 3
Aanbod aan appels groter dankzij goede appeloogst en meer invoer 4
2 Lees de krantenknipsels. Wat leid je eruit af? Markeer de tendens.
a Wanneer de vraag naar een product stijgt omdat het bijvoorbeeld populair is, willen meer / minder consumenten dat product. Dat betekent dat er minder producten beschikbaar zijn voor meer vragers. Daardoor zullen mensen tegen elkaar opbieden en zal de prijs stijgen / dalen
b Wanneer er een nieuwe iPhone op de markt komt, verliest de vorige versie aan populariteit. Daardoor zullen meer / minder mensen dat model kopen. De vraag daalt / stijgt dus. Omdat de verkopers het oude model niet verkocht krijgen, doen ze de prijs stijgen / dalen
Door de gestegen vraag naar ruwe aardolie vanuit China, India en de VS werd bijna 30 % meer betaald voor een vat. En dat e ect sijpelde door in de prijzen voor brandsto en.
Bron: hln.be, 2019-03-22
In 2018 is de prijs van een woonhuis in ons land met 4,7 procent gestegen. ‘Aan de ene kant lagen de rentevoeten voor woonkredieten erg laag. Dat zet vooral jongere mensen ertoe aan om de stap te zetten om een huis te kopen. Tegelijk merken we dat investeerders actiever geworden zijn omdat ze op zoek zijn naar wat extra rendement of naar een veilige haven.’
© Shutterstock / r.classen
Door minder vraag naar iPhones ziet Apple zich genoodzaakt de prijs te verlagen.
Bron: tijd.be, januari 2019
Bron: vrt.be, 2019-01-21
De prijs van palladium is de laatste weken hard aan het stijgen. Inmiddels is het edelmetaal zo hard in prijs gestegen dat het op weg is zijn beste maand te hebben sinds november 2016.
Oorzaak van de stijging is de toegenomen vraag vanuit de autosector. In de katalysatoren van benzineauto’s zit namelijk palladium verwerkt. En de vraag naar benzineauto’s stijgt op dit moment, aangezien overheden het gebruik van dieselauto’s ontmoedigen. De katalysatoren van dieselauto’s beva en meestal platina.
Het aanbod van palladium is nog niet in staat om aan de sterk toegenomen vraag te voldoen. Daarnaast dreigt er een staking van Zuid-Afrikaanse mijnwerkers. Dat doet de zorgen omtrent het aanbod alleen maar verder aanwakkeren.
Bron: tijd.be, 2019-02-26
De prijs van een product komt tot stand door de vraag naar en het aanbod van dat product.
3 Vul de zinnen aan. Benoem de juiste verbanden tussen vraag en aanbod en de evenwichtsprijs.
a Als de vraag stijgt, .
b Als de vraag daalt, .
c Als het aanbod stijgt,
d Als het aanbod daalt,
4 Denk even aan de markt van elektrische auto’s. Wat gebeurt er met de prijs van een elektrische auto als naast Tesla, nog vele andere producenten elektrische auto’s aanbieden?
Explore 11 — Wat als … de overheid een minimumprijs oplegt?
1 Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs op de volgende grafiek?
2 Soms beslist de overheid om een minimumprijs op te leggen voor een product omdat ze vindt dat de prijs op dat moment te laag is. Waarom is een te lage prijs in de economie een probleem?
Good to know
In het verleden werd wel eens een minimumprijs opgelegd voor varkensvlees, melk of tomaten, meer bepaald om de landbouwsector in eigen land te steunen, maar dat gebeurt steeds minder vaak.
3 Stel dat de overheid een minimumprijs oplegt van 2,60 euro. Hoeveel bedraagt dan:
a de aangeboden hoeveelheid?
b de gevraagde hoeveelheid?
4 Markeer het juiste antwoord. Als de aangeboden hoeveelheid groter / kleiner is dan de gevraagde hoeveelheid, dan is er een aanbodoverschot.
5 Duid het aanbodoverschot aan op de grafiek.
Grafiek 10: Vraag en aanbod van brood 3,20 3,00
Prijs in euro
01 2 34 5 67
Hoeveelheid
Minimumprijs versus marktevenwicht
De bedrijven blijven met voorraden zitten. De overheid moet die onverkochte voorraden opkopen of vernietigen. Soms worden de overschotten met behulp van exportsubsidies naar het buitenland verscheept. Maar voor beide oplossingen draait uiteindelijk de belastingbetaler op. Wanneer de overheid de minimumprijs garandeert of de overschotten opkoopt, zullen de producenten wellicht nog meer produceren. Het is dus een straatje zonder einde.
1 Hoeveel bedraagt de evenwichtsprijs op de volgende grafiek?
Maximumprijs
Soms beslist de overheid om een maximumprijs op te leggen voor een product omdat ze vindt dat de prijs te hoog is voor de consument. De overheid wil zo de consument beschermen. De overheid hanteert vaak maximumprijzen op medicijnen en sociale huurwoningen.
2 Stel dat de overheid een maximumprijs oplegt van 1,40 euro. Hoeveel bedraagt dan:
a de aangeboden hoeveelheid?
b de gevraagde hoeveelheid?
3 Markeer het juiste antwoord. Als de gevraagde hoeveelheid groter / kleiner is dan de aangeboden hoeveelheid, dan is er een vraagoverschot.
4 Duid dat aan op de grafiek.
Grafiek 11: Vraag en aanbod van brood 3,20 3,00 2,80 2,60 2,40 2,20 2,00 1,80 1,60 1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40
Door het tekort proberen mensen toch het product aan te schaffen door meer te bieden. Het gevaar is dan echter dat er een zwarte markt ontstaat waar die producten tegen hogere prijzen toch verkocht worden.
5 Maak nu de overige Actions.
De term markt wordt in de economie gebruikt voor de plaats waar vragers (kopers) en aanbieders (verkopers) elkaar ontmoeten, net zoals dat op de markt in jouw buurt het geval is. Er zijn verschillende marktvormen. Dat betekent dat een bepaalde markt kan verschillen van de andere.
Een markt wordt getypeerd door vier kenmerken: – het aantal aanbieders, – een homogeen of heterogeen product, – de transparantie van de markt, – de vrije toetreding tot of uittreding uit de markt.
In dit Level gaat het om de marktvorm perfecte competitie of volkomen mededinging. In die marktvorm zijn er veel vragers en aanbieders. De markt is transparant wat betekent dat de consument makkelijk toegang heeft tot informatie over prijs en kwaliteit. De producten zijn homogeen en aanbieders kunnen de markt gemakkelijk betreden of verlaten.
De vragers (of ook consumenten) laten zich beïnvloeden door de prijs. Ze zijn bereid een bepaalde prijs te betalen wanneer die in overeenstemming is met de kwaliteit, zoniet zullen ze snel overstappen naar de concurrent. Hoe hoger de prijs van het product, hoe lager de gevraagde hoeveelheid (qv) van de consumenten. Omgekeerd geldt uiteraard: hoe lager de prijs, hoe groter de gevraagde hoeveelheid. Wanneer de prijs wijzigt, heb je een beweging langs de curve. Als je de vraagcurve van een consument bekijkt, heb je een individuele vraagcurve (individuele vraag). Wanneer je de vraagcurven van alle consumenten optelt, of de vraag van alle vragers samenneemt, krijg je de collectieve vraagcurve.
De aanbieders (of producenten) zorgen ervoor dat de prijs die ze voor hun product vragen, hun kosten voor de productiefactoren dekt. Hoe hoger de prijs, hoe meer winst de producenten maken. Bij een hogere prijs zullen ze dan ook meer willen aanbieden en zal de aangeboden hoeveelheid (qa) stijgen. Hoe lager de prijs, hoe minder ze willen aanbieden. Wanneer de prijs wijzigt, heb je een beweging langs de curve. Als je de aanbodcurve bekijkt van één producent, heb je een individuele aanbodcurve (individueel aanbod). Wanneer je de aanbodcurven van alle producenten optelt, of het aanbod van alle aanbieders samenneemt, krijg je de collectieve aanbodcurve.
Op de markt komt dan de evenwichtsprijs of marktprijs (pe) tot stand. Bij die evenwichtsprijs hoort ook de evenwichtshoeveelheid (qe). Het is bij de evenwichtsprijs dat qa en qv gelijk zijn.
Er zijn bepaalde externe factoren die de vraag kunnen beïnvloeden en een verschuiving van de vraagcurve tot gevolg hebben. Die oorzaken zijn bijvoorbeeld: – wijziging van het inkomen, – wijziging in de voorkeur (voor een product of dienst) van de consument, – wijziging in het aantal consumenten, – wijziging in de prijs van een substitutiegoed.
Als er een toename is bij een van die factoren, zal de vraagcurve naar rechts verschuiven. Als er een afname is, zal de curve naar links verschuiven.
Een substitutiegoed is een goed dat voor de consument kan dienen als een vervangmiddel voor het oorspronkelijke product. Zo kunnen elektrische auto’s en dieselauto’s substitutiegoederen zijn van elkaar.
Er zijn ook factoren die het aanbod beïnvloeden en dus de aanbodcurve doen verschuiven. Zo kan: – het aantal producenten wijzigen, – er een technologische vernieuwing (in de productiemethode bijvoorbeeld) zijn, – de kostprijs voor de productie (en de verkoop) veranderen.
Bij de eerste twee factoren doet een toename de aanbodcurve naar rechts verschuiven. Het aanbod neemt dus toe. Als de kostprijs echter toeneemt, wordt het duurder om te produceren en zal de producent minder aanbieden. Omgekeerd geldt dat bij een afname van de eerste twee factoren de aanbodcurve naar links verschuift en het aanbod afneemt. Wanneer de kostprijs daalt en het produceren goedkoper wordt, zal het aanbod toenemen en de curve naar rechts verschuiven. In het vraag- en aanbodschema zal door die verschuivingen ook de prijs veranderen. In welke mate de prijs verandert, is niet altijd correct te bepalen. Er zijn immers verschillende factoren die tegelijk op de vraag en het aanbod kunnen inspelen.
Om de producenten te beschermen of gebruik te ontmoedigen, kan de overheid een minimumprijs instellen wanneer ze de evenwichtsprijs op de markt te laag vindt. Bij een minimumprijs is de aangeboden hoeveelheid groter dan de gevraagde hoeveelheid waardoor er een aanbodoverschot is. Om de consumenten te beschermen kan de overheid een maximumprijs instellen wanneer ze de evenwichtsprijs op de markt te hoog vindt. Bij een maximumprijs is de gevraagde hoeveelheid groter dan de aangeboden hoeveelheid waardoor er een vraagoverschot is.
Kies, afhankelijk van je interesse, de oefening met de filmtickets of met de tennisrackets. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Filmtickets
Cem houdt ervan om naar goede actiefilms zoals The Avengers en Star Wars te gaan.
a In deze tabel staat hoeveel filmtickets hij zou kopen bij verschillende prijzen.
Tabel 8.1
b Teken de vraag naar filmtickets van Cem.
Optie 2 Tennisrackets
Elena tennist graag. Ze heeft ook een A-trainer en traint tweemaal per week.
a In deze tabel staat hoeveel tennisrackets Elena zou kopen bij verschillende prijzen.
Tabel 8.2
b Teken de vraag naar tennisrackets van Elena.
1 Bekijk de hoeveelheid koffie (in pakjes van 1 kg) die de consumenten vragen bij verschillende prijzen. Teken de vraagcurve met een rekenblad.
Tabel 9
2 Door een inkomenswijziging van de consument verschuift de vraagcurve.
a Analyseer de tabel.
b Wat gebeurt er met de vraag en de vraagcurve?
c Teken de verschuiving op de grafiek.
Tabel 10
3 Geef het bestand een duidelijk naam en bewaar het in je portfolio.
1 Bekijk de hoeveelheid koffie (in pakjes van 1 kg) die de verkopers willen verkopen bij verschillende prijzen. Teken de aanbodcurve met een rekenblad.
Tabel 11
2 Door een stijging van de kosten verschuift de aanbodcurve.
a Analyseer de tabel.
b Wat gebeurt er met het aanbod en de aanbodcurve?
c Teken de verschuiving op de grafiek.
Tabel 12
3 Geef het bestand een duidelijk naam en bewaar het in je portfolio.
1 Het elektronicabedrijf Sony heeft in Japan onderzocht hoeveel consoles het van de PlayStation 5 in Tokio zou verkopen bij verschillende prijzen.
a Bekijk de tabel.
b Teken de vraag- en aanbodcurven met een rekenblad.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Tabel 13
2 Een festivalorganisator heeft na onderzoek de volgende gegevens beschikbaar over de gevraagde en aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen.
a Bekijk de tabel.
b Teken de vraag- en aanbodcurven hieronder op papier of met een rekenblad. Raadpleeg de ICT-fiches op iDiddit.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Tabel 14
EVALUATIEFICHE
VRAAG- EN AANBODCURVE MET EEN REKENBLAD
Max. Score Opmerkingen
Juiste keuze grafiektype
Juiste selectie van gegevens
Benoeming van de assen
Grafiektitel
Benoeming van de reeksen
TOTAAL
Zijn de stellingen juist of fout? Kruis aan en verbeter de foute stellingen.
a Wanneer je de vraagcurve wilt tekenen, plaats je de aangeboden hoeveelheid op de y-as en de prijs op de x-as.
b De evenwichtsprijs is de prijs waar de vraagcurve de y-as snijdt.
c De aanbodcurve verloopt stijgend omdat de producent meer wil aanbieden bij een lagere prijs.
d Wanneer de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs, dan is er een vraagtekort.
e Wanneer de prijs lager is dan de evenwichtsprijs, dan is er een aanbodoverschot.
f Als de prijs stijgt, dan stijgt het aanbod en daalt de vraag.
g Als het inkomen van de consumenten stijgt, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven.
h Als de prijzen van de grondstoffen stijgen, zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven.
i Als de voorkeur van de consumenten voor een bepaald product afneemt, zal de vraagcurve naar links verschuiven.
j Wanneer producenten hun oude machineparken door nieuwe en betere machines vervangen, stijgt op de markt van dat product de prijs omdat de aanbodcurve naar rechts verschuift.
k Wanneer het aantal consumenten toeneemt, zal door de verschuiving van de vraagcurve de prijs op de markt afnemen.
Zoek op internet naar gereguleerde prijzen van de overheid. Voor welke producten legt de overheid maximumprijzen op?
Lees de volgende krantenknipsels.
a Duid op de grafiek de oorspronkelijke evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid aan met een blauwe stippellijn. Benoem die met pe1 en qe1.
b Teken de verschuiving.
c Duid op de grafiek de nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan met een groene stippellijn. Benoem die met pe2 en qe2.
d Geef aan wat er gebeurt met de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid (stijgen, dalen of gelijk blijven).
Aan het begin van het griepseizoen wordt er meer alcoholgel verkocht.
Een deel van de producten die Coolblue verkoopt, komt uit China en is niet meer leverbaar. Door de problemen met de bevoorrading zijn sommige prijzen enorm gestegen.
Rush op strooizout na aankondiging hevige sneeuwval
Door de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor accu’s worden elektrische wagens almaar betaalbaarder voor iedereen
Door de lockdown (ten tijde van corona) waren de horecazaken lange tijd gesloten en werden er ook geen evenementen meer georganiseerd. Daardoor was er minder vraag naar industriële (diepvries)frieten.
Door de hitte in juli en augustus zal de oogst van aardappelen dit jaar naar schatting 6 procent kleiner zijn dan vorig jaar.
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op in een tekstverwerker.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
1 Ik kan een individuele vraagcurve analyseren.
2 Ik kan een individuele vraagcurve visualiseren.
3 Ik kan een individuele aanbodcurve analyseren.
4 Ik kan een individuele aanbodcurve visualiseren.
5 Ik kan onderzoeken waardoor de vraagcurve kan verschuiven.
6 Ik kan onderzoeken waardoor de aanbodcurve kan verschuiven.
7 Ik kan een collectieve vraagcurve bepalen en visualiseren.
8 Ik kan een collectieve aanbodcurve bepalen en visualiseren.
9 Ik kan de totstandkoming van de prijs op de markt analyseren en beschrijven.
10 Ik kan de werking van het marktmechanisme analyseren.
11 Ik kan factoren die vraag en aanbod beïnvloeden onderscheiden en de prijsevolutie bepalen.
1 Zoek krantenartikels en nieuwsfragmenten van de afgelopen twee maanden die verband houden met de werking van vraag en aanbod.
Tip:
Hier volgen enkele zoektermen die je kunt gebruiken om te zoeken naar artikels en nieuwsfragmenten. Je kunt zoektermen combineren of zoektermen met andere woorden proberen als zoekterm. stijging grondstoffenprijzen
daling appartementen infl atie concurrentie stijging van de beurskoersen inkomen gezinnen
invoer appelen uit Polen daling vraag aardappelen meer vraag naar mondmaskers
2 Verwerk die krantenartikels en nieuwsfragmenten. Kies, afhankelijk van je interesse, of je een economische krant (optie 1) of een televisiejournaal (optie 2) wilt maken. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Economische krant
a Werk per twee.
b Gebruik het sjabloon dat je op iDiddit vindt.
c Geef je krant een naam.
d Voeg de gevonden artikels toe.
e Neem ook andere elementen op in je krant zoals het weer en de voetbaluitslagen.
f Zorg voor gepaste afbeeldingen.
g Vermeld telkens de naam van de schrijver van het artikel.
h Presenteer jouw economische krant in de klas.
i Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
a Werk in groepjes van drie.
b Lees de gevonden artikels grondig.
c Maak een journaalvideo van maximaal vijf minuten met een nieuwslezer. Filmen kan met een camera of met de camera van een smartphone of tablet indien die van goede kwaliteit is.
d Geef je journaal een naam.
e Wanneer je een nieuwsitem bespreekt, zorg er dan voor dat je er op de achtergrond informatie over toont op een scherm of een bord bijvoorbeeld.
f Wees origineel en zorg voor een ‘reporter ter plaatse’.
g Zorg voor een inleidend en een uitleidend muziekje. Je zult je video dus moeten bewerken.
h Je filmpje kun je uploaden naar Vimeo of YouTube.
i Toon je journaal in de klas.
j Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
1behoefteBehoefte hebben betekent iets nodig hebben of naar iets verlangen. Elke mens heeft behoeften die onderling kunnen verschillen maar de basisbehoeften zijn dezelfde.
1bijkomend nutHet bijkomende nut is de verandering van voldoening door de consumptie van een extra eenheid product.
1collectieve goederen
1economische of materiële behoeften
1individuele goederen
Dat zijn goederen die meerdere mensen tegelijkertijd kunnen gebruiken. bv. het leger, straatverlichting of een vuurwerkshow
Die behoeften kun je vervullen door goederen of diensten tegen betaling te kopen.
Dat zijn goederen die slechts een consument kan kopen. Na verkoop kan een andere persoon het niet nog een keer kopen.
1gebruiksgoederen
1nieteconomische behoeften
1niet-tastbare goederen
1nut
1primaire behoeften
Dat zijn goederen die over een langere periode herhaaldelijk kunnen worden gebruikt, zoals auto’s, elektronica en meubels.
Niet-economische behoeften kun je niet bevredigen door iets te kopen. bv. behoefte aan vrienden en gezondheid
Dat zijn producten die je niet fysiek kunt aanraken, vaak gaat het over diensten.
Nut is de voldoening die een consument ervaart door de consumptie van een product.
Primaire behoeften zijn levensnoodzakelijke behoeften als eten, drinken en een woning.
1schaarsteBij economie wijst schaarste op het feit dat het budget of het inkomen ontoereikend is om in alle behoeften te voldoen.
LEVELBEGRIP
1secundaire behoeften
1tastbare goederen
Secundaire behoeften zijn nietnoodzakelijke behoeften.
Dat zijn producten die je kunt zien en aanraken.
1totaal nutHet totale nut is de totale voldoening van de volledige consumptie.
1verbruiksgoederen
Dat zijn goederen die na gebruik op raken of worden verbruikt, zoals voeding, shampoo en brandstof.
1welvaartWanneer iemand makkelijk in (al) zijn behoeften kan voorzien, rekening houdend met zijn schaarse middelen, is hij welvarend. Welvaart verwijst dus naar het feit of een persoon veel goederen en diensten kan kopen.
1welzijn
Welzijn houdt rekening met de levenskwaliteit van de mensen. Zo kijkt men bij welzijn ook naar de levensverwachting, de scholingsgraad (een diploma hebben), tewerkstelling, de gezondheidstoestand, de levensstandaard en de sociale omgeving (mensen om je heen hebben).
2budget Budget verwijst hier naar het inkomen dat de consument beschikbaar heeft om goederen of diensten te kopen.
2budgetlijnEen budgetlijn toont alle mogelijke combinaties van goederen die bereikbaar zijn rekening houdend met de prijs van die goederen en met het inkomen.
2consumentenevenwicht of optimale goederencombinatie
2indifferentiecurve
Dat is de combinatie van goederen waar het nut of de tevredenheid van de consument het hoogst is en die ook nog binnen zijn budget liggen.
Dat is een curve die alle goederenbundels (combinaties van goederen) bevat die voor een consument eenzelfde nutsniveau opleveren, of met andere woorden het is voor de consument onverschillig (indifferent) hoe de combinatie is.
2indifferentiemap
Dat is een grafische voorstelling van twee of meer indifferentiecurven die meerdere combinaties van verschillende hoeveelheden producten tonen die de consument consumeert, rekening houdend met zijn budget en de prijzen van de goederen.
2nut of tevredenheid
2preferentie of voorkeur
Het nut van een goed of een goederencombinatie geeft weer hoe tevreden een consument is met de hoeveelheid van die producten die hij zal consumeren.
Preferentie verwijst naar de voorkeur van de consument voor een bepaalde combinatie van goederen.
2vraagcurveEen vraagcurve geeft het verband weer tussen de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen.
3aanbiederDe aanbieder is de producent die de producten op de markt aanbiedt.
3aanbod
3aanbodoverschot
3aangeboden hoeveelheid
3collectieve aanbodcurve of collectief aanbod
3collectieve vraagcurve of collectieve vraag
3consument of vrager
Dat is wat de producent aanbiedt op een bepaalde markt van producten of diensten.
Aanbodoverschot ontstaat wanneer de prijs hoger ligt dan de evenwichtsprijs en de aangeboden hoeveelheid dus groter is dan de gevraagde hoeveelheid.
Dat is de hoeveelheid die een producent bij een bepaalde prijs wil aanbieden.
Dat is de curve van alle aanbieders van een product op de markt.
Dat is de curve van alle vragers naar een product op de markt.
Dat is de persoon die in de economie koopt of consumeert.
3evenwichtshoeveelheid
3evenwichtsprijs of marktprijs
3gevraagde hoeveelheid
3individuele aanbodcurve of individueel aanbod
3individuele vraagcurve of individuele vraag
3markt
Dat is de hoeveelheid die verhandeld wordt bij de evenwichtsprijs.
Dat is de prijs waarbij vragers en aanbieders op de markt overeenkomen een bepaald product te verhandelen.
Dat is de hoeveelheid die een consument wil vragen bij een bepaalde prijs.
Dat is de curve die het aanbod van een producent of aanbieder van een product weergeeft.
Dat is de curve die de vraag van een consument of vrager naar een product weergeeft.
Dat is de plaats waar vragers en aanbieders samenkomen en onderhandelen over de prijs voor een welbepaalde hoeveelheid.
3maximumprijsDat is een prijs die lager ligt dan de evenwichtsprijs op de markt.
3minimumprijsDat is een prijs die hoger ligt dan de evenwichtsprijs op de markt.
3perfecte competitie of volkomen mededinging
Dat is een marktvorm met veel vragers en aanbieders. De markt is transparant wat betekent dat de consument makkelijk toegang heeft tot informatie over prijs en kwaliteit. De producten zijn homogeen en het is voor aanbieders makkelijk die markt te betreden of te verlaten.
3producentProducenten zijn de bedrijven.
3 substitutiegoed
3vraag
Dat is een goed dat een ander goed kan vervangen omdat het hetzelfde nut heeft.
Dat is wat de consument vraagt op een bepaalde markt van producten of diensten.
3 vraagoverschot Dat ontstaat wanneer de prijs lager ligt dan de evenwichtsprijs en de gevraagde hoeveelheid groter is dan de aangeboden hoeveelheid.
I
Thema 3: De arbeidsmarkt
Vergelijking van de Belgische arbeidsmarkt met die van de VS en India p. 91
LEVEL 2 Hoe ontstaat er een onevenwicht op de arbeidsmarkt? p. 65
LEVEL 1 Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand? p. 6
STEP-IN p. 4
1 Bekijk de foto’s van verschillende werknemers.
a Welke jobs staan er op de foto’s?
b Op de foto’s zie je werknemers in de Verenigde Staten, in België en in India. Welke foto is waar genomen?
2 Duid de landen aan op de kaart. Markeer:
a de Verenigde Staten in het blauw,
b België in het groen, c India in het oranje of rood.
3 In dit thema doorloop je twee Levels waarin je leert …
1 hoe de arbeidsmarkt tot een marktevenwicht komt;
2 waarom de arbeidsmarkt zeker niet altijd tot een gewenst marktevenwicht komt.
4 Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin vergelijk je aan de hand van een boeiende reportage de Belgische arbeidsmarkt met die van India en de VS.
1 Lees de verhalen van Inez en Andreas.
a Ook al vindt zij het werk saai, toch wil Inez de job doen. Waarom, denk jij?
b Waarom zou Andreas een job willen doen die niet zo goed betaalt?
Inez: ‘Ik ben dit academiejaar aan mijn masteropleiding Chemie begonnen en wil deze zomervakantie weer een studentenjob doen. Ik doe dat al jaren maar dit jaar wil ik in Puurs-Sint-Amands aan de slag gaan, in het labo van het farmaceutische bedrijf waar mijn vader werkt. Het is wel spijtig dat een jobstudent nog geen echt onderzoekswerk mag doen. Ik zie er wat tegen op om saaie routineopdrachten uit te voeren.’
Andreas: ‘Volgende maand word ik vijftien jaar. Ik zou tijdens de zomervakantie graag een studentenjob doen. Deze zomer kan dat voor het eerst. Na een gesprek met mijn ouders hebben we beslist dat ik een leuke job mag zoeken. Ik werk graag met kinderen, dat doe ik al als voetbaltrainer. Daarom hoop ik om als kinderanimator bij een vakantiepark in Peer aan de slag te gaan, ook al hoorde ik van vrienden dat het loon voor jobstudenten daar niet zo hoog is.’
2 Welke vakantiejob zou jij graag doen?
3 Hoeveel verdient zo een vakantiejob, denk je?
4 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Hoe komt een marktevenwicht op de arbeidsmarkt tot stand?
5 In dit Level verschuift je focus binnen de economische kringloop van de goederen- en dienstenmarkt naar de arbeidsmarkt. Je leert hoe het marktevenwicht tot stand komt en gezinnen en bedrijven er arbeidsovereenkomsten sluiten.
Gezinnen
Markt van consumptiegoederen en -diensten
Overheid
Bedrijven
Geldstroom Goederen- en dienstenstroom
Buitenland
Arbeidsmarkt
1 Lees het artikel over seizoenarbeiders en beantwoord de vragen.
a Wie zoekt er werknemers?
b In het artikel zoekt men specifiek seizoenarbeiders. Wat zijn dat?
c Ken je nog een andere sector met seizoenarbeid?
d Waarom trekt de fruit- en groenteteelt vooral werknemers uit het buitenland aan en zijn Belgische werknemers minder enthousiast om bij de oogst te helpen?
e Waarom is een versoepeling van de regels voor seizoenarbeid een goede zaak?
f Op welke manieren zouden de fruit- en groentetelers meer potentiële Belgische werknemers kunnen aantrekken?
g Zou jij als fruit- of groenteteler evenveel mensen aannemen als je aanzienlijk meer moest betalen?
In België bestaat er een bijzondere regeling voor de tewerkstelling van seizoen- of gelegenheidspersoneel. Werknemers kunnen op een exibele manier tewerkgesteld worden in alle productiesectoren van de tuinbouw: de bloemisterij, de boomkwekerij en de bosboomkwekerij, de fruitteelt, groenteteelt (zowel teelt onder glas als in de openlucht), de witloofteelt en de champignonteelt.
Werkgevers uit de tuinbouwsector kunnen zo aan zeer interessante voorwaarden personeel inschakelen als er extra werk is (bijvoorbeeld in de oogstperiode) en als de omstandigheden (zoals het weer) het toelaten. De bedoeling is seizoensgebonden piekperioden op te vangen. Het gaat over tijdelijke tewerkstelling met dagcontracten.
Eenvoudigere administratie
Jaarlijks komen er ongeveer 50 000 seizoenarbeiders naar ons land om de piekmomenten in de land- en tuinbouw op te vangen. Het grootste deel van hen komt uit Oost-Europese landen als Polen en Roemenië. Europese seizoenarbeiders moeten daarvoor een tijdelijk verblijfsdocument aanvragen bij de gemeente en mogen zo maximaal drie maanden in België verblijven. Sinds dit jaar mogen seizoenarbeiders echter tot honderd dagen in de tuinbouw werken, waardoor ze die periode van drie maanden overschrijden.
‘Daardoor moesten ze na die periode een nieuw verblijfsdocument aanvragen bij de gemeente’, vertelt Lode Ceyssens, voorzitter van de Boerenbond. ‘Als ze dat niet deden, waren ze na die drie maanden onwettig aan het werk en dat was zowel voor hen als voor de landbouwers nefast.’
Naar: Boerenbond en Het Nieuwsblad, 2023-07
Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (CD&V) vereenvoudigt nu die procedure. Voortaan krijgen seizoenarbeiders een verblijfsdocument dat meteen gelijkloopt met de duur van hun plukkaart. ‘Zo worden de gemeentes, seizoenarbeiders en landbouwers van een hele hoop administratie gespaard’, verduidelijkt staatssecretaris de Moor. ‘Landbouwers krijgen zo ook duidelijkheid en hebben meer rechtszekerheid wanneer ze seizoenarbeiders aannemen.’
2 Wat past er in de tekst? Markeer.
In de economische kringloop zie je dat de bedrijven / gezinnen arbeid vragen. Ze hebben die nodig om te produceren / consumeren. Arbeid is voor bedrijven een vorm van inkomsten / kosten. Hoe hoger de inkomsten / kosten van arbeid, hoe minder interessant / interessanter het is om werknemers aan te werven. Bij lage lonen wordt er daarentegen veel / weinig arbeid gevraagd.
3 Het is niet altijd gemakkelijk en het vraagt veel energie om voldoende geschikte werknemers te vinden. Gelukkig staan bedrijven er in hun zoektocht niet alleen voor. Heel wat ondernemingen en organisaties bieden ondersteuning aan, zoals je op de volgende websites kunt zien. Verbind de advertentie met de juiste eigenschappen.
a Noteer het juiste type organisatie onder de naam. Kies uit:
uitzendkantoor – selectiebureau – arbeidsbemiddelaar
b Werft de organisatie zelf de kandidaten aan? Vink aan.
c Is de organisatie een overheidsinstelling of een privéonderneming? Vink aan.
d Combineer de organisatie met de juiste omschrijving.
NAAMAANWERVING IS EEN …
1 V&PR zelf niet zelf overheidsinstelling privéonderneming
OMSCHRIJVING
A Zoekt werknemers en leent die uit aan bedrijven die ze tijdelijk nodig hebben.
2 Start People zelf niet zelf
overheidsinstelling privéonderneming
3 VDAB zelf niet zelf overheidsinstelling privéonderneming
B Helpt bedrijven om vacatures bij een ruim publiek bekend te maken en verwijst mogelijke werknemers door naar werkgevers.
C Neemt de hele aanwervingsprocedure voor z’n rekening en stelt de geschiktste kandidaten aan het bedrijf voor.
2 3
4 In sommige gevallen zijn ondernemingen verplicht hun vacatures kenbaar te maken bij VDAB. Waarvoor staat de afkorting VDAB? Gebruik indien nodig het internet.
5 V&PR is niet enkel een selectiebureau maar ook een headhunter. Wat is dat? Gebruik indien nodig het internet.
Good to know
Tegenwoordig combineren heel wat organisaties de rol van uitzendkantoor en van selectiebureau.
6 Ook voor de zoektocht naar studentenarbeid doen bedrijven vaak beroep op een externe organisatie. Via welk type van de bovenstaande organisaties vinden jongeren vaak hun eerste studentenjob?
Explore 2— Hoe komt het aanbod tot stand?
1 Herlees de situatie uit de Intro.
2 Vanaf welk uurloon ben jij bereid om te gaan werken?
a Bepaal welk uurloon jij minimaal wilt ontvangen om de job van Inez en Andreas uit te oefenen. Kleur dat vakje in in tabel 1 en 2.
Tip:
Neem een kijkje bij Action 7. Daar zie je wat je als jobstudent minimaal verdient.
b Bereken het brutoweekloon. Ga daarbij uit van een standaard 38 urenweek.
c Hoeveel verdien je dan bruto op een maand die vier weken telt?
Tabel 1: Uurloon voor laboassistent bij een farmaceutisch bedrijf zoals Inez
AANTAL KLASGENOTEN
Tabel 2: Uurloon voor animator in een vakantiepark zoals Andreas
AANTAL KLASGENOTEN
3 Hoeveel leerlingen zouden voor elk uurloon bij de onderneming aan de slag gaan? Schrijf het aantal leerlingen onder het desbetreffende uurloon. Surf via iDiddit naar een onlinetool die je daarbij kunt gebruiken.
Forum
Zijn er veel leerlingen die de job voor een lager uurloon zouden uitoefenen dan jij?
Envoor een hoger uurloon? Wat is telkens hun motivatie?
4 Bedrijven zoeken werknemers, maar wie is er een mogelijke werknemer? Bekijk alle inwoners van een klein eiland Northia in het midden van de Noordzee.
a Kan deze persoon – op basis van zijn leeftijd – arbeid aanbieden? Vink dan ‘kan’ aan.
b Wil deze persoon arbeid aanbieden? Vink dan ‘wil’ aan.
c Is deze persoon aan het werk? Vink dan ‘doet’ aan.
kan wil doet de baby 1 jaar kan wil doet de kleuter 4 jaar
kan wil doet het kind 11 jaar
kan wil doet de tiener 15 jaar
kan wil doet de net afgestudeerde 22 jaar
kan wil doet de werkzoekende 28 jaar
kan wil doet de scheepsjongen 19 jaar
kan wil doet de student20jaar
kan wil doet de profvoetballer 30 jaar
kan wil doet de rentenier 43 jaar
kan wil doet de gepensioneerde 65 jaar
kan wil doet de huisman32jaar
kan wil doet de bouwvakker 39 jaar
kan wil doet de zelfstandige 47 jaar
kan wil doet de bejaarde 80 jaar
kan wil doet de boekhoudster 50 jaar
kan wil doet de eeuweling 100 jaar
5 Ga naar iDiddit. Je vindt er het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB. Je zult het de komende lessen meermaals moeten gebruiken.
a Vanaf welke leeftijd is iemand volgens jou arbeidsbekwaam? En tot welke leeftijd kan iemand volgens jou werken?
b Hoe oud is de bevolking op arbeidsleeftijd volgens de (internationale) definitie die VDAB gebruikt?
c Markeer de personen van Northia die volgens die definitie op arbeidsleeftijd zijn. Hoeveel personen zijn dat?
d Hoe definieert VDAB de beroepsbevolking van een land?
e Hoeveel werkenden telt Northia?
f Wie zijn de niet-werkende werkzoekenden in Northia?
g Behoort de rentenier tot de beroepsbevolking van Northia? Waarom (niet)?
h Zijn er nog andere personen op arbeidsleeftijd die niet werken maar die ook geen job zoeken?
i Hoe groot is de beroepsbevolking in Northia?
j Hoe kunnen de rentenier of de huisman er misschien toch toe gebracht worden om een job te zoeken?
6 Wat past er in de tekst? Markeer.
Als je Northia achter je laat liggen en naar de economische kringloop kijkt, dan zie je dat de bedrijven / gezinnen hun arbeid aanbieden. Arbeid vormt voor veel gezinnen de belangrijkste bron van inkomsten / kosten. Ondernemingen hebben de gezinnen nodig om te kunnen produceren / consumeren. Hoe hoger het loon, hoe minder interessant / interessanter het is om werk te zoeken. Bij lage lonen bieden ze daarentegen veel / weinig arbeid aan.
Explore 3— Hoe komt het marktevenwicht tot stand op een volledig vrije arbeidsmarkt?
Good to know
Hoewel gezegd wordt dat iemand werk zoekt, is het in theorie correcter om te zeggen dat de gezinnen een inkomen zoeken. Het zijn de bedrijven die werk(krachten) zoeken.
1 De prijsvorming op een vrije arbeidsmarkt gebeurt op een gelijkaardige manier als op de productmarkt. Je zult snel de parallellen zien.
a Hoe heet de prijs op de arbeidsmarkt?
b In dit geval is ‘q’ natuurlijk niet het aantal ‘stuks’. Wat is q dan wel?
c Welke elementen zijn er nodig om van een markt te spreken?
d Geef een definitie van de arbeidsmarkt.
2 Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je een uitdaging wilt. Je verkent dan de arbeidsmarkt van laboassistenten. Kies optie 2 als je liever wat ondersteuning wilt. Je verkent dan de arbeidsmarkt van kinderanimatoren. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Laboassistenten zoals Inez
In de regio rond Puurs-Sint-Amands zijn er meerdere farmaceutische bedrijven. Bekijk hoe de vraag naar laboassistenten eruitziet.
a Schrijf in het vakje op de q-as het aantal leerlingen uit je klas. Deel de as verder in.
Tip:
Je kunt de assen eenvoudiger indelen door met een veelvoud van zes te werken. bv. Als er 21 leerlingen in de klas zijn, dan schrijf je 24 in het vakje.
Grafiek 1.1: Vraag naar laboassistenten
5,00 10,00 15,00 20,00 25,00 30,00 p (brutoloon in euro) q (in WN)
b Is de rechte die je in de grafiek ziet, de vraag- of aanbodcurve van arbeid? Waarom denk je dat?
c Stel dat het uurloon van 15,00 euro naar 25,00 euro stijgt. Hoeveel minder werknemers zullen de farmaceutische bedrijven rond Puurs-Sint-Amands dan vragen?
d In tabel 1 van Explore 2 noteerde je hoeveel klasgenoten bij elk uurloon bereid waren te werken. Noteer de cumulatieve cijfers om het totale aanbod van arbeid bij elk uurloon te bepalen. Weet je niet hoe dat moet, kijk dan even bij vraag f en g van optie 2.
Tabel 3.1: Uurloon voor laboassistent bij een farmaceutisch bedrijf zoals Inez
AANTAL KLASGENOTEN
CUMULATIEF CIJFER
e Zet die punten uit op grafiek 1.1 en verbind ze met een vloeiende lijn. Schrijf er een A (van aanbod) bij.
f Geef in je eigen woorden weer wat de aanbodcurve van arbeid weergeeft.
g Duid het marktevenwicht aan op de grafiek.
h Wat betekent dat marktevenwicht?
i Stel dat de bedrijven in de omgeving niet bereid zijn om dat uurloon te betalen en enkele euro’s minder willen betalen. Ontstaat er dan een aanbodoverschot of een vraagoverschot op de arbeidsmarkt? Duid dat aan op de grafiek.
j Wat moeten de bedrijven doen als ze zeker een laborant willen vinden?
k Lees het artikel over de verschillende jobs in de chemie- of farmasector. Markeer de functie die jou het meeste aanspreekt.
Aan de slag in de chemie- of farmasector? 10 aantrekkelijke jobs!
De Belgische chemie- en farmasector behoort tot de absolute top in Europa. Ook jij kunt daarvan profiteren, want die bloeiende industrietak is voortdurend op zoek naar extra personeel. We lijsten enkele interessante functies op.
De chemie- en farmasector groeit heel sterk. Zo kwamen er in 2016 en 2017 ongeveer 1 400 banen bij. In de sector werken in totaal nu 90 000 krachten. Naast die directe tewerkstelling vinden we bij de toeleveranciers ook nog 150 000 indirecte jobs. Spreekt die branche ook jou aan? Dit zijn enkele van de meest gegeerde profielen:
1 OPERATORS
Met een exportcijfer van 116 miljard euro – 318 miljoen euro per dag – blijft chemie & farma veruit de belangrijkste exportsector van het land. Bijna 25 % van wat België uitvoert, zijn chemische en farmaceutische producten. Om de vaak gesofisticeerde machines te bedienen die de bedrijven gebruiken voor de ontwikkeling ervan, zetten ze operators in.
2 TECHNICI
De productie moet te allen tijde gesmeerd lopen. Om dat zo goed mogelijk te garanderen, werven bedrijven technici aan. Zij zorgen voor het onderhoud van de machines, verhelpen storingen of herstellen de machines bij defecten.
3 INGENIEURS
ingenieurs nemen na verloop van tijd ook taken op als team- of projectmanager. Ligt experimenteel werk je meer, dan kun je als onderzoeker aan de slag.
4 COMMERCIËLE
5 IT’ERS
Met een diploma Industrieel Ingenieur Chemie of Bio-ingenieur heb je een uiteenlopend takenpakket. Als project- of productionengineer ondersteun je de productie door technische verbetering uit te denken, analyseer je de markt om met innovatieve producten voor de dag te blijven komen en help je mee aan de ontwikkeling ervan in laboratoria. Veel
Farmaceutische producten worden vandaag nog vaak persoonlijk aan de man gebracht door vertegenwoordigers. Je bezoekt dan huisartsen en apothekers en probeert je producten te verkopen. Ben je graag bezig met sales, maar zijn verkooppraatjes minder jouw ding? Dan kun je aan de slag als commercieel medewerker. Je ondersteunt dan de verkopers en marketingmedewerkers op administratief vlak.
Ook in de chemie- en farmasector zet de digitalisering zich door. Bedrijven gebruiken steeds meer toepassingen die de productie en de verdere groei van de onderneming moeten ondersteunen. En om ervoor te zorgen dat die zonder problemen werken, hebben ze vaak een eigen ICT-afdeling in huis. Daarvoor zoeken ze supportmedewerkers, maar ook analisten en ontwikkelaars.
Bron: demorgen.be, 2017-04-25
Optie 2
Kinderanimatoren zoals Andreas
In de regio rond Peer zijn er meerdere vakantieparken. Bekijk hoe de vraag naar kinderanimatoren eruitziet.
a Schrijf in het vakje op de q-as het aantal leerlingen uit je klas. Deel de as verder in.
Tip:
Je kunt de assen eenvoudiger indelen door met een veelvoud van zes te werken.
bv. Als er 21 leerlingen in de klas zijn, dan schrijf je 24 in het vakje.
Grafiek 1.2: Vraag naar kinderanimatoren
5,00 10,00 15,00 20,00 25,00 30,00 p (brutoloon in euro) q (in WN)
b Vul de tabel aan. Gebruik de curve van de grafiek.
c In de tabel zie je dat het aantal werknemers toeneemt als het loon daalt. Gaat het om de vraag- of aanbodcurve van arbeid? Verklaar.
d Stel dat het uurloon van 4,00 euro naar 9,00 euro stijgt. Hoeveel minder werknemers zullen de vakantieparken rond Peer dan vragen?
e In tabel 2 van Explore 2 noteerde je hoeveel klasgenoten bij elk uurloon bereid waren te werken. Hoeveel klasgenoten waren bereid om voor 5,00 euro per uur als animator te werken?
f Willen de klasgenoten die bereid zijn om voor 5,00 euro te werken, ook voor 10,00 euro per uur werken? En klasgenoten die voor 6,00 of 7,00 euro wilden werken, zijn die ook daartoe bereid?
g Noteer de cumulatieve cijfers om het totale aanbod van arbeid bij elk uurloon te bepalen. Je moet dus telkens de aantallen van het uurloon en alle lagere uurlonen samentellen.
Tabel 3.2: Uurloon voor animator in een vakantiepark zoals Andreas
AANTAL KLASGENOTEN
CUMULATIEF CIJFER
h Hoeveel klasgenoten zijn in totaal bereid om voor een uurloon van 15,00 euro hun arbeid aan te bieden? En wat bij 19,00 euro?
i Zet de punten uit tabel 3.2 uit op grafiek 1.2 en verbind ze met een vloeiende lijn. Schrijf er een A (van aanbod) bij.
j Waar V en A elkaar snijden, bevindt zich het marktevenwicht. Wat betekent dat marktevenwicht?
k Stel dat de bedrijven in de omgeving bij dat uurloon geen rendabele kinderanimatie kunnen organiseren en dus twee euro per uur minder betalen. Hoeveel kinderanimatoren zullen de vakantieparken dan vragen?
l Hoeveel klasgenoten willen voor die prijs hun arbeid als kinderanimator aanbieden?
m Wat is er groter: de gevraagde of de aangeboden hoeveelheid?
n Duid dat aan op de grafiek.
o Wat moeten de vakantieparken die geen kinderanimator vinden voor het gewenste uurloon doen om toch nog iemand te vinden?
Good to know
In de vorige Explore zag je dat het spel van vraag en aanbod de prijs van arbeid (of beter: het loon) op de arbeidsmarkt bepaalt. Maar in tegenstelling tot de goederen- en dienstenmarkt wordt op de arbeidsmarkt de werkkracht van mensen zoals elk van jullie verhandeld.
1 Heb je al van priester Daens gehoord? Hij nam het aan het einde van de 19e eeuw op voor de fabrieksarbeiders in Aalst. Zijn verhaal werd neergeschreven door Louis Paul Boon, verfilmd door Stijn Coninx en tot musical omgevormd door Studio 100. Ga naar iDiddit en bekijk er een fragment uit de musical Daens. Welke wantoestanden worden in het fragment aangeklaagd?
Forum
Kun je de belangrijkste inkomstenbron van de meeste gezinnen zomaar aan het spel van vraag en aanbod overlaten?
2 Stel dat er op een vrije arbeidsmarkt veel mensen arbeid aanbieden maar slechts enkele bedrijven of industriëlen arbeid vragen. Welk risico houdt dat in?
Doorheen de tweede helft van de 19e eeuw groeit bij werknemers het inzicht dat ze zich moeten verenigen om hun belangen te kunnen verdedigen. Ze richten vakbonden (syndicaten) op.
Aan het begin van de 20e eeuw organiseren ook de werkgevers zich in werkgeversorganisaties. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt de verhouding tussen de werkgevers en de werknemers bepaald in het sociaal overleg.
3 Ga naar iDiddit en bestudeer het onderdeel over de werkgeversorganisaties op de ontdekplaat.
Tip:
Op de website van een onderneming of organisatie (bijvoorbeeld een vakbond of werkgeversorganisatie) vind je bijna altijd een rubriek als ‘Wie zijn wij’, ‘Over ons’ of ‘Onze organisatie’. Daar vind je algemene informatie over de naam, de activiteiten, de oprichting … van die onderneming of organisatie.
a Noteer het doelpubliek van de werkgeversorganisatie.
Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO):
Vlaams netwerk van ondernemingen en Kamer van Koophandel in alle sectoren (Voka):
Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO):
Boerenbond:
b Wat doen werkgeversorganisaties? Vink aan.
Vennootschapsbelasting voor hun leden betalen
Ondernemers met elkaar in contact brengen
Belangen van werkgevers in onderhandelingen verdedigen
Ondernemingen ondersteunen bij het voeren van hun beleid
Advies geven aan de overheid voor een gunstig ondernemersklimaat
Uitkeringen uitbetalen aan werkgevers in problemen
c Noteer enkele belangrijke eisen van de werkgeversorganisaties en leg uit. Bespreek.
Eis:
Verklaring:
Eis:
Verklaring:
Eis:
Verklaring:
Eis:
Verklaring:
Eis:
Verklaring:
4 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over de werknemersorganisaties. Beantwoord de vragen.
a Onder welke naam staan werknemersorganisaties beter bekend?
b Vul de tabel over de werknemersorganisaties aan.
c Door wie worden de vakbondsvertegenwoordigers in een bedrijf verkozen? Vink aan.
door de werkgever door de werknemers bij sociale verkiezingen door het hoofdkwartier van de vakbond
d Wat doen werknemersorganisaties?
Vink aan.
Personenbelasting voor hun leden betalen
Leden die problemen hebben met hun werkgever helpen verdedigen
Belangen van werknemers in onderhandelingen verdedigen Loopbaanadvies geven en helpen bij vragen over verlofstelsels, vakantiegeld, arbeidscontract
Geneeskundig onderzoek van de werknemers organiseren
Advies geven aan de overheid over arbeidsmaatregelen
Werkloosheidsuitkering betalen aan leden zonder werk
e Bespreek enkele belangrijke eisen van de werknemersorganisaties en leg uit.
5 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over de overheid. Vul de tekst aan.
De overheid is geen sociale partner. Toch speelt ze om verschillende redenen een belangrijke rol bij het sociaal overleg.
De overheid waakt over het
De regering of het parlement kan de afspraken die tussen (een deel van) de sociale partners zijn gemaakt, zodat ze van toepassing zijn op iedereen.
De regering zet de uit waarbinnen het sociaal overleg plaatsvindt.
De overheid komt vaak met over de brug om de afspraken tussen de sociale partners uit te voeren.
De overheid als het sociaal overleg door spanningen muurvast zit en probeert de partijen weer samen te brengen.
Indien er geen akkoord gevonden wordt, kan de overheid welke regels ze met betrekking tot de arbeidsverhoudingen invoert.
6 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over de overlegorganen. Beantwoord de vragen.
a Sociaal overleg gebeurt op veel niveaus. Vul de kaartjes aan.
Voluit: NATIONAAL
Orgaan: Voluit:
Bevoegdheden:
Voluit: SECTORAAL
Orgaan: Voluit:
Bevoegdheden:
ONDERNEMING
Voluit:
Orgaan: Voluit:
Bevoegdheden:
Orgaan: Voluit:
Bevoegdheden:
Voluit:
b Al die organen zijn paritair samengesteld. Wat wil dat zeggen?
7 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over de resultaten van het overleg. Beantwoord de vragen.
a Overleggen is één ding, maar uiteindelijk moeten de afspraken ook vastgelegd worden. Vul de ontbrekende gegevens aan.
IPA
Voluit:
Niveau: nationaal sectoraal onderneming
Afgesproken door:
Cao
Voluit:
Niveau: nationaal sectoraal onderneming
Afgesproken door:
AR
Voluit:
Niveau: nationaal sectoraal onderneming
Afgesproken door:
b Waar vind je een antwoord op deze vragen? Kruis aan.
ARBEIDSWET
INTERPROFESSIONEEL AKKOORD
SECTORALE CAO
ARBEIDSREGLEMENT
Hoeveel bedraagt het nationale minimumloon?
Hoe beëindig ik een arbeidsovereenkomst?
Wie draagt de verantwoordelijkheid als ik als werknemer een fout maak?
Hoeveel bedraagt mijn minimumloon in de horeca?
Heb ik als ervaren medewerker in de supermarkt recht om elke dag minimaal vier uur te werken?
Hoe laat moet ik beginnen te werken?
Welke tegemoetkoming krijg ik als leerkracht voor mijn vervoerskosten?
Wie is mijn arbeidsgeneesheer?
c Geef vier elementen die het minimumloon van het personeel in de supermarkt (PC 312) mee bepalen.
8 Neem er opnieuw de ontdekplaat bij en bestudeer het onderdeel over het mislopen van het overleg. Beantwoord de vragen.
a Soms zijn de standpunten tijdens onderhandelingen zo tegenstrijdig dat het sociaal overleg afspringt. Omschrijf wat deze actiemiddelen inhouden.
ACTIEMIDDEL
Stiptheidsacties Betoging
OMSCHRIJVING
ACTIEMIDDEL
Staking
OMSCHRIJVING
Lock-out
© gettyimages / BENOIT DOPPAGNE
b Vaak grijpt de overheid in als het sociaal overleg vastloopt. Wie zal de overheid in dat geval op pad sturen?
9 Wat kun je besluiten nadat je de volledige ontdekplaat bestudeerd hebt? Is de arbeidsmarkt volledig vrij? Waarom (niet)?
1 In het Engels heb je de uitdrukking ‘If you pay peanuts, you get monkeys.’ Wat betekent dat?
2 Op de arbeidsmarkt bepaalt niet enkel het loon of iemand voor jouw bedrijf wil werken. Bedrijven proberen op allerlei manieren werknemers aan te trekken. Kun jij enkele manieren bedenken?
3 Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, je informatiebron. Beantwoord daarna de vragen. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Filmpje
Ga naar iDiddit en bekijk het filmpje.
Optie 2 Vacatures
Lees de volgende vacatures.
a Wat bieden bedrijven boven op het loon aan om werknemers aan te trekken? Geef minstens vijf argumenten.
b Ook voor de werkgever is het loon waarvoor de werknemer wil komen werken niet het enige wat telt. Wanneer is een werkgever bereid om een hoger loon te betalen?
1 Het lijkt alsof er maar een arbeidsmarkt is, maar net als bij de goederen- en dienstenmarkt, is de arbeidsmarkt een verzamelnaam voor veel deelmarkten.
a Bekijk de verschillende grafieken uit jobat.be met betrekking tot lonen.
b De lonen in de grafieken zijn brutolonen. Wat wil dat zeggen?
Grafiek 2: Mogelijke samenstelling brutoloon van 2 300,00 euro
Nettoloon Bedrijfsvoorheffing Sociale bijdrage
c Hoeveel procent verdient iemand meer als enkel de factor die in de onderstaande situatie omschreven is, anders is?
Persoon A heeft een directiefunctie, persoon B werkt op de boekhouding.
Persoon A is een IT’er en persoon B is een administratief medewerker.
Persoon A werkt in de petrochemische sector en persoon B in de kleinhandel.
Persoon A werkt in de hoofdstad en persoon B in Oostende.
d Waarom verdient iemand met een directiefunctie meer dan iemand op de werkvloer?
e Waarom zou iemand voor een lager loon in West-Vlaanderen blijven werken als hij in Brussel meer verdient?
Grafiek 3: Loon per functiecategorie in euro (2023)
Journalistiek & creatieve beroepen
Horeca
Toerisme
Administratie & secretariaat
Vrije beroepen
Marketing & communicatie
Maatschappelijke dienstverlening
Productie & techniek
Distributie & transport
Advies & consultancy
Franchising & filiaalhouder
Hrm & personeelsbeheer
Verkoop, sales
Medisch & paramedisch
Wetenschappelijk onderzoek
Financiën & boekhouding
ICT & internet
Overheidsdiensten
Research & development
Onderwijs, vorming & opleiding
Ingenieurs
Juridisch
Management & directie
Bron: nieuwsblad.be, 2024-03-25
Grafiek 4: Gemiddeld brutoloon per sector (in euro): slechtst en best betalende sectoren
Eet- en drinkgelegenheden
Verschaffen van accommodatie
Detailhandel
Inzameling, verwerking en verwijdering van afval; terugwinning
Vervaardiging van meubelen
Houtindustrie
Beveiligings- en opsporingsdiensten
Vervaardiging van textiel
Programmeren en uitzenden van radio- en televisieprogramma's Luchtvaart
Chemische nijverheid
Farmaceutische nijverheid
Onderzoek en ontwikkeling op wetenschappelijk gebied
Ontwerpen en programmeren van computerprogramma's en…
Financiële dienstverlening, exclusief verzekeringen en pensioenfondsen
Petrochemische nijverheid
Bron: jobat.be
Grafiek 5: Gemiddeld brutomaandloon in euro op basis van geslacht en aantal jaren werkervaring (2023)
Gemiddeld brutomaandloon (in euro) Aantal jaren werkervaring man vrouw
5 500,00 6 000,00 ≤ 1 jaar 2-3 jaar 4-5 jaar 6-10 jaar 11-15 jaar 16-20 jaar 21-25 jaar 26-30 jaar > 30 jaar
Bron: nieuwsblad.be, 2024-03-25
Grafiek 6: Gemiddeld brutoloon in Brussel en per provincie in euro (in 2023)
Brussel
Limburg
Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen
Antwerpen
Vlaams-Brabant
Bron: jobat.be
2 In dit Level maakte je kennis met Inez en Andreas. Wie van hen kan het meest verdienen? Waarom?
3 Is de arbeidsmarkt homogeen?
De arbeidsmarkt is de plaats waar de vraag naar en het aanbod van arbeid elkaar ontmoeten en waar, na het uitwisselen van informatie en onderhandeling, wordt overeengekomen om voor een loon arbeid te leveren. Dat wordt vastgelegd in een arbeidsovereenkomst
De vraag op de arbeidsmarkt gaat uit van de bedrijven. Zij zoeken werkkracht om producten te produceren en diensten te leveren. Het loon dat de bedrijven daarvoor betalen, zijn kosten die ze onder controle moeten houden. De vraag naar arbeid kent grafisch een dalend verloop.
Hoe hoger het uurloon, hoe lager de gevraagde hoeveelheid arbeid. In hun zoektocht naar de geschikte persoon voor de job kunnen bedrijven zich laten bijstaan. Via een arbeidsbemiddelaar zoals VDAB hebben bedrijven toegang tot de gegevens van heel veel werkzoekenden. Werkgevers kunnen het sollicitatieproces door een selectiebureau laten doen. Headhunters schuimen dan weer de markt af op zoek naar de geschikte kandidaat. Om een tijdelijke arbeidsbehoefte te vervullen, kan een bedrijf arbeidskrachten huren via een uitzendkantoor
Gezinnen bieden hun arbeid aan op de arbeidsmarkt. Internationaal worden burgers van 15 tot en met 64 jaar tot de bevolking op arbeidsleeftijd gerekend. De beroepsbevolking vormt een deel van die groep en is samengesteld uit alle personen die hun arbeid aanbieden, ongeacht of ze al dan niet een job hebben gevonden. De beroepsbevolking omvat dus zowel de werkenden als de niet-werkende werkzoekenden. Door hun arbeid aan te bieden op de arbeidsmarkt verwerven de gezinnen een inkomen om hun uitgaven te financieren.
Op een vrije arbeidsmarkt komt het loon tot stand, daar waar de aangeboden en gevraagde hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn. Een loon boven dat evenwichtsniveau leidt tot een aanbodoverschot. Een lager loon leidt tot een vraagoverschot. Het marktmechanisme duwt het loon automatisch terug richting het evenwicht. Dat mechanisme verloopt gelijkaardig met dat op de productmarkt. Naast het loon zijn er nog andere factoren die bepalen of een werkgever voor die bepaalde werknemer kiest. Dat geldt ook in de andere richting. Ook voor de werknemer is niet enkel het loon bepalend voor de keuze van een job.
Een vrije arbeidsmarkt levert te veel ongewenste effecten op. Het verhandelde goed op de arbeidsmarkt is immers de werkkracht van mensen en raakt aan de kern van hun leven. Daarom is de arbeidsmarkt sterk gereglementeerd. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt het kader waarbinnen de arbeidsmarkt werkt, bepaald in onderhandeling tussen de vertegenwoordigers van de werknemers (vakbonden) en werkgevers (werkgeversorganisaties). Dat sociaal overleg waarin de beide partijen paritair worden vertegenwoordigd, vindt plaats op verschillende niveaus. Nationaal zien werkgeversorganisaties en vakbonden elkaar in de Groep van Tien en de Nationale Arbeidsraad. Daar trachten de onderhandelaars interprofessionele akkoorden en cao’s af te sluiten die voor het hele land van toepassing zijn. Aangezien de arbeidsmarkt niet homogeen is maar samengesteld uit verschillende deelmarkten, worden ook in de paritaire comités van de verschillende sectoren of beroepscategorieën onderhandelingen voorzien en cao’s gesloten. Een cao kan ook op ondernemingsniveau gesloten worden, al vloeien de meeste afspraken daar voort uit de adviezen en beslissingen van het CPBW en de ondernemingsraad. Die afspraken worden opgenomen in het arbeidsreglement. Ook de syndicale afvaardiging is voor de werkgever een belangrijke partner bij het voeren van een sociaal beleid.
Door de afspraken die in het sociaal overleg gemaakt worden, is de arbeidsmarkt sterk gereguleerd. Zo zijn er in de verschillende sectoren minimumlonen afgesproken die afhangen van de functie, leeftijd, anciënniteit, ervaring … Er zijn daarnaast afspraken rond het aantal uren dat gewerkt moet en mag worden, de mogelijkheid om opleidingen te volgen, de tussenkomst in vervoerskosten en nog heel veel andere zaken. Al die afspraken zijn regelmatig het voorwerp van onderhandeling aangezien de wereld en de arbeidsmarkt niet stilstaan.
Beide partijen binnen het sociaal overleg zijn gebaat bij economisch gezonde bedrijven. De verschillende invalshoek zorgt er echter voor dat de spanningen tussen de onderhandelaars over bepaalde onderwerpen soms zo hoog oplopen dat een partij de onderhandelingen verlaat. Uitzonderlijk grijpen de partijen naar actiemiddelen als een stiptheidsactie, betoging, staking of lockout. De overheid, zelf geen sociale partner, kan dan een sociaal bemiddelaar sturen om het conflict te ontmijnen en alle partijen weer aan de tafel te brengen. Maar ook daarbuiten speelt de overheid een belangrijke rol bij het faciliteren van het sociaal overleg en door de arbeidswetgeving.
De arbeidsmarkt is geen homogene markt waarop maar een goed ‘arbeid’ verhandeld wordt. In realiteit is de arbeidsmarkt een verzameling van deelmarkten die ingedeeld wordt op basis van de sector, de regio, de functie en de ervaring die gezocht wordt. Al die factoren bepalen mee bij welk loonniveau en onder welke voorwaarden arbeidsovereenkomsten gesloten worden binnen een strikt reglementair kader.
Schepen laden en lossen vraagt heel wat menskracht. Jarenlang trokken de dokwerkers in de Antwerpse haven elke dag naar ‘t Kot alvorens de werkdag te beginnen. Ga naar iDiddit en bekijk er de reportage van de allerlaatste dag in ‘t Kot.
a Wat gebeurde er in ‘t Kot?
b Hoe zal het dokwerk in de toekomst geregeld worden?
c Vinden de betrokkenen in de reportage dat een goede zaak? Waarom (niet)?
1 Bekijk de grafiek met vraag en aanbod op de markt van luchtverkeersleiding.
a Benoem de vraag- en de aanbodcurve op de grafiek.
b Welk marktevenwicht komt op de markt van de luchtverkeersleiding tot stand?
c Ga naar iDiddit en bekijk er het filmpje. Waarom denk je dat luchtverkeersleiders zoveel verdienen?
Grafiek 7: Arbeidsmarkt luchtverkeersleiders
020406080100120 2 000,00 4 000,00 6 000,00 8 000,00 10 000,00 12 000,00 p (brutoloon in euro)
2 Lees de situatie op de arbeidsmarkt van postbodes.
Op de markt van postbodes worden bij een brutomaandloon van 1 700,00 euro maar 600 kandidaten gevonden. Als dat loon met 1 000,00 euro stijgt, dan vindt bpost 3 000 extra kandidaten boven op de bestaande 600. Bij een brutoloon van 2 100,00 euro wil bpost 2 800 postbodes tewerkstellen.
Bij een hoger loon moet bpost de rondes per postbode iets langer maken om de winstgevendheid te garanderen. Zo zullen er bij een brutoloon van 2 400,00 euro nog maar 2 200 postbodes nodig zijn volgens de plannen van bpost.
© Shutterstock / Frankvr
a Ga naar iDiddit. Je vindt er een werkmap. Vul dat aan en maak een grafische voorstelling van de situatie op de arbeidsmarkt van de postbodes.
b Gebruik het stappenplan en de ICT-fiches.
STAPPENPLAN
Stap 1: Vul de cellen B4 tot B7 en C4 tot C7 aan met de gegevens uit de situatieschets. Let op, je kunt niet elke cel invullen.
Stap 2: Noteer de getallen volgens de NBN-normen: gebruik een spatie als scheidingsteken na de duizendtallen, noteer het euroteken voor het getal en schrijf twee decimalen (ICT-fiche_R_06).
Stap 3: Maak een spreidingsgrafiek van de vraag- en aanbodcurve op (ICT-fiche_R_29).
Stap 4: Zorg dat de lege cellen bij de aanbodcurve geen gaten in je grafiek veroorzaken (ICT-fiche_R_35).
Stap 5: Maak je spreidingsgrafiek op door je assen van pijlpunten te voorzien, extra rasterlijnen toe te voegen, je asbereik aan te passen, de gegevenspunten van je curven te halen (ICT-fiche_R_36).
c Welk marktevenwicht komt op de arbeidsmarkt van postbodes tot stand?
d Niet elke postbode die bij bpost werkt, zal dat brutoloon ontvangen. Waarom niet?
Een goed loon is belangrijk, want een voldoende groot en stabiel inkomen maakt het leven wat zorgelozer. Maar is je startersloon het belangrijkste of moet je al denken aan eventuele toekomstige loonsverhogingen en groeikansen? En welke eventuele extra’s kun je als werknemer verwachten? Ook dat zijn elementen om goed in de gaten te houden.
1 Neem er opnieuw het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB bij.
a Bekijk het onderdeel ‘Grafieken’.
b Bekijk de onderstaande grafieken. De gegevens op elke grafiek zijn correct. Toch kunnen er bij de grafieken heel wat opmerkingen gegeven worden. Beantwoord voor elke grafiek deze vragen.
Is het grafiektype geschikt om de gegevens weer te geven?
Leg uit waarom dat grafiektype (niet) geschikt is.
Welke bijkomende opmerkingen heb je bij de grafiek?
Grafiek 8: Gemiddeld brutoloon in functie van geslacht 500,00 1 000,00 1 500,00 2 000,00 2 500,00 3 000,00 3 500,00
4 000,00
Brutoloon (in euro)
Grafiektype:
Uitleg:
Opmerkingen:
10 000,00
9 000,00
8 000,00
7 000,00
Grafiek 9: Loonevolutie in functie van sector -
Brutoloon (in euro)
6 000,00
5 000,00
4 000,00
3 000,00
2 000,00
1 000,00
Grafiektype:
Uitleg:
Opmerkingen:
Aantal jaren werkervaring
≤ 2 jaar2-3 jaar4-5 jaar6-10 jaar 11-15 jaar 16-20 jaar21-25 jaar26-30 jaar> 30 jaar
Horeca Chemie & farma Totaal
Grafiek 10: Loon in functie van bedrijfsgrootte
Aantal werknemers
Grafiektype: Uitleg:
Opmerkingen:
Grafiek 11: Percentage werknemers met extralegale voordelen
Eindejaarsprem ie 74 %
Maaltijdcheques of m aaltijdvergoeding 71 %
Grafiektype:
Uitleg:
Opmerkingen:
Grafiek 12: Gemiddeld aantal vakantiedagen
Wetenschappelijk onderzoek
Vrije beroepen
Verkoop & sales
Toerisme
Research & development
Productie & techniek
Overheidsdiensten
Onderwijs, vorming & opleiding
Medisch & paramedisch
Marketing & communicatie
Management & directie
Maatschappelijke dienstverlening
Logistiek, aankoop & distributie
Juridisch
Ingenieurs
ICT & internet
HRM & personeelsbeheer
Horeca
Franchising & filiaalhouder
Financiën & boekhouding
Design, journalistiek & creatieve beroepen
Andere functie
Advies & consultancy
Administratie & secretariaat
Grafiektype:
Uitleg:
Opmerkingen:
202530354045
2 Ga naar iDiddit. Je vindt er alle cijfergegevens om de grafieken 8 tot en met 12 te hermaken.
a Verbeter de grafieken rekening houdend met de opmerkingen.
Tip:
Let goed op de volgende zaken:
duidelijke aslijnen, waar nodig met pijlpunt,
de benaming van de assen,
voldoende rasterlijnen om de gegevens vlot te kunnen lezen,
een duidelijke grafiektitel.
b Bewaar het resultaat in je portfolio. Maak een map voor elk thema en submap voor elk Level en geef die submap de naam ‘Thema_X_Level_Y’. Geef het bestand een duidelijke naam zoals ‘Action_3_Grafieken_loon’.
3 Beantwoord de vragen met behulp van de grafieken.
a Hoeveel procent hoger ligt het gemiddelde brutoloon van een man tegenover dat van een vrouw?
b Met hoeveel procent stijgt het loon van een werknemer in de horeca als hij er meer dan dertig jaar actief is? Vergelijk dat met de stijging in de chemie- en farmasector.
c Welke mogelijke oorzaken zie jij voor het loonverschil tussen kleine en grote bedrijven?
d Boven op je loon krijg je bij heel wat bedrijven ook ‘extralegale voordelen’. Wat zijn dat?
e Welke drie extralegale voordelen komen het vaakst voor in België?
f In welke sector heb je het minste vakantiedagen?
g Wat is het minimale aantal verlofdagen waarop je om het even waar recht hebt?
h Welke tien wettelijke feestdagen zijn er in België?
4 Wil je het hele rapport van de arbeidsmarkt bekijken, ga dan naar iDiddit.
Lees het artikel en beantwoord de vragen.
a Waarom reageerden de vakbonden furieus?
b Wat bedoelen de vakbonden met een gevaarlijk precedent?
De vakbonden in de sector van de dienstencheques hebben een stakingsaanzegging ingediend. De actie komt er nadat twee werkgeversorganisaties eenzijdig twee cao’s hadden opgezegd, over de eindejaarspremie en de toeslag bij economische werkloosheid. ‘Op 7 februari zullen we concrete acties plannen’, klinkt het vrijdag bij ABVV, ACV en ACLVB.
Het nieuws kwam in volle kerstvakantie als een verrassing: Federgon en DCO Vlaanderen zegden eenzijdig twee sectorale cao’s op. Volgens de federaties was de situatie nancieel niet meer houdbaar en hadden ze geen andere keuze dan de cao’s pro forma op te zeggen. Ze toonden zich wel bereid om met de vakbonden te onderhandelen over nieuwe sectorale cao’s.
De vakbonden reageerden furieus en spraken van een ‘oorlogsverklaring’. De huishoudhulpen, die al onder de laagste lonen vallen, dreigen door het opzeggen van de cao premies kwijt te spelen. De bonden wijzen erop dat het sectoraal fonds dat de eindejaarspremie betaalt, nochtans aan het groeien is. ‘Een dergelijke houding (van de werkgevers, red.) is ongezien en een inbreuk op alle regels inzake het sociaal overleg (...). Bovendien schept dat een gevaarlijk precedent dat zou kunnen overslaan naar andere sectoren. De vakbonden kunnen niet anders dan krachtig reageren’, verantwoordt het gemeenschappelijk vakbondsfront de stakingsaanzegging.
‘80 procent werkt in winstgevend bedrijf’
De bonden verwerpen de ‘klaagzang’ van de werkgevers dat het water hen aan de lippen staat. ‘Er zijn inderdaad sommige, vooral kleinere non-pro t bedrijven, die het moeilijk hebben. Maar 80 procent van de huishoudhulpen werkt in een winstgevend dienstenchequebedrijf’, aldus de bonden. Ze roepen de regionale ministers van werk op om hun verantwoordelijkheid te nemen ten voordele van de huishoudhulpen, ‘zowel wat betreft het gebruik van overheidsgeld als de kwaliteit van het werk.’
Bron: standaard.be, 2024-01-12
1 Bekijk de website van de federale overheidsdienst en beantwoord de vragen.
a Verklaar volgende begrippen:
werknemer:
aannemer:
b Welke van de bovenstaande personen is een zelfstandige?
c Wat is een ambtenaar? Gebruik indien nodig het internet.
d Wat is het grote verschil tussen de zelfstandige enerzijds en de werknemer en ambtenaar anderzijds?
2 Werken deze personen als zelfstandige, werknemer of ambtenaar? Kruis aan. ZELFSTANDIGEWERKNEMERAMBTENAAR
Koen Baetens, politieagent
Nancy De Grote, eigenares van Taxi Nancy
Jeanne Piens, uitbaatster van een snoepwinkel
‘Smos’ veiligheidsagent bij Safety First
Els Sterckx, juffrouw in basisschool De Akker
Jos Welvaert, aardappelkweker
Adil Bakkal, werfleider bij een bouwbedrijf
Doortje Van Hoeck, secretaresse in een garage
Frankie Loosveld, administratief medewerker bij Cynalco Medics
1 Lees aandachtig de tekst.
Het is koffiedik kijken waar jij over acht jaar zult staan. Maar de kans is heel groot dat je op de arbeidsmarkt actief zult zijn. Dat kan als aanbieder van arbeid (als je bv. een (studenten)job zoekt) of als vrager naar arbeid (bv. als je als zelfstandige een bedrijf opricht en personeel nodig hebt). Een sollicitatie is zoals het zoeken van een goed lief. Je moet zorgen dat je in de zee van aanbiedingen opvalt. Als werkgever of als werknemer moet je de tegenpartij proberen te verleiden en beide partijen toetsen af of ze bij elkaar passen voor een arbeidsrelatie die bedoeld is om toch enige tijd te duren.
2 Vul de tekst aan.
Het hele verhaal begint bij de waarin
kenbaar maakt, welk profiel hij zoekt. Hij kan die publiceren op de eigen website of hij kan inschakelen om de goede kandidaat voor hem te zoeken. Mogelijk is de werkgever ook verplicht de jobaanbieding bij te publiceren.
Als er heel gericht gezocht wordt, kan het zijn dat potentiële werknemers zelf door het bedrijf gecontacteerd worden. Meestal zullen de kandidaten echter een en insturen waarin ze zichzelf aanprijzen. Op basis daarvan beslist welke kandidaten in aanmerking komen.
Als er specifieke kennis vereist is, dan kan de werkgever organiseren om te checken of de kandidaat aan de vereisten voldoet.
Een beperkt aantal kandidaten zullen vervolgens uitgenodigd worden voor . Mogelijk wordt daar de knoop al doorgehakt om af te sluiten. Vaak neemt de werkgever de beslissing pas enkele dagen later. De geselecteerde kandidaat krijgt dan telefoon met de vraag of hij nog steeds geïnteresseerd is. Net als bij het huwelijk moeten immers beide partijen zeggen.
3 Om een goede kandidaat te kunnen strikken, moet het bedrijf de vacature bekendmaken. Als er intern geen geschikte kandidaten zijn, verschijnt er een vacaturebericht. Ga naar iDiddit. Je vindt er zeven tips van VDAB om een goed vacaturebericht op te stellen.
a Ga naar iDiddit en bekijk de vacature van Sedes.
b Voldoet de vacature van Sedes aan de opgestelde kwaliteitseisen? Geef voor elke tip een score op 5 (5 = perfect in orde, 0 = ontbreekt volledig).
c Schrijf kort de aandachtspunten op voor Sedes.
TIP SCORE
Heldere functienaam
Korte bedrijfsvoorstelling
Jobomschrijving
Jobvereisten
Aanbod bedrijf
Aanmoediging tot sollicitatie
Pimpen vacature
FEEDBACK
4 Kijk even in de toekomst.
a Voor welk bedrijf zou jij later graag werken en in welke functie?
b Maak met een tekstverwerker een vacaturebericht op voor die job en zorg dat dat bericht voldoet aan de kwaliteitseisen van VDAB.
c Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
5 Als werkgever hoop je natuurlijk dat er veel kandidaten met een juist profiel reageren op je vacaturebericht. Stel dat op de vacature voor de productontwikkelaar onder andere deze reactie per e-mail binnenkomt bij Sedes. Welke opmerkingen heb je bij deze kandidatuur?
Van:
Verzonden: Aan:
Onderwerp: Geachte
Ralph Verborght voetballerke1995@hotmail.com woensdag 4 november info@sedes.be; info@mcproductions.be; sol@tkf.be; PTengineering@PTE.be; jobs@nmbs.be; info@strictlyforbidden.be; sol@creatof.be
Sollicitatie
Ik zou graag bij u werken. Hierbij vint u mijn cv. Ik kijk ernaar uit om op gesprek te mogen komen om mijn kandidatuur te verduidelijken.
Met vriendelijke groeten
Ralph
6 Als je solliciteert, stuur je een curriculum vitae naar het bedrijf of de organisatie waar je graag zou werken. Vaak stuur je een korte motivatiebrief mee waarom je bij die werkgever aan de slag wilt. Ook bij het opstellen van een cv geeft VDAB advies. Op de website vind je welke zeven zaken zeker in een cv aan bod moeten komen. Jij bent adviseur bij VDAB.
a Ga naar iDiddit en bekijk het curriculum vitae.
b Voldoet het cv aan de opgestelde kwaliteitseisen? Geef voor elke tip een score op 5 (5 = perfect in orde, 0 = ontbreekt volledig).
c Schrijf kort de aandachtspunten op voor de sollicitant.
Persoonlijke gegevens
Profiel
Studies en opleidingen
Ervaring
Talenkennis
Computerkennis
Vaardigheden
7 Schrijf een cv voor een vacature die werd opgesteld door een klasgenoot. Voor deze opdracht heb je de keuze. Kies optie 1 als je het moeilijk vindt om met een tekstverwerker aan de slag te gaan. Kies optie 2 als je best al sterk bent met een tekstverwerker. Vink de gekozen optie aan.
a Zorg dat je cv aan de verwachtingen van de vacature voldoet met uitzondering van een aspect.
b Zorg ervoor dat alle elementen in je cv staan.
c Mail je cv naar de klasgenoot en zet je leerkracht in cc.
d Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Optie 1 Met sjabloon
a Surf via iDiddit naar de website van VDAB
b Download het sjabloon.
Optie 2 Met een blanco document
a Open een nieuw tekstbestand.
b Gebruik het onderstaande stappenplan. Raadpleeg de ICT-fiches.
STAPPENPLAN
Stap 1: Voeg een titel toe met jouw naam en schrijf er curriculum vitae bij. Maak vervolgens een titeltje voor elk onderdeel van je cv: persoonsgegevens, opleiding, ervaring … Geef de titels van elk onderdeel dezelfde stijl (ICT-fiche_T_11).
Stap 2: Voeg bij persoonsgegevens een foto van jezelf toe. Zorg dat je tekst mooi rond de foto loopt (ICT-fiche_T_24 en fiche_T_26).
Stap 3: Geef bij opleiding en ervaring aan in welk jaar je waar gestudeerd of gewerkt hebt. Gebruik tabs om gegevens mooi uit te lijnen (ICT-fiche_T_29).
Stap 4: Werk bij talenkennis met een tabel, waarbij je per taal aankruist hoe groot je kennis (zeer goed, goed, matig of noties / basiskennis) is. Hoe je een tabel invoegt en aanpast vind je op ICTfiche_T_15 en volgende. Als je dat wilt, kun je de randen van de tabel onzichtbaar maken.
Stap 5: Werk waar mogelijk ook met opsommingen. Het zorgt dat je duidelijke structuur krijgt in je cv (ICT-fiche_T_06).
Good to know
De laatste fase, na eventuele selectieproeven, is het sollicitatiegesprek. De werkgever is bereid om je persoonlijk te ontmoeten en tijd in jou te steken. Dat is een teken dat er zeker interesse is! Het komt er nu op aan je kwaliteiten en interesse voor de job in de verf te zetten. Bereid je steeds goed voor op een sollicitatiegesprek!
8 Om je kansen te maximaliseren is het cruciaal dat je je goed voorbereidt op het sollicitatiegesprek. Ga naar iDiddit en lees de dertien vragen die werkgevers volgens VDAB vaak stellen.
a Zoek online op welk loon je gemiddeld mag verwachten voor de job waarvoor je een vacature opstelde. Doe hetzelfde voor de functie waarvoor je een cv hebt opgesteld.
Functie in vacature:
Functie in cv:
b In je cv voorzag je een element dat afweek van het gezochte profiel van de vacature. Wat was dat?
c Als de werkgever je naar dat element vraagt, wat zul je dan antwoorden?
d Neem een sollicitatiegesprek af bij de klasgenoot die op jouw vacature solliciteerde. Doe dat als volgt:
Vraag dat de kandidaat zich kort voorstelt.
Noteer hier drie vragen uit de lijst die je aan de kandidaat wilt stellen.
Kijk waar het profiel van de kandidaat afwijkt van de vacature. Vraag hoe de kandidaat dat denkt goed te maken.
e Zou je de klasgenoot die bij jou solliciteerde, aannemen? Waarom (niet)?
Good to know
Heb je vragen bij je cv of voel je je niet zeker voor een sollicitatiegesprek? VDAB helpt je graag zodra het echte werk aanbreekt. De online sollicitatiecoaches lezen je cv na en geven je de kans om het sollicitatiegesprek in te oefenen. Je kunt bij hen ook terecht met alle andere vragen rond solliciteren.
1 Lees de volgende tekst en beantwoord de vragen.
a Vul het schema van de loonberekening aan. Kies uit:
brutoloon – bedrijfsvoorheffing – patronale bijdrage – loonkosten – RSZ-bijdrage 13,07 % –belastbaar brutoloon
VOOR DE WERKNEMER VOOR DE WERKGEVER
nettoloon
b De RSZ-bijdrage die een bediende moet betalen, bedraagt steeds 13,07 %. Waarvan hangt de bedrijfsvoorheffing af?
Van het brutoloon van een bediende wordt 13,07 % bijdragen voor de Sociale Zekerheid afgehouden. Wat overblij , is je belastbaar brutoloon. Daarvan wordt dan weer een voorschot op de belastingen afgehouden. Wat dan overblij , is je nettoloon.
Je nettoloon is dus het bedrag dat op je bankrekening verschijnt. In België is het verschil tussen bruto en netto groter dan in de meeste andere landen. Boven op jouw brutoloon betaalt je werkgever overigens ook nog eens patronale bijdragen aan de staat. Voor je onderneming vertegenwoordig je dus totale loonkosten die hoger liggen dan je brutoloon.
Niet iedereen die hetzelfde brutoloon hee , houdt netto hetzelfde bedrag over. Zo wordt er aan
alleenstaanden met een inkomen en gehuwde of samenwonende tweeverdieners een hogere bedrijfsvoorhe ng aangerekend dan aan een koppel waarvan slechts een iemand voor het gezinsinkomen zorgt. Daarnaast zijn er bijzondere a oudingen voor bijvoorbeeld werknemers die kinderen ten laste hebben. Zo worden er minder belastingen afgetrokken en is jouw nettoloon hoger dan dat van iemand anders die bruto precies evenveel verdient als jij, maar die geen personen ten laste hee . Daarnaast zijn er onder andere verminderingen voor mensen met een handicap en … jobstudenten.
Net omdat het nettoloon verschilt, wordt er in loonsonderhandelingen altijd over brutolonen gesproken.
Naar: jobat.be, 2020-05-05
Hoewel de RSZ-bijdrage voor werknemers 13,07 % bedraagt, is de berekeningsbasis niet voor iedereen gelijk. Bij een bediende wordt 13,07 % van het brutoloon genomen. Bij een arbeider wordt het brutoloon eerst met 8,00 % verhoogd. Op dat bedrag wordt dan de RSZ berekend. Daardoor bedraagt de RSZ-bijdrage voor arbeiders eigenlijk meer dan 13,07 %.
Odette Lunettes.edu
LOONBRIEF
Periode van 20xx-05-01 - 20xx-05-31 Nijverheidsstraat 92/5 2160 WOMMELGEM
Uittreksel van de individuele rekening zorgvuldig bewaren
VERTROUWELIJK Persoonlijke gegevens Contactgegevens
Rashid Zia NISS: 8171004 296-25
Werknemernummer: 12485
Paradeplein 25 Burgerlijke staat: gehuwd Statuut: bediende
2660 ANTWERPEN Personen ten laste: 2
Breuk tewerkstelling: 38,00/38,00u Datum in dienst: 2015-01-01
Paritair comité: 200
Basismaandloon: € 4 800,00
Code Dagen Uren Omschrijving
Bedragen
240021 Brutobezoldiging
157,5
2425 -RSZ (13,07 %)
Belastbaar
2500 -Bedrijfsvoorheffing
€ 4 800,00
- € 627,36
€ 4 172, 76
2425 -Bijzondere bijdrage Sociale Zekerheid
3700 Nettoloon
- € 1 278,65
3500 + Tussenkomt woon-werkverkeer (openbaar
- € 00,00
- € 47,31 -Inhoudingen op het loon
€ 125,00 vervoer)
€ 2 971,8 0
2 Voor studentenarbeid bestaat er een afzonderlijke regeling maar net zoals voor een gewone job, zijn er ook per sector minimumlonen. Is er geen afspraak per sector, dan gelden de algemene minimumlonen. Ga via iDiddit naar een overzicht van de geldende minimumlonen. Hoeveel bedraagt het minimumloon voor een jongere van jouw leeftijd?
Good to know
Als je als jobstudent aan de slag gaat, moet je een aantal wettelijke grenzen respecteren.
Je mag slechts een beperkt aantal uren per jaar tegen de verminderde sociale bijdrage van 2,71 % (de solidariteitsbijdrage) werken.
Je moet de regels van je kinderbijslagfonds respecteren over het aantal uren dat je per kwartaal mag werken.
Als je te veel verdient, is het mogelijk dat je belastingen moet betalen. Als je te veel werkt, kan het zijn dat je ouders meer belasting moeten betalen omdat je niet meer ten laste bent.
3
Surf via iDiddit naar de website van Student@Work, de overheidswebsite rond studentenarbeid.
a Hoeveel uren mag je in Vlaanderen maximaal werken?
b Wat gebeurt er als je dat aantal uur overschrijdt?
c Vanaf wanneer moet je belastingen betalen?
d Wat gebeurt er als je meer dan dat maximumbedrag zou verdienen?
e Vanaf welk bedrag moeten je ouders meer belastingen betalen?
f Welke gevolgen heeft dat voor je ouder(s) als je meer dan dat brutobedrag verdient?
4 Hoe ziet de loonberekening voor de jobstudent eruit?
VOOR DE WERKNEMER
solidariteitsbijdrage 2,71 %
VOOR DE WERKGEVER
nettoloon
Good to know
Als jobstudent verschilt je nettoloon dus niet zo heel veel van je brutoloon. Daarom levert het lagere brutoloon van een jobstudent toch vaak een hoger nettoloon op in vergelijking met de vaste werknemers (die een specifieke opleiding hadden en al heel wat ervaring hebben). Wil je nog meer weten over de berekening van de bedrijfsvoorheffing? In Next Level vind je daar extra info over!
1 Neem er opnieuw het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB bij. Neem het deel over centrummaten erbij. Hoe wordt het gemiddelde, in dit geval het gemiddelde loon, berekend?
2 Lees aandachtig de case en beantwoord de vragen.
a Hoeveel bedraagt het gemiddelde loon in Ekspremier?
b Is het gemiddelde een interessante maatstaf om naar de inkomsten uit arbeid van het dorp te kijken? Leg uit.
In het dorpje Ekspremier wonen tien mensen waarvan er zeven werken en het volgende brutoloon verdienen:
Alexander: € 2 000,00
Sophie: € 2 400,00
Margaret: € 2 300,00
Elio: € 9 600,00
Jacinda: € 3 000,00
Herman: € 2 700,00
Guy: € 2 500,00
3 Volgens VDAB geeft een ander maatgetal een beter beeld van het algemene loonniveau.
a Welk maatgetal is dat?
b Hoe bereken je die?
c Bepaal het mediane loon in Ekspremier.
4
Bekijk grafiek 13 en beantwoord de vragen.
Good to know
De grafiek geeft een ander beeld van het inkomen van de Belgen. Hij deelt de inkomens op in decielen. Je komt dat begrip in de derde graad tegen als je de lorenzcurve en giniindex analyseert.
Het principe van een deciel is eenvoudig. Je neemt alle mensen die een loon ontvangen samen. De 10 % laagste verdieners zet je in de eerste groep. Je kijkt hoeveel de rijksten uit die eerste groep verdienen. Dat is de bovengrens van het laagste deciel. Dan neem je de volgende 10 % verdieners die het (tweede) minste verdienen. Zij verdienen allemaal meer dan de bovengrens van de eerste groep. Het inkomen van de rijkste uit die groep, vormt de bovengrens. Dat doe je voor alle groepen. Van de laatste groep is het weinig zinvol om een bovengrens vast te leggen. The sky is the limit.
a Vul de tekst aan.
Van alle Belgische loontrekkers verdient er % minder dan 2 303,00 euro bruto.
In totaal verdient 10 % van de Belgen tussen 4 133,00 en euro bruto.
90 % van alle Belgen verdient minder dan euro bruto.
b Kun je uit grafiek 13 ook het mediane loon afleiden?
Grafiek 13: Verdeling van de brutomaandlonen per deciel - 2023
Bron: STATBEL, 2023-09-27
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL1 Ik kan de vraagzijde op de arbeidsmarkt inhoudelijk en grafisch analyseren.
2 Ik kan de aanbodzijde op de arbeidsmarkt inhoudelijk en grafisch analyseren.
3 Ik kan het verschil tussen de bevolking van een land, de bevolking op arbeidsleeftijd en de beroepsbevolking toelichten.
4 Ik kan de werking van het spel van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt analyseren.
5 Ik kan aantonen dat de lonen en arbeidsvoorwaarden op de arbeidsmarkt niet vrij tot stand komen, maar onderhevig zijn aan de afspraken van het sociaal overleg.
6 Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme op de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door cao’s.
7 Ik kan aangeven hoe het marktmechanisme op de arbeidsmarkt wordt beïnvloed door minimumlonen.
8 Ik kan voorbeelden geven waaruit blijkt dat loon voor werkgevers en werknemers niet de enige factor is die speelt op de arbeidsmarkt.
9 Ik kan loonverschillen tussen de verschillende deelmarkten van de arbeidsmarkt verklaren.
1 Af en toe zijn er vakleerkrachten afwezig. De school gaat dan op zoek naar een vervanger om te zorgen dat je toch les krijgt.
a Waren er dit jaar in jouw school vaak vakleerkrachten afwezig?
b Was er dan telkens een vervanger?
c Heb je de indruk dat de school makkelijk goede vervangers vindt?
d Denk je dat dat voor alle vakken even eenvoudig of even moeilijk is?
2 Surf via iDiddit naar de website van VDAB en raadpleeg er de cijfers van de vacatures in het secundair onderwijs.
a Hoeveel vacatures zijn er voor leerkracht secundair onderwijs? En hoeveel kandidaten zijn er voor die vacature?
b Komt elke kandidaat als vakleerkracht in aanmerking?
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Waarom doen zich onevenwichten voor op de arbeidsmarkt?
’Op een dag vind je de job van je leven. En dan ben je weg natuurlijk.’ Zo klonk het in de reclamecampagne van Jobat. Wat wordt daarmee bedoeld?
1 Ook de werkgever wil iemand aanwerven voor wie het ‘de job van zijn leven is’. Werkgevers hebben echter soms moeite om bepaalde jobs in te vullen. Bekijk aandachtig de cartoons. Welk probleem stelt zich bij het aantrekken van goede arbeidskrachten?
1
Probleem:
Probleem:
Probleem:
6 Bekijk grafiek 1.
a Teken het marktevenwicht dat tot stand komt in het groen.
b Stel dat heel wat bedrijven omwille van een goed draaiende economie extra personeel zoeken. Welk effect heeft dat op de vraag- en / of aanbodcurve? Teken dat in het donkerblauw op de grafiek.
c Wat gebeurt er met het marktevenwicht?
Grafiek 1: Marktevenwicht arbeidsmarkt knelpuntberoepen
V p (brutoloon in euro) q (in WN )
d Stel dat bedrijven het loon niet willen of kunnen verhogen, omdat dat bijvoorbeeld te veel weegt op hun winstgevendheid, wat is dan het gevolg van die beslissing? Teken in het paars op de grafiek.
e Wat komt er tot stand op de arbeidsmarkt?
f Welk gevolg heeft dat voor de aanwerving van personeel?
g Wat is het effect van een te krappe arbeidsmarkt op de groei van bedrijven?
h Hoe kan een werkgever naast het bieden van een hoog loon er nog voor zorgen dat kandidaten voor zijn bedrijf kiezen?
De evoluties in de vraag naar arbeid en in het aanbod van arbeid bepalen of een arbeidsmarkt krap of ontspannen is. Als het aantal jobs stijgt en het aantal beschikbare werkkrachten daalt, stabiel blijft of niet in gelijke mate groeit, wordt de arbeidsmarkt krapper. Als dat fenomeen zich afspeelt op een deelmarkt, dan is er sprake van een knelpuntberoep.
TEAM ZKT NWE COLLEGA (M/V/X)
1 De kans bestaat dat je op een bepaald moment in je leven geen werk hebt. Dat kan een bewuste keuze zijn of het kan je overkomen.
a Lees het verhaal van negen personen over hun professionele leven. b Duid in het schema aan wanneer ze aan de slag waren.
ADomino houdt van muziek. Ze volgde een opleiding aan het Lemmensinstituut in Leuven. Ze werkt in een platenzaak die het populaire genre verkoopt. Eind mei 2023 gaat de zaak definitief over de kop. Domino beslist de klassieke toer op te gaan. Ze houdt immers niet van Clouseau, wel van Mozart en zo. In augustus 2023 gaat ze aan de slag bij Klara, de klassieke radiozender van VRT, waar ze nu nog werkt.
BSacha is niet als alle anderen.
Een vaste job is nooit iets voor hem geweest. Veel te saai, vindt hij. Goed geld verdienen vindt hij ook niet belangrijk.
Pluk de dag! Dat gevoel zal bij hem nooit veranderen. Van december tot en met april verdient hij wat bij als snowboardleraar bij Skifriends. In juli, augustus en september geeft hij surfles bij BoardX. Daartussen heeft hij tijd om de wereld rond te reizen op zoek naar de perfecte surfgolf …
Sammy keek al van jongs af aan omhoog naar de blauwe lucht. Vliegen was altijd z’n ding. Als steward bij Brussels Airlines treft de crisis in de luchtvaartsector uiteindelijk ook hem. Hij verliest begin april 2023 zijn job. De crisis in de luchtvaartindustrie houdt hem aan de grond tot juli 2024. Hij vindt een job bij Wizair nu de luchtvaartsector uit het dal kruipt.
Loesje is archeologe van opleiding. Aangezien haar vriend drummer bij een bekende band is, reist ze mee Europa af. Ze heeft een halftijdse job die haar niet echt ligt maar wel te combineren is met haar nomadische leven. Ze leest drukproeven na voor een grote uitgeverij. Zodra ze bij een onderzoeksbureau aan de slag kan als archeologe, wil ze echter terug ergens vast gaan wonen.
Annelies uit Sas van Gent in Zeeland wou graag als actrice aan de slag. Ze speelde meermaals de hoofdrol bij de amateurtoneelclub. Ze smeet zich volledig op acteerwerk en maakte haar secundaire studies niet af. Het mocht echter niet zijn. Elke auditie werd een flop. Ze vond tussen 2000 en 2016 nog een baan bij een bank, maar met de digitalisering was er geen behoefte meer aan een ongeschoolde loketbediende. Sindsdien zit ze thuis.
Mia werkt als onderzoekster bij een groot petrochemisch bedrijf. Ze verdient er goed, maar mist in haar labo het sociale contact. Ze was in haar jeugd al een sociaal beestje in de jeugdbeweging. Ze beslist in een wilde bui haar job definitief op te zeggen. Vanaf juni 2023 zoekt ze een andere job. In juli heeft Mia het licht gezien. Het onderwijs is haar ding. Ze begint in september als lerares chemie. Na een schooljaar houdt ze het echter voor bekeken. In augustus begint ze weer bij haar oude werkgever.
Bob werkt bij een klein bouwbedrijfje. Hij is er kraanman. Hij werkt er reeds jaren, maar in november 2023 gaat het mis. Doordat de grond onder de kraan verzakt, tuimelt de kraan in een bouwput. Kan de kraan gemaakt worden? Nou en of! Maar dat duurt wel even. In de maand november zit Bob thuis.
H I
Domino
Sacha
Sammy
Loesje
Annelies
Mia
Bob
Jan-Klaasen
Tim
Jan-Klaasen is trompetter. Trompet spelen is z’n leven en het enige dat hem interesseert. Alleen is er al jaren totaal geen werk meer voor trompetters, zeker niet nu er steeds meer professionele orkesten worden opgeheven. Hij heeft in oktober 2023 een korte opdracht gevonden van twee weken. Sindsdien zit hij weer thuis uit te kijken naar z’n droomjob in België of de buurlanden.
Tim houdt van het harde buitenleven, de boeren op hun velden, het binnenhalen van de oogst. Hij werkt elk jaar bij dezelfde wijnboer in Limburg. Dat doet hij als er extra handen nodig zijn in de maanden maart, april, mei en juni. Maar ook in september en oktober gaat hij helpen bij de oogst.
2 Je kunt verschillende soorten werkloosheid onderscheiden op basis van de duur en de oorzaak. Neem er opnieuw het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB bij.
a Bestudeer de verschillende soorten werkloosheid.
b Plaats de juiste definitie bij elke soort werkloosheid.
c Vul de namen uit vraag 1 in bij de juiste soort werkloosheid.
Structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Frictiewerkloosheid
Seizoenwerkloosheid
Verdoken werkloosheid
Tijdelijke of technische werkloosheid
AWerkloosheid ten gevolge van een storing, schade, slecht weer … waarbij de werknemer wat later weer bij dezelfde werkgever aan de slag kan.
CWerkloosheid ten gevolge van een vertraging van de economische activiteit in een land waardoor de productie door bedrijven wordt teruggeschroefd.
Tijdelijke werkloosheid na het beëindigen van een job waarbinnen de werknemer een nieuwe job zoekt. E
Indeling werkloosheid
Werkloosheid doordat de werknemer actief is in een sector waar er slechts gedurende bepaalde perioden in het jaar werk is.
DGeen echte werkloosheid, aangezien de werknemer wel aan het werk is. De werknemer zou echter zonder werk zitten, als hij geen job onder eigen niveau had aangenomen.
Hardnekkige vorm van werkloosheid doordat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt niet op elkaar afgestemd zijn. F
Werkloosheid wordt niet enkel naar duur en oorzaak ingedeeld, maar ook naar geslacht of leeftijd. Bij die laatste indeling verdient de jeugdwerkloosheid bijzondere aandacht.
3 Lees het artikel. Beantwoord de vragen.
a Tot welke leeftijd worden werklozen bij de jeugdwerkloosheid geteld?
b Hoeveel jongeren waren er in Vlaanderen in 2019 werkzoekend?
c Hoe is de jeugdwerkloosheid de laatste jaren geëvolueerd?
d Welke verklaring is er daarvoor?
e Waarom is er tussen 2020 en 2021 een piek in de jeugdwerkloosheid?
Babyboomers op de arbeidsmarkt
Grafiek 2: Evolutie van de jeugdwerkloosheid in Vlaanderen sinds 1983 0 20 000 40 000
Grafiek 3: Jeugdwerkloosheid (15-24 jaar) in Vlaanderen tussen 2017 en 2022
Bron: statbel.fgov.be
Sinds enkele jaren is het aantal werkloze jongeren sterk aan het dalen door een aantrekkende economie, en het feit dat jongeren langer studeren en dus later op de arbeidsmarkt komen.
Ook demografie speelt een rol. De huidige generatie 15- tot 24-jarigen is kleiner dan de vorige, de generatie babyboomers verlaat massaal de arbeidsmarkt en er zijn handen te kort om al die arbeidsplaatsen op te vullen.
‘De demografie speelt de jongeren van vandaag in de kaart’, zegt Joris Ghysels van VDAB. ‘Door de ouder wordende bevolking en de hogere scholingsgraad is het aandeel jongeren in het totaal aandeel werkzoekenden nog nooit zo laag geweest. Die daling is dus structureel.’
De jeugdwerkloosheidsgraad (15-24-jarigen), die vaak een piek vertoont in een derde kwartaal omdat pas afgestudeerden actief op zoek gaan naar werk, stijgt tussen het tweede en derde kwartaal van 2023 van 13,9 % naar 18,7 %. Dat cijfer ligt nog 0,5 procentpunt hoger dan in dezelfde periode het jaar voordien.
Naar: standaard.be, 2020-08-21, VDAB en Statbel
Grafi sche voorstelling werkloosheid
Ook werkloosheid kun je grafisch voorstellen. Denk maar aan structurele werkloosheid die je kunt verklaren vanuit vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
4 Veronderstel dat grafiek 4 de weergave is van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor kortgeschoolde werknemers zoals Annelies. Duid het marktevenwicht aan dat op de arbeidsmarkt tot stand komt.
a Teken het marktevenwicht dat tot stand komt in het groen.
b Stel dat omwille van digitalisering en automatisering alsmaar minder kortgeschoolden nodig zijn in bedrijven. Welk effect heeft dat op de vraag- en / of aanbodcurve? Teken dat in het donkerblauw op de grafiek.
c Wat gebeurt er met het marktevenwicht?
d Het kan zijn dat het loon bij dat marktevenwicht onder het minimumloon ligt. Wat als, volgens de regels in de cao, het loon niet onder pe1 mag zakken omdat het evenwichtsloon gelijk was aan het minimumloon? Teken het gevolg van die regel in het paars op de grafiek.
e Wat komt er tot stand op de arbeidsmarkt?
f Welk gevolg heeft dat voor de potentiële werknemers op dat deel van de arbeidsmarkt?
Grafiek 4: Marktevenwicht arbeidsmarkt kortgeschoolde werknemers
p (brutoloon in euro)
q (in WN )
Good to know
Wil je weten welk verband er is tussen de conjuncturele werkloosheid en de economische situatie in het land, kijk dan bij Next Level. Je krijgt er een preview op de leerstof van de derde graad.
1 De arbeidsmarkt is volop in beweging.
a Welke jobs zie je?
b Welke foto’s horen bij elkaar? Combineer.
c Waarom staan de jobs onder druk?
2 Lees het artikel over automatisering. Welke ervaring heeft Hayat bij de bank en verzekeraar Argenta meegemaakt?
Er verandert heel wat op de werkvloer. Dat kunnen Hayat Ettarahi (31) en Deen Ovart (34) getuigen. Zij zijn beiden aan de slag bij het departement verzekeringen in het hoofdkantoor van Argenta in Antwerpen.
Elf jaar geleden begon Hayat Ettarahi als dossierbeheerder. ‘Mijn job zag er toen helemaal anders uit dan nu’, steekt ze meteen van wal. ‘Als dossierbeheerder voerde je hoofdzakelijk administratieve taken uit. Nu werk je veel actiever mee aan allerlei projecten. Je kunt mee ideeën tot verbetering aanbrengen en meewerken aan het verbeteren van processen. Je hebt veel meer input. Pakweg nog twintig procent van de tijd besteed ik aan administratieve taken, de rest werk ik aan projecten’, getuigt ze. ‘Mijn job geeft mij op die manier veel meer uitdaging en voldoening. Input kunnen geven en zien dat dit resultaat oplevert, zorgt voor een grote meerwaarde. Als ik alleen nog de job zou moeten doen zoals tien jaar geleden, denk ik niet dat ik nog als dossierbeheerder zou werken’, geeft ze grif toe.
‘We zijn op dat vlak volop in transitie’, pikt Deen Ovart in. Hij coördineert voor het departement verzekeringen een nieuw investeringsproject dat net is opgestart. ‘Administratieve taken worden meer en meer geautomatiseerd, de medewerkers leveren nu toegevoegde waarde op andere domeinen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld voor de meer complexe dossiers meer tijd uittrekken.’
Bron: gva.be, 2020-02-07
Forum
‘Er verdwijnen geen jobs door automatisering, wel jobtypes’. Ben je het daarmee eens? Waarom (niet)?
3 Welke profielen worden er meer gevraagd door de evoluties op de foto’s?
In de derde graad zul je leren dat de veranderingen die in het artikel door Hayat en Deen worden beschreven, een voorbeeld zijn van ‘creatieve destructie’. De bekende, Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter omschreef het concept als een constante verandering binnen de economische structuren waarbij oude industrieën worden vervangen door nieuwe, efficiëntere technieken.
4 Niet alleen digitalisering en automatisering beïnvloeden de vraag op de arbeidsmarkt, ook de ontwikkeling van nieuwe producten en de toename van specifieke behoeften zorgen ervoor dat bepaalde profielen beter in de markt liggen dan andere. Lees de krantenkoppen.
a Welk effect op de arbeidsmarkt verwacht je bij het lezen van elk van deze krantenkoppen?
Steeds meer tachtigplussers in België
Belg zoekt sneller hulp voor geestelijke gezondheid
Alle hens aan dek voor vaccins tegen nieuwe pandemie
De drone komt voor de MUG
Domotica in volle opgang
b Welke werknemers krijgen het alsmaar moeilijker om een job te vinden ten gevolge van die evolutie op de arbeidsmarkt?
Op een vrije arbeidsmarkt is er een marktevenwicht als de gevraagde en aangeboden hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn. Maar de arbeidsmarkt is niet vrij en vraag en aanbod vinden elkaar niet altijd, wat ervoor zorgt dat het marktevenwicht niet altijd bereikt zal worden.
De arbeidsmarkt
Zo kan het zijn dat er te weinig aanbod van arbeid is. Dat doet zich in de eerste plaats voor binnen bepaalde beroepscategorieën, de zogenaamde knelpuntberoepen. Er bestaat voor die profielen wel een aanbod, maar de aangeboden hoeveelheid is te klein om aan de vraag van de bedrijven te voldoen. Daarom is het voor een werkgever lang zoeken naar een geschikte kandidaat. Als dat probleem zich voor heel veel beroepscategorieën voordoet, dan spreken we van een krappe arbeidsmarkt
Mogelijk stelt zich een probleem aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt. De gezinnen bieden in dat geval wel arbeid aan, maar er is nog geen werkgever gevonden die de aangeboden arbeid vraagt. Er is dan werkloosheid. In functie van de duur en de oorzaak van die werkloosheid is er sprake van seizoenwerkloosheid, frictiewerkloosheid, tijdelijke of technische werkloosheid, conjuncturele werkloosheid en structurele werkloosheid. Verdoken werkloosheid is geen echte vorm van werkloosheid. Het geeft wel aan dat iemand een functie vervult die eigenlijk niet bij zijn profiel past. Eigenlijk zou de persoon dus werkloos zijn, als hij niet met die minder gepaste job zou ingestemd hebben. Je kunt werkloosheid ook indelen op basis van leeftijdscategorieën. Zo vallen jongeren van 15 tot 24 jaar die hun arbeid aanbieden maar geen werk vinden, binnen de jeugdwerkloosheid.
De vraag naar arbeid is niet constant. Er spelen heel wat processen die maken dat de vraag op verschillende deelmarkten structureel af- of toeneemt. Een van dergelijke processen is de digitalisering en automatisering. Daar zijn vaak de kort- en middengeschoolde werknemers het slachtoffer van.
1 Over welke arbeidsmarktbegrippen gaat het in deze artikels?
Oud-werknemers uit de automobielsector zijn gegeerd. Een half jaar na de sluiting van Opel Antwerpen had de helft van de exwerknemers opnieuw een job. De werknemers jonger dan 50 jaar hebben in 61 procent van de gevallen opnieuw werk. In totaal werden 2 591 werknemers ontslagen bij de sluiting van de Opelfabriek in Antwerpen. 1 295 van hen, ofwel 50 procent, hadden eind juni weer een job. In februari was dat nog maar 36 procent. Ook bij Ford Genk en Renault Vilvoorde vonden heel wat werknemers die actief bleven op de arbeidsmarkt, snel een nieuwe job.
BEnkele specifieke beroepen vonden bijzonder snel opnieuw werk. Zo kreeg 83,3 procent van de mensen die bij Opel Antwerpen ‘bouwelektricien’ opgaf, al snel een nieuwe job.
Naar: nieuwsblad.be
‘Er wordt altijd gezegd dat er door de modernisering jobs zullen verloren gaan. En dat is ook zo’, zegt Marc Lambotte, CEO van Agoria. ‘Maar tegelijk zorgt die nieuwe technologie ervoor dat er veel nieuwe banen bij komen. Voor elke job die er wegvalt, komen er 3,7 andere in de plaats.’
Aan de verlieskant zitten jobs in handenarbeid, in sectoren als landbouw, metaal- en houtindustrie. Die jobs worden vervangen door robots. Ook bureauwerk zoals in boekhouding wordt meer en meer gedaan door computers. Daar vallen dus jobs weg. Maar in de productie, transport en distributie en de bouw komen er jobs bij. De grootste toename zal zitten in de gezondheidszorg, diensten en onderwijs. ‘We zullen massaal moeten inzetten op omscholing’, zegt Lambotte. Bron: vrt.be, 2019-05-22
2 Welk begrip van de arbeidsmarkt is hier omschreven?
OMSCHRIJVING
tegenovergestelde van een krappe arbeidsmarkt
geen echte vorm van werkloosheid
werkloosheid ten gevolge van een slecht draaiende economie
BEGRIP
Voor de volgende opdracht heb je de keuze. Kies, afhankelijk van je interesse, of je wilt werken met een krantenartikel (optie 1) of een filmpje (optie 2) over de gevolgen van de krappe arbeidsmarkt. Vink de gekozen optie aan.
Optie 1 Een krantenartikel over de situatie in West-Vlaanderen
a Welke organisatie trekt aan de alarmbel?
Optie 2 Een reportage over de situatie in Limburg
a Welke organisatie trekt aan de alarmbel?
b Welk type van onderneming wordt besproken?
b Welk type van onderneming wordt besproken?
c Met welk probleem kampt die firma en bij uitbreiding de hele provincie?
c Met welk probleem kampen die firma’s en bij uitbreiding de hele provincie?
d Gebruik enkele cijfers om je antwoord te verduidelijken.
d Gebruik enkele cijfers om je antwoord te verduidelijken.
e Hoe proberen zij dat te verhelpen?
e Hoe proberen zij dat te verhelpen?
f Bedreigt de situatie op de arbeidsmarkt de bedrijven? Wat is jouw conclusie?
Good to know
Werkgevers kunnen niet altijd even vlot goed personeel aanwerven. Economen spreken van een krappe arbeidsmarkt als het moeilijk gaat en van een ontspannen markt als het vlotter gaat. Omdat ‘meten weten is’, hebben economen een kengetal gezocht om de krapte op de arbeidsmarkt uit te drukken: de spanningsgraad (spanningsratio of spanningsindicator).
1 Neem er opnieuw het document Correct gebruik van arbeidsmarktcijfers van VDAB bij.
a Welke definitie vind je daar van de spanningsgraad?
b Ga naar iDiddit. Je vindt er een werkmap met de getallen om de spanningsgraad sinds 2002 te berekenen. Begin met de cijfers van de totale arbeidsmarkt. Raadpleeg de ICT-fiches van rekenblad.
STAPPENPLAN
STAP 1: Bereken met een formule de spanningsgraad voor 2002 voor de totale arbeidsmarkt.
STAP 2: Breid die formule uit naar alle jaren (ICT-fiche_R_40).
Tip:
Zorg dat de spanningsgraad afgerond wordt tot twee cijfers na de komma.
STAP 3: Herhaal dat voor de hooggeschoolden.
STAP 4: Bepaal het grafiektype. Welk grafiektype is het geschiktst om die cijfers weer te geven? Waarom?
STAP 5: Zet beide cijferreeksen uit in een grafiek.
STAP 6: Benoem de grafiek, de assen en de curven. Zorg voor voldoende rasterlijnen (ICT-fiche_R_34).
STAP 7: Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
c Vergelijk de evolutie van de totale spanningsgraad met die van de hooggeschoolden. Waarom zijn die verschillend?
d Hoe komt het dat beide curven een grillig maar gelijkaardig verloop kennen?
Good to know
De spanningsgraad houdt geen rekening met de vereisten uit de vacatures en hun overeenstemming met het aanbod op de arbeidsmarkt. De evolutie van de indicator geeft wel een beeld van de situatie op de arbeidsmarkt.
2 Zoek op de website van VDAB de spanningsgraad van deze maand op. Wat wil dat cijfer in woorden zeggen?
Action 4— Wat is het effect van een minimumloon?
1 Lees de situatie over de zeevissers.
Op de markt van de zeevissers is het niet makkelijk om een job te vinden. De Belgische vissersvloot heeft in de afgelopen decennia rake klappen gekregen. In de huidige omstandigheden vragen de eigenaars van de schepen bij een brutoloon van 5,00 euro per uur in totaal 165 vissers om hun boten te bemannen. Bij een loon van 14,00 euro is de gevraagde hoeveelheid teruggevallen tot 30 werknemers. Nochtans bieden bij dat brutoloon maar liefst 350 zeelieden hun diensten aan. Bij een hongerloon van 5,00 euro zijn er dat nog maar 125.
2 Stel de gegevens voor in een tabel.
3 Stel de gegevens voor in een grafiek.
a Duid in het groen het marktevenwicht op de grafiek aan.
b Welk marktevenwicht komt tot stand?
c Het minimumloon voor een zeevisser bedraagt 12,00 euro. Duid dat met een paarse horizontale lijn op de grafiek aan.
d Hoeveel bedraagt de aangeboden en gevraagde hoeveelheid?
e Wat ontstaat er?
f Duid met een blauwe pijl de werkloosheid aan op de grafiek.
Grafiek 5: Arbeidsmarkt zeevissers
p (brutoloon in euro)
4 Wat zou een minimumloon met zich mee kunnen brengen?
Ga via iDiddit naar Het schoolverlatersrapport dat VDAB jaarlijks opstelt. Beantwoord de volgende vragen.
a Hoeveel jongeren verlieten volgens het meest recente rapport de schoolbanken?
b Hoeveel bedroeg het werkloosheidspercentage een jaar later voor de groep?
c Is er een groot verschil tussen mannen en vrouwen?
d Hoe langer de gevolgde opleiding duurt, hoe kleiner de kans dat je na een jaar nog werkloos bent. Klopt dat? Motiveer met cijfers.
e Welke opleidingen van het hoger onderwijs leiden tot de hoogste tewerkstelling na een jaar?
f Welke opleiding zou jij op dit moment graag willen volgen? Ga via iDiddit naar een onderzoek van VDAB. Bespreek de kansen op de arbeidsmarkt van die opleiding aan de hand van de info die je daar interactief kunt opvragen.
1 Lees de tekst over jobverlies door automatisering.
a Wat heeft de geschiedenis geleerd over automatisering?
b Welke voordelen heeft automatisering?
c Welke gevolgen heeft automatisering en digitalisering nog op de arbeidsmarkt?
De technologische vooruitgang zit in een stroomversnelling. Ook al zien de meeste mensen de voordelen van die ontwikkelingen in, toch is er ook ongerustheid over de negatieve e ecten ervan op de arbeidsmarkt. Automatisering zou ervoor kunnen zorgen dat er voor een aantal jobs geen menselijke arbeid meer nodig is, met hogere werkloosheid als gevolg. Speelt dat e ect al op de Belgische arbeidsmarkt? Over de periode 20132016 vinden we inderdaad een licht negatief verband tussen de groei van het aantal mensen dat een bepaalde job uitoefent en de automatiseringskans van de betre ende job. Zo doet de banengroei van een job met een hoge automatiseringskans zoals accountants, het minder goed dan een job met een lage automatiseringskans zoals maatschappelijk werkers. Ook al zal die ontwikkeling sommigen wat angst inboezemen, toch leidt dat niet noodzakelijk tot hogere werkloosheid, want technologische verandering creëert ook nieuwe types jobs. Bovendien kunnen mensen zich wapenen tegen automatisering met behulp van de juiste opleiding en door open te staan voor verandering. Maar ook inzetten op sociale vaardigheden op het werk, zoals communicatie en teamwerk, is een winnende strategie.
bezorgd over de impact op de werkgelegenheid. Het protest tegen William Lees uitvinding was zelfs zo intens dat hij Groot-Brittannië moest verlaten.
William Lee toonde in 1589 met trots zijn uitvinding van een weefgetouw aan Queen ElizabethI. De machine zou het manuele werk sterk verlichten, maar toch weigerde de koningin om een patent te geven. Ze was immers
Vandaag kunnen we duidelijk besluiten dat het aantal jobs niet negatief beïnvloed werd door de uitvindingen uit het verleden, want er is geen massale werkloosheid. Technologische ontwikkelingen hebben vooral de werkomstandigheden verbeterd en de productiviteit verhoogd. Ook in de meest recent jaren zien we geen structurele stijging van de werkloosheid. Het totale aantal jobs nam zelfs toe.
De technologische ontwikkelingen kunnen wel een impact hebben op de soorten jobs. In het verleden was dat al het geval en werden voor sommige taken mensen vervangen door machines. Zo bestaat het beroep bareeldraaier, die de slagbomen handmatig bediende van zodra een trein naderde, niet meer.
Bron: ing.be
2 ING onderzocht het verband tussen enerzijds de kans dat een job geautomatiseerd zou worden en anderzijds de groei (of afname) van het aantal mensen dat die job uitoefent. Het leverde volgende grafiek op. Wat leid je eruit af? Markeer wat past.
In de grafiek zie je dat de automatiseringskans voor administratief personeel en landbouwers laag / hoog is. De werkgelegenheid voor die jobs is in de periode 2013-2016 afgenomen / toegenomen. De kans op automatisering voor jobs als bedrijfsleider of onderzoeker is laag / hoog. Voor die jobs is de werkgelegenheid over diezelfde periode afgenomen / toegenomen. De oranje lijn geeft het verband tussen de automatiseringskans en de werkgelegenheidsgroei weer. ING concludeert uit dat onderzoek dat jobs met een hoge automatiseringskans het beter / minder goed doen op de arbeidsmarkt. Jobs die het wel goed doen op de arbeidsmarkt, hebben vaak een lage / hoge automatiseringskans.
Grafiek 6: Automatisering versus jobgroei
Bron: Baert en Ledent (2015) en FOD Economie op newsroom.ing.be
3 Ga via iDiddit naar de lijst met de automatiseringskans van elk beroep die ING opmaakte en beantwoord de vragen.
a Hoeveel kans is er dat je leerkrachten in de komende jaren hun job verliezen ten gevolge van automatisering?
b Welke factoren spelen een rol bij dat cijfer?
c Hoe zit het met de job van je ouders?
1 Ga naar iDiddit. Je vindt er een actualiteitsitem over het onderwerp.
2 Los de vragen op.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
Duid aan of je de onderstaande vaardigheden voldoende beheerst.
JA KAN BETER EXTRA OEFENMATERIAAL1 Ik kan onevenwichten op de aanbodzijde van de arbeidsmarkt analyseren.
2 Ik kan verklaren waarom een krappe arbeidsmarkt en een toename van het aantal knelpuntberoepen problematisch is voor de economische groei.
3 Ik kan onevenwichten op de vraagzijde van de arbeidsmarkt analyseren.
4 Ik kan de verschillende vormen van werkloosheid herkennen.
5 Ik kan het fenomeen werkloosheid grafisch voorstellen.
6 Ik kan jeugdwerkloosheid verklaren.
7 Ik kan de effecten van automatisering en digitalisering op de arbeidsmarkt toelichten.
1 Ga naar iDiddit en bekijk de reportage Op een: werk waarin Kobe Ilsen de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid van België vergelijkt met die van India en de VS.
2 Kies uit de reportage drie verschillen tussen India en de VS die voor jou het meest in het oog springen. Vergelijk die met de situatie in België. Gebruik de kennis die je in dit thema hebt opgedaan.
a Stel het eerste verschil voor aan de hand van een grafiek. Neem in de grafiek ook de Belgische situatie op. Schrijf een korte analyse van de grafiek. Zoek indien nodig die laatste gegevens op in dit thema of op internet.
Tip:
Geef je grafiek een duidelijke naam.
Kies het juiste grafiektype.
Benoem en ijk je assen.
Gebruik in je analyse zinnen als ‘In de grafiek zie je dat in de VS …’ of nog ‘Dat wil zeggen dat je in België … % meer … dan in India’.
b Stel het tweede verschil voor aan de hand van drie foto’s die je online vindt. Schrijf een begeleidende tekst bij die foto’s zodat duidelijk wordt, wat je precies vergelijkt. Schrijf er ook bij hoe de situatie voor dat element is in elk land.
Zoek een foto voor België, een voor de VS en een voor India.
Tip:
Zoek telkens een foto waarbij je in een oogopslag ziet wat het besproken verschil is. Vertaal je zoekterm naar het Engels voor meer zoekresultaten.
c Het derde verschil beschrijf je in een krantenartikel.
Tip:
Maak eerst voor jezelf een overzicht van de feitelijke gegevens: bedragen, cijfers, wetgeving …
Bereken bij cijfergegevens procentuele verhoudingen. Als een bepaald getal in India hoger is dan in België, hoeveel hoger is dat dan?
In een goed artikel wordt vaak een persoon geciteerd. Kijk in de reportage of je een uitspraak letterlijk in je artikel kunt overnemen. Vermeld duidelijk wie je citeert.
Bedenk een goede titel voor je krantenartikel die de nieuwsgierigheid van de lezer weet te trekken.
3 Geef het bestand een duidelijke naam en bewaar het in je portfolio.
LEVELBEGRIP
1arbeidsbemiddelaar
Dat is een overheidsinstelling die bedrijven helpt om vacatures bekend te maken bij een ruim publiek en mogelijke werknemers naar de werkgever doorverwijst.
1arbeidsmarktDat is een virtuele plaats waar bedrijven (vraag) en gezinnen (aanbod) elkaar ontmoeten, en waar ze na het uitwisselen van informatie en onderhandeling overeenkomen om voor een loon (prijs) arbeid te leveren.
1arbeidsovereenkomst
1arbeidsreglement (AR)
Dat is een contract tussen werkgever en werknemer waarbij die laatste zich verbindt om onder het gezag van de werkgever arbeid te verrichten in ruil voor een loon.
Dat is een afspraak tussen de werkgever en de werknemersvertegenwoordiging in een bedrijf waarin de rechten en plichten van de beide partijen binnen het bedrijf zijn vastgelegd.
1arbeidswetgeving
1beroepsbevolking
1bevolking op arbeidsleeftijd
1cao (collectieve arbeidsovereenkomst)
1CPBW (comité voor preventie en bescherming op het werk)
Dat is het geheel van wetten, decreten en besluiten van de regeringen die de arbeidsverhoudingen tussen werkgever en werknemer bepalen.
Die bestaat uit diegenen die aan het werk zijn (werkenden) en zij die beschikbaar zijn voor een job en actief op zoek naar werk (niet-werkende werkzoekenden / NWWZ).
Dat is de bevolking van 15 tot en met 64 jaar.
Dat is een overeenkomst tussen de vertegenwoordigers van de werknemers en een of meer werkgevers die voor een hele groep personeelsleden gezamenlijke arbeids- of loonsvoorwaarden afspreken.
Dat comité is een paritair samengesteld orgaan dat middelen uitdenkt en voorstelt en actief bijdraagt om het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk te bevorderen.
LEVELBEGRIP
VERKLARING
1Groep van TienDat is een onderhandelingsorgaan met de belangrijkste vertegenwoordigers van de vakbonden (5) en werkgevers (5) voor interprofessioneel overleg.
1headhunterDat bedrijf zoekt voor een klant het ideale profiel voor een bepaalde functie: iemand met veel ervaring, grote kennis of een uitgebreid netwerk. Dat doet het vaak door actief veelbelovende kandidaten zelf te contacteren.
1IPA (interprofessioneel akkoord)
Dat is een overeenkomst tussen werkgeversorganisaties en vakbonden die op alle sectoren van toepassing is.
1minimumloonHet laagste loon dat een werkgever volgens de afspraken van de sector mag uitbetalen aan een werknemer. Het minimumloon is afhankelijk van de leeftijd, ervaring, anciënniteit …
1NAR (Nationale Arbeidsraad)
1niet-werkende werkzoekende
1OR (ondernemingsraad)
1paritair
1PC (paritair comité)
Dat is een paritair samengesteld sociaal overlegorgaan op nationaal niveau dat cao’s afsluit en de overheid adviseert.
Dat is iemand die beschikbaar is voor de arbeidsmarkt maar nog geen werk gevonden heeft.
Dat is een paritair orgaan waarin het ondernemingshoofd de werknemersvertegenwoordigers informeert en raadpleegt.
Dat betekent dat er bij een overleg evenveel vertegenwoordigers zijn van de werknemers als van de werkgever.
Dat is een paritair samengesteld sociaal overlegorgaan op sectorniveau dat cao’s afsluit.
1selectiebureauDat bedrijf neemt voor een klant de hele aanwervingsprocedure voor z’n rekening en stelt uiteindelijk de geschiktste kandidaten voor aan de klant.
1sociaal overlegDat is overleg over loons- en arbeidsvoorwaarden tussen de sociale partners (de vakbonden en de werkgeversorganisaties).
1syndicale afvaardiging
1 uitzendkantoor
1vakbond of vakbondsorganisatie of syndicaat
1werkgeversorganisatie
Dat zijn de afgevaardigden van verschillende vakverenigingen. Ze vertegenwoordigen de belangen van de werknemers in het bedrijf.
Dat bedrijf neemt werknemers aan en leent die uit aan bedrijven die ze tijdelijk nodig hebben.
Dat zijn de vertegenwoordigers van de werknemers.
2conjuncturele werkloosheid
Die organisatie behartigt tijdens het sociaal overleg of bij de overheid de belangen van (een specifieke groep van) de werkgevers en geeft hen advies.
Dat is werkloosheid ten gevolge van een vertraging van de economische activiteit in een land waardoor bedrijven de productie terugschroeven.
2frictiewerkloosheid
2jeugdwerkloosheid
2knelpuntberoep
2krappe arbeidsmarkt
2seizoenwerkloosheid
Dat is tijdelijke werkloosheid nadat een job beëindigd werd. De werknemer gaat dus op zoek naar een nieuwe job.
Dat is werkloosheid binnen de leeftijdscategorie van 15- tot en met 24-jarigen.
Dat is een beroep waarbij de zoektocht naar een (geschikte) kandidaat gemiddeld langer duurt dan bij andere beroepen.
De situatie waarbij het voor de werkgevers voor veel beroepscategorieën moeilijk wordt om geschikte kandidaten te vinden.
Dat is werkloosheid doordat de werknemer actief is in een sector waar er slechts gedurende bepaalde perioden in het jaar werk is.
LEVELBEGRIP
2structurele werkloosheid
2tijdelijke of technische werkloosheid
2verdoken werkloosheid
VERKLARING
Dat is een hardnekkige vorm van werkloosheid doordat vraag en aanbod op de arbeidsmarkt niet op elkaar afgestemd zijn.
Werkloosheid ten gevolge van een storing, schade, slecht weer … waarbij de werknemer wat later weer bij dezelfde werkgever aan de slag kan.
Dat is geen echte werkloosheid, aangezien de werknemer wel aan het werk is. De werknemer zou echter zonder werk zitten, wanneer hij geen job onder eigen niveau had aangenomen.
2werkloosheidDat is het fenomeen waarbij er geen vraag is naar de aangeboden arbeid van een werknemer.
I
Thema 4: De bedrijven
Oprichting winkel
Hoe ziet een customer journey eruit?
Marketingmix: hoe gaat een onderneming succesvol de competitie met haar concurrenten aan?
Wat zijn marketing en marketingstrategie?
3 Wanneer draait een onderneming break-even?
LEVEL 2 Wanneer maakt een onderneming winst?
Welke ondernemingsvormen zijn er?
1 Een onderneming opstarten is lang niet zo moeilijk als het lijkt. Stel dat je zou kiezen om een winkel te starten in een stad bij jou in de buurt. Welke winkel zou dat dan zijn?
2 Bekijk aandachtig de afbeeldingen. Waarover moet je zoal nadenken vooraleer je een winkel lanceert?
3 Een ondernemingsloket helpt bij de oprichting van je onderneming. Zoek op internet drie ondernemingsloketten.
4 Wat doet zo’n ondernemingsloket voor jou?
5 In dit thema doorloop je vier Levels waarin je leert …
1 welke ondernemingsvormen er zijn;
2 wanneer een onderneming winst maakt;
3 hoeveel je minimaal moet verkopen om uit de kosten te komen en break-even te draaien;
4 wat marketing en marketingstrategie zijn;
5 wat de marketingmix inhoudt vanuit ondernemings- en klantenperspectief;
6 wat de customer journey inhoudt.
6 Elk Level biedt je een stukje kennis dat je nodig hebt om de opdracht van de Step-up uit te voeren. Daarin omschrijf je hoe je enkele elementen die belangrijk zijn bij de oprichting van je winkel, zou aanpakken.
1 Mikaeli en Thijs waren in hun jeugd buurjongens. Ze hebben allebei een technische richting gestudeerd en beiden hebben later een eigen onderneming opgericht. Wanneer ze elkaar jaren later weerzien, praten ze over hun ondernemingen. Lees een stukje uit het gesprek.
Mikaeli: Hoi Thijs. Hoe gaat het?
Thijs: Goed. En met jou?
Mikaeli: Prima. Hoe gaat het met je zaak?
Thijs: Ik moest helaas met mijn bakkerij stoppen. Daardoor heb ik wat problemen gehad. Maar ik blijf niet bij de pakken zitten en ik ben een nieuwe onderneming aan het oprichten.
Mikaeli: Wat is er gebeurd?
Thijs: Ik had net geïnvesteerd in nieuw materiaal toen mijn twee grootste klanten hun openstaande schulden niet meer konden betalen. Daardoor kon ik op mijn beurt mijn leveranciers niet betalen. En aangezien ik een eenmanszaak had, was ik onbeperkt aansprakelijk.
Ze hebben dus mijn televisie, mijn privéwagen en het geld van mijn privéspaarrekening in beslag genomen.
Mikaeli: Dat is minder leuk. En hoe zul je het met je nieuwe onderneming aanpakken?
Thijs: Mijn nieuwe onderneming is een vennootschap. Zo is mijn privébezit ten minste beschermd.
Mikaeli: Dat is een goed idee. Dat biedt je meer bescherming en je hebt een voordeliger belastingtarief.
2 Wat was het probleem bij Thijs?
3 In dit Level beantwoord je stap voor stap deze onderzoeksvraag: Welke ondernemingsvormen zijn er?
Explore
1— Wat is het verschil tussen een natuurlijk persoon en een rechtspersoon?
Good to know
Zoals je weet, heb je als burger binnen onze maatschappij een hele hoop rechten en plichten. Zo mag de politie jou niet willekeurig opsluiten, heb je recht op onderwijs en moet je de wegcode respecteren. Wie rechten en plichten heeft, krijgt in de wetgeving de titel ‘persoon’.
1 Is de klasgenoot die naast je zit, een persoon? Leg uit.
2 Je mag een boom niet zomaar beschadigen of kappen. Is een boom dan ook een persoon volgens het recht? Waarom (niet)?
3 Bestudeer de volgende twee facturen.
a Aan wie of wat is de factuur gericht?
b Is de ontvanger een natuurlijk persoon of een rechtspersoon?
Julian Ade Dorpstraat 29 3665 AS
Natuurlijke personen en rechtspersonen
Niet alleen mensen van vlees en bloed hebben rechten en plichten, ook de school heeft rechten en plichten. Als de school een internetaansluiting en gsm-abonnement koopt, dan is de school verplicht daarvoor te betalen. Als jij een bank beschadigt, dan heeft de school het recht een schadevergoeding te eisen. Dat geldt ook voor bedrijven. Stel dat je gsm het na twee weken begeeft, dan is het bedrijf verplicht je een nieuwe te bezorgen. Het zijn niet de eigenaars van het bedrijf die daartoe verplicht zijn. Het bedrijf zélf heeft die verplichting. Met andere woorden, de school of he