
3 minute read
Management
from Trend 4 | 2022
Dalende omzet in de non-food
De prijzen stijgen maar de verkopen niet meer. Volgens het Nederlandse CBS hebben de nonfood winkels in de maand juni ongeveer drie procent minder verkocht dan in juni vorig jaar. Alles voor de woning daalt in de klappen. Winkels in consumentenelektronica noteerden evengoed een daling als die in woninginrichting. Enkel de drogisterijen konden een stijging optekenen. Foodwinkels noteerden een plus van vijf procent. Eten en drinken lijkt eeuwig in de lift te zitten.
Advertisement
Hoe dramatisch is deze daling? Weinig, moeten we constateren. Na de kooplust die de consument de voorbije jaren tentoon heeft gespreid, verwachtte elke ondernemer een pas op de plaats. De bomen hebben lang tot in de hemel gegroeid. De consument gaat nog steeds uitbundig op vakantie en graag uit eten, maar voor zijn woning, keuken en tuin heeft hij inmiddels wel een hele herinrichtingsronde achter de rug. Illustratief daarvoor is ook de sterkere terugval in verkopen via de webwinkels. Deze online shops noteerden een verkoopdaling van ruim zes procent.
Belangrijker is misschien de tendens. Voor non-foodwinkels lag het verkoopvolume in april nog bijna vijftien procent hoger dan in dezelfde maand een jaar eerder. Dat was veel, ook al was de vergelijking met een lockdownmaand. De online verkoop daalde toen met bijna twintig procent. Sindsdien zien we de daling online sterk afnemen, maar ook het verkoopvolume offline niet meer groeien en zelfs in toenemende mate dalen. De energiecrisis, de inflatie in het algemeen en de toenemende onzekerheid beginnen hun tol te eisen. De economie groeit nog, maar mondjesmaat. Het spook van de recessie doemt op aan de einder. Veel winkeliers verwachten dat de consument nog even alle ellende negeert, maar na de zomervakantie, na de gasafrekeningen, zou de ontniuchtering zich wel eens kunnen manifesteren in een portemonnee die in toenemende mate gesloten blijft.
Tegengestelde signalen
De Nederlandse economie doet het goed, nog steeds. De export blijft groeien, het aantal openstaande vacatures bereikt elke keer weer een nieuw record (en nadert nu het half miljoen), het aantal werklozen ligt laag. Met een werkloosheid van 3,4 procent zitten we weliswaar hoger dan in de beste naoorlogse jaren, toen we een frictiewerkloosheid van amper 1,0 hadden, bestaande uit mensen ‘in between jobs’, maar we zijn nog heel erg ver van de massawerkloosheid. En toch zijn er ook negatieve signalen. Het consumentenvertrouwen staat op een dieptepunt. Desondanks blijft diezelfde sombere consument kopen of het een lieve lust is. Een commentator in het Financieel Dagblad merkte vorige maand daarover op, dat deze indicator dus geen indicator meer is. De consument die een enquêtevraag beantwoordt, is blijkbaar een andere dan degene die de drempel van de winkeldeur overstapt of een webshop aanklikt. Er is ook sprake van een afvlakking van de stijging van huizenprijzen, er is steeds meer jojogedrag bij aandelenkoersen, er is een stijgende rente, zoals verordonneerd door de centrale banken en er is natuurlijk de aanhoudend hoge inflatie. Als we kijken naar het cryptomuntencircus lijkt het er sterk op dat de Bitcoin en aanverwanten althans één zeepbel vormen die aan het leeglopen is.
Tegelijk er is een andere belangrijke indicator die op aanhoudend goed weer wijst: de bedrijfswinsten zijn hoog. Sterker nog: een aantal bedrijfstakken heeft het vele decennia niet zo goed gedaan als nu, en dat geldt niet alleen voor de energiesector. Zoiets laat trouwens zien dat de huidige inflatie niet zozeer gedreven wordt door de vraag als wel door de kosten. En de ‘vraag’ is vooral hoé de kosten zozeer de pan uit hebben kunnen swingen. Alle traditionele verklaringen (herstart, verstoorde logistieke lijnen) schieten tekort de volledige inflatie te verklaren. Een deel lijkt te zijn veroorzaakt door manipulatief monopoliegedrag (opkopen en achterhouden van voorraden om wereldwijd de prijzen op te drijven). Het traditionele wapen om inflatie te bestrijden, de renteverhoging, zou ditmaal daarom wel eens averechts kunnen werken. We hebben behoefte aan meer transparantie en meer gelijkheid, meer gezonde concurrentie ook. Of we die zullen zien opdagen de komende maanden is maar de vraag. Daarvoor is meer doortastend optreden van politici en andere beleidsmakers nodig. Onzekerheid blijft daarom vooralsnog troef.