Test je kennis 1
Ontwerp een geschematiseerde tekening die het verband aangeeft tussen plaatranden en soorten vulkanen enerzijds, en tussen de ligging van hotspots en soorten vulkanen anderzijds. Gebruik daarbij de volgende kernbegrippen. schildvulkaan – stratovulkaan – oceanische rug – subductiezone – oceanische plaat – continentale plaat
2
Vul het onderstaande schema over vulkanen en aardbevingen aan met deze kernbegrippen. hypocentrum – epicentrum – schaal van Richter – schildvulkaan – stratovulkaan – tsunami – seismograaf
VULKANEN
- boven oceanische ruggen - boven hotspots onder oceanische plaat
- boven subductiezones - boven hotspots onder continentale plaat
AARDBEVINGEN
Platen verschuiven schoksgewijs. Schokken veroorzaken aardbevingen. Een onderzeese aardbeving veroorzaakt .
een Waar? Op grenzen van platen Oorsprong? .
- materiaal uit mantel - dunvloeibaar en rustig
- materiaal uit korst - taaivloeibaar en explosief
-
-
Registreren? Met
.
Kracht? Meten op . Schade? Afhankelijk van de bouwwijze: is het gebouw aangepast aan opvangen van schokken? Slachtoffers? Armoede, slechte gebouwen veroorzaken meer doden.
THEMA 6 De geosfeer: ontstaan en evolutie van landschappen
47