(BSK) Werkbladen (les 1 t/m 20)

Page 1


Les 1. Elkaar leren kennen

Op de fiets naar school komt

Zoek iemand die...

Een zus heeft

Graag bakt Houdt van zwemmen

Graag leest

Dol is op chocolade

Bang is voor spinnen

Creatief is ........................................

Linkshandig is Een muziekinstrument speelt

Huisdieren heeft Goed kan rekenen

Ooit iets gebroken heeft

Dol is op spelletjes

Vaak moet lachen

Van het strand houdt

Goed kan zingen

Dol is op wintersport

Gebracht wordt met de auto

Aardig is Geen vis lust

Gescheiden ouders heeft

Geen broer(s) of zus(sen) heeft

Vaak gaat logeren

Les 1. Elkaar leren kennen

Overeenkomsten en verschillen

• Wie is enigst kind?

• Wie heeft huisdieren?

• Wie heeft een lievelingskleur?

• Wie eet er elke week patat of friet?

• Wie heeft er wel eens ruzie met zijn broer/zus?

• Wie woont er bij één ouder?

• Wie eet vegetarisch?

• Wie heeft er vaak moeite met zijn huiswerk?

• Wie vindt het leuk om te gamen?

• Wie zit er op een sport?

• Wie komt lopend naar school?

• Wie speelt graag buiten?

Les 2. In elkaars schoenen staan

De emotie-bus

Boos Blij Verdrietig

Walging Verbazing Stress

Woedend Teleurgesteld Bang

Stoer Aardig Gelukkig

Gehaast Verveeld Moe

Gestrest Geïrriteerd Verliefd

Les 3. Waarden vergelijken

Waarde: Creativiteit

Norm:

Als je te veel wisselgeld terug krijgt als je iets koopt, dan zeg je dat en geef je dat weer terug

Norm:

Als je veel groente en fruit eet

Waarde: Positiviteit

Norm:

Als je precies weet wat je zelf wilt en zelfvertrouwen hebt

Waarde: Geduld

Norm:

Als je iets van iemand hebt geleend, dan geef je dat ook weer terug

Norm: Als je kunst maakt om te exposeren

Waarde: Veiligheid

Waarde: Vrijheid van meningsuiting

Norm: Je denkt meestal positief, ook in een moeilijke situatie

Waarde: Vriendelijkheid

Norm: In een rij wacht je netjes tot je aan de beurt bent

Waarde: Rekening houden met anderen

Waarde: Eerlijkheid

Norm:

Als er klassenregels zijn opgesteld en afspraken zijn gemaakt

Norm: Als je iets vindt, mag je dat gewoon zeggen

Waarde: Zelfstandigheid

Norm: Als iemand achter je in de rij voor de kassa maar één artikel wil afrekenen, laat jij diegene voor gaan

Waarde: Respect voor andermans spullen

Norm: Als je in de lift staat laat je geen windjes

Les 3. Waarden vergelijken

Waarde: Dankbaarheid

Norm: Je gooit geen afval op de grond

Waarde: Dankbaarheid

Norm:

Als je de weg vraagt, help je die persoon door het uit te leggen

Norm: Als iemand je helpt met iets, bedank je die persoon

Waarde: Respect voor dieren

Norm: Als je een cadeau krijgt, bedank je hiervoor

Norm: Je helpt je ouders door de vaatwaser in te ruimen

Waarde: Respect voor het milieu

Norm: Je slaat je hond niet

Waarde: Behulpzaamheid

Les 8. Prinsjesdag begrijpen

Wat doe jij met een miljoen?

Zorg

Onderwijs/cultuur

Sociale zekerheid

Justitie en veiligheid

Gemeente en provincie

10. De waarde van spullen weten

Wat zijn de kosten daarvan? Hoeveel heb je er gebruikt?

