WEEKBLAD OOSTERHOUT - WOENSDAG 23 MEI 2012
PAGINA 27
Wereldberoemd niet wereldvreemd
Benedictijnen maakten van Oosterhout meer dan een plattelandsdorp
Wereldvreemd waren ze niet. De Benedictijnen die in het kader van het project ‘Hommage aan de Benedictijnen’ in de schijnwerpers staan, waren allerminst kluizenaars. Eerlijk is eerlijk, ik moest mijn mening over het monnikenleven behoorlijk bijstellen. Een biografie over Frère Jean Marie constateert heel nuchter, verwijzend naar zijn reizen naar onder andere Brussel, Parijs, Moskou en Leningrad: ‘Hij was dus regelmatig afwezig.’ Over François Mes lezen we dat hij schilderde in Bilthoven Maastricht, Sint-Michielsgestel en een aantal Franse kerken. Dom Hans van der Laan gaf in het hele land lezingen over zijn opvattingen over architectuur. Jaap van der Meij schilderde in Amsterdam, Rotterdam, Breda en andere grote steden. Nico Wesselingh is al jarenlang lid van nationale commissies die zich bezighouden met kerkmuziek en om Broeder Mattheus in de stad te zien, hoefde je ook geen jaren bij de abdijpoort te posten. De meest bereisde was waarschijnlijk orchideeënkweker Nico van de Berg. Ga gauw kijken in de Sint-Jansbasiliek, want de expositie duurt maar tot 28 mei!!! Elke middag van half twee tot half vijf. Frère Jean Marie Année, (Roosendaal1908- Dongen 2004) Forse mappen vol foto’s reproducties, tijdschriften krantenartikelen getuigen van de artistieke kwaliteiten van Jean-Marie Année, de broeder in de trui met de rolkraag. Als Cor(nelus) Année toog hij naar de academie in Den Haag en voelde er zich als verf op een palet. Hij wilde portretschilder worden, maar de onweerstaanbare roep
van ‘de mystiek van de Heilige Geest’ zoals hij het zelf omschreef, voerde hem in 1922 naar de St. Paulusabdij te Oosterhout. Het strenge Franse regime uit die tijd liet weinig ruimte voor zijn artistieke gaven. Een verzoek voor wat geld om penselen en verf te kopen, werd door pater econoom resoluut afgewezen: 'Ik heb zelfs geen 17,50 gulden om mijn tuinman te betalen!' De jonge monnik zette echter door en kreeg van een Oosterhoutse winkelier het benodigde materiaal cadeau. Als 'proefstuk' schilderde Frère Jean-Marie een getrouwe kopie van Maria uit het meesterwerk Lam Gods van Jan van Eijck. De kloostergemeenschap was diep onder de indruk en Jean-Marie kreeg toestemming, om ook als benedictijn, het artiestenvak in te gaan. Zijn creatieve talenten zouden immers in de crisistijd het broodnodige geld in het kloosterlaatje kunnen brengen. Dat klopte. Een biografie vermeldt: ‘Geholpen door een gezonde handelsgeest, besloot hij zich te bekwamen in het restaureren van schilderijen.’ Voor het Oosterhoutse stadhuis schilderde hij een staatsieportret van vorstin Juliana. Hij specialiseerde zich in het restaureren en conserveren van honderden (!) waardevolle schilderijen en vooral Russische iconen. In de loop van zijn ruim 75-jarig verblijf in Oosterhout groeide Frère JeanMarie, die bekend stond als een vriendelijk en geestig man, uit tot een internationaal vermaard expert. Hij maakte in de jaren 60 studiereizen naar o.m. Moskou, Leningrad en Athene. In de koude-oorlogstijd , de tijd waarin in Moskou een anti-godsdienstig museum gevestigd was, kreeg de Nederlandse monnik een uitnodiging om naar de Russische hoofdstad te komen om te laten zien hoe men iconen in het Westen restaureerde. Hij is er niet op ingegaan. Frère François Mes (Haarlem 1892 – Wisques 1983) Op 15 maart 1892 noteerde een Haarlemse ambtenaar dat de Noord-Hollandse hoofdstad er een nieuwe burger bij had: Jaap Mes. Jaap bleek artistieke aspiraties te hebben. In de jaren 1912 –1913 was hij ingeschreven als leerling van de Haarlemse kunstnijverheidschool. Daarna volgde hij de avondcursus aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Waarschijnlijk kwam hij via Matthieu Wiegman in contact met de kunstenaars van de Bergense School. Maar zoals bij meer kunstbroeders trok het religieuze broederschap hem meer dan de wereld. In 1917 trad hij in bij ‘onze’ Benedictijnen.
