4 minute read

Piet de Braal

Next Article
Mayke Vullings

Mayke Vullings

(amsterdam, 1947)

‘Dit is mijn leven. Zeg het met bloemen’

Advertisement

Vreugdehof is de naam van het verzorgingstehuis waar Piet de Braal (Amsterdam, 1947) moet revalideren, maar hij kan er niet om lachen. De bloemenkoopman is niet voor het geluk geboren, zoals ook blijkt uit het verhaal dat hij over zichzelf heeft geschreven, een verhaal over ‘een vakman die zijn hele leven wordt tegengewerkt’.

Een vakman ook die in Brussel boeketten voor koningin Fabiola maakte, faam verwierf met zijn bloemenwerk voor het uitvaartwezen en in Amsterdam met bloemen langs de deuren ging. Maar nu zit hij alweer tijden in een rolstoel. “Dat kwam zo. Ik wilde stoppen met de bloemen. Vanwege mijn benen ging het niet langer meer. Maar een maat van me stelde toen voor het samen te gaan doen. Ik de bloemen inpakken op de kwekerij en autorijden, hij huis-aan-huis de adressen af. Het begin was moeilijk, maar na twee jaar beurden we toch vierhonderd euro in de week.” “Verleden jaar mei kwam ik bij de bloemenstal van het OLVG ten val en brak ik mijn heup. Tijdens de revalidatie hebben ze 14.500 euro uit mijn kluis gehaald plus alle potten met muntjes die ik spaarde: één voor de auto, één voor de benzine en één voor het wisselgeld. De politie is komen kijken, maar het geld is nooit teruggevonden. Vijf jaar werk voor niets geweest. En tot overmaat van ramp heeft die collega me aan de kant gezet. Hij wil niets meer met me te maken hebben omdat ik hem van diefstal heb beschuldigd. En nu heeft-ie al mijn klanten overgenomen.” “Ik heb negen maanden in het Flevohuis gezeten, daarna moest ik thuis verder revalideren. Toen ik met de scootmobiel de hond ging uitlaten – kijk, dit is hem, Daisy, een kruising tussen een teckel en een pekinees – kwam ik in het Oosterpark weer ten val en brak ik mijn andere heup. Nu kan ik me niet eens meer zonder looprek bewegen.” “Sinds begin juli zit ik in Vreugdehof. Ik heb nog geen foto gemaakt hiero, want mijn camera, zo’n oude Canon met een rolletje en negatieven, ligt thuis in de la. Jammer, want ik vond het wel leuk om te doen.” “Ik ben via de ouderenconsulente met Caro in aanraking gekomen. De bedoeling was dat ik het Amsterdam van nu zou laten zien, maar ik koos eerst iets uit het verleden: de paardenkoets van Jan van den Broek, zo’n postwagen die ze gebruiken in cowboyfilms. Mijn ouders zijn in zo’n koets getrouwd en ik ben altijd gek geweest van paarden.” “Op een boerderij in Warder heb ik het boerenbedrijf leren kennen, en zo ben ik in de bloemen terechtgekomen. Die heb ik ook gefotografeerd, want ik moest mijn eigen leefomgeving vastleggen. Dit is de bloe-

kijk in de pijp 73

menwinkel op de Ceintuurbaan, één van de weinige zaken die nog overgebleven zijn in Zuid. Deze foto is van café Anita, waar ik ook met bloemen kwam. En hier de tulpen die ik verkocht; vijf voor zes euro. Dit is mijn leven. Zeg het met bloemen.” “Maar ik heb ook mijn huis in beeld gebracht. M’n wandmeubel; kostte 250 euro in de Kringloop. In die potjes zit de as van mijn overleden dieren. Nu heb ik Daisy. Hier zit-ie op een barkruk in café The Corner. Kreeg-ie allemaal lekkere dingetjes.” “En dit ben ik, op mijn scootmobiel, met de eigenaar van de fotozaak aan de Willemsparkweg. Hebben we met de zelfontspanner gemaakt. Gezellige buurt, hoor, echt een fijne wijk om met bloemen te lopen. Simone Kleinsma heeft me een kop koffie gegeven en Robert ten Brink was ook heel aardig. Dat mis ik wel, die mensen, de gezelligheid.” “Als het tegen zit, moet ik hier tot eind september blijven. Als ik dan kan lopen met m’n looprek, moet ik weg. De bezuinigingen, hè. Dan zetten ze mijn bed in de woonkamer en krijg ik thuiszorg. Maar ik kan nu nog niet eens zelf overeind komen. De pijn is niet te harden.” “Maar ja, de andere bewoners zijn er meestal nog erger aan toe. Open benen, hartproblemen, hersenbloedingen, dat is niet fijn allemaal. Ik probeer er maar het beste van te maken. Je moet je ’s ochtends zelf wassen. Dan komt de zuster en die trekt je een luier aan. Dan eten, en daarna kaarten, eenendertigen om dubbeltjes, de hele dag door. Met twee vrouwen van in de negentig. Heb ik tenminste nog een beetje aanspraak. Alleen jammer dat het eten zo beroerd is. Er zit geen smaak aan, helemaal doorgekookt. Het meeste gooien ze weg, hup, zo de bak in.” “Ikzelf word eerstdaags 69. Ik zou dolgraag weer met bloemen langs de deuren gaan, maar dat zit er niet meer in. Ik zal nog wel wat jaartjes pijn houden. Heb je mijn orchideeën gezien in de vensterbank? Mooi hè, ze groeien geweldig. En die bloemen daar? Mozes-in- het-biezen-mandje, zo heten ze. Ik probeer ook een amaryllis met een lelie te kruisen.” “Zo gauw ik weer op de been ben, ga ik verder met fotograferen. Geef me maar een leuke opdracht en ik doe het. Een mens moet toch wat?”

74 kijk in de pijp

kijk in de pijp 75

76 kijk in de pijp

This article is from: