Tilburg Research 2017

Page 1

TILBURG RESEARCH 2017 – lustrumnummer

of connecting people & knowledge

IMPACT KNAW-president José van Dijck: ‘Wetenschap geniet nog steeds vertrouwen’ Impactprogramma: Science with a Soul Hoe wetenschappers helpen bij bestrijding van honger, ontbossing en criminaliteit

tilburg research - 2017

3


algemeen economen, waren onderwerp van kritiek. We zouden op een ouderwetse traditionele manier ons vak beoefenen.” Zo uitte de werkgroep Politieke Economie flinke kritiek op de vakgroep in de publicatie Zur Kritik des fünften Stockes. Een gepolariseerde periode brak aan. Na het nodige bestuurlijke gehakketak en een korte bezetting werd de leerstoel Politieke Economie en Maatschappelijke Orde (PEMO) ingevoerd, die overigens in het midden van de jaren negentig weer van het toneel verdween. In 1980 besloot Wim zijn loopbaan te vervolgen bij de Rabobank. Hij bleef er 22 jaar aan verbonden, groeide door tot lid van de raad van bestuur (1993) onder Herman Wijffels, chief financial officer (1998) en plaatsvervangend voorzitter van de raad van bestuur (2000). Daar ontdekte Wim ook dat monetaire economen niet echt kennis hadden van de financiële praktijk. Banken deden meer dan bemiddelen tussen spaarders en kredietvragers. Ze waren ook gewoon bedrijven die winst nastreefden, zelf belegden en te dealen hadden met klanten, werknemers en aandeelhouders. Toch andere koek.

INHOUD

DOCENT. LOCATIE: GZ 101 In de grote zaal in het Goossensgebouw (destijds gebouw C) gaf Wim college aan een paar honderd studenten. Wim kijkt nog even terug naar de tijd dat hij lesgaf aan de universiteit: “In het tweede jaar doceerde ik over de

determinanten van economische groei en de geschiedenis van het economisch denken. In het derde jaar behandelde ik de conjunctuur- en structuurtheorie, de economische ontwikkeling op middel- en lange termijn en rapporten van het Centraal Planbureau en De Nederlandsche Bank.” “Doceren vond ik bijzonder leuk. Hoewel er nog geen beoordelingen achteraf waren, hoorde je natuurlijk weleens wat over je prestaties. Het was vooral zenden. In hoorcolleges legde je de theorie uit, met beperkte ruimte voor vragen. Daar waren werkcolleges voor. Deze zaal was te groot voor dialoog en de docent communiceerde wellicht zo duidelijk dat vragen stellen niet nodig was.” (lacht) “De student in die tijd was nieuwsgierig. Tachtig procent was bedrijfseconoom. Die vonden algemene economie doorgaans een lastig vak. Ik had weinig moeite om de aandacht vast te houden. Als docent moet je relatief complexe zaken eenvoudig kunnen uitleggen. Daar had ik een zeker talent voor. In mijn Rabobankperiode heb ik daar veel plezier van gehad toen ik beleid moest uitleggen en verantwoorden voor een brede lokale achterban.”

8

1979

BESTUURDER EN ADVISEUR. LOCATIE: TIASGEBOUW Twee herinneringen hier: als Tias-commissaris (1998-2005) en voorzitter Raad van Toezicht van het Nexus-instituut, dat hier een tijdje was gehuisvest. Wim: “Tias is belangrijk omdat wetenschappelijke kennis naar de maatschappij wordt gebracht. Bij iedere economische faculteit hoort eigenlijk een business school. Nexus wil het Europese humanisme nader bestuderen en uitdragen met het tijdschrift, de prestigieuze Nexus-lezing en conferenties. Een keur aan prominente sprekers passeerden de revue, ik denk aan de toenmalige president van Duitsland, Von Weizsäcker en mevrouw Gandhi. Ik vond Nexus een waardevolle aanvulling op de katholieke identiteit van de universiteit, en heb me graag ingezet om de samenwerking met de universiteit te bevorderen. Helaas is dat uiteindelijk niet gelukt.”

Een langer verslag met videobeelden vindt u op www.tilburguniversity.edu

BOODSCHAP VOOR DE 90-JARIGE

1982

17

Oprichting Faculteit Letteren.

GROEI ALUMNI IN BEELD

• Eredoctoraat voor dr. Marga Klompé tijdens 11e lustrum. Zij was de 1e vrouwelijke minister (KVP), op Maatschappelijk Werk in 1956, later CRM. • Koningin Beatrix onthult in 1998 haar borstbeeld in het Dantegebouw.

90 JAAR TILBURG UNIVERSITY

tilburg research - 2017

36 19

FOTOREPORTAGE IMPACT

4

INLEIDING Emile Aarts

21

INTERVIEW Wim van den Goorbergh

42

GASTCOLUMN Ralf Bodelier

6

KORTE BERICHTEN

24 DIALOOG Wetenschap, Media & Impact

43

IMPACT Reshoring Tool

8

INTERVIEW KNAW-president José van Dijck

30 INFOGRAPHIC 90 jaar in 1 oogopslag

44

FOTOREPORTAGE Impact Competence Card

12 IMPACT Netspar

32

46

IMPACT Data science helpt humanitaire organisaties

15

36 FOTOREPORTAGE Impact Buurtapp Tilburg

48

IMPACT Ontbossing voorkomen Betaalverkeer stimuleren

51

GASTCOLUMN Bert Pauli

52

INTERVIEW Over energietransitie

RESEARCH Jens Prüfer

16 PUBLICATIES Poorthuis en Brounen/Koedijk 17 JUBILEUMKATERN 90 jaar Tilburg University 18 ONDERWIJSVISIE Kennis, kunde én karakter

24

30

Wim: “Het motto van de universiteit, Understanding Society, draagt het risico in zich van de vrijblijvendheid. Je wilt de maatschappij wel begrijpen, maar je aarzelt om je ermee te verbinden. Het thema van het lustrum, Connecting people and knowledge, is een waardevolle aanvulling daarop. Ik wens de universiteit hier heel veel succes mee.”

1981

Oprichting Faculteit Wijsbegeerte.

‘SUPERALUMNUS’ WIM VAN DEN GOORBERGH

KNAW-PRESIDENT JOSÉ VAN DIJCK

1978

Korte bezetting van gebouw A. Jörg Glombowski benoemd op leerstoel Politieke Economie en Maatschappelijke Orde (PEMO, tot 1993).

21

tilburg research – 2017

HOOFDVERHAAL Impactprogramma

38 IMPACT Remind app 39 JADS 40 FOTOREPORTAGE Impact Proeftuin Dementie


48 ONTBOSSING VOORKOMEN, BETAALVERKEER STIMULEREN

56

FIELDLAB CAMPIONE

55

ONDERZOEKSPORTRET Juliette Schaafsma

56

IMPACT Fieldlab Campione

58

INTERVIEW Erik de Bruijn, Ultimaker

61

IMPACT Brabant Robot Challenge

62

KORTE BERICHTEN

63

AGENDA EN COLOFON

64

BACKCOVER Robot geeft taalles

90 years of connecting people and knowledge Tilburg University zag in 1927 het licht. De filosofie van de oprichters was dat de academische wereld en de samenleving nauw met elkaar verbonden zijn. Nog altijd is deze visie sterk aanwezig in onderwijs en onderzoek. De komende tijd krijgt die filosofie nieuwe impulsen. Impact is daarbij een sleutel­begrip. Of zoals rector magnificus Emile Aarts het in zijn inleiding verwoordt: “De universiteit dient naar buiten te treden en te laten zien wat zij werkelijk bijdraagt... Werken aan impact is niet alleen goed voor de samenleving maar ook voor onze universiteit. Het maakt ons aantrekkelijker voor partners, talentvolle wetenschappers en studenten.” In dit lustrumnummer zijn diverse actuele impactverhalen opgenomen. Negentig jaar is ook een mijlpaal die gevierd moet worden. Daarom organiseert de universiteit vanaf september tot en met december 2017 een prachtige reeks evenementen. Een overzicht (met link) treft u achterin dit nummer. Lang leve de 90-jarige en op naar de honderd!

tilburg research - 2017

3


INLEIDING EMILE AARTS

90 years of impact

4

tilburg research – 2017


‘We zijn een naar buiten kijkende universiteit’

Waardering voor wetenschap staat niet vast, je moet er hard voor werken. Want de samenleving vraagt voortdurend wat de meerwaarde is van ons onderwijs en onderzoek. In deze tijd van ‘alternative facts’ en kritiek op vermeend elitair gedrag moeten wij ons nut meer dan ooit bewijzen. De universiteit dient naar buiten te treden en te laten zien wat zij werkelijk bijdraagt. Gelukkig zit het streven naar impact in het DNA van Tilburg University. Vanaf ons prille begin - nu 90 jaar geleden – zijn we een naar buiten kijkende universiteit die positief bijdraagt aan de samenleving. Founding father Martinus Cobbenhagen zag daar al het belang van in. De universiteit leidde destijds de leiders op van belangrijke bedrijven. Cobbenhagen vond dat zijn studenten over de grenzen van de discipline economie moesten kijken. Ook meende hij dat universitaire kennis in dienst moet staan van een betere wereld. Het werken aan impact mag in ons DNA zitten, het vergt wel onderhoud. De maatschappelijke connecties van onze hoogleraren waren tot de jaren negentig van de vorige eeuw sterk. Maar dat nam wat af door de te sterke nadruk op excellentie in de wereld van de wetenschap. Dit leidde tot een ratrace in publicaties en minder aandacht voor impact. We bewegen nu weer in de tegenovergestelde richting. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de mooie onderzoeken met impact, waarvan deze jubileumeditie van Tilburg Research verslag doet. Zoals u zult lezen werken onze wetenschappers aan de meest uiteenlopende maatschappelijke issues. Zo wordt Tilburgse kennis gebruikt bij het voorkomen van verwoestijning, het verbeteren van betaalverkeer in Afrika, het optimaliseren van de noodvoedselvoor­ziening in conflictgebieden en het in kaart krijgen van de vluchte­lingenproblematiek. Ook dichterbij huis komt onze kennis ten goede aan de samenleving. Dit blijkt uit onderzoeken naar verschillende apps die bijdragen aan de preventie van inbraken en ziekte. En de tool die we ontwikkelden voor bedrijven die activiteiten uit lagelonenlanden terug willen halen naar ons land. Het enthousiasme dat dergelijk waardevol wetenschap­

pelijk werk losmaakt, smaakt naar meer. Reden om daar nog een extra impuls aan te geven via ons ambitieus Impactprogramma. Dit richt zich op de maatschappelijk relevante thema’s gezondheid & welzijn, een veerkrachtiger samenleving en data science. We kozen deze drie, omdat dit terreinen zijn waarop onze universiteit excelleert en waarop we ons willen profileren. Het Impactprogramma schept daartoe de ruimte. Bij elk van de thema’s bundelen we middelen en mensen en zoeken de samenwerking met maatschappelijke partners. Een bijzondere rol hierin vervullen onze alumni. Zij zijn in toenemende mate onze verbindende schakel met de maatschappij. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de manier waarop ze ons hebben geholpen bij de Jheronimus Academy of Data Science, een nieuwe succesvolle opleiding die we vorig jaar samen met de TU Eindhoven, de provincie en de gemeente Tilburg zijn gestart. We geven ook een extra impuls aan de impact van ons onderwijs. In onze nieuwe onderwijsvisie introduceren we, naast ‘kennis’ en ‘kunde’, het begrip ‘karakter’. We willen van onze studenten sterke wereldburgers maken die zichzelf zijn en verder kunnen kijken dan het eigen gelijk. Zo bouwen we verder op de bedoeling van onze oprichter 90 jaar geleden. In lijn met zijn visie kweken we ‘ondernemende denkers’. Daarmee bedoel ik niet alleen leiders van bekende bedrijven, maar ook startende ondernemers en de mensen die bijvoorbeeld de overheid, de zorg en het onderwijs opnieuw vormgeven. De voorhoedespelers die de maatschappij vernieuwen en beter maken. Als u het mij vraagt wordt Tilburg University de kweekvijver voor sociale ondernemers. Dit werken aan impact is niet alleen goed voor de samenleving, maar ook voor onze universiteit. Het maakt ons aantrekkelijker voor samenwerkingspartners, talentvolle wetenschappers en … studenten. Want de nieuwe generatie talent wil weten wat een organisatie waard is, voordat ze zich eraan verbindt. Emile Aarts, rector magnificus Tilburg University

tilburg research - 2017

5


KORTE BERICHTEN

Europese miljoenensubsidies naar Tilburg

Zilver bij WK Econometrie 2017 Ieder jaar vindt in Amsterdam de Econometric Game plaats, die bekendstaat als het Wereldkampioenschap Econometrie. Ruim honderd studenten van totaal dertig universiteiten over de hele wereld komen dan bij elkaar. Stuk voor stuk knappe koppen die twee dagen de tijd krijgen om een complexe casus op te lossen. Tijdens dit wereldkampioenschap, dat in april plaatsvond, was ook een Tilburgs team vertegen­woordigd, bestaande uit Ittai Sachan, Ana Moura (research masterstudenten), Mario Rothfelder en Oliver Wichert (PhD studenten). Dit jaar was het thema Crime & Safety. De vraag was: hoe kan de samenleving aan de hand van big data veiliger gemaakt worden? De Tilburgse studenten leverden een topprestatie: een gedeelde tweede plaats met Kopenhagen. Harvard University werd voor de tweede keer winnaar.

6

tilburg research – 2017

Drie Tilburgse wetenschappers hebben ieder tot twee miljoen euro subsidie ontvangen van de European Research Council (ERC). Door deze beurzen kunnen zij hun onderzoeksgroep versterken met promovendi en postdoctorale onderzoekers. Econome Sigrid Suetens doet daarmee onderzoek naar discriminatie in etnisch-diverse maatschappijen. Ze gaat na of Europese autochtonen net zo altruïstisch, wederkerig en jaloers zijn tegenover immigranten als tegenover andere autochtone groepen. Hoogleraar Jelte Wicherts (foto) gaat met zijn collega’s nieuwe methodologische en statistische oplossingen onderzoeken en ontwikkelen. Deze moeten op verschillende niveaus – van individuele toetsresultaten tot meta-analyse – het onderzoek sterker, efficiënter en nuttiger maken. Panos Delimatsis, directeur van het Tilburg Law and Economics Center, gaat de dominante positie en veerkracht onderzoeken van private regelgevende instanties, zoals het Institute of International Finance (IIF), de European Payments Council (EPC), GlobalGAP (Good Agricultural Practice) en Fairtrade international (FLO). De hoogleraar wil een nieuwe theorie van ‘private collective action’ ontwikkelen op het gebied van grensoverschrijdende regulerende regelgeving.

Opvallende benoemingen Professor Geert Vervaeke is de nieuwe decaan van de Tilburg Law School. Hij volgde hoogleraar Corien Prins op, die benoemd is tot voorzitter van de WRR. Hoogleraar Jantine Schuit volgt professor Klaas Sijtsma op als nieuwe decaan van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences. Ernst Hirsch Ballin is benoemd tot de eerste universiteitshoogleraar van Tilburg University.


KORTE BERICHTEN

Magazine Diggit gaat de diepte in Diggit Magazine is een tweetalig academisch nieuws- en informatieplatform verbonden aan de Tilburg School of Humanities. Diggit wil de effecten van digitalisering en globalisering op cultuur, media, taal en kunst onderzoeken. Het magazine is tevens een leermiddel voor studenten van de bachelor Online Culture: Art, Media and Society en de master Culture Studies. Diggit werkt op het

kruispunt van academie en journalistiek. Het magazine is geen mainstream medium. Je zult er geen sportverslagen, breaking news of Hollywoodsterren in aantreffen. Maar wel artikelen over het ontwerp van boekomslagen, feminisme en de Umbrella Movement in Hongkong. De naam is afgeleid van ‘to dig’: graven. Hier kunt u verder spitten: https://www.diggitmagazine.com/

Multitalent benoemd tot hoogleraar Martine Prange is aan de Tilburg School of Human­ ities benoemd tot hoogleraar Filosofie van Mens, Cultuur en Samenleving. Prange is gespecialiseerd in de wijsbegeerte van de negentiende en twintigste eeuw, in het bijzonder het denken van Friedrich Nietzsche. Zij leidt ook een groot onderzoeksproject over de maatschappelijke impact van meiden- en vrouwenvoetbal in Nederland. Prange voetbalde zelf professioneel in België en Turkije en kwam uit voor het Nederlands elftal.

tilburg research - 2017

7


8

tilburg research – 2017


INTERVIEW KNAW-PRESIDENT JOSÉ VAN DIJCK

‘Twijfel aan instituties zet onze rechtsstaat op het spel’ José van Dijck is een moderne hoogleraar en de eerste vrouwelijke president van de KNAW. Een passende pleitbezorger voor de wetenschap in een tijd dat deze zich opnieuw moet bewijzen. Want we leven in tijden van alternative facts en kritiek op de elite. Tegelijk roept de samenleving om impact. ‘Verschillen zijn belangrijk. Zeker in de wetenschap, waar tegenspraak zo belangrijk is.’ Tekst Willem van Leeuwen

W

ie de imposante loopbaan van José van Dijck doorneemt, kan zich moeilijk voorstellen dat het glazen plafond voor vrouwen bestaat. In de ruime, koele werkkamer aan de Kloverniersburgwal in Amsterdam, waar de KNAW is gevestigd, kijkt de hoogleraar met een blik die zegt: ah, daar is de vraag over de vrouw en de topfunctie weer. Dan: “Het glazen plafond is een metafoor en met metaforen moet je voorzichtig zijn. Ze kunnen de werkelijkheid scherp neerzetten, maar ze kunnen ook een barrière vormen. Ik heb me nooit erg

bezig gehouden met mijn ambities, met plafonds, met wat wel of niet kan. Wat niet wil zeggen dat er geen struikelblokken voor vrouwen zijn en dat vrouwen zich niet geremd voelen in hun carrière.” HARDNEKKIGE ONGELIJKHEID Vorig jaar werd ze in het feministische blad Opzij uitgeroepen tot meest invloedrijke vrouw van ons land. Ook daarover relativeert ze in eerste instantie: “Het zijn lijstjes en je kunt daar heel erg in geloven en denken dat je heel belangrijk bent. Dat moet je vooral niet doen. Wat wél belangrijk is,

tilburg research - 2017

9


‘Als er ergens hardnekkige ongelijkheid heerst dan is het niet verkeerd om de ondergeschoven groep een handje te helpen. En op universiteiten liggen forse blokkades.’

is dat heel veel jonge vrouwen, vooral in het onderwijs, het fijn vinden dat er iemand op die positie is gekozen, waardoor zij erin geloven dat zij daar ook terecht kunnen komen.” De diversityprogramma’s op de universiteiten zijn nodig, vindt Van Dijck: “Als er ergens hardnekkige ongelijkheid heerst dan is het niet verkeerd om de ondergeschoven groep een handje te helpen. En op universiteiten liggen forse blokkades voor

‘Valorisatie gaat absoluut niet ten koste van fundamenteel onderzoek.’

vrouwen. Er wordt wel gesuggereerd dat dat ten koste zou gaan van de kwaliteit, maar daarvan is geen sprake. Iedere benoeming vindt plaats op basis van bewezen kwaliteit. Een universiteit is sowieso enorm gebaat bij diversiteit: jong, oud, man, vrouw, autochtoon, allochtoon. Allerlei onderzoeken bewijzen dat de wetenschap de beste impulsen krijgt uit die mix. Verschillen zijn belangrijk. Zeker in de wetenschap, waar tegenspraak zo belangrijk is.” ALTERNATIVE FACTS Met die tegenspraak doelt Van Dijck op gezonde wetenschappelijke discussie en niet op de trend om wetenschappelijke

10

tilburg research – 2017

feiten botweg te ontkennen. In de traditionele media en op publieke platformen als Facebook, YouTube en Twitter bundelen sceptici die feiten betwijfelen regelmatig hun krachten. Dan wordt er twijfel over bijvoorbeeld de ernst van de klimaatcrisis geuit. ‘Wetenschap is ook maar een mening’ is een vaak aangehaalde uitspraak op Twitter. Sinds de inauguratie van president Trump kennen we naast de feiten ook alternative facts. Knaagt dit aan de waardering voor de wetenschap? Van Dijck: “Vooropgesteld, de wetenschap geniet nog steeds groot vertrouwen van de samenleving. Uit onderzoek is gebleken dat medici en wetenschappers veel meer vertrouwen krijgen dan journalisten en politici. Een wetenschapper is opgeleid als een expert in dienst van de samenleving. Wetenschappers die jaarlijks naar de Noordpool reizen om te onderzoeken hoe of hoe snel de kappen smelten doen hun werk om mensen te confronteren met de feiten. Dat is hun opdracht. Soms zijn experts een sta in de weg voor mensen en groepen met eigen ideologische of commerciële belangen. Dat is niet nieuw, publieke twijfel aan de feiten is zo oud als de wetenschap zelf.” FAKE NEWS Het ontkennen van - onwelgevallige feiten mag dan geen nieuw fenomeen zijn, de wijze waarop ze wordt uitgevent en verspreid is dat wel. Van Dijck “De media spelen zeker een belangrijke rol. Het is steeds makkelijker om via sociale platforms grote groepen heel gericht te voeden, te manipuleren met feite-

lijke onjuistheden, die veel mensen in hun filter bubble vervolgens voor waar houden. Er is een handel in fake news; obscure bedrijfjes die op sociale media met nepnieuws bezoekers trekken en geld verdienen aan de advertenties die bij de berichten worden geplaatst. Facebook zegt dat ze geen nieuwsorganisatie is; ze brengen slechts adverteerders, nieuws­ content en lezers bij elkaar, zeggen ze. Maar tegelijkertijd ontwikkelt Facebook algoritmes waarmee ze kan filteren. Facebook weet precies bij wie een nieuwsfeit, of deel daarvan, met welke foto, met welke advertentie terechtkomt. Het is nog maar de vraag of Facebook niet ook verantwoordelijkheden heeft bij het doorgeven van fake news. Hierover worden felle discussies gevoerd.” TRANSPARANTIE Het is verleidelijk om het te willen hebben over de objectiviteit of neutraliteit van wetenschappers. Maar de discussie zou vooral over transparantie moeten gaan, volgens Van Dijck: “Wetenschappers en ook journalisten zijn gehouden aan integriteit. De burger moet erop kunnen vertrouwen dat wat zij publiceren juist is. Daar is transparantie voor nodig: laten zien waar je je bronnen vandaan hebt, uitleggen hoe je tot je conclusies komt. Dat geldt voor Facebook net zo. Ik vind integriteit een belangrijk thema in de wetenschap en de journalistiek. Je hoeft het niet eens te zijn met elkaar, liever niet zelfs. Als je maar openheid betracht over je bronnen en over je werkwijze. Dan pas kun je serieus discussiëren over bijvoorbeeld de ernst van de situatie op


CURRICULUM VITAE JOSÉ VAN DIJCK

‘De wetenschap geniet nog steeds groot vertrouwen van de samenleving. Uit onderzoek is gebleken dat medici en wetenschappers veel meer vertrouwen krijgen dan journalisten en politici.’

de Noordpool. Het publiek heeft er recht op dat wetenschappers en journalisten transparant zijn. Het lastige is wel dat de afstand tussen experts en het publiek vaak groot is. En de interesse in de bronnen klein. Veel journalisten en het grootste deel van het publiek willen van de wetenschapper toch vooral horen wat het nut is van zijn onderzoek: wat kunnen we ermee? De bronnen zijn minder interessant.” Het twijfelen aan de feiten, het manipuleren van feiten met technologieën als bijvoorbeeld Photoshop, het heeft ertoe geleid dat tegenwoordig achter iedere vertrouwensvraag een nieuwe vertrouwensvraag zit. Dat is niet zonder gevaar. Van Dijck: “Wij hebben in onze samen­ leving instituties zoals de rechtspraak, de wetenschap, de journalistiek, de medische stand. Ik heb er groot vertrouwen in dat zij hun werk oprecht en eerlijk doen, dat ze ethisch handelen, dat er checks and balances zijn, dat ze hun bronnen juist citeren, dat ze in de juiste gevallen double blind testen. Zij zijn de bewakers van onze professionele standaarden. En daarom is het essentieel dat ze goed gemonitord worden, en zo transparant mogelijk zijn. Als groepen mensen aan de instituties gaan twijfelen, dan zetten we onze rechtss­taat op het spel.” MEER DAN KASSA Onder druk van kritiek op het elitaire en gesloten karakter moet de wetenschap zijn meerwaarde opnieuw bewijzen. De maatschappij wil impact zien. De politiek hamert op valorisatie, wat bij wetenschappers weerstand kan oproepen. Tegelijk zijn er instituten die met graagte goede sier

maken met hun successen op dit vlak. Het gaat dan over spin-offs, patenten en intellectueel eigendom. Krijgt valorisatie te veel gewicht? Van Dijck: “Zonder onderzoek geen valorisatie. Maar ik zou op geen van beide een percentage plakken. Het hangt af van het vakgebied. Ik kom uit de geesteswetenschappen, daar is valorisatie niet direct ‘kassa’, maar is er eerder sprake van maatschappelijke valorisatie. Neem mijn onderzoek over de platformsamenleving. Momenteel leg ik tal van beleids­ makers uit wat de mechanismen van platforms zijn, zodat zij op basis van die kennis nieuw beleid kunnen maken. Dat is ook valorisatie. Ik denk dat de politiek wel eens onderschat hoe zeer wij wetenschappers betrokken zijn bij valorisatie, ook als het niet direct patenten, octrooien en geld oplevert. We delen zo vaak kennis met de samenleving. Valorisatie gaat absoluut niet ten koste van fundamenteel onderzoek. Ze zijn allebei even hard nodig.” Ze heeft een mooi voorbeeld: “Johanna Westerdijk, de eerste vrouwelijke hoogleraar in Nederland, ging rond 1917 schimmels verzamelen. De collectie die zij opbouwde en die tegenwoordig in het Westerdijk Instituut in Utrecht wordt bewaard en verder uitgebouwd, omvat inmiddels meer dan honderdduizend schimmels. De kennis over die schimmels wordt vandaag onder meer gebruikt bij het ontwikkelen van antibiotica. Er worden schimmels ingezet bij het ‘opeten’ van olievlekken. Dat had zij toch niet kunnen denken? Fundamenteel onderzoek dat honderd jaar later zo enorm waardevol is.”

José van Dijck (Boxtel, 1960) is universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Ze studeerde Literatuurwetenschap en Nederlands aan de Universiteit Utrecht en promoveerde in 1992 aan de Universiteit van Californië, San Diego in de Verenigde Staten. Ze was universitair docent Journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen (tot 1995) en hoofddocent Media en Visuele Cultuur aan de Universiteit Maastricht. In 2001 werd Van Dijck benoemd tot hoogleraar bij het departement Mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam, waar ze voorzitter was van 2002 tot 2007. Ze was decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam van 2008 tot 2011. In 2015 werd zij gekozen tot president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen; haar termijn loopt tot juni 2018. Van Dijck doet onderzoek naar digitale samenleving en cultuur, sociale media en mediatechnologieën. Haar boek The Culture of Connectivity. A Critical History of Social Media verscheen in 2013 bij Oxford University Press. In dit boek geeft zij een historische en kritische analyse van de opkomst van sociale media. In 2016 verscheen in samenwerking met Thomas Poell en Martijn de Waal het boek De Platformsamenleving. Strijd om publieke waarden in een online wereld.

tilburg research - 2017

11


IMPACT NETSPAR

Onderzoek Netspar draagt bij aan nieuwe

pensioenoplossingen

De waarde van wetenschap heeft volop aandacht in het publieke debat. Research wordt geacht bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. In geval van Netspar gaat het om de vele (deel)vraagstukken rond pensioenen en vergrijzing. Bij Netspar zit impact hebben al vanaf de start, twaalf jaar geleden, in het bloed. Centraal daarbij staan: kennisontwikkeling, kennisdeling en netwerkontwikkeling ten behoeve van de pensioensector. Tekst Clemens van Diek

D

e missie van Netspar luidt: een bijdrage leveren aan een goed geïnformeerd pensioendebat en aan de verbetering van de opties voor financiering van de ‘oude dag’. Kennisdeling vindt daarbij plaats in een breed netwerk van bestuurders en beleidsmakers via wetenschappelijke publicaties, events, sectorgerichte papers, adviezen, lezingen, cursussen, mediaoptredens, mailings en informatie op de website. VALORISATIEVOORBEELDEN Netspar-activiteiten leverden de afgelopen periode fraaie valorisatievoorbeelden op (een selectie): • Bijdragen aan de discussie over hervorming van het pensioenstelsel, de intergenerationele risicodeling en de afschaffing van de doorsnee­systematiek; • Expertrapporten in het kader van de Wet verbeterde premieregeling op verzoek van het parlement en het

12

tilburg research – 2017

ministerie van SZW; • Publicaties in het kader van de perspectiefnota Toekomst Pensioenstelsel van SZW; • Relevante papers bij pensioenthema’s in de kabinets­ formatie; • Nadere uitwerking van de ontwikkelde variant voor een persoonlijk pensioen met risicodeling door de Sociaal Economische Raad (SER); • Actieve aansluiting bij de Nationale Wetenschapsagenda; • Nieuwe projectgroepen over: ‘Samenhang tussen wonen, zorg en pensioen’, ‘Zorgplicht voor pensioenproducten’, ‘Vertrouwen en solidariteit’ en ‘Nabestaanden-pensioen’; • Innovatieve onderzoeken rond doorbeleggen na pensioendatum, de keuzearchitetuur en pensioenbewustzijn bij jongeren; • Debatten: Pensioen Kiezen of Delen (1-12-2016), Pensioenvraagstukken in de kabinetsformatie (27-1-2017) en Verkiezingsdebat Inkomen voor nu en later (7-3-2017).


Drie representanten van partners geven aan hoe zij de meerwaarde van Netspar ervaren.

Bianca Tetteroo, RvB Achmea PENSIOENDEBAT OP BASIS VAN FEITEN “Het pensioendebat is super actueel, met name de vraag hoe we meer kunnen individualiseren in het pensioenstelsel. Het is ontzettend belangrijk dat dit debat gevoerd wordt op basis van feiten. Daar zit een belangrijke toegevoegde waarde van Netspar. Netspar is een mooi kennisnetwerk waarin verschillende stakeholders samenkomen. Het actief participeren in dit netwerk en in het onderzoek, is positief voor de ontwikkeling van onze medewerkers. Bovendien kunnen wij als Achmea de verschillende perspectieven die medewerkers uit de samenwerking meekrijgen, concreet meenemen in onze productontwikkeling. En dat heeft weer toegevoegde waarde voor onze klanten.”

Theo Kocken, CEO Cardano/hoogleraar VU ONMISBAAR VOOR DE SAMENLEVING “Het pensioen beslaat zo’n 25 procent van het leven, maar we besteden er maar één procent van onze tijd aan. Netspar levert een waardevolle bijdrage aan de hervormingen van het pensioenstelsel en zal dat in de toekomst ook moeten blijven doen. Door het ontwikkelen en delen van kennis, zodat iedereen goed op de hoogte is. Maar ook door de aannames, doelstellingen en criteria van de spelers in de pensioendiscussie te analyseren en overeenkomsten bloot te leggen. Daardoor komen partijen nader tot elkaar en blijft de dialoog op gang. Dat is de kracht van Netspar.”

tilburg research - 2017

13


Klaas Knot, president De Nederlandsche Bank (DNB) ‘HONEST BROKER’ IN HET PENSIOENDEBAT “Netspar kan een belangrijke rol spelen als honest broker in het pensioendebat. Er zijn veel spelers op het pensioenveld, die allemaal opvattingen hebben, maar ook belangen. Netspar is in staat om enige ordening aan te brengen in alle argumenten en om onderscheid aan te brengen tussen opvattingen en inzichten enerzijds en belangen anderzijds. Deze rol als honest broker is uiterst belangrijk in het pensioendebat. Daarnaast doet Netspar gedegen én zeer beleidsrelevant onderzoek naar actuele pensioenvraagstukken. Ik denk aan de toegevoegde waarde van intergenerationele risicodeling en de samenhang tussen pensioen, zorg en wonen. Hier is de meerwaarde van Netspar zichtbaar in het vertalen van wetenschappelijk inzichten naar concrete problemen waar we vandaag de dag tegenaan lopen. Ook voor de transitievraagstukken waarmee we in de nabije toekomst te maken krijgen, geldt dat de meest recente wetenschappelijk inzichten van pas zullen komen.”

WEERBARE SAMENLEVING Netspar levert met het zichtbaar maken van impact “een belangrijke bijdrage aan een aantal doelstellingen van onze universiteit”, stelt rector Emile Aarts. “Het inkomen, voor nu én voor later, is een thema dat iedereen raakt en in sterke mate raakt aan de weerbare samenleving, iets waaraan wij als universiteit een steentje willen bijdragen. De aanpak van Netspar, de samenwerking met de sector, is een goed voorbeeld van de triple helix constructie en van wat we in Europees verband Horizon 2020 noemen. Daarnaast levert Netspar door het executive onderwijs een bijdrage aan life long learning, dat in onze visie de maatstaf wordt voor de toekomst.” PARTNERS, NETWERKEN EN VERBINDEN Netspar is een netwerkorganisatie die wordt gevormd door partners. Netspar kent academische partners en partners uit de pensioensector. Partners leveren, naast een financiële bijdrage, een inhoudelijke inbreng bij onderzoek, ze spelen een actieve rol in kennisdeling en kunnen deelnemen aan de Netspar TIAS Academy Pensioeninnovatie. Het gaat om grote spelers in de sector: Achmea, Aegon, AFM, Apg, Asr, Cardano, DNB, NN, Ortec, PGGM, Robeco, SVB, Stichting vd Arbeid, vier ministeries (SZW, EZ, BZK, VWS) en negen universiteiten (EUR, UM, RUG, RUN, TiU, UL, UU, Uv, VU).

Netspar staat voor Network for Studies on Pensions, Aging and Retirement. Het instituut richt zich op het bevorderen van een beter begrip van de economische en sociale gevolgen van pensioenen, vergrijzing en ‘de oude dag’ in Nederland en Europa. Het multidisciplinaire onderzoek wordt gecoördineerd in vijf programma’s: 1. Welzijn en welvaart van ouderen 2. Communicatie en kiezen 3. Werk, pensioen, wonen en zorg 4. Sparen, beleggen en verzekeren 5. Instituties, governance en solidariteit Feiten over 2016 • 247 onderzoekers (fellows) • 168 publicaties • 49 evenementen • 38 masterstudenten • 4,03 waarderingsscore voor executive onderwijs (op 5-schaal) • 1.336.000 aan subsidies

Bron: Jaarverslag Netspar 2016 www.netspar.nl

14

tilburg research – 2017


CURRICULUM VITAE JENS PRÜFER

RESEARCH JENS PRÜFER

Monopoliepositie van Google houdt innovatie tegen Een monopoliepositie van Google is sociaal-economisch niet wenselijk. Onderzoekers van het Tilburg Law and Economics Center (TiLEC) stellen voor dat alle zoekmachines hun anonieme inhoudspecifieke zoekdata met elkaar delen. Dat zou afgedwongen kunnen worden met antitrust-regelgeving van de Europese Commissie. Zoekmachines moeten concurreren op kwaliteit en innovatie, niet op zoek­gedrag van gebruikers. Zoekmachines als Google, Yahoo en Bing delen hun informatie over klikgedrag niet. Dat zouden ze dus wel moeten doen, vindt econoom Jens Prüfer. Door de almacht van één partij, in casu Google, stagneert de innovatie in de markt en vertraagt de ontwikkeling van de kwaliteit van zoekresultaten voor gebruikers. “De rol van zoekmachines in ons dagelijks leven, zowel privé als zakelijk, is zo groot dat snellere innovatie een groot verschil kan maken”, stelt Prüfer. Maar Google zit niet te springen om haar data te delen want markt­ dominantie weegt kennelijk nog altijd zwaarder dan productinnovatie.

Dr. Jens Prüfer werkt bij TILEC en het dept. Economics van de Tilburg School of Economics and Management (TiSEM), waar hij ook Academic Director is van de master Economics. Zijn onderzoek begeeft zich op een breed terrein: van institutionele economie, recht, management, computer science tot religie Hij studeerde Economie en Chinese Studies in Tübingen (Duitsland) en Singapore. Hij promoveerde aan de Goethe University in Frankfurt. Hij is editor van de website van de Society for Institutional and Organizational Economics (sioe.org).

ALGORITMES In hun onderzoek* kijken Jens Prüfer c.s. naar het algoritme dat het zoekproces van Google en andere machines stuurt. De kwaliteit en precisie van dit algoritme is afhankelijk van de kennis die wordt opgedaan door klikgedrag van gebruikers. De zoekmachine wordt slimmer en slimmer naarmate deze meer gebruikt wordt. Omdat Google op dit moment zo’n beetje monopolist is, wordt de ‘voorsprong’ op andere zoekmachines alleen maar groter. Marktaandeel zoekmachines, juli 2017 (Pure) Nederland Desktop Smartphone Google 89,93% 98,78% Bing 6,89% 0,25% Yahoo! 1,44% 0,68% Europa Desktop Smartphone Google 87,17% 97,68% Bing 6,19% 0,33% Yahoo! 2,20% 0,95% Hoewel Google een marktaandeel heeft van meer dan 90 procent (zie tabel), is het de vraag of het de beste zoekmachine is. Prüfer: “We weten niet of Google wel een beter algoritme heeft dan de concurrentie”. Om dat te bepalen zou informatie over het klikgedrag van gebruikers tussen de zoekmachines uitgewisseld moeten worden. De concurrentie vindt dan puur plaats op basis van de kwaliteit van het gebruikte algoritme. Dat stimuleert innovatie om de concurrentiepositie te versterken wat weer tot hogere kwaliteit van zoekresultaten en gebruikersvoordeel leidt. De onderzoekers hebben hun bevindingen naar de US Department of Justice en de Europese Commissie gestuurd in de hoop dat zij de onwenselijke monopolistische marktstructuur aanpakken.

Tablet 97,53% 0,81% 0,73% Tablet 93,60% 3,25% 1,76%

Bronnen: Jens Prüfer en Christoph Schottmüller: Competing with Big Data, TILEC/CentER Discussion Paper 2017; Jens Prüfer en Cédric Argenton: Search Engine Competition with Network Externalities, Journal of Competition, Law and Economics 2012; Science Guide 3 mei 2011 & Me Judice.

*

tilburg research - 2017

15


PUBLICATIES

Een selectie uit voor een breed publiek toegankelijke publicaties van medewerkers van Tilburg University.

OP NAAR EEN FINANCIEEL FITTE OUDE DAG

Dirk Brounen en Kees Koedijk: Nooit meer slapend arm, actieplan voor een financieel fitte toekomst, Uitgeverij Business Contact 2017, 192 p. € 17,99

De gemiddelde man of vrouw wordt ruim 80 jaar oud. Hoe goed hebben zij hun zaken op orde wat betreft hun financiële huishouding? Zijn ze tijdig begonnen hierover na te denken? Nu de overheid zich steeds verder terugtrekt uit onze oude dag, wordt het steeds belangrijker de regie in eigen hand te nemen. Uit onderzoek van de Tilburgse hoogleraren Dirk Brounen en Kees Koedijk (Tias business school) komt naar voren dat de financiële kennis en vaardigheid van Nederlandse 50plussers te laag is. Het boek Nooit meer slapend arm bereidt de lezers op een eenvoudige manier voor op de financiële regie die de overheid van ons verwacht in de participatiesamenleving. Het boek is een praktische handleiding voor een financieel fitte toekomst. Twee vragen staan daarbij centraal: wat wil je later realiseren en wat moet je daar nu voor doen?

Pieter Siebers: Een kwart eeuw bibliotheek van de toekomst, en wat daaraan vooraf ging, Tilburg University 2017. De printversie heeft een beperkte oplage. De digitale versie is hier te vinden: www.tilburguniversity.nl/UB25

KWART EEUW BIEB VAN DE TOEKOMST De geschiedenis van de bijzondere bibliotheek van Tilburg University is in boekvorm (en online) verschenen. Toen de universiteit in 1927 haar bibliotheek in de Tilburgse binnenstad inrichtte, was dat een normale, vertrouwde bibliotheek: boeken, tijdschriften, geleerden, studenten en een beetje stof. Dat beeld veranderde drastisch toen in de gedemocratiseerde jaren tachtig de student centraal kwam te staan in het denken over de inrichting van bibliotheken. IT klopte aan de deur, en bleek kennis toegankelijker te kunnen maken. In 1992, nu 25 jaar geleden, verscheen op de campus de modernste Universiteitsbibliotheek van de wereld, met de indrukwekkende naam: High Tech Digital Information and Communication Centre (HT DICC). Het mag geen verrassing zijn dat de digitalisering nog steeds voor veranderingen zorgt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de uitleen van banden: boeken en tijdschriften. Die nam gestaag af: van ruim 80.000 in 1989 tot onder de 20.000 in 2015.

STANDAARDWERK OVER 2500 JAAR THEOLOGIE

Laurens ten Kate & Marcel Poorthuis (red): 25 Eeuwen theologie, Boom 2017, 740 blz, € 39,95

16

tilburg research – 2017

Wie meent dat godsdienst op zijn retour is, leert na het lezen van het boek 25 Eeuwen theologie door Laurens ten Kate en Marcel Poorthuis (TST) dat er juist ook in de moderne tijd grote behoefte is om na te denken over de mens in relatie met het goddelijke. Evenmin ontkomen we aan de erfenis van theologie. De oorsprong van dit denken gaat 25 eeuwen terug, schrijven de samenstellers, toen er een mondiale ontwikkeling ontstond waarbij de mens afstand begon te nemen van polytheïsme en meer ging beschouwen. Door het verande-

rend bewustzijn en emancipatie van de mens werden goden en hun daden vervangen door een absolute godsconceptie, zoals van Plato en Aristoteles. Een transcendente god, ethiek en toekomst werden belangrijker in dit concept. Dit uitgangspunt brengt de samenstellers bij meer dan honderd theologische denkers uit jodendom, christendom en islam en de filosofie. Het boek, waar zes jaar werk in zit en dat meer dan zevenhonderd pagina’s telt, is inmiddels al gekarakteriseerd als een standaardwerk.