In 1923 werd hij ‘uitgeleend’ aan de priorij van St. Paul in Wisques (Frankrijk). Sindsdien was hij voor ons land zo goed als verloren. Maar Benedictijnen denken niet in landsgrenzen. Behalve in de Oosterhoutse abtskapel maakte hij wandschilderingen in de kerk van Bilthoven, de Lambertuskerk in Maastricht, het doofstommeninstituut in Sint-Michielsgestel en een aantal Franse kerken. Tot zijn beste werken behoort een zestigtal aquarellen die bestemd waren voor een luxe uitgave van Montalemberts biografie van de heilige Elisabeth. Helaas waren er te weinig intekenaars om dat werk ook echt uit te geven. Frère François was een kunstenaar die vooral gewaardeerd werd/wordt vanwege zijn sterke, oorspronkelijke coloriet. Hij signeerde met de naam waarin de oorspronkelijk sterke Franse invloed bij de Benedictijnen nog merkbaar is: Frère François Mes. Jacobus (Jaap) van der Meij (Amsterdam 1888 – Oosterhout 1969) Misschien was pater Jacobus (Jaap) van der Meij wel de meest veelzijdige kunstenaar onder de Oosterhoutse Benedictijnen. Hij kreeg les van Antoon Derkinderen (Googelen: Wikipedia en afbeeldingen!!) Pater Jacobus behoorde tot de eerste bewoners van de abdij, maar ook hij werkte regelmatig buiten de poort: schilderingen in kerken van Amsterdam, Rotterdam, Breda, ’s-Hertogenbosch, Maastricht, Rijsbergen, Vught, Geleen enz. Verder beheerste hij de techniek van glasschilderen. Bewonder bijvoorbeeld het grote roosvenster in de Haarlemse Sint-Bavokathedraal dat het zonlicht prachtig filterde toen ondergetekende er gedoopt werd!! Hij maakte mozaïeken, ontwierp wandtapijten en houwde beeld. In zijn eigen atelier kon hij naar hartenlust hakken en houwen volgens het procedé van de ‘taille directe’: zonder een geboetseerd model. Tientallen houten en stenen beelden van heiligen zijn doorheen de ganse natie te vinden. Een korte tijd herbergde het klooster onder leiding van Frère Jacques ook een goudsmederij waar hij kerkelijk vaatwerk ontwierp en smeedde. Na 3 jaar ging de smederij dicht, maar de pater bleef ontwerpen. Zijn meester-
werken zijn een rijk versierde gouden kelk en een abtsstaf. Toen het heffen van hamer en beitel hem te zwaar werd, maakte de kunstenaar zijn grote beelden van gebakken klei. Het is duidelijk dat Pater Jacob bij zijn overlijden in het jaar dat er ook een eind kwam aan de Beatles, een schat aan kunstwerken naliet. Nico van de Berg (1920) ‘Ditmaal verrast Nico van den Berg de orchideeënwereld met het succesvol kweken van Disa’s. Dat is, voor zover ik weet, nog niemand anders echt gelukt. Sommige orchideeënkwekers zijn er misschien al heel dichtbij, maar wat Nico van den Berg op dit gebied presteert is verbijsterend.’ Aldus de Nederlandse Orchideeën Vereniging . Dan kun je rustig aannemen dat de prestaties van deze Oosterhoutse monnik-orchideeënkweker inderdaad verbijsterend zijn. Zou het in de genen zitten? Vanwege zijn ervaring in de kwekerij van zijn vader in het Westland kreeg hij in de abdij waar de Westlander in 1957 de priesterwijding ontving, de zorg voor ‘alles wat groeit en bloeit en ons altijd weer boeit.’ Maar de kwekerszoon had meer ambities: hij ging over op het kweken van orchideeën. Vervolg op volgende pagina