Spullen Gum

Les 12. Nepnieuws herkennen

Man redt hond

Brandweer rukt uit

Ouders niet welkom op school Veel regen verwacht

School is leuk

Directeur komt te laat

WC overstroomt

Warm weer op komst

Morgen code rood

Griepgolf

Verbod op frisdrank

Man deelt snoepjes uit

Clown loopt op straat

Snoepen is gezond Cursus voor ouders

Kerstverlichting is uit

Energieprijs is hoog

Geen zakgeld meer

Ontbijt op school

Mobieltjes verboden

Bedorven eten

Les 12. Nepnieuws herkennen

Katten zijn de baas

Muziek staat hard

Vogels vliegen niet meer

Het gras groeit te hard

Zonuren zijn laag

Zee stroomt weg

Snelwegen gaan dicht

Buren plaatsen schutting

Paard breekt uit

Vliegtuig blijft staan

Winkels sluiten hun deuren

Juf neemt ontslag

Kind krijgt rijles

Voorstelling is uitverkocht

Les 13. Nee leren zeggen

Print dit blad op A3 papier.

je naam op in de cirkel op de juiste plek. In het midden, op de rand of aan de buitenkant.

Schrijf

Les 13. Nee leren zeggen

Vertel een mop en de andere groep mag niet lachen

Ga 3 minuten op 1 been staan, val je om dan verlies je een punt

Sta 1 minuut stil en beweeg niet

Ruik aan de voeten van iemand anders

Vijftig nieuwe namen verzinnen binnen 2 minuten

Een kaartenhuis bouwen van 5 verdiepingen in 2 minuten

Blaas een ballon op tot deze knapt

Ga binnen 1 minuut op volgorde staan van groot naar klein

Probeer de anderen aan het lachen te maken door gekke bekken te trekken, zonder geluid

Los een sudoku op binnen 3 minuten

Een stukje rauwe ui eten

Geef een handkusje aan de andere groep

Ruil je kleding met elkaar, bijvoorbeeld je trui of vest

Knipper 1 minuut niet met je ogen

Spring op en neer en zeg dat je een kikker bent

Je ogen precies 1 minuut dicht houden

Iedereen geeft een compliment aan de andere groep

Les 14. Conflicten oplossen

Zet de stoelen in een kring

Zet de stoelen in een kring

Zet de stoelen in een kring

Zet de stoelen in een kring

Zet de stoelen in een kring

Zet de stoelen in een kring

Zet de stoelen in een kring

Zet de stoelen in een kring

Zet de stoelen in een kring

Zet de stoelen in een kring

Zet de stoelen in een kring

Zet de stoelen in een kring

Zet de stoelen bij het raam

Zet de stoelen bij het raam

Zet de stoelen bij het raam

Zet de stoelen bij het raam

Zet de stoelen bij het raam

Zet de stoelen bij het raam

Zet de stoelen bij het raam

Zet de stoelen bij het raam

Zet de stoelen bij het raam

Zet de stoelen bij het raam

Zet de stoelen bij het raam

Zet de stoelen bij het raam

Les 14. Conflicten oplossen

Zet de stoelen bij de deur

Zet de stoelen bij de deur

Zet de stoelen bij de deur

Zet de stoelen bij de deur

Zet de stoelen bij de deur

Zet de stoelen bij de deur

Zet de stoelen bij de deur

Zet de stoelen bij de deur

Zet de stoelen bij de deur

Zet de stoelen bij de deur

Zet de stoelen bij de deur

Zet de stoelen bij de deur

Les 14. Conflicten oplossen

Maak een elfje

Nu ga je aan de slag met het maken van een gedichtje. De dichtvorm ‘Elfje’ bestaat uit elf woorden op vijf dichtregels die in een vaste volgorde wordt verdeeld:

• Eén woord

• Twee woorden

• Drie woorden

• Vier woorden

• Eén woord

Als onderwerp neem je een conflict dat je nu hebt of hebt gehad, dat veel invloed op je heeft gehad. Zie voorbeeld.

Les 14. Conflicten oplossen

Maak een elfje

Nu je het voorbeeld hebt gezien lukt het vast ook om zelf aan de slag te gaan met het maken van een elfje:

Les 15. Sorry zeggen

Stappenplan sorry zeggen

Naam:

1. Waar gebeurde het?

2. Wie waren erbij?

Ken je hun namen?

Met een groepje

3. Wat is er gebeurd?

Teken het hier:

Datum:

anders

Met 1 iemand

Ken je zijn/haar naam?

Schoolplein
Gang Fietsenhok Klaslokaal
Duwen
Negeren
Uitschelden
Uitlachen
Slaan
Schoppen
Ergens anders
Teken het hier: Iets

Uitschelden

Schoppen

Teken het hier:

Vechten

Iets anders

5. Hoe voelde je je daarbij?

6. Wat was de reactie van de groep?

Teken het hier:

Teken het hier: Iets anders

Iets anders

7. Wat wil je nu doen?

Boos Verdrietig
Bang
Boos Uitlachen
Huilen
Slaan Duwen Uitlachen
Duwen
Slaan Uitschelden
Brief schrijven
Tekening maken
Schoppen

Stellingen voor over de streep

• Mensen in een rolstoel zijn zielig.

• Bij de brandweer horen geen vrouwen.

• Je kunt aan iemand zien of zij lesbisch is.

• Met een hoofddoek op kun je geen goede agent zijn.

• Gamers hebben geen sociaal leven.

• Chinezen kunnen goed rekenen.

• Twee homoseksuele mannen kunnen geen kind opvoeden.

• Mensen die er netjes uitzien, kun je vertrouwen.

• Ouderen hebben geen verstand van sociale media.

• Mensen zonder een relatie zijn eenzaam.

• Een chirurg is een man.

• Dikke mensen zijn gezellig.

• Als je dyslexie hebt, dan ben je dom.

• Als je goed kunt leren, dan ben je een nerd.

• Mensen die vaak lachen zijn altijd vrolijk.

Les 19. Jezelf zijn

Wanneer weet je of je verliefd bent?

Op wie mag/kan je verliefd worden? Heb je daar een mening over?

Hoe ziet een ‘normaal’ gezin er volgens jou uit? Waarom?

Stel: je mag niet meedoen met een spel op het schoolplein, omdat je een meisje of jongen bent. Is dat eerlijk? Waarom wel/niet?

Mag je iets anders leuk vinden dan je klasgenoten?

Hoe zorgen we er samen voor dat iedereen zichzelf kan zijn in de klas?

Kun je aan de buitenkant zien hoe iemand van binnen is?

Mag je zelf weten op wie jij verliefd wordt?

Sommige kinderen voelen zich geen meisje, maar ook geen jongen. Je kunt soms geen ‘zij’ of ‘hij’ zeggen. Wat zeg je dan?

Ken jij een gezin waarbij er niet één moeder en één vader is?

Wat is het verschil tussen iemands geslacht en iemands gender?

Hoe zou het zijn om je anders te voelen van binnen terwijl je er van buiten anders uitziet?

Stel: een klasgenoot is geboren in het lichaam van een meisje en voelt zich een jongen. Wat zou je willen vragen?

Doe je wel eens iets wat je niet leuk vindt, maar wat je doet omdat je een meisje of jongen bent?

Ken jij bekende LHBTI+-mensen? Tip: zoek samen op internet naar bekende lhbt’ers.

Wie is de baas over wat jij leuk vindt en hoe je eruitziet?

Hoe zou het zijn als iedereen op de hele wereld hetzelfde is?

Er zijn vrouwen en mannen die brandweerman zijn. Wat zou een betere naam zijn voor dit beroep?

Mag je geslacht bepalen wat je sport en hobby’s zijn of wat je beroep is?

Kunnen twee meiden of twee jongens later ook trouwen?

Les

19. Jezelf zijn

Hoe wil jij eruit zien?

Les 20. Kriebels in je buik hebben

Vragen over verliefdheid voor op je happertje

• Ben je wel eens verliefd geweest?

• Heb je wel eens met iemand gezoend?

• Kun je ook verliefd worden op je huisdier?

• Hoe voelt het als je verliefd bent?

• Durf je wel over verliefd zijn te praten?

• Wordt iedereen verliefd?

• Voelt verliefd zijn fijn?

• Durf je iemand om verkering te vragen?

• Hoe vraag je iemand om verkering?

• Ben je wel eens op meer mensen verliefd geweest?

• Ga je blozen als je verliefd bent?

• Vind je deze vragen spannend?

• Weet je wat liefdesverdriet is?

• Kun je thuis over je lichaam praten?

• Kun je thuis over seksualiteit praten?

• Kunnen een jongen en een meisje gewoon vrienden zijn?

• Durf je vragen te stellen over seks?

• Kijkt een jongen anders naar verliefdheid dan een meisje?

• Kun je verliefd worden op iemand met een andere culturele achtergrond?

• Aan wie zou je het vertellen als je verliefd bent?

• Wat vind je er van als iemand met je flirt?

• Hoe laat je merken dat je iemand leuk vindt? Heb je nog vragen die hier niet tussen staan? Je mag ook je eigen vragen op het happertje zetten!

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.