‘Je moet weten dat jouw perspectief niet de maat der dingen is.’ Alkeline van Lenning Onderwijshoogleraar

HOOGTEPUNTEN, PIKETPALEN EN BOEGBEELDEN Onderaan de pagina’s in ons speciale jubileumkatern hierna vindt u een tijdlijn over 90 jaar universiteit. De redactie heeft 90 bijzondere momenten, highlights, piketpalen en boegbeelden gekozen uit de universitaire geschiedenis. Van de R.K. Handelshoogeschool, de Katholieke Economische Hoogeschool, Katholieke Hogeschool Tilburg, Katholieke Universiteit Brabant, Universiteit van Tilburg tot Tilburg University. Van de oprichting in 1927, de heftige crisisjaren daarna, de roerige jaren zestig en zeventig, tot en met de periode van sterke groei in combinatie met internationalisering. Op naar de honderd!

tilburg research - 2017

17


UNIVERSITEIT FOCUST OP VORMING STUDENTEN

7128 TIL Inspiratieboekje DEF.qxp_Opmaak 1 02-09-16 12:02 Pagina 72

Karakteristiek onderwijs

Wij staan voor denkers die doen. En vooral: denkers die goed doen.

Het houdt je staande in een snel veranderende wereld: karakter. Om het te ontwikkelen is slow education nodig, stelt Tilburg University in een nieuwe onderwijsvisie. Studenten moeten buiten hun ‘bubble’ treden en ook kritisch naar zichzelf kunnen kijken. Tekst Marga van Zundert

We stand for thinkers who turn their ideas into deeds, and, above all, for those who turn their ideas into good deeds.

Wetenschap en innovatie zijn de succesfactoren voor de toekomstige kenniseconomie. Eerder werd dit bondig samen­ gevat als: Kennis, kunde, kassa! Een slogan die veel reacties opriep. “Uiteraard zijn wij er om studenten de laatste wetenschappelijke inzichten bij te brengen en de vaardigheden om die kennis succesvol toe te passen”, stelt Alkeline van Lenning, onderwijshoogleraar aan Tilburg University en hoofd van het University College Tilburg. “Maar wij willen méér. Wij willen namelijk kundige academici afleveren die een duurzame samenleving nastreven.” De nieuwe onderwijsvisie die ze met wetenschapsfilosoof Herman de Regt schreef, kreeg daarom de titel: Kennis, kunde, karakter.

SLOW ONDERWIJS Karakter rooster je echter niet in als college op de dinsdag­ middag of leer je uit een boek. Daarvoor is ‘slow’ onderwijs nodig: verdieping, reflecteren, je inlevingsvermogen trainen, leren kritiek geven en ontvangen. “Je daadwerkelijk kunnen verplaatsen in de ander en naast je talenten ook je tekort­ komingen kennen, is onmisbaar in de geglobaliseerde wereld”, is de overtuiging van Van Lenning. Samenwerking en overleg op internationaal niveau zijn immers steeds normaler en steeds belangrijker. En ja, karakterontwikkeling is zeker in de geest van Martinus Cobbenhagen (1893-1954), econoom en grondlegger van

1932 1938 1927

1927

• Oprichting RK Handelshoogeschool met 5 hoogleraren, 8 lectoren en 28 studenten. Locatie in binnenstad Tilburg, tot 1962. • Grondlegger is Martinus Cobbenhagen, buitengewoon hoogleraar Algemene leer en geschiedenis der economie.

18

tilburg research – 2017

• Prof. Thomas Goossens, 1e rector magnificus. • Oprichting TSV St. Olof. • Dr. Jacoba Hol 1e docente.

Founding father en priester prof. Martinus Cobbenhagen is de 4e rector magnificus. Later is hij dat ook nog in de periode 1937-38 en 1945-46.

Dr. Petrus van Berkum: 1e afgestudeerde in 1933 en 1e promovendus in 1938. In 1939 wordt hij hoogleraar Financiewezen van de onderneming aan de in 1936 omgedoopte Katholieke Economische Hoogeschool. Was rector in 1957-58.


7128 TIL Inspiratieboekje DEF.qxp_Opmaak 1 02-09-16 11:59 Pagina 34

7128 TIL Inspiratieboekje DEF.qxp_Opmaak 1 02-09-16 12:01 Pagina 52

7128 TIL Inspiratieboekje DEF.qxp_Opmaak 1 02-09-16 12:02 Pagina 70

Kennis

Kunde

Karakter

Knowledge

Skills

Character

Tilburg University, bevestigt Van Lenning. “Wie zijn werk leest University streeft naar studenten die met hun kennis de snapt snel dat Cobbenhagen geen fan zou zijn van een samen­ samenleving vooruithelpen in de richting van minder leed, leving waarin kennis een productiefactor is en de universiteit een eerlijker verdeling van duurzame welvaart en welzijn en een diplomafabriek. Bij Cobbenhagen ontplooiing van persoonlijk talent. draait het altijd om mensen, om de menIs dat ooit gedateerd?” ‘Karakter rooster je selijke maat, om menselijke interactie en Karakter vormen vraagt inzet, empathie.” benadrukt Van Lenning, van docent niet in als college op én student. Het vergt actief en de dinsdagmiddag.’ interactief onderwijs: concentratie, GEDATEERD? meedoen, kritische vragen stellen Karakter kweken, Bildung, verheffing. en discussiëren. Docenten moeten Is dat niet betuttelend, ideologisch en ouuitdagen en studenten moeten inzet en durf tonen. Kleine groederwets? “Je vergeet katholiek”, kaatst Van Lenning de bal terug. pen en nauw contact met de docent zijn daarbij onontbeerlijk. “We lijken tegenwoordig wel bang om enige richting of waarden De universiteit stelt daar ook extra middelen voor beschikbaar. te onderwijzen. Maar wat is een maatschappij zonder? Kennis Maar het betekent niet dat hoorcolleges of zelfstudie verdwijnen. is nooit een doel op zich maar een middel. Hoe en waarvoor zet Net als een zanger of cabaretier kan ook één bevlogen wetenjij jouw kennis in? Wij zeggen in deze onderwijsvisie dat Tilburg

Jan de Quay (KVP), oud-hoogleraar Bedrijfsleer en rector in Tilburg, wordt premier in kabinetDe Quay.

19401945

1962

Het nieuwe Hogeschoolgebouw (huidige Cobbenhagengebouw), ontworpen door architect Jos. Bedaux, ingehuldigd in aanwezigheid van koningin Juliana.

1959 • W.O. II, hogeschool blijft open. • Februari 1943: nazi’s leggen hogeschool lam. • Oktober 1944: Bevrijding, colleges hervat. • 22 studenten kwamen om in het verzet, in kampen of bij bombardementen. 4 mei 2017 werd als eerbetoon een monument onthuld.

tilburg research - 2017

19


Studenten over de nieuwe onderwijsvisie schapper een groot publiek boeien en betrekken. Moderne ICT ondersteunt daarbij. Experts en kennis zijn overal bereikbaar: via MOOCs (Massive Open Online Courses), Skype, YouTube, Web of Science en wat dies meer zij. VERDER DAN EIGEN PERSPECTIEF De stof in kleinere groep bediscussiëren leidt vervolgens tot de verdieping. “En juist in die kleinere werkvormen kun je als docent verder gaan dan kennis en kunde”, vertelt Van Lenning.

‘Net als een zanger of cabaretier kan ook één bevlogen wetenschapper een groot publiek boeien en betrekken.’

Wouter (1e jaars MSc): “Ik zou niet willen dat de universiteit met slow education schoolser wordt. Natuurlijk vind ik het belangrijk om te leren met iedereen om te gaan, maar dat doe ik bijvoorbeeld ook bij mijn rugbyteam dat heel internationaal is. Bovendien: kom je echt uit je bubble onder medestudenten? Moet je daarvoor niet juist met niet-hoogopgeleiden in gesprek gaan?”

“Ik vraag studenten hun mening te geven en te beargumenteren. Maar laat ze vervolgens een tegenovergestelde mening verdedigen. Zo verdiep je je in alle perspectieven en argumenten.” Dat is zeker nu nodig omdat sociale media de neiging hebben een ‘bubble’ van gelijkgestemdheid te creëren. “Weten dat je eigen perspectief niet de maat der dingen is, is onontbeerlijk”, zegt Van Lenning. “Tijdens of na hun studie komen studenten vaak in een internationale setting waar ze iets moeten bereiken in een interdisciplinair team waar bovendien waarden en normen verschillen. En daar moet je je doelen verwezenlijken.”

1963

20

• Oprichting Faculteit Sociale Wetenschappen (FSW) en Faculteit der Rechtswetenschappen (FRW). • Oprichting Stichting Theologische Faculteit volgt in 1967. • Prof. Herman Schoordijk is vanaf 1964 belangrijke coryfee van FRW. • Nieuwe naam wordt: Katholieke Hogeschool Tilburg (KHT).

tilburg research – 2017

Amber (3e jaars Bsc): “Meer discussiëren tijdens je studie zou ik toejuichen. In Australië, waar ik als uitwisselings­ student was, telt je inzet bij werkcolleges voor tien procent mee in je punt. Ik merkte dat ik actiever was en meer betrokken omdat je weet dat je aan het woord komt. Ik vond het leerzaam en trouwens ook een verademing dat niet steeds dezelfde aan het woord is.”

Sevket (3e jaars BSc): “Nee, ik vind het niet betuttelend klinken: karakter kweken. Ik zie het juist als taak van de universiteit om studenten af te leveren die de wereld duurzamer willen maken. Wij zijn toch de generatie die daar het voortouw in moet nemen. Degenen die voor verandering moeten zorgen.”

1964 1963

Max Euwe, wereldkampioenschaken 1935-1937, wordt hoogleraar Informatieverwerking.

1969

Het Tilburgs Hogeschoolblad (THB) start als ‘veredeld mededelingenblad’, vanaf 1969 kritisch onafhankelijk. Voorloper van Univers.

• Februari: de legendarisch geworden tekst Karl Marx Universiteit wordt op de buitenwand van gebouw A geverfd (nu C). • April: 1e universitaire bezetting in Nederland tijdens rectoraat van prof. Cees Scheffer. (zie ook foto 1971).


MET WIM VAN DEN GOORBERGH OVER DE CAMPUS

Terugblikken met

ultieme alumnus Tekst Clemens van Diek

N Wim van den Goorbergh (1948, Breda) kan getypeerd worden als de ultieme Tilburgse alumnus. Ruim een halve eeuw is hij aan de universiteit gelinkt. Van student, medewerker, hoofddocent, promovendus, Vriend van Cobbenhagen tot adviseur-bestuurder. Zijn vrouw leerde hij er kennen, en zoon Rob studeerde en promoveerde eveneens in Tilburg. Op vier locaties halen we herinneringen op.

a zijn gymnasium-B (summa cum laude) in Den Haag begon Wim in 1966 aan zijn studie econometrie aan de Faculteit Econo­mische Wetenschappen. Hij sloot zich aan bij Olof-dispuut Iduna. Het studeren ging de slimme en leergierige jongeman bijzonder goed af. Al na vijf jaar kon Wim zijn doctoraalbul tekenen, cum laude weer, waarna hij in 1971 werd aangetrokken door professor Dick B.J. Schouten, een roemruchte econoom en onder andere SER-kroonlid (1958-1992). Het waren de roerige jaren zestig, de wereld stond op zijn kop: Vietnam, Praagse lente, rebelse popmuziek, Parijse studentenrevolte. Ook de Katholieke Hogeschool Tilburg werd wakker geschud. De eerste universitaire bezetting in Nederland vond er plaats, de opwarmer voor de bekendere Maagdenhuisbezetting later dat jaar.

1971

1973 • Laatste Senaatsvergadering. Invoering WUB. • 1e meeting Hogeschoolraad en 1e College van Bestuur: Cees Scheffer (RM), Jan Verster (vz) en prof. Piet Verheyen. • Start subfaculteit Psychologie binnen FSW. • Prof. Anton Zijderveld versterkt sociale faculteit.

STUDENT EN BEZETTER. LOCATIE: AULA Aan de aula heeft Wim veel herinneringen: in 1969 de bezetting, zijn promotie in 1978 en die van zijn zoon in 2004. Later bijeenkomsten van de Vrienden van Cobbenhagen en het Nexus Instituut. Wim: “In moderne termen kun je zeggen dat de bezetting in 1969 het gevolg was van het verzet tegen de verouderde governancestructuur van universiteiten. Medewerkers van hoogleraren hadden geen positie in het bestel, studenten hadden amper inspraak. Inhoud en vorm van het onderwijs, en externe bewegingen – Vietnam, Parijs – leidden ertoe dat medewerkers en studenten in opstand kwamen tegen de bestaande structuur.” “Ik was aanvoerder van studentenfractie Appèl. Op welke wijze de hervormingen gestalte moesten krijgen,

• Nieuwe hoogbouw (gebouw B) wordt geopend, nu bekend onder de naam Tjalling C. Koopmansgebouw. • Walter Goddijn (TFT) benoemd tot hoogleraar Godsdienstsociologie (in ‘72).

1973

Prof. Madzy Rood-de Boer, hoogleraar Kinderrecht en kinderbescherming, later Jeugdrecht, wordt de eerste vrouwelijke hoogleraar.

tilburg research - 2017

21


De jonge Wim in ‘69 op de barricade in de aula!

daarin verschilden we van mening met de radicalere studenten van Links Front, die het pleit wonnen. Maar er was grote eensgezindheid over het feit dat medewerkers en studenten een goede plaats in het nieuwe bestel moesten krijgen.” Zo stond hij daar de visie van zijn achterban te verkondigen, in een bomvolle aula, en te onderhandelen met de autoriteiten. “Er was een enorme opgewondenheid. Uiteindelijk ging het, zoals zo vaak, om een paar zinnen in een nota die anders geformuleerd moesten worden. Het was vooral opwindend getuige te zijn van wat we aanvoelden als een historische gebeurtenis.”

MEDEWERKER EN PROMOVENDUS. LOCATIE: ‘DE VIJFDE’ Het Koopmansgebouw is deze vrijdagmiddag verlaten. Op ‘De Vijfde’ legde Wim de basis voor zijn latere succesvolle loopbaan. “Grappig, bij de Rabobank zat de raad van bestuur ook op de vijfde.” Wim zoekt zijn oude werkkamer, waar hij in de jaren zeventig medewerker was bij de vakgroep Algemene Leer en Geschiedenis van de Economie. Dit is het domein waar hij zijn proefschrift Een macro-economische theorie van de werk­gelegenheid (1978, cum laude) schreef. Hij opent de deur van wat ooit de ‘Schouten­kamer’

Prof. Ad Kolnaar, op zijn 28e al de jongste economiehoogleraar, wordt op 32-jarige leeftijd de jongste rector van Nederland (waarnemend).

was. Dit was het centrum van ‘De Tilburgse School’, een hechte economiegroep, met eigen modelaanpak. Machtig in de facultaire hiërarchie, in een wereld waar de macro-economie nog de boventoon voerde. Naast Schouten zaten ook de hoogleraren Ad Kolnaar en Theo van de Klundert plus de nodige medewerkers in de vakgroep. De monetaire hoogleraren Hans Bosman en Jacques Sijben zaten aan de overkant van de gang. “De nadruk in die tijd lag sterk op de reële economie. Monetaire economie was ondergeschikt, heette toen nog Geld-, Krediet- en Bankwezen. In de jaren zeventig speelde de instabiliteit van het financiële systeem geen grote rol in onderzoek en onderwijs. Tegenwoordig ligt de nadruk juist sterk op monetaire factoren en financiële markten.” Wim: “We gingen collegiaal met elkaar om. ’s Morgens kwam je op kantoor, bereidde colleges voor of ging werken aan een artikel of proefschrift. Als wetenschappelijk medewerker werd je geacht te promoveren. Rond elf werd de koffie netjes langs gebracht. Tegen lunchtijd ging je met zijn allen in de kantine eten. Soms ging ik een eindje wandelen in de Warande met mijn latere echtgenote. In 1974 zijn we getrouwd. Ja, het was een gemoedelijk leventje als onderzoeker/ docent.” Toch werd zijn tijd op de vijfde ook gekenmerkt door de na-ijleffecten van 1969. “Er was een sterke drang om het onderwijs te vernieuwen via het streven om een vak politieke economie in te voeren. Wij,

1975 1977

1974

Werkgroep POLEK ijvert voor een leerstoel Politieke Ekonomie onder het motto Zur Kritik des Fünften Stockes. De vakgroep van prof. Dick B.J. Schouten is het grote mikpunt.

22

tilburg research – 2017

• 50e Dies Natalis: viering in aanwezigheid van koningin Juliana. • Studentencorps St. Olof bestaat ook 50 jaar. • Jarenlange signatuurdiscussie eindigt in handhaving katholieke identiteit.


algemeen economen, waren onderwerp van kritiek. We zouden op een ouderwetse traditionele manier ons vak beoefenen.” Zo uitte de werkgroep Politieke Economie flinke kritiek op de vakgroep in de publicatie Zur Kritik des fünften Stockes. Een gepolariseerde periode brak aan. Na het nodige bestuurlijke gehakketak en een korte bezetting werd de leerstoel Politieke Economie en Maatschappelijke Orde (PEMO) ingevoerd, die overigens in het midden van de jaren negentig weer van het toneel verdween. In 1980 besloot Wim zijn loopbaan te vervolgen bij de Rabobank. Hij bleef er 22 jaar aan verbonden, groeide door tot lid van de raad van bestuur (1993) onder Herman Wijffels, chief financial officer (1998) en plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Bestuur (2000). Daar ontdekte Wim ook dat monetaire economen niet echt kennis hadden van de financiële praktijk. Banken deden meer dan bemiddelen tussen spaarders en kredietvragers. Ze waren ook gewoon bedrijven die winst nastreefden, zelf belegden en te dealen hadden met klanten, werknemers en aandeelhouders. Toch andere koek. DOCENT. LOCATIE: GZ 101 In de grote zaal in het Goossensgebouw (destijds gebouw C) gaf Wim college aan een paar honderd studenten. Wim kijkt nog even terug naar de tijd dat hij lesgaf aan de universiteit: “In het tweede jaar doceerde ik over de

determinanten van economische groei en de geschiedenis van het economisch denken. In het derde jaar behandelde ik de conjunctuur- en structuurtheorie, de economische ontwikkeling op middel- en lange termijn en rapporten van het Centraal Planbureau en De Nederlandsche Bank.” “Doceren vond ik bijzonder leuk. Hoewel er nog geen beoordelingen achteraf waren, hoorde je natuurlijk weleens wat over je prestaties. Het was vooral zenden. In hoorcolleges legde je de theorie uit, met beperkte ruimte voor vragen. Daar waren werkcolleges voor. Deze zaal was te groot voor dialoog en de docent communiceerde wellicht zo duidelijk dat vragen stellen niet nodig was.” (lacht) “De student in die tijd was nieuwsgierig. Tachtig procent was bedrijfseconoom. Die vonden algemene economie doorgaans een lastig vak. Ik had weinig moeite om de aandacht vast te houden. Als docent moet je relatief complexe zaken eenvoudig kunnen uitleggen. Daar had ik een zeker talent voor. In mijn Rabobankperiode heb ik daar veel plezier van gehad toen ik beleid moest uitleggen en verantwoorden voor een brede lokale achterban.”

1979

Een langer verslag met videobeelden vindt u op www.tilburguniversity.edu/nl/alumni

BOODSCHAP VOOR DE 90-JARIGE Wim: “Het motto van de universiteit, Understanding Society, draagt het risico in zich van de vrijblijvendheid. Je wilt de maatschappij wel begrijpen, maar je aarzelt om je ermee te verbinden. Het thema van het lustrum, Connecting people and knowledge, is een waardevolle aanvulling daarop. Ik wens de universiteit hier heel veel succes mee.”

1981

1978

Korte bezetting van gebouw A. Jörg Glombowski benoemd op leerstoel Politieke Economie en Maatschappelijke Orde (PEMO, tot 1993).

BESTUURDER EN ADVISEUR. LOCATIE: TIASGEBOUW Twee herinneringen hier: als Tias-commissaris (1998-2005) en voorzitter Raad van Toezicht van het Nexus-instituut, dat hier een tijdje was gehuisvest. Wim: “Tias is belangrijk omdat weten­ schappelijke kennis naar de maatschappij wordt gebracht. Bij iedere economische faculteit hoort eigenlijk een business school. Nexus wil het Europese humanisme nader bestuderen en uitdragen met het tijdschrift, de prestigieuze Nexus-lezing en conferenties. Een keur aan prominente sprekers passeerde de revue, ik denk aan de toenmalige president van Duitsland, Von Weizsäcker en mevrouw Gandhi. Ik vond Nexus een waardevolle aanvulling op de katholieke identiteit van de universiteit, en heb me graag ingezet om de samenwerking met de universiteit te bevorderen. Helaas is dat uiteindelijk niet gelukt.”

1982

Oprichting Faculteit Wijsbegeerte.

Oprichting Faculteit Letteren.

• Eredoctoraat voor dr. Marga Klompé tijdens 11e lustrum. Zij was de 1e vrouwelijke minister (KVP), op Maatschappelijk Werk in 1956, later CRM. • Koningin Beatrix onthult in 1998 haar borstbeeld in het Dantegebouw.

tilburg research - 2017

23


DIALOOG OVER WETENSCHAP, IMPACT EN MEDIA

‘Wetenschap is meer dan een mening’ Tekst Rutger Vahl

1982

Prof. Harry Peeters, psycholoog, sticht het Tilburgs Instituut voor Academische Studies (TIAS) dat in 1986 omgedoopt wordt tot Tilburg Institute for Advanced Studies.

1986

1983

Prof. Ruud de Moor, hoogleraar sociologie, wordt rector (tot 1991) en initieerde in 1981 de European Values Study (EVS). Hein van Oorschot (foto l) latere voorzitter EVS.

24

tilburg research – 2017

1988

‘Brabant strijdt voor zijn universiteit’: 2.000 medewerkers en studenten van de Katholieke Universiteit Brabant (KUB, naam weer gewijzigd in 1986) demonstreren o.l.v. rector De Moor in Den Haag tegen de dreigende sluiting van Letteren en Psychologie. Met succes.

• Prof. Arie Kapteyn richt Center for Economic Research (CentER) op. Luidt internationalisering in en later topposities in rankings economische faculteit, onder andere nummer 1 in Europa. • TSV Plato opgericht in 1987. Anno 2017 grootste studentenvereniging van het zuiden met 700 leden.


In deze tijd van ‘alternatieve feiten’ en waarheden van 140 tekens op Twitter lijkt de universiteit een laatste baken van objectieve kennis. Maar zo simpel ligt het niet. De mening dat ‘wetenschap ook maar een mening is’, wint terrein. Moeten wetenschappers zich meer laten horen in de strijd tegen fact free journalism of doen hun ‘mediamomentjes’ juist afbreuk aan de academische geloofwaardigheid? Een rondetafelgesprek over ‘media-valorisatie’.

Hille van der Kaa

1988

1989

Ernst Hirsch Ballin, hoogleraar staats- en bestuursrecht wordt minister van Justitie (CDA) en BiZa in Lubbers III, was lid 2e en 1e Kamer, Raad van State, en minister Justitie en BiZa in Balkenende III en IV.

1991

• Len de Klerk, hoogleraar onderwijspsychologie, wordt de eerste niet-katholieke rector magnificus (tot 1999). • Rob Riemen start tijdschrift Nexus (‘91)en Nexus Instituut (‘94).

Debuut KUB Cabaret tijdens lustrum. Kernleden in het 25-jarig bestaan waren Pieter Nieuwint (pianist bij Ivo de Wijs) en de psychologen Jan Boelhower en Karel Soudijn. tilburg research - 2017

25


Een grijzend ringbaardje en een vriendelijke glimlach. Ad Vingerhoets (1953) is hoogleraar Klinische Psychologie en wereldberoemd specialist op het gebied van huilen en bekend van zijn boeken over nostalgie en de Top 2000. Tegenover hem zit Frank Bosman (1978). Met zijn forse baard, snor, artistieke schoenen en iets openhangende bloes lijkt hij een hipster, maar bij de benaming ‘cultuurtheoloog’ voelt hij zich meer senang. Bosman doet onderzoek naar religie op onvermoede plekken, zoals in computergames, en wordt onder meer gebeld door de media als in een game een karakter zegt dat het woord vlees is geworden (om daarna iemand de hersens in te slaan). De derde deelnemer aan dit rondetafelgesprek is Hille van der Kaa (1979), hoofdredacteur van dagblad BN/De Stem en daarvoor onderzoekster (ze bestudeerde onder meer robotjournalistiek) aan Tilburg University. Gespreksleider is Clemens van Diek, hoofdredacteur van dit magazine.

Stelling 1: Wetenschappers moeten media-impact willen hebben. Vingerhoets: “Ik onderzoek emoties en hou me onder meer bezig met de vraag waarom we huilen. Mijn werk is mijn pas-

sie. Ik word regelmatig gebeld door journalisten. Uit de hele wereld. Dat vind ik niet erg, want het hoort erbij en het is de verbinding die je als wetenschapper hebt met de maatschappij. Maar dat betekent niet dat ik mijn onderzoek afstem op de vraag of het direct maatschappelijk nut heeft of dat journalisten het interessant vinden. Ik ben erg voor fundamenteel onderzoek. Media-aandacht is slechts een afgeleide en geen doel om maatschappelijke impact te hebben.” Bosman: “Impact hebben: ja. Vraag is: welke impact? De universiteit probeert zich als laatste te verzetten tegen het ‘utiliteitsdenken’. Alles moet direct nut hebben. Helaas zie ik de academische wereld schuiven. Ook in Tilburg wordt steeds meer gekeken of iets bruikbaar is voor de markt. Neem het toenemend aantal ‘bijzondere leerstoelen’, die betaald worden door maatschappelijke instanties of het bedrijfsleven. Ik ben bang voor een ‘u vraagt, wij draaien’-cultuur.” Van der Kaa: “Het is goed om als wetenschapper met je onderzoek naar buiten te treden. Maar dan moet je wel begrijpen hoe de media werken. Voor een regionale krant is toegepaste kennis vaak interessanter dan fundamenteel onderzoek. Ik denk niet dat journalisten om die reden eerder met een ‘bijzonder hoogleraar’ bellen, maar ze zoeken wel iemand die het leuk vindt over zijn of haar onderzoek te vertellen. Als je het niet graag doet, of als je voor één antwoord een half uur nodig

hebt en dan ook nog letterlijk geciteerd wilt worden, dan ben je voor journalisten niet aantrekkelijk.”

Stelling 2: Wetenschappers zijn bang voor journalisten. Van der Kaa: “Wetenschappers lijken banger om iets tegen een journalist te zeggen dan vroeger. In onze regio speelde in juni de dreigende sluiting van Fort Oranje, de camping bij Rijsbergen die volgens de gemeente een criminele wijk was. Het regende ingezonden brieven, maar wij wilden graag een bestuurskundige en socioloog aan het woord. Er was op geen universiteit iemand te vinden die iets wilde zeggen! Dat verbaast mij.” Bosman: “Veel academici lijden aan koudwatervrees en dat heeft vaak te maken met incidenten uit het verleden. Wetenschappers die zich verkeerd geciteerd voelen of die menen dat afspraken geschonden worden: als je dat overkomt, bepaalt dat voor lange tijd je houding ten opzichte van de media. Hoe dit anders kan? Het vraagt van beide kanten iets: wetenschappers moeten een mediatraining doen en journalisten dienen goed werk te leveren.”

1997 1999 1992

1995

• Opening High Tech bibliotheek, nu Library & IT-Services (LIS), 900 studieplekken, 450 pc’s. • Oprichting Schoordijk Instituut (later Center for Company Law). • Alumnus Marcel van der Linden richt Vrienden van Cobbenhagen op.

26

tilburg research – 2017

Ruud Lubbers wordt aangesteld als deeltijdhoogleraar Globalisering (tot 2001).

• Yvonne van Rooy is de eerste vrouw in het CvB (voorzitter tot 2004). • Opening Studenten­ centrum, theater en grand café (nu Esplanada).

• Prof. Frank van der Duyn Schouten, econometrist, protestant, wordt langstzittende rector magnificus (tot 2008). • Wet Modernisering Universitair Bestuur (MUB).


Ad Vingerhoets: ‘Media-aandacht is slechts een afgeleide en geen doel om maatschappelijke impact te hebben.’

Van der Kaa: “Over het algemeen valt er best te praten met journalisten. Mijn advies is om vooraf te zeggen dat je graag heel open wilt praten, maar wel op voorwaarde dat je daarna even mag meelezen. Het gros van de journalisten zal hiermee akkoord gaan.” Bosman: “Dat doe ik inderdaad altijd.

Soms heb ik spijt van iets wat ik wel degelijk heb gezegd. Het lukt me altijd om iets wat ik er niet in wil er uit te krijgen of te veranderen.” Vingerhoets: “Nou, ik heb wel eens een tekst van een journalist aangepast en dat werd een gigantische rel! Waarover? Nee, laat maar...”

2001

2002 • Het open katholieke karakter krijgt gestalte in het Centrum voor Wetenschap en Levensbeschouwing (CWL) en Stiltecentrum (gebouwd in 1992). • Bouw Tias Business School gereed. • Naam wijzigt weer: Universiteit van Tilburg (UvT).

• Kofi Annan, secretaris-generaal VN, ontvangt eredoctoraat in bijzijn van koningin Beatrix. • Oprichting Tilburg Law and Economics Center (TILEC) door hoogleraren Eric van Damme en Pierre Larouche.

Stelling 3: Wetenschappers hebben een mening, maar wetenschap is niet ‘ook maar een mening’. Vingerhoets: “Het gaat in de media nu veel over alternative facts. Dat zijn vaak dubieuze ‘feiten’ die niet door wetenschappelijk onderzoek worden gestaafd.

2003

Prof. Lans Bovenberg ontvangt prestigieuze Spinozaprijs, daarmee 1e Spinozalaureaat uit Tilburg. Met de prijs richt hij in 2005 Netspar op (Network for Studies on Pensions, Aging and Retirement).

tilburg research - 2017

27


De academische wereld moet vooral rustig blijven en uitleggen wat de stand van de wetenschap is. Helaas slaat de wetenschap de plank zelf ook wel eens mis met voorspellingen die niet uitkomen, wat voor het vertrouwen niet goed is. Het afgelopen jaar voerde ik een felle, inhoudelijke discussie met Israëlische collega’s die meenden dat er in tranen feromonen zitten. Ik beweer dat dit in geen enkel goed onderzoek is aangetoond. Dat is niet de ene mening tegenover de ander, maar de ene wetenschapper die zegt dat een collega er volkomen naast zit.” Van der Kaa: “Dat kun jij wel zo zien,

2005

Het International Victimology Institute Tilburg (INTERVICT) wordt opgericht door Marc Groenhuijsen, hoogleraar strafrecht en victimology.

Rechtenfaculteit trekt in Montesquieu­gebouw.

28

tilburg research – 2017

Frank Bosman: ‘Ik heb veel last van eigen meningen. Een dag geen mening is voor mij een dag niet geleefd.’

maar de gemiddelde burger denkt: ‘Hee, een fittie op de universiteit! Zie je wel, wetenschap is ook maar een mening!’ Ik denk trouwens dat alternative facts er altijd al zijn geweest, alleen komen ze nu makkelijker tot je. Vroeger had je als burger de pers nodig om impact te hebben, nu kan iedereen een Facebook-pagina beginnen en is in no time een zogenaamde specialist op een bepaald gebied. Dat zie ik bij ons in de regio gebeuren. Soms zijn

2006

• TIAS gaat samen met Universiteit Nimbas in Utrecht. TiasNimbas wordt in 2014 TIAS School for Business and Society. • Ruud Lubbers (CDA, minister van staat) treedt aan als voorzitter Stichtingsbestuur (tot 2014).

die mensen daadwerkelijk heel deskundig, soms helemaal niet.” Bosman: “Wetenschap is nooit waardevrij, maar dat is iets anders dan dat het ook maar een mening is. Het zijn visies op basis van kritisch onderzoek en een wetenschappelijke manier van denken die aan tal van voorwaarden moeten voldoen. Dat moeten we blijven herhalen in de media.”

2007

• De Faculteit Katholieke Theologie (FKT) ontstaat na fusie tussen de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht en de Theologische Faculteit Tilburg. • Eredoctoraat voor kardinaal Godfried Danneels. • Oprichting Faculteit Geesteswetenschappen (FGW) door fusie Filosofie, Letteren, Theologie en Religie­ wetenschappen.


Stelling 4: Je moet veel twitteren en facebooken. Journalisten bellen graag met wetenschappers voor een snelle quote. Dat bewijst enerzijds dat de academische wereld nog steeds als bastion van betrouwbare kennis wordt gezien. Anderzijds kan zo het beeld ontstaan dat universiteiten ‘meningenfabriekjes’ zijn waar journalisten naar hartelust kunnen shoppen. Hoe ga je hiermee om? Bosman: “Ik zie het probleem niet. Maar ik heb dan ook veel last van eigen meningen. Een dag geen mening is voor mij een dag niet geleefd. Als ik zie dat ik uit Hilversum gebeld word, neem ik altijd op. Ben ik in gesprek, dan vraag ik of ze me over een half uur kunnen terugbellen. En dat doen ze dan ook. Ik heb zo’n 150 mediamomenten per jaar, ben commentator bij een programma op Radio 1 en schrijf columns. Soms geef ik drie à vier interviews per week. Waarom? Omdat ik het leuk vind, maar ook omdat ik er mijn academische ei in kwijt kan. En het levert me een groot netwerk op, waardoor ik onder meer al eens aan een uitgever ben gekomen.” Vingerhoets: “Een wetenschapper kan een mening hebben zoals iedereen. Maar zelf heb ik niet zo’n behoefte continu

2008

• Prof. Philip Eijlander, rechtsgeleerde, wordt rector magnificus (tot 2015). • Start Liberal Arts and Sciences o.l.v. dr. Alkeline van Lenning. • Start onderzoeks­ instituten TiCC, thans o.l.v. prof. Emiel Krahmer, en CoRPS o.l.v. prof. Johan Denollet.

die mening ook te spuien. Dat is ook de reden dat ik geen Twitter- of Facebook-account heb. Sterker nog, ik heb niet eens een smartphone. Wie mij iets wil vragen, stuurt maar een email of kan me bellen op de vaste lijn.” Van der Kaa: “Het is aan de wetenschapper zelf om wel of geen commentaar te geven. Realiseer je alleen de impact van social media. Iemand met veel volgers bereikt in drie seconden net zoveel mensen als ik met mijn krant.”

Stelling 5: Schoenmaker blijf bij je leest. Vingerhoets: “In mijn vakgebied had je vroeger psychologen die in de media overal over meepraatten. Dat waren de zogenaamde allesweters. Zij werden door vakgenoten niet gewaardeerd. Het is helemaal niet slecht voor je wetenschappelijke reputatie als je veel in de media bent,

zolang je over je eigen onderzoek praat! Laatst wilde De Telegraaf iets weten over mensen die boos zijn en op een boksbal los gaan. Ik heb daar best een mening over, maar iemand op de VU heeft daar specifiek onderzoek naar gedaan. Bel die man!” Van der Kaa: “Ik vind dat je jezelf daarmee te kort doet. Wetenschappers zijn slimme mensen en hebben geleerd kritisch te zijn, denken over veel dingen na en kunnen dus ook over veel dingen een gefundeerde mening geven. Als je op een feestje ergens je mening over durft te geven, dan kun je die mening ook tegen een journalist vertellen.” Bosman: “Ik zeg op mediaverzoeken altijd ja. Dus mogen ze me ook bellen over voetbal, want daar heb ik als theoloog zeker iets over te zeggen. Maar het vraagt wel enige voorzichtigheid, vooral in live discussieprogramma’s. Ik stel mezelf altijd de vraag: “Zou ik over dit onderwerp ook met mijn moeder, mijn decaan en met de paus durven praten?” Als twee van de drie een ja zijn, voel ik me veilig om vrijuit te praten.”

Hille van der Kaa: ‘Als je voor één antwoord een half uur nodig hebt en dan ook nog letterlijk geciteerd wilt worden, dan ben je voor journalisten niet aantrekkelijk.’

2010

2011

2009

• Wim van de Donk, hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde, wordt commissaris van de Koning(in) in N-Brabant. • Start Tilburg University Society o.l.v. prof. Sylvester Eijffinger.

• Naam wordt gewijzigd in Tilburg University. Faculteiten krijgen ook Engelse benaming aangeduid met School. • Station Tilburg West wordt omgedoopt tot Tilburg Universiteit. • Al Gore ontvangt eredoctoraat.

• Koen Becking wordt benoemd tot voorzitter CvB. • Wetenschapsfraude door Diederik Stapel ontdekt; instelling Commissie Levelt bestaande uit de hoogleraren Pim Levelt (voormalig president KNAW), Marc Groenhuijsen (TLS) en Jacques Hagenaars (TSB). • Faculty Club wordt opgeleverd.

tilburg research - 2017

29


90 JAAR GROEI IN BEELD

Steeds vrouwelijker en internationaler

Mannen: Vrouwen: Onbekend: Internationaal:

ambassadeurs

Alumni zijn de van hun alma mater. Zij laten zien wat de universiteit ‘aflevert’. Een constante in het Tilburgse alumnibestand is dat het leeuwendeel van de studenten van Brabantse en Limburgse afkomst is. Toch is er in 90 jaar ook het een en ander veranderd. Dankzij de is het aandeel vrouwelijke alumni in het totale alumnibestand fors toegenomen. Dit ging van nog slechts in 1977 naar maar liefst vorig jaar.

Mannen: Vrouwen: Onbekend: Internationaal:

4514 206 334 4

1390 29 188 0

emancipatie

27.051

2014

• Jan Hommen volgt Ruud Lubbers op als voorzitter van het Stichtingsbestuur. • Ondertekening Alliantie van Brabant in bijzijn van koningin Máxima.

30

tilburg research – 2017

Mannen: 4 Vrouwen: 0 Internationaal: 0

206

2014

• Prof. Willem Witteveen, rechtsgeleerde, politicus (1e Kamer, PvdA), en initiatior van Liberal Arts, komt met vrouw en dochter (studente TSH) boven Oekraïne om het leven bij de aanslag op MH-17. • 1e Cobbenhagen Summit. • Prof. Eijffinger 10x mediatopper. • Paul van Geest (TST) theoloog vh jaar.

1932 2015 2016

• Start Philip Eijlander Diversity Program (doel: meer vrouwelijke hoogleraren). • Opening Cobbenhagen Center. Directeur is prof. Erik Borgman, theoloog vh jaar 2012. • Prof. Emile Aarts benoemd tot rector magnificus.

• Koningin Máxima opent Jheronimus Academy of Data Science (JADS) in oud-klooster Mariënburg te ’s-Hertogenbosch. • Prof. Hirsch Ballin wordt de 1e universiteitshoog­ leraar in Tilburg. • Sloop Prisma­ barakken, TSB verhuist naar gebouw Simon.


Mannen: Vrouwen: Onbekend: Internationaal:

Mannen: Vrouwen: Onbekend: Internationaal:

Aantal afgestudeerden

37130 27051 359 4743

16469 5951 354 170

2017

64540

1997

22774

1977

5054

1957 1933

1607 4

internationalisering

Een andere trend is de . Die startte bescheiden. In 1977 waren er in totaal nog maar 4 internationale alumni geteld. Halverwege de jaren negentig kwam daar vaart in met internationale (uitwisselings)studenten. De laatste jaren is de internationale opmars niet meer te stuiten en stijgt het aandeel internationale afgestudeerden in het totale alumnibestand snel. Want komt uit het buitenland (100 nationaliteiten). Anno 2017 heeft Tilburg University al bijna 5.000 internationale alumni afgeleverd.

1 op de 10 studenten

2016

• Dr. Klaas Dijkhoff, alumnus en promovendus, wordt staats­ secretaris Veiligheid en Justitie in kabinet Rutte. • Alumna prof. Rianne Letschert, hoogleraar Internationaal Recht en Victimology, wordt rector magnificus in Maastricht.

2017

• Prof. Corien Prins (decaan TLS) wordt voorzitter WRR. • Het nieuwe Onderwijs Zelfstudie Centrum (OZC), capaciteit 2500 studenten, ziet het licht. • 90e Dies Natalis.

100 2027

De universiteit wordt 100!

tilburg research - 2017

31


HOOFDVERHAAL IMPACTPROGRAMMA

Science with a Soul

Tekst Marion de Boo

32

tilburg research – 2017

Zijn we relevant? Die vraag stelde rector Emile Aarts op de Dies Natalis van Tilburg University. Wie googelt op ‘Tilburg University’ en ‘impact’ krijgt in een oogwenk 485.000 hits. Maar het kan nog beter, vindt de universiteit. Om haar maatschappelijke en sociale betrokkenheid verder te versterken, lanceert de universiteit een Impactprogramma rond drie aansprekende thema’s: gezondheid & welzijn, een veerkrachtiger samenleving en data science.


DATA

D

e mens is niet langer het slimste wezen op aarde, maar wordt verslagen door zijn eigen schaakcomputer. Kunstmatige intelligentie haalt ons links en rechts in. Om relevant te blijven in dit tijdperk van digitale en technologische revolutie, gaat Tilburg University de komende jaren in haar onderzoek en onderwijs extra inzetten op een zogenoemd Impactprogramma rond drie belangrijke, maatschappelijk relevante thema’s. Creating Value from Data is een van die thema’s. “Hoe willen we dat wetenschap en technologie zichzelf ontwikkelen?”, vraagt wiskundige en hoogleraar Operations Research Dick den Hertog zich af. “Wat hebben fenomenen als data science en big data ons te bieden? Hoe om te gaan met privacybescherming en intellectueel eigendom?” Een andere actuele uitdaging is het werken aan een veerkrachtiger samenleving.

RESILIENCE

“Wat houdt onze maatschappij eigenlijk bij elkaar?”, filosofeert de Tilburgse hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen. “Hoe kunnen we omgaan met grote veranderingen die we zelf in gang hebben gezet? Hoe voorkomen we het ontstaan van een tweedeling, waarbij sommige mensen zich buitengesloten voelen en hun vertrouwen in de maatschappij verliezen?” Tilburgs onderzoek naar zulke kwesties wordt gebundeld in het thema Empowering the Resilient Society. Belangrijke onderzoeksvragen betreffen ook gezondheid en welzijn. “We werken steeds langer en worden steeds ouder”, zegt hoogleraar medische psychologie Johan Denollet. “Steeds meer mensen zullen kanker of een hartaanval overleven. Zij blijven nazorg behoeven en moeten leren omgaan met angst en onzekerheid. Dan moeten artsen niet alleen allerlei stofjes in het bloed meten, maar ook naar de bredere psychosociale context

HEALTH

kijken. Bovendien lijden steeds meer ouderen aan diverse chronische ziekten tegelijk. Wat kunnen zaken als e-health, personal­ized medicine en big data hier betekenen? En hoe staat het dan met de privacybescherming?” Zulke onderzoeksvragen vallen onder het thema Enhancing Health & Wellbeing. VERBINDING ALS TREFWOORD Als ‘thematrekkers’ van het Impactprogramma presenteerden de drie hoog­ leraren hun ideeën en voorstellen in een visie voor de komende vijf jaar op 26 juni. Er werd ook gediscussieerd over een lijst met tien centrale onderzoeksvragen, waarop Tilburg University zich de komende jaren zou kunnen storten. “Verbinding is ons belangrijkste trefwoord”, zegt Den Hertog. “Grote maatschappelijke vraagstukken kennen veel facetten. Daarom moeten onderzoekers van uiteenlopende disciplines hun krachten bundelen.

‘Jongeren zien heel goed dat de economie in de soep draait als iedereen alleen maar op zijn eigen belang is gericht.’ Ton Wilthagen

tilburg research - 2017

33


‘De universiteit is bij uitstek de plek om nieuwe, onverwachte ideeën te genereren. Die vrijheidsgraden moeten we behouden.’ Johan Denollet

Dan krijg je ook een betere profilering en verbinding naar de buitenwereld toe, een betere aansluiting bij het bedrijfsleven en meer toegang tot onderzoeksgelden, ook van Europese fondsen. We gaan actief op zoek naar maatschappelijke partijen, die als stakeholders bij de problemen betrokken zijn, als onderzoekspartners. Co-creatie noemen we dat.” NATIONALE WETENSCHAPSAGENDA Discussies over de impact van onderzoek zijn natuurlijk niet nieuw. De Tilburgse hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen, trekker van het thema Empowering the Resilient Society, herkent het debat uit zijn eigen Tilburgse studietijd. “In de idealistische jaren zeventig moesten universiteiten bijdragen om de samenleving te veranderen. Daarna verschoof de focus naar het streven naar topuniversiteiten, met publicaties in de beste tijdschriften. Sinds de jongste recessie is er weer meer discussie over wat de universiteit kan bijdragen aan de maatschappij. Een verantwoorde mix is mogelijk en nood­ zakelijk, het is geen of-of.” Wilthagen ziet bij veel Tilburgse studenten een sterke sociale betrokkenheid. “Ze willen liever een bedrijf opzetten dat de maatschappij vooruit helpt, dan alleen maar het snelle geld te gaan verdienen op de Amsterdamse Zuidas. Ze kijken om zich heen. Ze hebben de grootste economische crisis in Nederland sinds de jaren dertig meegemaakt. Ze zien dat het klimaat verandert en dat ze het niet automatisch

34

tilburg research – 2017

beter zullen krijgen dan hun ouders. Wie weet eindig je met 40.000 euro studieschuld en een baantje als uitzendkracht! Jongeren zien heel goed dat de economie in de soep draait als iedereen alleen maar op zijn eigenbelang is gericht.” Tilburg heeft actief bijgedragen aan de landelijke discussies over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de universiteiten, die uitmondden in een Nationale Wetenschapsagenda. “De drie thema’s uit ons Impactprogram­ ma sluiten daar nauw bij aan”, zegt Wilthagen. “Deze thema’s passen ook mooi bij Tilburg, omdat wij vooral op de ontwikkeling van mens en maatschappij gericht zijn. Wij komen niet zozeer met technische oplossingen voor bijvoorbeeld het klimaatprobleem, maar we hebben wel kijk op klimaatvluchtelingen en andere migratiestromen, die ontstaan door menselijk toedoen. De maatschappij moet terugveren en innoveren. We moeten problemen die we als maatschappij creëren ook zelf weer oplossen, omdat anders de zwaksten in de samenleving de dupe worden.” NIET UITLEVEREN AAN COMMERCIE De drie thematrekkers willen vooral een rol spelen als katalysator en aanjager tussen faculteiten, departementen en instituten. “Onze universiteit moet haar krachten, disciplines en onderzoekstradities nog beter bundelen, zodat het geheel meer waard wordt dan de som der delen”, zegt Wilthagen. “Een syste-

matische, strategische verbinding tussen onze medewerkers en met de buitenwereld kan meer impact creëren. En dat kan weer collegestof en mooie publicaties opleveren.” Volgens Den Hertog weten onderzoekers zelfs binnen hun eigen faculteit vaak te weinig van wat collega’s doen. Als wetenschappelijk directeur van het Tilburgse Data Science Center kwam hij veel meer expertise in data science tegen dan hij ooit had vermoed. “In Tilburg zijn er vier faculteiten bij betrokken. Zo kent de rechtenfaculteit veel expertise op het gebied van data en recht. En binnen de humaniora, bij de afdeling Communi­ catie- en Informatiewetenschappen, gebruiken experts in kunstmatige intelligentie geavanceerde kwantitatieve technieken die heel dicht aansluiten bij wat mijn eigen School of Economics and Management doet.” Academische vrijheid moet voorop blijven staan. “Een universiteit is geen consultancybureau”, onderstreept Wilthagen. “Het wordt niet ‘u vraagt, wij draaien’. Wij gaan met maatschappelijke partners samenwerken, met respect voor ieders eigen verantwoordelijkheid en ieders eigen rol. We gaan ons niet uitleveren aan de commercie. Bovendien zal het Impactprogramma niet even goed bij iedere universitaire medewerker in elk stadium van zijn loopbaan passen. Sommige mensen trekken zich nu eenmaal liever een tijd lang terug in hun laboratorium om zich op wetenschappelijke publicaties te richten.”


Ook medisch psycholoog Johan Denollet blijft fundamenteel basisonderzoek belangrijk vinden. “De universiteit is bij uitstek de plek om nieuwe, onverwachte ideeën te genereren. Die vrijheidsgraden moeten we behouden, je moet creativiteit blijven ontwikkelen. We willen ons niet uitsluitend gaan richten op toegepast onderzoek, dat is niet onze rol. Maar je wilt als universiteit ook niet in een ivoren toren zitten.” Denollet is er rotsvast van overtuigd dat Tilburg meer impact kan genereren door het vertalen van onderzoek naar toepassingsmogelijkheden. “En dat zal ook de wetenschappelijke impact ervan verhogen. We moeten onze studenten zo opleiden dat ze zich zowel op het maatschappelijk vlak kunnen bewijzen als wetenschappelijk onderzoek doen van hoog niveau, onderzoek dat bij voorkeur ook klinisch relevant is. Ik geloof sterk in die wisselwerking”, zegt Denollet. Zelf kent hij beide werelden goed, want hij stapte pas na een lange, succesvolle loopbaan als medisch psycholoog over naar de universitaire wereld. “Het is een grote uitdaging om meer verbindend te gaan werken, bijvoorbeeld met ziekenhuizen, revalidatiecentra, welzijnsinstellingen en zorgverzekeraars. Maar ook binnen onze eigen universiteit kunnen we de kennis uit de verschillende onderzoeksprogramma’s meer verbinden. Onze expertise is vaak her en der verspreid. Zo kun je vanuit de medische psychologie veel onderzoek doen naar de vraag hoe we meer gebruik kunnen maken van e-health,

maar ook communicatie, privacy en juridische aspecten zijn relevant. Als we al die expertise bundelen, worden we ook een betere gesprekspartner voor externe partijen.” Een belangrijke onderzoeksvraag binnen de gezondheidszorg is bijvoorbeeld waarom sommige mensen zoveel beter van allerlei aandoeningen herstellen dan anderen. “We gaan steeds meer toe naar een trend van personalized medicine, waarbij medicijnen worden afgestemd op een bepaald risicopatroon”, zegt Denollet. “Op diezelfde wijze zou je ook een behandelplan moeten maken dat aansluit bij een bepaalde persoonlijkheid. We weten nog onvoldoende welke invloed angst en depressie hebben op het klachtenpatroon en op de zelfzorg. Hoe houden we de zorg betaalbaar en effectief, ook als sommige mensen langdurig zorgbehoevend zullen worden? En hoe kunnen we de samenleving gezonder maken, meer preventief optreden, meer gevoel van welbevinden creëren? Vragen genoeg.” IMPROVING SOCIETY LAB Den Hertog verdeelt zijn tijd fifty-fifty over theoretisch en meer praktisch, maatschappijgericht onderzoek. Als voorbeeld van onderzoek met impact noemt hij de Tilburgse samenwerking met het World Food Programme in Rome. “Dankzij een slim wiskundig model om zowel de samenstelling van maaltijden als de logistiek te optimaliseren kunnen nu miljoenen mensen extra worden gevoed!”

Ook werkt Den Hertog samen met ziekenhuizen en universiteiten, waaronder Harvard, aan wiskundige modellen om kankerbehandelingen te optimaliseren. Slimme algoritmen berekenen hoe men het zieke weefsel optimaal kan bestralen en tegelijkertijd gezonde organen zoveel mogelijk sparen. “Onderdelen van deze algoritmen zijn nu terug te vinden in de software van ziekenhuisprogramma’s wereldwijd”, aldus Den Hertog. Ook verdiepte hij zich in het optimaliseren van de dijkhoogten in Nederland. Hoe hoger en breder de dijk, hoe duurder. De kunst is om het budget optimaal te besteden, inspelend op toekomstige effecten, zoals klimaatverandering en zeespiegelstijging. De nieuwe veiligheidsnormen die Den Hertog hielp ontwerpen, zijn sinds 2017 wettelijk vastgelegd. In zijn eigen colleges vertelt hij graag over maatschappelijke toepassingen van de wiskunde. “Studenten vinden dat inspirerend. Omdat het eerste jaar van de econometriestudie nogal theoretisch was, hebben we nu een Improving Society Lab opgezet. Daarin krijgen eerstejaars studenten praktijkcases die aansluiten bij de theoretische vakken.” Vorig jaar kreeg Tilburg een nieuw educatief profiel, kernachtig samengevat als Kennis, Kunde en Karakter. “Vooral met die laatste K ben ik blij”, zegt Den Hertog. “Ik hoop dat wij hier jonge mensen kunnen afleveren die naast kennis en kunde ook karakter hebben en nee durven te zeggen als hun baas bijvoorbeeld wil dat ze sjoemelsoftware maken voor de auto-industrie.”

‘Ik hoop dat wij hier jonge mensen kunnen afleveren die nee durven te zeggen als hun baas bijvoorbeeld wil dat ze sjoemelsoftware maken voor de auto-industrie.’ Dick den Hertog

tilburg research - 2017

35


FOTOREPORTAGE IMPACT

Buurtapp

helpt

inbraken voorkomen

O

ngure types die zich verdacht gedragen lopen in Tilburg al snel in de gaten. Buurtbewoners letten goed op en melden via appjes vermoedens dat er inbrekers actief zijn. Met succes. De digitale inbraakpreventie blijkt bijzonder effectief, ontdekte misdaadeconoom Ben Vollaard van Tilburg University. Samen met zijn masterstudent Martijn Akkermans ging hij na in hoeverre de Tilburgse aanpak werkt. De resultaten kwamen aanvankelijk als een volkomen verrassing. Uiteindelijk maten ze een daling van het aantal woninginbraken met gemiddeld veertig procent in buurten die werkten met Whatsapp-groepen. Vollaard: “Je kunt rustig zeggen dat Tilburg veiliger is geworden. Vergeleken met de tijd vóór de start van de eerste groepen ligt het aantal inbraken nu de helft lager.” Het onderzoek legt bloot waarom de aanpak werkt, waardoor andere gemeenten het voorbeeld kunnen volgen. Vollaard vermoedt dat het Tilburgse succes te danken is aan de doorwrochte aanpak. “De gemeente vormt de

36

tilburg research – 2017

groepen en stelt buurt- en wijkcoördinatoren aan. Die laatste onderhouden de contacten met de politie. Die koppelt terug wat ze met meldingen hebben gedaan. Als een melder ziet dat de politie iets met de melding doet, stimuleert dit om te blijven opletten. De fijnmazige aanpak, waar nu alle 88 buurten aan meedoen, maakt het ook mogelijk om inbrekers te ‘volgen’ als ze op dievenpad zijn.” Een andere succesfactor van de Tilburgse aanpak zijn volgens Vollaard de spelregels rond meldingen. Hierover wordt duidelijk gecommuniceerd en ze worden streng gehandhaafd. “Dat voorkomt misbruik van de app, zoals beledigende opmerkingen, roddel of valse meldingen. Bij een melding weet je: er is echt iets verdachts gesignaleerd.” De Tilburgse aanpak krijgt veel aandacht in media, ook in het buitenland. Een Belgische journalist nam onlangs de proef op de som door zich verdacht op te stellen in een Tilburgse wijk, vertelt Vollaard. “Binnen drie minuten werd hij aangesproken door een bewoner.”


tilburg research - 2017

37


IMPACT REMIND-APP HELPT HERSENEN

Fitness

voor het brein Een hersentrainingsprogramma dat is ontwikkeld aan Tilburg University versterkt het brein na een hersentumoroperatie. De vondst is binnenkort in heel Nederland beschikbaar, als app. Tekst: Marga van Zundert

Het lijkt een spelletje. Je stuurt je auto op het tabletscherm over een meanderende weg. Links en rechts verschijnen borden. Geen verkeersborden, maar borden met sommetjes. Lukt het je onderweg alle sommen op te lossen dan volgt een nieuw level. Maar deze ReMIND-app is veel meer dan een spelletje voor de gebruikers. Het is revalidatie, hersentraining. De oefeningen verbeteren concentratie en geheugen. “Wij weten dat zenuwcellen in de hersenen tot op hoge leeftijd nieuwe verbindingen kunnen aanmaken”, vertelt hoogleraar klinische neuropsychologie Margriet Sitskoorn. “Neuroplasticiteit heet dat. En dat is prachtig, want het biedt de mogelijkheid je brein te versterken. Net als bij spieren lukt dat door te trainen.” Het sommen maken tijdens het rijden traint de aandacht. Wie slaagt, moet in een volgende opdracht meerdere metertjes tegelijkertijd in de gaten houden: een oefening in aandacht verdelen.

storingen. De training bleek een succes bij een groep van 140 mensen die een hersen­ tumor hebben gehad. Patiënten die trainen kunnen zich beter en langer concentreren, moeilijkere opdrachten volbrengen en voelen zich minder snel moe. Om nog meer mensen te laten profiteren van de training, maakten de onderzoekers een variant die werkt via een app op een tablet. Gehring: “Dankzij goede instructiefilmpjes en duidelijke uitleg bij de opdrachten is de begeleider niet meer nodig. Een tablet is bovendien eenvoudig te bedienen. Een familielid, vriend of mantelzorger kan zo nodig een patiënt zonder tabletervaring op weg helpen.” Of de app net zo goed of misschien nog beter werkt dan het eerdere trainingsprogramma wordt nu in Nederlandse ziekenhuizen onderzocht. Vanuit het buitenland is ook belangstelling. Sitskoorn en Gehring werken samen met de Universiteit van Californië in San Francisco waar nu ook hersentumorpatiënten met een Engelstalige versie oefenen. Sitskoorn hoopt dat uiteindelijk zelfs gezonde mensen de ReMIND-app gaan gebruiken. “Wanneer je je hersenen blijft uitdagen, werkt dat preventief tegen verval.”

ONDERZOEK IN UITVOERING

OOK VOOR GEZONDE MENSEN Sitskoorn en onderzoeker Karin Gehring staan aan de wieg van de app. Samen met het Tilburgse Elisabeth-TweeSteden Zieken­huis en Petra Hoogendoorn, partner van een hersen­ tumorpatiënt, ontwikkelden zij een programma met oefeningen. Een begeleider kan hiermee patiënten die een hersentumor hebben gehad trainen. Wanneer de tumor operatief is weg­ gehaald, kan het beter gaan, maar soms ook slechter. Een hersenoperatie is een grote ingreep, vaak blijven er cognitieve

38

tilburg research – 2017

De ontwikkeling van de ReMIND-app is mogelijk gemaakt door het Innovatiefonds Zorgverzekeraars, Stichting ’t Hoofdgerecht en CbusinesZ. Onderzoek met de app in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis wordt uitgevoerd door promovenda Sophie van der Linden met TopZorg-financiering van ZonMw.


JADS BETREKT BEDRIJVEN BIJ ONDERZOEK

Op zoek naar de vraag achter de vraag In de vesting van de Jheronimus Academy of Data Science (JADS) in ‘s-Hertogenbosch worden studenten opgeleid tot dataspecialisten. In JADS bundelen Tilburg University en de Technische Universiteit Eindhoven de krachten. Ook bijzonder is de intensieve samenwerking met bedrijven. Doel is zowel het bedrijfsleven als het (fundamentele) onderzoek verder te helpen. Tekst Rutger Vahl Algoritmes – wiskundige instructies die naar een bepaald doel leiden – bepalen een steeds groter deel van ons leven. Ze ‘kiezen’ bijvoorbeeld welke informatie of advertenties we wel en niet te zien krijgen op internet. Maar het gaat veel verder: op basis van juridische data, zoals kans op recidive, adviseren algoritmes welke gevangenen wel en niet voorwaardelijk kunnen worden vrijgelaten. JADS doet in samenwerking met KPN, die over gigantisch veel geanonimiseerde data van klanten beschikt, onderzoek naar de werking van algoritmes. “Algoritmes zijn overal, maar eigenlijk weten we nog niet goed hoe ze werken en wat de invloed van mensen (programmeurs) is op algoritmes”, zegt Arjan van den Born, directeur van JADS. “Bij KPN kunnen onze studenten daar diepgaand onderzoek naar verrichten.” DIGITALE KRANTENKIOSK Van den Born vindt dit onderzoek een goed voorbeeld van wat JADS beoogt in de samenwerking met bedrijven. “Het gaat om fundamenteel onderzoek dat niet direct toepasbaar is. Maar de kennis die we opdoen zal in de toekomst zeker zijn nut bewijzen, simpelweg omdat

algoritmes ongelooflijk belangrijk zijn. Elk nieuw inzicht daarin helpt ons verder.” Het voorbeeld laat ook zien dat bedrijven die samenwerken met JADS vaak niet direct toepasbaar resultaat verwachten. Toch heeft KPN belang bij het onderzoek, zegt Van den Born. “Enerzijds blijven ze in de lead waar het gaat om kennis van algoritmes. Anderzijds komen ze in contact met getalenteerde studenten die over niet al te lange tijd op zoek zijn naar een uitdagende baan.” Een ander onderzoek betreft de digitale krantenkiosk Blendle. Die wil zijn gebruikers suggesties doen over interessante artikelen. Van den Born: “Algoritmes zijn vooral goed in voorspellen wat in jouw straatje past. Lees je veel artikelen in Vrij Nederland dan krijg je vooral artikelen van linkse journalisten voorgeschoteld. Dit heet de ‘filterbubble’. De kunst is dat de algoritmes je ook in contact brengen met iets wat nieuw voor je is, een artikel in Elsevier bijvoorbeeld dat buiten je interessegebied ligt maar je waarschijnlijk toch boeiend vindt.” DIEPLIGGENDE VRAGEN De mate van samenwerking die JADS zoekt is opmerkelijk. Vroeger waren

het vooral technische opleidingen die contacten hadden met bedrijven, meestal voor stageplekken. Nu ontdekken ook meer sociale en economisch gerichte opleidingen de meerwaarde van samenwerking. “De uitdaging is studenten ook echt diepgravende onderzoeksmogelijkheden te bieden”, zegt Van den Born. “Een deel van de bedrijven meldt zich met basale consultancyvragen zoals: hoe krijg ik meer omzet of hoe boor ik nieuwe markten aan? Maar dat is niet het soort onderzoek dat onze studenten willen. Als we in gesprek gaan met deze bedrijven, blijkt vaak dat er onder de oppervlakte veel uitdagender vragen zijn. Bijvoorbeeld dat een bedrijf wel big data verzamelt, maar niet weet hoe men deze data met innovatie kan verbinden.”

BOEK OVER GAME CHANGERS Van den Born is co-auteur van het boek The Game Changers. “Hierin staan bedrijven centraal die eigenhandig de regels van het spel in hun branche veranderen. Vaak zijn juist start-ups de game changers, omdat grote bedrijven vastgeroest zijn in hun manier van denken. Interessant zijn bijvoorbeeld ProcessGold en Celnis, Nederlandse startups die het optimaliseren van processen automatiseren. Zo veranderen ze het spel van de traditionele consultancy-bedrijven. Wij merken dat start-ups graag samenwerken met opleidingscentra als JADS: om talent te werven maar ook om antwoorden te krijgen op fundamentele vragen waar te weinig tijd voor is.”

tilburg research - 2017

39


FOTOREPORTAGE IMPACT

Proeftuin dementie

bundelt krachten

Z

org, diensten en technologie kunnen het leven van mensen met dementie veraangenamen. Maar wie wil testen wat wel en niet werkt, bereikt deze doelgroep niet zo gemakkelijk. “De Brabantse proeftuin dementie overbrugt deze kloof”, vertelt programmamanager Brabantse Proeftuin Dementie Jorn Leistra. De proeftuin werkt met projecten in de vorm van open, lerende netwerken. In deze ‘communities of practice’ werken mensen met dementie en hun mantelzorgers samen met ondernemers (die producten voor dementerenden maken) en organisaties in zorg en onderwijs. Aan alles wat de Proeftuin doet is onderzoek gekoppeld. Leistra: “Wij werken hiervoor onder meer samen met Tranzo, het wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn van Tilburg University. Een mooi voorbeeld van een community of practice is Oud geleerd, jong gedaan. Hierin onderzocht Tranzo hoe vierdejaarsstudenten Verpleegkunde van de ROC Tilburg mensen met dementie kunnen helpen bij het gebruik van technologie.” De verpleegkundigen in de dop gingen niet alleen aan de slag met ingewikkelde nieuwe producten, maar ook met meer gangbare technologie. Zo leerden zij de ouderen bijvoorbeeld hoe zij via Skype contact kunnen onderhouden met hun kinderen of kleinkinderen. Het helpen van patiënten bij het omgaan met technologie is nu een onderdeel van het vaste leerprogramma voor mbo-studenten Verpleegkunde. “Oud geleerd, jong gedaan laat zien dat wij echt iets kunnen betekenen voor mensen met dementie en de mensen die hun zorg leveren”, stelt Leistra. Volgens hem staat bij alles wat de proeftuin doet de impact voor mensen met dementie voorop: het moet bijdragen aan een aangenamer leven van deze doelgroep. Een andere gemene deler bij de Proeftuin is krachtenbundeling. In het in het groen gelegen dagbestedingscentrum Buitenhof in Tilburg (zie foto) werken maar liefst drie concurrerende organisaties, De Buitenhof, Thebe en De Wever, met elkaar samen. Daardoor kunnen ze veel meer activiteiten aanbieden dan één organisatie zou kunnen.

