
3 minute read
Mayke Vullings
from Kijk In de Pijp.
by caro bonink
(helmond, 1950)
Advertisement
De liefde bracht Mayke Vullings in 1986 naar Amsterdam. Ze werd overweldigd door de hectiek van de grote stad, maar al snel vond ze haar draai. Nu is ze levenscoach en weet ze één ding zeker: ze gaat hier nooit meer weg.
“In het begin vond ik het nogal beangstigend allemaal, zo groot en druk vond ik het. Als het voetgangerslicht op rood sprong, bleef ik als enige keurig staan wachten. Maar Amsterdam is echt mijn stad geworden. De tolerantie, al die verschillende mensen, de kleurrijke types; daar pas ik wel bij. Als je in Helmond ook maar enigszins afweek van de middelmaat, was je al een buitenbeentje. Hier kun je in je blote kont gewoon de straat op. Vetertje ertussen en klaar.” “Maar eigenlijk bestaat Amsterdam helemaal niet, je kunt de kern niet aanwijzen, het is een diamant met heel veel vlakken. De stad bestaat uit allemaal verschillende dorpjes en daar is de Pijp er één van, met z’n eigen geschiedenis.” “Ik heb bijna twintig jaar op de Keizersgracht gewoond en kon daar genieten van de schoonheid, de gebouwen, de rust. De Pijp is een en al bedrijvigheid. Op de gracht wordt gewerkt achter gesloten deuren, hier staan de vaklui op straat en steken de mensen de handen uit de mouwen. Het leeft, en alles zit door elkaar. Een filiaal van Marqt naast een Turks bakkertje. Bij Albert Heijn zegt niemand me gedag, maar hij groet me altijd.” “Van de drukte heb ik geen last. Ik heb dubbel glas en er zijn veel beroerdere plekken. Een vriendin op de Prinsengracht word gillend gek van de evenementen, van al die pissende en kotsende mensen voor het raam. Die heb je hier niet.” “Een jaar of tien geleden ben ik naar de Van Ostadestraat verhuisd. Tussendoor heb ik nog even in Den Haag gewoond, en dat was de beste manier om weer te beseffen hoeveel ik van Amsterdam ben gaan houden. Den Haag is een statige dame, Amsterdam een opgeschoten jongen.” “Toen ik als alleenstaande vrouw terugkwam, heb ik mezelf gedwongen naar buiten te gaan, want ik zat te veel in mijn hoofd. Ik ben een creatief persoon, maar daar kwam ik nooit aan toe. Ik meldde me aan bij Stichting Stadstoneel en werd productieassistent van de voorstelling Hangouderen. En via een advertentie in De Echo kwam ik bij het fotoproject van Stichting Karel terecht. Zo heb ik allemaal leuke mensen leren kennen.” “Ik fotografeerde altijd al graag, maar nu had ik een kapstok. Ik begon binnen, maar dat werkte voor geen meter. Ik kan me niet herinneren dat ik één foto heb gemaakt die iets deed. Buiten was een ander verhaal. Ik heb heel veel bomen gefotografeerd, maar
60 kijk in de pijp


kijk in de pijp 61
62 kijk in de pijp


ook wolkenluchten boven de Amsteldijk of, zoals hier, de Van Ostadestraat bij nacht. Ik probeerde de ijle sfeer te vangen en dat is aardig gelukt. De foto geeft mee en overstijgt het mechanische, er zit leven in. Toch knap voor een niet-fotograaf.” “Hier word ik ook heel blij van: de Franse balkonnetjes aan de voorkant van de straat en de houten balkons met wasgoed aan de achterkant, de kant die we nooit zien, waar de mens zich in al zijn kwetsbaarheid toont. “De mensen zelf durf ik nog niet zo goed te fotograferen. Maar ik ga zeker door. Het project dwingt je naar buiten te gaan en echt te kijken. Dan ontdek je dingen die je anders niet ziet. En je wilt toch die ultieme foto maken. Of dat gelukt is, laat ik in het midden. Er zitten er een paar bij waar ik wel trots op ben, die iets over mij zeggen, die bewijzen dat ik mijn ogen en hart heb gebruikt.”