Pen-en-gatverbinding tussen roede en lan, zo’n drie eeuwen oud, bij een kleine gerestaureerde hooiberg in Markelo.
01 | Opkomst, teloorgang en herleving Het moment in de prehistorie dat de mens zich op landbouw en veeteelt ging toeleggen, is van niet te overschatten betekenis geweest voor de menselijke beschaving. Leidden zijn voorouders als jagers en verzamelaars een rondtrekkend bestaan, levend van de opbrengsten van het land, de boer vestigde zich met zijn vee langdurig op dezelfde plaats. Vrijwel meteen kwam hij voor de vraag te staan hoe hij de oogsten van gras en graan het beste kon bewaren en beschermen tegen regen en wind. Droge opslag realiseer je niet zomaar. Over de hele wereld werden voor deze vraag eigenzinnige oplossingen bedacht. Zo sloegen indianen hun hooi op in kuilen. In ons land zijn bij archeologisch onderzoek kuilen aangetroffen voor de opslag van graan. Er zijn tal van aanwijzingen dat de noodzaak tot droge opslag in Europa al in de prehistorie leidde tot het bouwen van bergen. In het westelijk Europees gebied ontwikkelde zich een opslagwijze, vooral van hooi, waar de huidige berg uit voortkwam. Op schilderijen zijn ze vanaf de 14de eeuw te zien. De eerste informatie over de beweegbaarheid van hun daken
dateert ook uit deze tijd. Het meest opmerkelijke is dat bij de oorspronkelijke bouwwijze alleen de zwaarden gespijkerd waren. De dakbedekking was van riet of stro en steunde op een samenstel van ontschorste boomstammen: de sporen, die op een basis van balken: de lanen, rustten. Deze lanen kunnen met pen-en-gat verbonden zijn. Op de sporen lagen wilgen- of hazelaartenen, waarop het riet gebonden werd. We noemen deze opslagplaats hier wel steeds hooiberg, maar er zijn ook bergen waarin koren of andere producten werden opgeslagen. De benaming roedenberg zou daarom beter zijn, maar die is niet ingeburgerd. Rond 1930 kreeg de houten hooiberg concurrentie van een modernere variant, met staanders gemaakt van beton of van staal en met een dak van gezaagde balkjes en voorzien van golfijzerplaten. Alles werd aan elkaar getimmerd: een veel eenvoudiger en steviger constructie. Het dak werd beweegbaar gemaakt met katrollen en lieren. Daar waar door het hoge grondwater snel verrotting van de roeden optrad en de bergen zeer groot waren, zoals in de veeteeltgebieden in de Hollanden, treft men deze nieuwe bergsoort vooral aan, vaak nog met de rieten kap. Dit speelde niet alleen in
hfdstk 01 | Opkomst, teloorgang en herleving
11