40

tilburg research – 2017


tilburg research - 2017

41


Gastcolumn

Universiteit: deel bemoedigende cijfers Dr. Ralf Bodelier leidt World’s Best News, een beweging die mensen wil inspireren met vooruitgang. Ralf is alumnus Theologie en promoveerde aan de rechtenfaculteit.

Dit is wat velen denken: onze moderne, geglobaliseerde samenleving is extreem kwetsbaar. Een slimme terrorist in Kabul kan met zijn mobieltje de kerncentrale van Borssele laten ontploffen. Via het internationaal vliegverkeer verspreidt een dodelijke epidemie zich binnen een etmaal over de rest van de wereld. We zijn overgeleverd. Waarschijnlijk loopt het fout af. Maar dan de cijfers. In Europa, in het hart van de moderne geglobaliseerde samenleving, daalt het aantal dodelijke slachtoffers door terrorisme. Sinds 9/11, de dag dat de moderne terreur ons in de greep houdt, vielen in Europa rond de 700 terrorismedoden. In de zestien jaar daarvoor waren het er 2.200. Het zijn cijfers waarmee Het Journaal niet opent. GELE KOORTS Gevaarlijke epidemieën zullen steeds vaker voorkomen. In januari 2016 brak gele koorts uit in Angola en Congo. Een ziekte die, net als malaria wordt verspreid door muggen, niet te genezen valt maar waartegen wel kan worden gevaccineerd. Eén op de twee slachtoffers van gele koorts sterft een gruwelijke dood. In januari 2016 rinkelden wereldwijd dan ook de alarmbellen. Peter Piot, ’s werelds leidende epidemioloog, vreesde dat de uitbraak honderd miljoen dodelijke slachtoffers kon maken. Dat gebeurde niet. In Angola en Congo vaccineerden 8.000 artsenteams bijna 30 miljoen mensen, daarbij geholpen door 53 ontwikkelingsorganisaties en 50 duizend Afrikaanse vrijwilligers. In augustus 2016 was het gevaar bezworen. Het was nieuws dat de krant niet haalde. WEERBAAR MAKEN Het zijn cijfers, samengebracht door wetenschappers, die ons het opbeurende gevoel kunnen geven dat we deze eeuw waarschijnlijk toch niet naar de haaien gaan. Bovendien kunnen ze ons stimuleren door te gaan met het weerbaar maken van onze samenleving. Niets is immers zo demotiverend dan de gedachte dat al onze inspanningen om de wereld een beetje beter te maken niets hebben opgeleverd. Het zijn, kortom, cijfers die breed moeten worden gedeeld. GULZIG NAAR KENNIS Je zou het de maatschappelijke valorisatie van wetenschappelijk onderzoek kunnen noemen. Maar je zou ook het ook kunnen zien als het nemen van verantwoordelijkheid voor een samenleving die zich steeds vaker laat verleiden door alternatieve kennis. Gemakkelijk zal het overigens niet zijn om data en inzichten met een niet-wetenschappelijk publiek te delen. Zo zal de wetenschapper de campus moeten verlaten en zich met vlotte lezingen en presentaties melden bij vrouwengildes of kerkgenootschappen. Daar wacht haar of hem een publiek dat gulziger is naar kennis en vergezichten dan de vulling van een gemiddelde collegezaal. Ook zal soms een weekend besteed moeten worden aan het schrijven van een opiniestuk voor kranten. Wederom zal verbazing volgen: het artikel resoneert nu onder tienduizenden lezers in plaats van drie vakgenoten. Verantwoordelijkheid nemen voor de samenleving door je kennis via lezingen en opiniestukken breed te delen; doorgaans is het een stimulerende en plezierige ervaring. Maar de drempel is hoog. En toch: zouden universiteiten en wetenschappers iets extra’s willen doen voor de samenleving, dan ligt hier een prachtige taak.

42

tilburg research – 2017


IMPACT RESHORING TOOL

Tool die banen terughaalt Kan de wetenschap werkgelegenheid scheppen? Dat voert wellicht wat te ver. Maar wetenschappers kunnen ondernemers wel helpen bij de beslissing om bedrijfsactiviteiten terug te halen naar Nederland. Dat laat het project ‘Reshoringtool’ zien. ­ ‘Reshoring’ is een voor leken onnavolgbare managementterm die ‘het terughalen van bedrijfsactiviteiten’ betekent. Na het massaal verplaatsen van productie- en ander werk naar lagelonen­landen (offshoring) ontstaat nu een tegengestelde beweging: ondernemingen zien weer kansen in ‘eigen’ land. Dat is interessant voor ondernemers, maar ook voor beleids­ makers die banen willen creëren. Bedrijven zien reshoring vaak wel zitten. Toch vinden ze het lastig om de beslissing te nemen. Onderzoekers onder leiding van hoogleraar Arbeidsmarkt Ton Wilthagen helpen hen daar nu bij. Samen met de gemeente Tilburg en Midpoint Brabant nam Wilthagen het initiatief voor een Reshoringtool. Kern hiervan is een op basis van onderzoek samengestelde lijst met 125 vragen voor ondernemers die reshoring overwegen. De tool geeft inzicht in de vraag of reshoring in een bepaald geval interessant is. Ondernemers zijn direct betrokken geweest bij de ontwikkeling, zodat de tool voor zoveel mogelijk mkb-bedrijven bruikbaar is. ZOEKTOCHT NAAR KOPERS Een tool maken voor een brede doelgroep is één, deze onder de aandacht brengen is twee. Reden om business developer Maurice D’haene van Tilburg University Ventures te vragen een businessplan te schrijven. Hij bedacht dat de tool het beste kan worden verkocht in licentievorm. Het was echter de vraag wie de kopers moesten worden: “Reshoring is een ingewikkelde managementbeslissing die veel inspanning vergt die zich niet direct uitbetaalt. Daarom wilden we de tool gratis aan bedrijven aanbieden in combinatie met coaching.” Uiteindelijk kwam D’haene uit bij de arbeidsmarktregio’s (gemeenten) als kopers van de licenties. “Zij komen op voor het belang van werkgelegenheid. En zij hebben functionarissen in dienst die bedrijven kunnen helpen bij kwesties rond reshoring, zoals vergunningen en financiering.” Het is D’haene gelukt om arbeidsmarktregio’s te interesseren voor de Reshoringtool. Tilburg werkt er nu al

een tijd mee. Ook Emmen is gestart. En in het kielzog volgen Dordrecht, Den Haag en Rotterdam. TASTBARE RESULTATEN Het gebruik van de Reshoringtool leidt tot tastbare resultaten: zes bedrijven haalden activiteiten daadwerkelijk terug. Een daarvan is Smartwares Group, een Tilburgs bedrijf dat handelt in huishoudelijke apparaten, alarmsystemen, beveiligingscamera’s en rookmelders. Zij haalden vorig jaar refurbishment-werk (repareren, opfrissen en weer in elkaar zetten) terug uit Polen. Ze laten dit nu weer doen in Tilburg door acht nieuwe mede­ werkers met een afstand tot de arbeidsmarkt. De reshoring scheelt hen in de kosten. Ook heeft het bedrijf meer grip op de kwaliteit van de reparaties en de duur van het terugleveren van de apparaten aan klanten. Zulke resultaten zijn waar D’haene het voor doet. “Het geeft mij en mijn collega’s veel voldoening om de effecten te zien van wat we doen.” En dan hebben we het nog niet gehad over de directe financiële opbrengsten uit de licentieverkoop. Die worden gebruikt om weer te investeren in vervolgonderzoek en nieuwe arbeidsmarktinstrumenten (zoals een personeelsbarometer). “De opbrengsten zijn nog niet zo hoog, maar het is zeker een begin.” MEER WETEN? De Reshoringtool is een initiatief van Tilburg University samen met Brabant Midpoint en Regio Hart van Brabant. Zij hebben de website www.re-shoring.nl ontwikkeld. Ondernemers die reshoring overwegen kunnen zich hier oriënteren op de mogelijkheden.

tilburg research - 2017

43


FOTOREPORTAGE IMPACT

Eerste hulp

K

bij integratie vluchtelingen

hlood Alsawaf (links op foto) die als docente Arabisch in Syrië werkte, kijkt samen met haar zoon (rechts op foto) positief terug op de opleidingsdag van Tilburg University/TIAS. Deze vond plaats op 10 november 2016. Alsawaf kwam er toen achter dat er vraag is naar tolken Nederlands-Arabisch. “Ik hoopte snel met mijn Nederlandse lessen te kunnen beginnen - nu volg ik zo’n drie lessen per week.” Tijdens de opleidingsdag konden hoogopgeleide vluchtelingen een zogeheten competence card invullen. Deze kaart helpt hen zich te oriënteren op de Nederlandse arbeidsmarkt. “De competence card geeft bijvoorbeeld automatisch het Nederlandse equivalent van je opleidingen weer”, vertelt ontwikkelaar en arbeidsmarktdeskundige Ronald Lievens, die in Tilburg promoveerde op dit onderwerp. “Maar het laat mensen ook hun talenten, doelen en ambities formuleren. Een Syrisch cv is vaak een opsomming van studies en werkervaring, terwijl werkgevers hier ook willen weten wie je bent en wat jij wilt bereiken.” “Deze mensen willen dolgraag een baan, een stageplaats of vrijwilligerswerk”, vertelt Geert-Jan Peters, business development manager bij Tilburg University en initiatiefnemer van de opleidingsdag, die nu twee keer is georganiseerd. “Maar een baan of stage ligt nu niet voor het oprapen. Zeker niet met een onbekend diploma, als je de taal nog niet goed spreekt, geen netwerk hebt en je de Nederlandse gewoontes nog niet allemaal kent. Daar kunnen wij bij helpen, dacht ik.” Vluchtelingenwerk (SNV) en Tilburg University omarmden het idee meteen. “Van de deelnemers aan de eerste dag heeft nu bijna de helft een stageplek of werk.” De jonge Negah Ismail had op 10 november een interessante speeddate met een van de dertien aanwezige bedrijven en organisaties. Maar de hele dag was nuttig én spannend, benadrukte ze. “Ik vluchtte alleen en moet nu veel zelf regelen. Dat is echt wennen als Afghaanse. Maar dit is weer een stap richting mijn doel: studeren.”

44

tilburg research – 2017


tilburg research - 2017

45


IMPACT HUMANITAIRE INNOVATIE

Data science als remedie tegen menselijk leed In Syrië ging het aantal gevoede mensen omhoog van 4 miljoen in 2015 naar 4,5 miljoen in 2016 met nagenoeg hetzelfde budget.

In tien jaar is het aantal mensen in een crisissituatie door oorlog, honger of natuurgeweld wereldwijd bijna verdubbeld. Tegelijk zijn de kosten van humanitaire hulp nagenoeg verdrievoudigd. Hoe kan die hulp effectiever en duurzamer? Tilburg University werkt samen met hulporganisaties aan verbeteringen door gebruik te maken van data science. Tekst Corine Schouten

46

tilburg research – 2017

D

ata Science for Humanitarian Innovation is een initiatief van de Tilburgse hoogleraren Hein Fleuren en Conny Rijken. In dit programma met meerdere projecten zetten ze hun wetenschappelijke kennis in voor organisaties die humanitaire hulp verlenen. De twee zijn gedreven om het verschil te maken voor mensen die dit het hardst nodig hebben. Ze verwachten met data science heel veel impact te kunnen hebben voor grote groepen mensen. MEER MONDEN GEVOED Fleuren vertelt dat zijn aandacht is verschoven van winsten van grote bedrijven verhogen naar het helpen van goede doelen. De hoogleraar Operations Research werkt al jaren aan het verbeteren van logistieke ketens. Zo was hij betrokken bij verbeteringen bij pakketbezorger TNT Express. Veranderingen in de logistiek leidden tot enorme kosten­besparingen en een dito CO2-reductie (kwart miljard ton op jaarbasis). Voormalig


MISSING MAPS Veel mensen wonen in gebieden die niet digitaal in kaart worden gebracht door commerciële organisaties. Maar bij calamiteiten hebben humanitaire organisaties die informatie hard nodig. Missing Maps is een landelijk project waarin wetenschappers, studenten en publiek het Rode Kruis helpen deze kwetsbare gebieden alsnog in kaart te krijgen. Begin dit jaar bezocht Missing Maps de Tilburgse campus op uitnodiging van Data Science for Humanitarian Innovation. Wetenschappers, studenten en medewerkers gingen aan de slag met een afgelegen gebied in Malawi dat kampt met overstromingen. Zij tekenden aan de hand van diverse bronnen gebouwen, wegen en dorpen in. Het Rode Kruis identificeerde, verifieerde en digitaliseerde de gegevens. Dankzij de digitale kaart kan de organisatie beter hulp bieden als een volgende watersnood zich voordoet.

de wetenschappelijke kant is eveneens vooruitgang geboekt: onderzoeksmethoden om grote hoeveelheden verschillende data te analyseren worden bij elke nieuwe uitdaging verbeterd.

TNT-topman Peter Bakker bracht Fleuren in contact met het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties. Aanvankelijk waren ze daar sceptisch over wat de wiskundige kon toevoegen. Totdat studenten van Fleuren een model maakten waarmee de VN de complete keten van voedselverstrekking kon optimaliseren aan de hand van data. Bijzonder in dat model is dat de dagelijkse benodigde voedselwaarde per persoon als uitgangspunt is genomen, in plaats van een vast voedselpakket. Daardoor kunnen flexibele ‘voedselmandjes’ samengesteld worden, rekening houdend met de beschikbaarheid van voedsel, vervoer, culturele voorkeuren en nog vele andere factoren. Voedselprogramma’s in Syrië, Irak, Jemen en Ethiopië zijn met deze methode vergaand verbeterd. Bij de meeste landen is het gelukt om met hetzelfde budget meer monden te voeden en/ of verminderde donaties van regeringen op te vangen. In Syrië ging het aantal gevoede mensen omhoog van 4 miljoen in 2015 naar 4,5 miljoen in 2016 met nagenoeg hetzelfde budget. Aan

PROOI VOOR PROSTITUTIE Een ander project van Data Science for Humanitarian Innovation richt zich op de overlevingskracht van vluchtelingen in grote Europese steden. Deze problematiek blijft nu nog onzichtbaar. Onder leiding van hoogleraar Human Trafficking and Globalization Conny Rijken zijn studenten bezig om meer informatie boven tafel te krijgen. Ze brengen in kaart om hoeveel vluchtelingen het gaat, wat hun leefomstandigheden zijn, waarom ze niet in vluchtelingenkampen zitten en hoe ze er al dan niet in slagen een leven op te bouwen. Studenten zijn intussen naar de Griekse steden Athene en Thessaloniki geweest om data te verzamelen en later wordt het onderzoek uitgebreid naar Italië, Turkije en Rwanda. De verzamelde data worden gecombineerd met data van onder meer Eurostat, Frontex, de Internationale Organisatie voor Migratie en de VN Vluchtelingenorganisatie UNHCR. Het doel is om hiaten in de bestaande kennis op te vullen. Rijken streeft naar en zo compleet mogelijk beeld van de situatie. “Uit eerder onderzoek weten we dat urban refugees vaak in een benarde situatie verkeren”, vertelt ze. “Omdat ze meestal geen verblijfsrecht hebben, wordt op verschillende manieren misbruik van hen gemaakt. Daarnaast moeten ze manieren vinden om te overleven en geld te verdienen. Dat maakt hen tot een gemakkelijke prooi voor bijvoorbeeld prostitutie en drugshandel. In samenwerking met de niet-gouvernementele hulporganisatie CARE gaan we na hoe die mechanismen werken, wat staten eraan kunnen doen maar vooral ook hoe humanitaire organisaties geholpen kunnen worden bij de afstemming van de hulp aan urban refugees.” Goed onderzoek ter plekke dat daadwerkelijk impact heeft, dat is waar Rijken het voor doet. En dat is ook wat Data Science for Humanitarian Innovation beoogt. De onderzoeksresultaten zullen daadwerkelijk in de praktijk worden gebruikt. Waardoor vluchtelingen mogelijk, conform de mensenrechten, een vrij en veilig bestaan kan worden geboden.

tilburg research - 2017

47


IMPACT ONTBOSSING VOORKOMEN, BETAALVERKEER STIMULEREN.

Als de wetenschap ergens impact kan hebben, dan wel op het continent Afrika. Zo kan onderzoek helpen om ontbossing te voorkomen of om de ontwikkeling van digitaal betaalverkeer te bevorderen. Dat gaat niet altijd zonder slag of stoot, zo blijkt uit de verhalen van twee Tilburgse economen. Tekst Marga van Zundert

Kenia: blijft cash king?

In Kenia heeft maar tien procent van de inwoners een bankrekening. Daarnaast kent het land M-Pesa. Met dit innovatieve betaal­ systeem kun je betalen met belminuten van je mobiele telefoon en geld overmaken per sms-bericht. Tien jaar na de introductie heeft 95 procent van de Keniaanse huis­ houdens een mobieltje met toegang tot M-Pesa. Opmerkelijk genoeg, echter, werkt slechts veertig procent van de middenstanders met M-Pesa. De Tilburgse econoom Burak Uras onderzoekt waarom zij deze technologie nog niet accepteren. “We willen M-Pesa toegankelijker maken door technische optimalisatie én communicatie. Ook meten we wat de impact is. Helpt het middenstanders bij hun bedrijfsvoering? En zo ja, wat draagt dat dan bij aan de economische groei?” Uras zit in een internationaal team, dat met steun van het Britse ministerie van ontwikkelingssamenwerking een efficiënt betaalverkeer in Kenia en negen andere ontwikke-

48

tilburg research – 2017


lingslanden wil stimuleren. In Tilburg kreeg Uras onlangs de Research Valorization Award van de Tilburg School of Econo­ mics and Management (TiSEM). Uras: “Met mobiel geld loop je veel minder risico op diefstal, maar je maakt wel elektronische transactiekosten. Het betaalverkeer wordt transparanter en daarmee verminder je de kans op fraude.” In veldexperimenten vond het Tilburgse onderzoeksteam 1.300 kleine en middelgrote apothekers en restauranthouders in Nairobi bereid om zaken te doen via M-Pesa. “Dit leek ons een geschikte doelgroep, omdat zij veel klanten hebben en veel transacties doen”, aldus Uras. “We boden de nieuwe technologie aan een random geselecteerde groep ondernemers aan. Gegadigden kregen gratis toegang tot de technologie en een kleine financiële vergoeding voor de tijd die ze in ons experiment investeerden. We vonden zestig procent van de restauranthouders en veertig procent van de apothekers bereid om mee te doen.” Buras en de zijnen trainden vijftig Kenianen om te helpen bij het implementeren van het systeem, voorlichting te geven en onderzoeksgegevens te verzamelen. Ze kregen begeleiding van een door het project gefinancierde Keniaanse onderzoeker. Voor de ondernemers werd een educatieve videofilm gemaakt. Er werden ruim honderd mobile money zakenrekeningen geopend.

ACCEPTATIE Het verzamelen van de gegevens begon in 2016 en is inmiddels afgerond, maar over de conclusies wil Uras nog niets kwijt. “We zijn heel benieuwd wat deze technologie voor de onder­

‘Met mobiel geld loop je veel minder risico op diefstal. Het betaalverkeer wordt transparanter en daarmee verminder je de kans op fraude.’ nemingen betekent. Of de klanten meer gaan besteden, hoe de prijzen zich ontwikkelen.” Uras werkt nu aan een publicatie over de redenen waarom middenstanders in ontwikkelingslanden nieuwe technologie al dan niet accepteren. “Maar we komen ook met aanbevelingen voor beleidsmakers. Ons onderzoek heeft grote maatschappelijke impact. Wij willen graag begrijpen hoe je deze technologie het beste kunt inzetten om arme landen te helpen.”

tilburg research - 2017

49


Ghana:

hoe voorkom je bomenkap? In de strijd tegen klimaatverandering komen onder het Kyoto Protocol miljoenen beschikbaar om de wereldwijde ontbossing terug te dringen. Hoe kan dat geld het beste worden besteed? De Tilburgse milieueconoom Daan van Soest onderzoekt in 148 Ghanese dorpen of het zinvol en praktisch haalbaar is om de lokale bevolking een vergoeding te betalen voor het beschermen van bossen als ‘ecosysteemdienst’. Tussen 1900 en 2000 verloor Ghana 80 procent van zijn bossen en het tempo van de ontbossing blijft stijgen. Van Soest: “Het Ghanese ministerie van landbouw wil de ontbossing nu terugdringen van twee naar een half procent per jaar. Wij onderzoeken wat daarvoor binnen hun programma’s de effectiefste aanpak is. Over drie jaar moet er een rapport liggen voor de Wereldbank.” Ghana heeft een van de snelst groeiende economieën van Afrika. Maar de noordelijke savannes, waar een kwart van de bevolking woont, zijn straatarm en kwetsbaar. Langdurige droogteperioden worden gevolgd door hevige slagregens, die de bodemerosie verergeren. De snelle bevolkingsgroei legt een zware druk op natuurlijke hulpbronnen. Ontbossing, overbegrazing en zwerflandbouw maken de verdroging en verwoestijning steeds erger. Van Soest: “Je kunt individuele landgebruikers – of juist hele gemeenschappen – compenseren om hun land niet verder te ontbossen. Wij vergelijken beide methoden. In veertig proefdorpen gaat het geld naar individuele boeren, in veertig andere dorpen naar de dorpsraad.” Met het compensatiegeld kan de bevolking kunstmest kopen om bestaande landbouwgronden productiever te maken, of meer voedsel van elders aankopen, of investeren in gereedschap om in plaats van ruw onbewerkt hout meer luxe houtproducten te verkopen. Soms ook biedt men boeren geld voor herbebossing. Van Soest: “Met mangobomen bijvoorbeeld. Die moet je drie jaar goed verzorgen, pas daarna kun je oogsten. Het programma biedt dorpen jonge bomen, een ezel en kar om water te halen en kippengaas om de boompjes tegen vraat te beschermen. We experimenteren ook met verschillende compensatie­bedragen om vast te stellen wat een goede prijs is.” Verder wordt uitgezocht hoe men bij de veelvuldige bosbranden betrouwbaar kan

50

tilburg research – 2017

vaststellen wat de oorzaak was, bijvoorbeeld bliksem of moedwillig aansteken. Ook wordt nagegaan hoe de compensatie­ regeling daarop kan inspelen. “En als de compensatie niet naar individuele bosbeheerders, maar naar een dorpsraad of een bos­beheergroep gaat, onderzoeken we hoe effectief dat is en waar dat geld dan precies terecht komt. Ons onderzoek beoogt zowel de impact van compensatiefondsen op het milieu als op het leven en welzijn van de deelnemers te analyseren.” CORRUPTIE Natuurlijk zitten er veel haken en ogen aan. Landrechten zijn in Afrika soms slecht gedefinieerd. En wellicht melden boeren stukken bos aan die ze sowieso niet zouden kappen, omdat die plekken niet geschikt zijn voor landbouw. Het beschermen van sommige bossen kan de druk op omringende bossen doen toenemen. Stijgende inkomens kunnen nieuwe milieu-onvriendelijke activiteiten in gang zetten. En het toezicht op de gemaakte afspraken is, zeker in landen met veel corruptie, een probleem apart. Toch zijn met soortgelijke projecten in Mexico en Costa Rica al goede ervaringen opgedaan. In West-Afrika is deze aanpak nieuw. Van Soest: “Tot nog toe ben ik heel enthousiast over onze ervaringen in Ghana. Misschien zijn er wel eens te hoge declaraties, of te veel snoepreisjes. Ambtenaren gaan graag en vaak het veld in, want ze ontvangen genereuze daggelden. Maar de betrokken overheidsinstanties zijn echt van goede wil, en ook onze lokale contactpersoon van de Wereldbank houdt in de gaten dat de boeren het geld ontvangen waar ze recht op hebben. We werken ook in Burkina Faso, maar daar was onze start een stuk moeizamer. De eerste nationale coördinator is inmiddels door zijn eigen regering wegens corruptie ontslagen. In zijn opvolger heb ik meer vertrouwen.”


Gastcolumn

Universiteit moet ondernemerschap stimuleren Bert Pauli, gedeputeerde Economie en Internationalisering provincie Noord-Brabant

In de provincie Noord-Brabant dragen de overheid en universiteiten gezamenlijk bij aan ondernemerschap. Met succes. Samenwerkingsprojecten in data science en student-ondernemerschap kweken nieuwe banen en bedrijvigheid. Een universiteit leidt studenten op en verrijkt de maatschappij met nieuwe kennis. In 1927 gaf hoogleraar Martinus Cobbenhagen het onderwijs van de nieuwe Handelshoogeschool in Tilburg vorm volgens deze gedachte. Hij wilde toepassing van wetenschappelijke kennis in de maatschappij bevorderen en studenten bewust maken van hun toekomstige verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld als ondernemer. Tilburg University brengt dit gedachtegoed van haar oprichter nog steeds in praktijk. DATA SCIENCE De Jheronimus Academy of Data Science (JADS) is een schoolvoorbeeld van multidisciplinair onderzoek en onderwijs. Het instituut bundelt de alfa-, bèta- en gammadisciplines van de Technische Universiteit Eindhoven en Tilburg University. Onderwijs en onderzoek kunnen daardoor alle aspecten van het gebruik van grote, digitale databestanden in samenhang bekijken. Dat is van grote waarde voor overheden en bedrijven die met deze kennis hun processen willen verbeteren of nieuwe producten willen ontwikkelen. De provincie Noord-Brabant is daarom nauw betrokken bij de oprichting van JADS. Het toekomstig werkterrein van het instituut is enorm. Data-analisten helpen nu al om terreur­ scenario’s te voorspellen. Een virtuele omgeving kan politie en veiligheidsexperts helpen om deze gegevens inzichtelijk te maken en hierop in te spelen. Een universiteit die verbonden is met de maatschappij stimuleert ook studenten te ondernemen. Voor jonge mensen met de ambitie om voor zichzelf te beginnen is hun studententijd een goed moment om ideeën te ontwikkelen en partners te vinden. Studenten maken zo bovendien de kennis die zij opdoen beschikbaar voor hun klanten. Dat is misschien wel de snelste manier van valorisatie, kennis aanwenden voor maatschappelijk nut. De provincie Noord-Brabant en Tilburg University ondersteunen ondernemende studenten samen. Het gezamenlijke programma Starterslift helpt hen met advies over hun ondernemersplan en met het vinden van huisvesting en financiering. In de afgelopen jaren zijn met dit programma bedrijven ondersteund die samen goed zijn voor ruim 600 banen. Een mooi voorbeeld is Ultimaker dat 3D-printers maakt voor bedrijven als Tesla, Apple en Airbus. EXPERTISECENTRUM Negentig jaar geleden legde Cobbenhagen het fundament voor een universiteit met een voorliefde voor ondernemerschap. Het huidige College van Bestuur bouwt hierop nog altijd voort, bijvoorbeeld met JADS, Starterslift en ook het Tilburg Center of Entrepreneurship. Dat maakt de universiteit aantrekkelijk voor toekomstige generaties studenten en van grote waarde voor de economie van Brabant. Alle reden voor mij om te blijven werken aan de versterking van de verbinding tussen het bedrijfsleven en deze ondernemende universiteit.

tilburg research - 2017

51


INTERVIEW SASKIA LAVRIJSSEN

52

tilburg research – 2017


SASKIA LAVRIJSSEN WIL JURIDISCHE BARRIÈRES WEGWERKEN

‘Wetgeving niet klaar voor energietransitie’ Nederland moet overstappen van fossiele brandstoffen naar duurzame bronnen. Maar de huidige wetgeving belemmert deze transitie, constateert juriste Saskia Lavrijssen. Ze onderzoekt onder meer hoe de nieuwe positie en rol van consumenten beter in de wet verankerd kan worden. Tekst Rutger Vahl Steeds meer huizen krijgen zonne­ panelen, tuinders wekken stroom op en grote windmolenparken zorgen voor een schoon maar niet-constant energie­ aanbod. Tegelijk doen elektrische auto’s hun intrede. Zij dienen niet louter als een vervoermiddel maar lenen hun accu’s soms ook voor opslag en levering van stroom in de wijk. Het energielandschap verandert rap. Maar de wetgeving, gemaakt in een fossiel tijdperk, is daar helemaal niet klaar voor. Dat constateert professor Saskia Lavrijssen, sinds 1 september 2015 hoogleraar Economic Regulation and Market Governance of Network Industries. Haar onderzoek, ingebed in TILEC (Tilburg Law and Economics Center), richt zich op huishoudelijke en zakelijke consumenten in de energie- en watersector. Speciale aandacht heeft ze voor het goed regelen van rechten en plichten in het nieuwe energielandschap. Spannend onderzoek, want de rol van kleine verbruikers verandert ingrijpend nu de energievoorziening steeds meer decentraal plaatsvindt.

Waar richt uw onderzoek zich op? “Ik kijk naar de regulering en governance van sectoren met grote infrastructuren, zoals transport, energie en water. De laatste tijd concentreert dat onderzoek zich op de energietransitie. Nederland wil de doelstellingen halen van het klimaat­

‘Consumenten moeten initiatiefrecht krijgen over voorwaarden en tarieven voor de toegang tot het energienetwerk.’ akkoord van Parijs (2015). Dat stelt dat de CO2-uitstoot fors omlaag moet om de temperatuurstijging op aarde binnen anderhalve graad te houden. De energiesector in Nederland is nog voor 95 procent afhankelijk van fossiele brandstoffen. Verduurzaming van de energieopwekking

alsmede de doorvoering van een efficiënt energiegebruik hebben daarmee hoge prioriteit.” In de discussie over energietransitie gaat het vaak over nieuwe technologieën of staan milieubeschermers en klimaat­ sceptici tegenover elkaar. Over de juridische kant hoor je veel minder… “Terwijl een goede juridische verankering cruciaal is voor het slagen van de energietransitie! De huidige wetgeving is gebaseerd op het oude model van grote kolen- en gascentrales. Nu komen er echter steeds meer nieuwe, kleine spelers op de markt. De wetgeving is daar niet op ingericht. Zo moet de consument nu een leveringsvergunning aanvragen om bijvoorbeeld stroom aan zijn buurman te mogen leveren. Dat is een barrière. Die decentrale opwekking heeft ook grote consequenties voor het netwerk, want decentraal opgewekte stroom moet meteen weer gebruikt worden. Er kan geen overschot zijn. Een distributiesysteembeheerder (DSO) moet de volatiele vraag en aanbod in balans houden. Zo’n partij bestaat al, de netbeheerder, maar zijn rol en functie wordt anders. De huidige wet regelt bijna niet hoe deze in deze nieuwe setting georganiseerd moet zijn. Ook is bijna niet geregeld wat de rechten en plichten zijn en hoe de onafhankelijkheid van de DSO geborgd wordt. Een langetermijnperspectief ontbreekt.”

tilburg research - 2017

53


‘De wetgeving is nog erg per sector georganiseerd en niet klaar voor een samenleving waarin sectoren geïntegreerd zijn en waar nieuwe businessmodellen ontstaan.’ Welke aanbevelingen doet u? “Die hebben enerzijds betrekking op het opnieuw definiëren en invullen van de rollen van de diverse spelers op de energiemarkt, waaronder de consument en de DSO. Ook procedures moeten veranderen. Zo kan de consument geen voorstellen indienen over hoe hij of zij toegang wil krijgen tot het stroomnet of over netwerktarieven. Een belangrijke aanbeveling is dat consumenten, al dan niet georganiseerd in bijvoorbeeld lokale energie gemeenschappen, in een vroegere fase moeten kunnen meepraten. Ik bepleit dat ze initiatiefrecht krijgen over voorwaarden en tarieven voor de toegang tot het energienetwerk. Want weliswaar komen de commodityprijzen voor energie door vraag en aanbod tot stand, dat geldt niet voor de kosten van de infrastructuur, het netwerk, de aansluiting. Die worden de consument van hogerhand opgelegd en bedragen een derde van de totale energieprijs. Ik vind dat de consument moet kunnen meepraten hoe die infrastructuurkosten worden berekend.” Zit u vooral achter uw bureau met de wetboeken binnen handbereik? “Nee, ik heb juist veel contact met anderen en vaak ook buiten de deur. Het onderzoek is heel multidisciplinair. Zo werk ik samen met bestuurskundigen en economen. Afgelopen maanden heb ik een onderzoeksvoorstel geschreven met mede-Tilburgers Henk Akkermans, Martijn Groenleer en Wendy van der Valk. Dat ging over de datarevolutie en hoe die de energietransitie en de vervoers- en watersector beïnvloedt. Alles wordt immers slimmer, er komen massa’s data beschikbaar. Big data biedt mogelijkheden; je kunt bijvoorbeeld vraag en aanbod en prijzen beter gaan voorspellen. Maar er is ook een juridi-

54

tilburg research – 2017

sche kant: wie is de eigenaar van de data en hoe deel je deze informatie zodat er nieuwe partijen tot de markt kunnen toetreden?” Houdt u zich alleen met energie bezig? “Nee, mijn onderzoek richt zich op alle sectoren die van oudsher in overheidshanden waren of een nutsfunctie hadden. Dus hebben water en transport ook mijn aandacht. Al die sectoren komen steeds meer samen. Denk aan Mainport Rotterdam, waar een grote nieuwe elektriciteitscentrale is gebouwd, en Schiphol dat een mobiliteitsknooppunt is. De wetgeving is nog erg per sector georganiseerd en niet klaar voor een samenleving waarin sectoren geïntegreerd zijn en waar, om die reden, nieuwe businessmodellen ontstaan.” De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) wil graag dat universiteiten samenwerken met maatschappelijke partners. Hoe vult u dit in? “De Vereniging Energie en Milieu en Water uit Woerden financiert één dag van mijn leerstoel; zij vertegenwoordigen de grote energieafnemers en hebben veel expertise in huis in transitie en regulering. Netwerkbedrijf Alliander is medefinancier van onderzoek naar de nieuwe rol van DSO’s dat in opdracht van het Centre for

Regulation in Europe werd uitgevoerd. Dat heb ik samen met alumnus Ruud Berndsen gedaan. Andere partners waarmee ik werk zijn de Autoriteit Consument en Markt, de Europese Verladersorganisatie, ProRail en Havenbedrijf Rotterdam.” Zijn er al concrete resultaten te melden? “Het gaat om ingrijpende zaken die niet van vandaag of morgen veranderen. Maar ik merk wel dat ik invloed kan hebben. Zo heb ik gepleit voor een klimaatcommissaris, die boven de partijen staat en het hele veld overziet en van daaruit adviseert en coördineert. Die commissaris zie ik terugkomen in het debat, net als mijn pleidooi voor een betere bescherming van de positie van de consument. Er zijn ook wel eens Kamervragen gesteld naar aanleiding van een column die ik had geschreven.” Tot slot, wat zijn uw drijfveren? “Ik vind het mooi en uitdagend dat ik me met een complex maatschappelijk probleem mag bezighouden en met veel partijen aan de toekomst van Nederland en Europa kan werken. Ook leuk vind ik dat ik jonge mensen mag opleiden. Het is erg motiverend te zien dat studenten tijdens hun stage voor het eerst een verband gaan zien tussen wat ze in de collegebanken leren en wat ze daar later mee kunnen gaan doen.”


ONDERZOEKSPORTRET JULIETTE SCHAAFSMA

Kan excuseren effect sorteren? Juliette Schaafsma ontving in 2016 een Consolidator Grant van twee miljoen euro van de European Research Council (ERC). De hoogleraar Cultures in Interaction, verbonden aan de Tilburg School of Humanities, kreeg de twee miljoen voor een onderzoek naar de werking van politieke excuses. Inmiddels is het project, dat zo’n vijf jaar zal duren, uit de startblokken. Tekst Willem van Leeuwen

Voor Juliette Schaafsma was een foto het startpunt voor een opvallend onderzoek naar de waarde van politieke excuses: “Enkele jaren terug zag ik een beeld van de toenmalige bondskanselier Willy Brandt die in 1963 neerzeeg voor een monument bij het voormalige getto van Warschau in Polen. Het was een enorm krachtig, symbolisch gebaar van berouw. Maar werkte het ook? Die vraag fascineerde me en daar kwam dit onderzoeksproject uit voort”, vertelt ze. POLITIEKE EXCUSES In de afgelopen decennia hebben landen met enige regelmaat excuses aangeboden voor mensenrechtenschendingen uit het recente, of zelfs verre verleden. Schaafsma: “Neem de excuses van de Nederlandse overheid voor executies in Indonesië tijdens de koloniale oorlog. Of de excuses van Japan aan Zuid-Korea voor het misbruik van talloze Koreaanse vrouwen. Canada heeft meermaals excuses aangeboden aan de inheemse bevolking voor zijn assimilatiebeleid. Het is echter nooit onderzocht of excuses werkelijk kunnen bijdragen aan verzoening tussen landen of bevolkingsgroepen. Als je als land excuses aanbiedt dan erken je een zekere mate van collectieve schuld, maar bestaat zoiets eigenlijk wel? Kun jij je als individu schuldig voelen voor iets dat jouw groep in een al dan niet ver verleden heeft gedaan? Bestaat er zoiets als intergenerationele verantwoordelijkheid?” Politieke excuses zijn controversieel, zegt Schaafsma: “Ze zijn vaak onderwerp van hevige discussie. Neem die over de excuses die ons land wellicht moet maken voor het slavernijverleden. Hoewel sommigen politieke excuses zien als een

belangrijke stap in het verzoeningsproces, vinden anderen juist dat het lege of zelfs riskante gebaren zijn die niet goed passen binnen alle culturen. Of dit echt zo is, is tot op heden nooit onderzocht.” BAANBREKEND Schaafsma en haar mede-researchers onderzoeken de komende jaren hoe er binnen verschillende culturen wordt gedacht over politieke excuses, of er cross-culturele verschillen zijn en hoe deze worden gewaardeerd, geïnterpreteerd en geuit. Ze kijken daarbij vooral naar de rol van culturele waarden zoals collectivisme en individualisme en normen als eer en gezichtsverlies. Het onderzoek, dat zich uitstrekt over vijftien landen en vijf continenten, vergt een logistiek complexe organisatie, vertelt Schaafsma. “Het onderzoek is bottom up; we gaan zoveel mogelijk burgers interviewen over hoe ze tegen politieke excuses aankijken. Op dit moment zijn we bezig met scoping missions. Dit betekent dat we contactpersonen in de onderzoekslanden bezoeken en studenten instrueren hoe ze via interviews data kunnen verzamelen. Het is essentieel dat in alle landen het onderzoek op dezelfde wijze wordt uitgevoerd, waarbij we tegelijkertijd rekening willen houden met de cross-culturele verschillen per land.” Voor een Consolidator Grant komen alleen baanbrekende onderzoeksvoorstellen in aanmerking. Schaafsma: “Dit is een onderzoek met een zogeheten high risk-high gain; het onderzoek kan falen. Dat is trouwens een voorwaarde voor het verkrijgen van deze grant. Als het slaagt, echter, is de maatschappelijke en wetenschappelijke opbrengst waarschijnlijk groot. Spannend.”

tilburg research - 2017

55


IMPACT FIELDLAB CAMPIONE

Wordt Nederland Met een druk op een reusachtige rode knop werd op 4 november 2016 in Gilze en Rijen de proefopstelling van het Smart Industry Fieldlab CAMPIONE symbolisch in werking gesteld. Met deze proefopstelling worden de komende jaren slimme technieken op het gebied van metingen en gegevensanalyse getest, met als doel onderhoud in de procesindustrie volledig voorspelbaar te maken. Tekst Willem van Leeuwen

Fieldlab CAMPIONE is een van de pijlers onder World Class Maintenance (MCM). Dit is een stichting die tot doel heeft om Nederland ‘wereldkampioen te maken in onderhoud’, aldus Henk Akkermans, hoogleraar aan de Tilburg School of Economics and Management en directeur van MCM. “In Nederland hebben we een enorme bult aan ouder wordende infrastructuur in alle sectoren. Die is grotendeels nog in goede staat dankzij verstandig onderhoud. Maar de kosten lopen sterk op, hoe ouder die infrastructuur wordt. Tegelijkertijd gaan de mensen die dit onderhoud altijd hebben gepleegd

56

tilburg research – 2017

met pensioen. Het gat kan worden gedicht met innovatie, met minder mensen slimmer onderhoud doen.” CAMPIONE richt zich vooral op de (chemische) procesindustrie. Het Fieldlab helpt bedrijven om real-time informatie te verzamelen en te analyseren over de staat van hun productie-infrastructuur. Zo kunnen zij onderhoud op tijd uitvoeren, in plaats van te vroeg, zoals bij planmatig onderhoud, of te laat, zoals bij correctief onderhoud (bijvoorbeeld na een storing). Door volledig voorspelbaar onderhoud kunnen de onderhoudskosten in de chemiesector worden

verlaagd. Belangrijker nog is dat de output van fabrieken kan worden verhoogd, terwijl het energieverbruik gereduceerd wordt. LIVING LABS Het Fieldlab is tot stand gekomen in samenwerking met en door bijdragen van 33 bedrijven en onderwijsinstellingen die exclusief gebruik mogen maken van de proefopstelling. De tests die ze hier doen kunnen vervolgens tevens worden uitgevoerd in zogenaamde Living Labs, de feitelijke installaties bij de deelnemende bedrijven zelf op hun eigen productielocaties. De eerder verkregen testresultaten worden hier verder uitgewerkt


