5 minute read

Alwina Kroese

(Amsterdam, 1930)

‘Door die nieuwe apparaten maak je makkelijk contact met mensen’

Advertisement

Ze heeft twee schriften over haar leven geschreven, maar het had ook een dik boek kunnen zijn, want Alwina Kroese-Uthmann (Amsterdam, 1930) heeft nogal wat meegemaakt. Scheiding, ziekte, dood: niets bleef haar bespaard.

Maar Alwina is geen type dat snel bij de pakken neer gaat zitten en bovendien heeft ze altijd haar kinderen nog – drie zoons en een dochter – om nog maar te zwijgen van haar zes kleinkinderen en achterkleinkind. “En ik ben gelovig, dat scheelt ook. Niet altijd geweest, hoor. Op mijn vierde werd mijn moeder ziek. Ik bad tot God dat ze beter zou worden, maar in plaats daarvan ging ze vier jaar later dood. Toen was ik er wel even klaar mee. Maar op het sterfbed van mijn vader – ik was 33 – heb ik hem beloofd dat ik weer naar de Heer ging. Mijn vader had me in z’n eentje opgevoed en ik was dol op hem.” “Eerst ging ik naar de gereformeerde kerk aan de Nassaustraat. Maar nadat mijn neefje van twee was verdronken, wilde de dominee niet zeggen of dat kind naar de hel of naar de hemel zou gaan; alleen maar omdatie niet gedoopt was. Daar was ik zo kwaad over dat ik ben vertrokken. Vervolgens ben ik gaan dwalen. De Pinkstergemeente van Johannes Maasbach, het Leger des Heils, de Volle Evangelie Kerk. Nu zit ik bij de Evangelische Gemeente Gods aan de Nieuwe Herengracht. Dat is mijn leven, mijn geluk zelfs, want ik heb veel verdriet over vroeger.” “Ik ben geboren in de Van Ostadestraat, mijn vader was schoenmaker. We waren met vier meiden thuis. In de oorlog ging ik naar de huishoudschool aan het Hortusplantsoen, maar toen de Hongerwinter kwam, was er geen brandstof meer en moest de school dicht.” “Na de bevrijding vroeg mijn vader aan bakker Moes in de Linnaeusstraat of ik daar het huishouden kon leren, mooi tafeldekken en zo. Daarna werkte ik op een mantelatelier. In die tijd ben ik in verwachting geraakt. Ik was net negentien en had nog nooit voorlichting gehad, dus wat wist ik nou helemaal?” “Mijn vader regelde dat ik bij een reumatische dame aan de Amstelveenseweg

38 kijk in de pijp

kijk in de pijp 39

terechtkon. Als ze visite kreeg, moest ik me op mijn kamer verstoppen. Zes weken voor de bevalling kon ik naar Annette, een tehuis voor ongehuwde moeders aan de Alberdingk Thijmstraat. Het eerste jaar moest je binnen blijven omdat ze bang waren dat je anders het kind te vondeling zou leggen. Nou, nooit van mijn leven. Ik was erg eenzaam en mijn zoon was het enige dat ik had.” “Ik kreeg een dienstje bij een pension en op een dansavond heb ik mijn eerste man leren kennen. We trouwden toen mijn zoon twee jaar was en later kwamen er nog drie kinderen bij. Maar het was geen gelukkig huwelijk; na vijftien jaar gingen we uit elkaar.” “Daar zat ik dan, alleen met mijn kinderen. Totdat mijn dochter zei: mama, ga nou toch weer eens uit; je houdt zo van dansen. Zo lief vond ik dat. En zo kwam het dat ik Pierre ontmoette. We zijn alweer veertig jaar getrouwd.” “We woonden toen al hier op de Amsteldijk. Destijds vond ik er niet veel aan, maar nu is het wel gezellig. Hoewel, die bootmensen aan de overkant zijn nog steeds apart, hoor. Die bemoeien zich niet met de stadsmensen.” “De buurt is ontzettend veranderd; er wonen nu vooral veel Marokkanen. Ik ben een mensenmens, maar bij een Marokkaan kom je niet zo makkelijk binnen en zij bij jou niet. Maar ik vind mijn weg wel. Ik ga in het buurthuis naar yoga en doe vrijwilligerswerk in een clubhuis voor psychiatrische patiënten.” “Ik ga vaak op het bankje zitten aan de Amstel en dit jaar heb ik de Saffierstraat ontdekt. Daar hebben ze een straatkamer ingericht, heel gezellig, met een tafel en een paar stoelen. De eerste keer dat ik er kwam kreeg ik meteen een glas sherry. Er is altijd wat te doen.”

40 kijk in de pijp

“Ik heb altijd gefotografeerd, met zo’n ouderwets boxje en een flitser. Maar toen ik twee jaar geleden een i-Pad kreeg, was ik meteen verkocht. Het is veel voordeliger en je hoeft geen rolletje meer weg te brengen. Ik speel Wordfeud, sta op Facebook en stuur wel eens een mailtje. Door die nieuwe apparaten maak je makkelijk contact met mensen. En nu heb ik ook een i-Phone waarmee ik fotografeer. Dat is buiten wel makkelijk.” “Maar ik heb ook veel binnen gefotografeerd. Mijn trapportaal, prachtig gerenoveerd. Een stilleven van mijn tafel anno 2015. Is ook een favoriet van me. Ik hou van antiek. Vindt u die lamp niet leuk? Deze is van Pierre, achter het fornuis. We doen alles samen, zonder hulp. Die hebben we pas nodig als we oud zijn.” “En dit ben ik, voor de spiegel, maar die i-Pad zit er steeds voor. Met m’n telefoon lukte het wel. Hoe noemen ze dat? Een selfie. Ja, leuk hoor, dat moderne spul. M’n kleinkinderen vinden dat ze een geweldige oma hebben omdat ik zo met mijn tijd meega. Als we dansen, ga ik het langste door. Je moet in beweging blijven, hè, daarom is yoga zo goed voor me. Ook vanwege mijn ruggengraat. In de oorlog heb ik een kalktekort opgelopen.” “Ondanks alles vind ik het toch een leuke tijd. Maar toen ik 65 was, genoot ik ook van het leven. Ik had net m’n pensioen en heb toen twee weken in mijn eentje in Parijs gezeten, heel de stad verkend. Ging ik met een stokbrood lekker aan de Seine zitten.” “Op een gegeven moment zei mijn dochter: kom nou maar weer naar huis. Mijn zoon en mijn man stonden me op Centraal met bloemen op te wachten. We gingen lunchen in Americain en al mijn kinderen waren erbij. Toen was ik toch weer even heel gelukkig.”

kijk in de pijp 41

42 kijk in de pijp

This article is from: