
3 minute read
Portret
from Trend 4 | 2022
Daan van Trigt
Een beurs voor een blijvend publiek
Advertisement
en van de kerntaken van een vakbeurs is de detaillist in
Econtact te brengen met nieuwe producten en nieuwe aanbieders. showUP vervult die taak als geen ander en weet bovendien in zijn bezoekersprofiel heel goed de gevolgen van de branchevervaging op te vangen. Eén van de initiatiefnemers van deze succesvolle beurs is dan ook een man die al gepokt en gemazeld was in het vak van beursorganisator toen het concept ontwikkeld werd.
Er is, volgens Daan van Trigt, zoiets als de levenscyclus van de traditionele beurs: “Ze begint klein, met vooral kleinere bedrijven als deelnemer. Op die eerste edities wordt positief gereageerd, wat grotere merken en bedrijven aantrekt. Die vergroten geleidelijk hun standruimte en drijven zo tegelijk de kostprijs op. Daardoor gaan kleinere deelnemers afhaken, waardoor de beurs helaas minder interessant wordt voor bezoekers. Tenslotte gaan de grote jongens het rekensommetje maken, een na een afhaken, waardoor het slechts een kwestie van tijd is voor het doek valt.”
Herbruikbare stands
Het lijkt eerder een varkenscyclus dan een levenscyclus, een waarin ook de organisator zelf een essentiële rol vervult omdat die zijn beurs alsmaar groter en groter wil laten worden. Die tomeloze ambitie is een valstrik en een waar Daan van Trigt met showUP hoe dan ook niet in wil trappen. “Van begin af aan hebben wij gezegd: het gaat ons om de continuïteit. We willen jaar na jaar een voor- en een najaarseditie kunnen organiseren voor een groeiend maar vooral blijvend publiek. Dat is ons gelukt omdat we er in zijn geslaagd het concept laagdrempelig te houden. We werken met herbruikbare stands die door de deelnemers eenvoudig en vlot kunnen worden ingericht. De beurs duurt twee dagen, de kosten zijn dus te overzien. Maar het betekende ook dat we onszelf grenzen oplegden. De meeste stands zijn twintig vierkante meter. Het aantal deelnemers dat kiest voor een grotere stand, van tachtig meter, is beperkt. Dat betekent dat er relatief veel kleinere, vaak ook nieuwere bedrijven op onze beurs staan. Als we ernaar zouden streven de grotere deelnemers steeds grotere stands te laten inrichten is het resultaat enkel meer van hetzelfde. Daar heeft de bezoeker niets aan en de deelnemer uiteindelijk dus ook niet.” Conceptstore
Want Daan van Trigt en zijn team denken niet zozeer vanuit de deelnemer als wel vanuit de bezoeker. Wat zoekt de winkelier precies op een vakbeurs? Voor een deel draait het om ontmoetingen met bestaande leveranciers en collega’s maar de hoofdreden voor het beursbezoek is het ontdekken van nieuwe producten en aanbieders. Het aanbod op showUP is bovendien breed. Er zijn exposanten met tableware, woonaccessoires en gifts, maar ook met sieraden, met koffie en thee. Op de aanbieders van kinderproducten na staan de exposanten ook niet bij elkaar gegroepeerd in segmenten maar door elkaar. Dat is een doelbewuste keuze. “Vroeger waren de winkels meer gespecialiseerd,” zegt Daan van Trigt. “Je had serviezenspeciaalzaken, huishoudspeciaalzaken, juweliers, woonwinkels. Nu loopt dat allemaal een beetje door elkaar. Een boekwinkel verkoopt evengoed een mok met een leuke tekst als een kookwinkel. Alleen de winkels die artikelen voor kinderen verkopen vormen nog een segment op zich, vandaar dat wij dat ook doen op onze beursvloer. Je zou kunnen zeggen dat de gemiddelde bezoeker een eigenaar is van een conceptstore. Kleding of schoenen zal hij of zij bij ons niet zo snel zoeken maar voor de rest hebben wij nagenoeg alles wat in een conceptstore past.”
Piloteditie
showUP heeft van meet af aan het imago gehad van een hippe beurs met veel design, maar dat positieve imago leidde niet onmiddellijk tot commercieel succes. “Toen we ons concept voorstelden werd er door bijna iedereen die wij benaderden erg enthousiast op gereageerd. ‘Dat is precies wat we nodig hebben!’. Om er dan direct aan toe te voegen: ‘Maar weet je wat, we kijken het eerst eens een editie aan en dan bepalen we wel of we daadwerkelijk deelnemen.’ Als iedereen zo had gereageerd, was de beurs nooit van de grond gekomen. Daar hebben we een draai aan kunnen geven door de eerste editie een pilot te noemen en de tweede de eerste.” Die pilot was klein, eigenlijk te klein, met vijfentwintig deelnemers, maar wat nog geen commercieel succes genoemd kon worden werd wel een succes d’estime. Geleidelijk groeide het aantal exposanten, naar veertig, zestig, tachtig, honderd. “Een volgende stap die we na enkele edities namen was de beurs te verplaatsen van