‘Omdat ze geen concurrenten zijn delen bedrijven de resultaten die uit CAMPIONE beschikbaar komen.’

wereldkampioen onderhoud? en verfijnd en gebruikt bij de ontwikkeling van marktklare toepassingen. De centrale proefopstelling in Gilze en Rijen zorgt soms voor mooie cross-overs. Henk Akkermans: “De partijen weten elkaar zeker te vinden. Partners als Tata Steel en Fuji bijvoorbeeld kwamen erachter dat ze in hun processen allebei platen staal over meer dan duizend rollen laten bewegen. Uiteraard verschillen hun materialen enorm in omvang, dikte en grootte, maar als één simpele rol kapot gaat dan staat bij beide bedrijven het proces stil en dat is enorm duur. Hoe kun je slimmer in de gaten houden of er een defect in de lucht hangt? Omdat ze geen

concurrenten zijn delen deze bedrijven de resultaten die uit CAMPIONE beschikbaar komen.” VIRTUAL REALITY De onderwijs- en kennisinstellingen die deelnemen aan CAMPIONE zijn NLR, ROC Tilburg, Tilburg University, TU Eindhoven, Hogeschool Zeeland, Avans Hogeschool en het Kennis- en Innovatie­ centrum. Akkermans: “Studenten van het ROC Tilburg hebben de testinstallatie van het Fieldlab gebouwd. Die jongens en meisjes hebben een heerlijke tijd gehad. Inmiddels zijn de studenten van Avans

druk bezig met de automatisering van de proefopstelling. Verschillende onderzoekers van Tilburg University doen momenteel onderzoekswerk binnen CAMPIONE. Twee PhD’s werken bijvoorbeeld in het Daf Technology Lab, dat gelieerd is aan CAMPIONE. Zij kijken naar de mogelijkheden om onderhoudspersoneel beter te trainen met behulp van virtual reality. Op mijn faculteit wordt weer onderzoek gedaan naar de eventuele organisatorische belemmeringen bij toepassing van deze technieken.” Met alle moderne middelen kan het bijna niet anders dan dat Nederland wereldkampioen onderhoud wordt.

tilburg research - 2017

57


INTERVIEW ERIK DE BRUIJN, ULTIMAKER

‘Een onderneming kan een ideale leeromgeving zijn’

58

tilburg research – 2017


Universiteiten zijn steeds vaker kweekvijvers voor ondernemers. Zo startte Erik de Bruijn als student Information Management in Tilburg University het succesvolle 3D-printbedrijf Ultimaker. Dit groeide in no time uit tot een wereldspeler met klanten als Tesla, Apple en Airbus. ‘Je leert het meest door te doen.’ Tekst Joost Bijlsma

M

ichael Dell, Bill Gates, Elon Musk, Steve Jobs en Mark Zuckerberg hebben één ding gemeen: deze ondernemers staakten voortijdig een universitaire opleiding. Niet omdat ze het niveau niet aan konden en daarom sjeesden, maar vooral omdat ze zich wilden werpen op een onderneming. Universitaire opleidingen sluiten niet altijd aan op de behoeften van ondernemers in de dop. Ze focussen meestal op één discipline en zijn vrij theoretisch van aard. Terwijl het ondernemerschap vraagt om mensen die van alle markten thuis zijn en een praktische inslag hebben. STARTERSLIFT Erik de Bruijn vond zelf een modus om te studeren én zich te ontwikkelen als ondernemer. Geïnteresseerd in techniek koos hij voor een studie waarbij hij zijn liefde voor technologie kon combineren met bedrijfseconomie: Information Management. De Bruijn wilde beslist niet alleen kale theorie tot zich nemen. Hij zocht wegen om iets de te doen met die kennis. “Als ik het geleerde meteen in de praktijk breng, blijft dit bij mij het best hangen.” Een van die wegen om zijn kennis toe te passen was het oprichten van bedrijven. Naast zijn studie ontwikkelde De Bruijn zichzelf als ondernemer. Aanvankelijk deed hij dat bij de al voor zijn studie opgerichte IT-dienstverlener Low Voice (dit startte hij op zijn zestiende, toen hij net de baard in de keel had gekregen). Later volgde Ultimaker, het bedrijf in 3D-printers dat hij in 2010 begon, samen met Siert Wijnia en Martijn Elserman. Bij het ondernemen kreeg De Bruijn advies via het project Starterslift van Tilburg University. Hij slaagde erin zijn bul te halen én een zeer succesvolle onderneming op te zetten.

AIRBUS, TESLA EN APPLE Het is snel gegaan met Ultimaker. In ruim vijf jaar groeide het bedrijf naar bijna 40 miljoen euro omzet en 300 medewerkers. Dit lukte allemaal zonder grote financiële injecties van durf­ kapitalisten. Het bedrijf lift mee op de snel groeiende populariteit van het 3D-printen. Dit heeft zich razendsnel ontwikkeld van hobbyisme naar serious business. Kwam de vraag aanvankelijk vooral van particulieren, nu kopen grote bedrijven als Airbus, Tesla en Apple ook Ultimakers. 3D-printing belooft volgens De Bruijn een game changer in de maakindustrie te worden. Hij ziet onder meer een enorme potentie in het sneller vermarkten van nieuwe vindingen: “Elk massaproduct is ooit als kleine vinding begonnen. Met 3Dprinters kun je innovaties razendsnel testen en je ontwerp direct delen, zodat anderen eraan kunnen bijdragen.” 3D-printing is ook zeer nuttig voor het snel lokaal uitprinten van ontbrekende of kapotte onderdelen. Volkswagen gebruikt Ultimakers voor een onderdeel waarmee ze logo’s recht op auto’s bevestigen en voor een onderdeel waarmee ze dashboards vastzetten. “Een voordeel daarvan is dat ze deze onderdelen in de loop van de tijd kunnen aanpassen.” Het verhaal van Ultimaker laat zich nu al lezen als een jongensboek van de succesvolle ondernemer. Maar daar is het De Bruijn niet zo om te doen. Hij heeft een andere missie. “Wat mij drijft is wat dit product kan betekenen voor mensen.” De Bruijn is vanaf het begin gefascineerd door de zee aan toepassingen van deze innovatieve technologie. “Ik trok de wereld over en sliep bij mensen op de bank om die boodschap te verkondigen.” Hij wil ervoor waken dat die missie voorop blijft staan, nu het bedrijf groeit. Klanten moeten enthousiast blijven over wat er allemaal mogelijk is, bijvoorbeeld met de nieuwe Ultimaker 3. “We moeten waarmaken wat we beloven.”

tilburg research - 2017

59


‘Als ik het geleerde meteen in de praktijk breng, blijft dit bij mij het best hangen.’

Verder waakt hij erover dat de organisatie ‘meegroeit’ met de omzet. Dat betekent: de juiste mensen aannemen, vertelt De Bruijn. “Die kunnen soms dingen beter dan ik. Dat is dan even slikken. Maar het is goed om je ego opzij te zetten in het belang van de organisatie. Net zoals bij de opvoeding van kinderen geldt: als je het beste uit ze wilt halen moet je ze op tijd loslaten.” ELON MUSK Bijdragen aan nieuwe uitvindingen en innovaties in grote organisaties vindt De Bruijn mooi. Maar zijn enthousiasme wordt pas echt zichtbaar als hij vertelt over de mogelijkheden die zijn producten bieden om de wereld te verbeteren. Door het beschikbaar stellen van 3D-printers ondersteunt Ultimaker de ontwikkeling van kunstbenen en bionische handen. Het bedrijf doet dit via e-NABLE, een wereldwijde community die met 3D-printers op open source basis goedkope protheses ontwikkelt. Een gratis Ultimaker ging naar een Israëlische organisatie die protheses voor Palestijnen maakt. De Bruijn gaf er ook een aan een Amerikaans meisje van vijftien dat hij op een beurs ontmoette. “Zij had uit eigen beweging met een 3D-printer een flexibel bedieningspaneeltje gemaakt. Dit was bestemd voor de rolstoel van haar grotendeels verlamde vriendin.” Een bijdrage leveren aan de samenleving moet de drijfveer van zijn bedrijf blijven, vindt De Bruijn. “Anders is het moeilijk om

60

tilburg research – 2017

het harde werken te blijven opbrengen.” Elon Musk van elektrische autofabrikant Tesla is in dat opzicht voor hem een voorbeeld. “Hij wil de dingen maken die de mensheid nodig heeft.” STUDENT-ONDERNEMING Het zou goed zijn als er meer innovatieve bedrijven zoals Ultimaker zouden ontspruiten aan de universiteit. Tilburg University probeert dit te stimuleren via projecten als Starterslift die studentondernemingen ondersteunt. Ook werkt ze samen met TU Eindhoven in de Jheronimus Academy of Data Science die in ’s-Hertogenbosch ondernemers in data science kweekt. Die krachtenbundeling van technisch en economisch georiënteerde universiteiten vindt De Bruijn erg interessant. Dat komt omdat hij gelooft in ‘de combinatie van economie en techniek als basis om iets te creëren’. De Bruijn vindt dat universiteiten ook in het onderwijs en het onderzoek meer ruimte kunnen inruimen voor ondernemerschap. Leerlingen moeten volgens hem vaker de gelegenheid krijgen om samen dingen te creëren, bijvoorbeeld in de setting van een student-onderneming. Traditioneel onderwijs en onderzoek is in zijn ogen nu nog te veel eenrichtingsverkeer en zendergericht: de docent die kennis overdraagt aan de leerling. “Terwijl je juist heel veel leert door dingen aan elkaar uit te leggen. Een onderneming waarin je samenwerkt, kan een ideale leeromgeving zijn. Ik geloof dat je het meest leert door te doen.”


IMPACT BRABANT ROBOT CHALLENGE

Onderwijs en zorg in Brabant werken samen rond robots Het innovatieve en multidisciplinaire programma Brabant Robot Challenge richt zich op het nut van robots. Studenten gingen aan de slag met concrete opdrachten van organisaties in de zorg. ‘Inspirerend om met studenten samen te werken die iets totaal anders doen.’ Tekst Raymond Krul

Robots zullen nog heel veel bestaande banen overbodig maken, zo is de verwachting. Dat geldt zeker ook voor Brabant, waar veel maakindustrie is. Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt aan Tilburg University, volgt deze ontwikkeling op de voet. Maar projecten in het onderwijs gaan meestal over robottechniek, niet zozeer over de gevolgen van robotisering. Reden voor Wilthagen om zelf het initiatief te nemen voor de Brabant Robot Challenge, een programma dat zich richt op het nut van robotica voor organisaties. Er werd gekozen voor een innovatieve aanpak met groepjes studenten van verschillende onderwijsorganisaties (zie kader). Wilthagen: “Robotica moet je niet overlaten aan techneuten. Het is juist cruciaal om verschillende disciplines bij elkaar te brengen om die technische revolutie goed te begeleiden – enabling technology noem ik dat. Daar heb je juristen, ethici, arbeidsmarktkenners en tal van andere experts bij nodig.” Tilburg University kan op deze terreinen zijn rol pakken.

RELATIE MET ZORGROBOT Eleftherios Chelioudakis, student Law & Technology aan Tilburg University, nam deel aan de Challenge: “Ik vond het vooral inspirerend om met studenten samen te werken die iets totaal anders doen dan ik, Informatica bijvoorbeeld.” Gevraagd naar wat rechten en robots met elkaar te maken hebben, antwoordt hij resoluut: “Heel veel! Kijk alleen al naar het privacy-aspect van al die nieuwe initiatieven met robots. Juristen kunnen daarbij van grote waarde zijn.” Een van de zorgorganisaties die een opdracht liet uitvoeren was GGzE in Eindhoven. Volgens Wanda Kruijt, innovatiescout bij GGzE, heeft de GGZ dagelijks te maken met ethische vraagstukken. “Onze patiënten bouwen soms echt een relatie op met een zorgrobot, terwijl die robot via een iPad wordt bestuurd door een medewerker. Stel dat die hoort dat een patiënt tegen de robot zegt dat hij stiekem geen medicijnen slikt, wat doe je dan? Op dat soort dilemma’s hebben de studenten zich gestort. Ze hebben een oplossingsrichting gepresenteerd waar we absoluut mee verder kunnen.” VRUCHTEN PLUKKEN Volgens projectleider Robbert Coenmans, heeft de Brabant Robot Challenge veel opgeleverd. “Studenten vonden het heel leerzaam om een ‘echte opdracht’ voor een organisatie te doen. De zorgorgani­ saties kregen antwoord op hun vragen.

De universiteit heeft nu een mooie mal voor meer innovatieve onderwijsprojecten. En mij heeft het opgeleverd dat ik weet waarop ik wil promoveren: wat zijn nu werkelijk de gevolgen van robotica voor de arbeidsmarkt in de zorg?” Nog een opbrengst van het programma is het begin van een netwerk rond robots in de zorg in Brabant. Daarmee past het project prima in de sterke regionale samenwerking in innovatie die de regio kenmerkt. Wilthagen: “Als we de handen ineenslaan in Brabant, dan hoeven we niet bang te zijn voor robots, maar kunnen we er juist de vruchten van plukken.”

BRABANT ROBOT CHALLENGE IN KORT BESTEK Tilburg University organiseerde de Brabant Robot Challenge samen met onderwijsinstellingen Fontys, Technische Universiteit Eindhoven en Avans. Organisaties in de zorg zoals GGzE, HiT, Preceyes, RSZk en Vughterstede leverden vraagstukken voor groepjes deelnemende studenten. De Challenge startte in 2016 en werd begin 2017 afgesloten met pitches van studenten voor de toepassing van robotica in de zorg. De Brabant Robot Challenge krijgt een vervolg.

tilburg research - 2017

61


KORTE BERICHTEN

Philip Eijlander Diversity Program

Ronald de Jong eerste Professor of Practice Tilburg University wil haar impact op de maatschappij en haar banden met de praktijk continu versterken. Daartoe is een nieuwe functie in het leven geroepen: de Professor of Practice. Dit is een functie voor een innovatieve bestuurder of ondernemer die werkzaam is in een internationaal georiënteerd bedrijf. De eerste Professor of Practice is inmiddels benoemd bij de School of Economics and Management: Ronald de Jong. Hij is bij Philips Chief Human Resources Officer en lid van het Executive Committee.

Tilburg University wil een inhaalslag maken wat betreft vrouwen in hogere wetenschappelijke functies. Dat doet ze onder meer via het Philip Eijlander Diversity Program, vernoemd naar de vorige rector. Een grootschalige campagne met als doel vrouwelijke toptalenten te werven startte vorig jaar. Met succes! Inmiddels zijn er acht vrouwen benoemd: Federica Angeli, hoofddocent Organizational Studies; Angélique Cramer, hoofddocent Methoden & Technieken; Eleni Kosta, hoogleraar Technology Law and Human Rights; Carla de Pietro, docent Fiscale Economie; Maureen Sie, hoogleraar Filosofie; Jenny Slatman, hoogleraar Medical Humanities; Linnet Taylor, docent Data Ethics, Law & Policy en Juliette Schaafsma, hoogleraar Cultures in Interaction (zie ook het interview met Juliette op pag. 51). Dit najaar zal er een nieuwe wervingscampagne van start gaan.

Student Centraal Studenten van het University Forum (studenten­ medezeggenschap) hebben aan rector magnificus Emile Aarts een memo overhandigd waarin ze hun visie Towards a Student Centric University uiteenzetten. ‘Student Centricity’ betekent dat de positie van de student uitgangspunt is in beleids- en besluitvormingsprocessen. Bij nieuwe beleidsinitiatieven en de ontwikkeling van onderwijsprogramma’s zal steeds de vraag gesteld moeten worden wat dit betekent voor de student. De student moet bovendien actief betrokken worden bij besluitvormingsprocessen, aldus Thijs Kramer namens het University Forum. De rector prees dit initiatief. “Ik kan nu al toezeggen dat delen ervan terug zullen komen in het aankomend strategisch plan.”

62

tilburg research – 2017


AGENDA LUSTRUMVIERING

8 nov.

Human Library Tilburg Deelnemers aan de Human Library ‘lenen een bijzonder persoon’ voor een goed gesprek in plaats van een boek. Het zijn mensen die in hun leven met een bepaald vooroordeel te maken hebben of hebben gehad. Deze middag zijn ze ‘een open boek’ dat gelezen kan worden.

16 nov.

90ste Dies Natalis De verjaardag van de universiteit. Op deze officiële bijeenkomst viert de universiteit ’90 years of connecting people & knowledge’. Er zullen onder meer twee eredoctoraten worden uitgereikt.

16 nov.

Night University Night University is hét campusfestival van Tilburg University. Met dit evenement wil de universiteit wetenschap en maatschappij met elkaar verenigen. De vijfde editie van Night University zal in het teken staan van het lustrum met als thema: Back to the Future.

17 nov.

Pop up university Een ontmoeting met professoren. Zij verzorgen lezingen en interactieve colleges op een van de pop-up universities op bijzondere locaties in de stad. Wetenschap is voor iedereen!

18 nov.

Alumni Dag Speciaal voor de alumni van Tilburg University! De dag start met een inhoudelijk programma in samenwerking met de alumniverenigingen, met workshops en masterclasses over verschillende onderwerpen en sluit af met een feestelijke biercantus.

december

Kleine Encyclopedie Speciaal voor de gelegenheid van het lustrum verschijnt er een encyclopedie die een beeld geeft van verleden en heden van de universiteit. In 270 lemma’s passeren allerhande onderwerpen over onderwijs en onderzoek, docenten, het studentenleven, de campus, en academische evenementen de revue, geïllustreerd met foto’s. Medewerkers, studenten, alumni en gepensioneerden zijn betrokken bij het schrijven van de teksten.

COLOFON

Zie www.tilburguniversity.edu/agenda voor de complete agenda

Tilburg Research is een relatiemagazine van Tilburg University over ons onderzoek en de impact daarvan op de maatschappij. Dit blad is bedoeld voor onze alumni en voor onze relaties uit de wereld van politiek, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Daarnaast is het merendeel van de inhoud online beschikbaar voor medewerkers van Tilburg University en het grote publiek. Volg ons via @tilburgresearch. Uitgever Externe & Campus Communicatie, Tilburg University Blad- en redactiecoördinator Joost Bijlsma, Magma Publicaties Hoofdredacteur Clemens van Diek

Samenstelling en (eind)redactie Clemens van Diek, Corine Schouten, Annemeike Tan Beeldredactie Corine Schouten Auteurs Tineke Bennema, Joost Bijlsma, Ralph Bodelier, Marion de Boo, Clemens van Diek, Raymond Krul, Willem van Leeuwen, Corine Schouten, Annemeike Tan, Rutger Vahl, Marga van Zundert

Bertil van Beek (p.4), Paauw Fotografie (p.36, 40, 43, 44), Philips, Provincie Noord-Brabant, Screenshots Koen Aarts (p.64) en ATFocus (p.21), Wilfried Scholtes (p.62), Ton Toemen (p.7), Univers, byMarjo, Verbeeld (p.25, 27, 28). Grafisch ontwerp Beelenkamp Ontwerpers Productie PrismaPrint, Tilburg University Datum September 2017

Fotografie Archief Tilburg University, Ralph Bodelier, Maurice van den Broek (p.32-35), Dolph Cantrijn (p.52, 55, 58), Fieldlab CAMPIONE, Clemens van Diek, DNB, Flickr, Hollandse Hoogte: Ton Koene (p.46), Milette Raats (p.8), Sven Torfinn (p.48), HH: p.13,

Redactieadres Tilburg University Postbus 90152 5000 LE Tilburg Telefoon +31 (0)13 466 40 00 www.tilburguniversity.edu

tilburg research - 2017

63


‘Sociale’ robot leert kinderen talen

Een robot heeft eindeloos geduld en altijd een vriendelijke uitstraling. Net als een mens kan hij ‘spreken’ en gebaren maken. Dat maakt hem geschikt om kinderen een tweede taal te leren, vindt universitair hoofddocent Paul Vogt van het Tilburg center for Cognition and Communication. De kenner van kunstmatige intelligentie en taalontwikkeling zette met Europese collega’s het project L2TOR (spreek uit: ‘el toetor’) op. Dit heeft tot doel na te gaan of een ‘sociale’ robot een goede taalleraar kan zijn. In de universiteits­ steden Tilburg, Utrecht, Plymouth, Bielefeld en Istanbul vinden verschillende deelonderzoeken plaats. Jonge kinderen krijgen de kans om zich te bekwamen in een tweede taal via een combinatie van een robot en een tablet. Tijdens de les schiet de robot te hulp als het kind vastloopt.

De deelnemende wetenschappers onderzoeken hoe een robot moet communiceren met kinderen. Zij kijken naar technologie voor de verbale én non-verbale communicatie. Zij hebben al aangetoond dat kinderen taal kunnen leren van een robot. Ook vonden ze aanwijzingen dat gebaren hierbij helpen. Wat nog niet blijkt te werken is software voor spraakherkenning. L2TOR heeft zich tot doel gesteld dit jaar vijftien lessen te ontwikkelen, vertelt Vogt. “In 2018 willen we 300 kinderen daarop testen en nagaan wat het effect is.” Deze grondige aanpak is volgens hem de kracht van dit onderzoeksproject. “De meeste studies zijn te klein of te gespecialiseerd. Wij kunnen nu echt nagaan of een robot werkelijk toegevoegde waarde heeft bij het leren van een tweede taal. Dat leer je niet in één les.”


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.