Vraag naar juridische bijstand neemt toe

Page 1

ACTUALITEIT

Kantoor Dewallens & partners opent nieuwe vestiging in Antwerpen

Vraag naar juridische bijstand neemt toe Op 1 maart opende het gespecialiseerde advocatenkantoor Dewallens & partners een nieuwe vestiging vlakbij de rechtsfaculteit in Antwerpen. Dewallens & partners, met hoofdzetel in Leuven, was al veruit het grootste nichekantoor in medisch recht in ons land. Het kantoor had al een antenne in Brussel en is nu aan zijn derde vestiging toe. Is er dan zoveel vraag naar juridische bijstand voor artsen en ziekenhuizen?

Liggen er plannen klaar voor vestigingen in andere steden? FD: Neen, niet meteen. We willen in onze Antwerpse en Brusselse antennes immers dezelfde service en kwaliteit aanbieden als in Leuven. En daar betaal je een hoge organisatorische en logistieke tol voor. Om maar een paar dingen te

22

© JVC

noemen: aangepaste IT, clouding, afsprakenbeheer, datamining, kwaliteitscontrole, communicatie en ‘conflict clearance’. ‘Eindelijk in Antwerpen’ stond er in TV: Die kosten zijn inderdaad niet te de persmededeling. Waren jullie al onderschatten. We hebben nu kantoren langer van plan om daar een in Leuven, Brussel en Antwerkantoor te openen? En waarFilip Dewallens: pen. Op termijn moeten we misom zo nodig Antwerpen? ‘Tv-optredens van schien toch eens nadenken over FD: We zijn al jaren heel acnog een vierde vestiging, in advocaten zijn tief in het Antwerpse. Thierry Gent. Dan zouden we een kanzelden in het is bovendien een rasechte sintoor hebben in de vier grote joor die zijn arendsnest in de Vlaamse universiteitssteden. belang van de universiteit Antwerpen heeft cliënt’ uitgebouwd. Een strategische Het kantoor bevindt zich op zet kan je het dus niet noemen. We doen een steenworp van de rechtsfaculteit het in eerste instantie omdat onze Antvan de Universiteit Antwerpen. Was werpse cliënten dat vragen. Het is een dat een bewuste keuze? In welke mate beetje eigen aan Antwerpse artsen en moet een advocatenkantoor gespeciaziekenhuizen: ze willen heel graag beliseerd in medisch recht ook acadediend worden door een eigen Antwerps misch actief zijn? kantoor. Ook al gaat het om dezelfde advocaten, want onze Antwerpse advocaten werkten voordien in Leuven. TV: Ons Antwerps kantoor is natuurlijk in de eerste plaats een bijkomende service voor onze cliënten, de artsen en ziekenhuizen. Maar tegelijkertijd is deze vestiging ook heel efficiënt en praktisch: onze advocaten die in Antwerpen moeten pleiten, hebben hier een thuisbasis van waaruit ze hun zaken kunnen voorbereiden. De prachtige locatie met uitzicht op het MAS en het Willemdok kan trouwens zeer inspirerend werken.

A

rtsenkrant vroeg het aan de twee tenoren van het kantoor: Filip Dewallens en Thierry Vansweevelt.

Filip Dewallens: “Er wordt meer belang gehecht aan de redactie van waterdichte overeenkomsten met ziekenhuizen.”

ARTSENKRANT Vrijdag 12 april 2013 Nr. 2313

TV: Voor mij is die academische input cruciaal. De kruisbestuiving tussen het academische en de praktijk is zeer vruchtbaar en werkt in beide richtingen. Het gebeurt wel eens dat er geen pasklaar antwoord is op de vragen die cliënten ons stellen. Vanuit de basisbeginselen van het recht zoeken we dan een oplossing. De brainstorm tussen de praktisch gevormde en de meer academisch georiënteerde advocaten in het kantoor is op zo’n moment erg verrijkend. Omgekeerd vinden studenten het interessant om onderwijs te krijgen met cases vanuit de praktijk, omdat ze dan concrete problemen krijgen voorgeschoteld. Zo krijgen ze een idee van hoe het er in werkelijkheid aan toe gaat. Het is opvallend hoe weinig jullie in de dagbladen of op radio en tv verschijnen. Nochtans treden jullie vaak op in sterk gemediatiseerde processen zoals de zaak van Thierry Vansweevelt: “Ik voorspel een tsunami aan klachten baby Jasper of de zaak Jonabij het Fonds Medische Ongevallen.” than Jacob, waar jullie de hoofdgeneesheer verdedigen die de opname weigerde. Is dat niet goed zijn voor het ego en de ’commerce’ atypisch voor advocaten? van de advocaat, het is zelden goed voor FD: Dat klopt wel, ja. Maar wij staan de cliënt. Wij vinden dat niet professiovaak aan de kant van de verdediging en neel. Cliënten van een zeker niveau hebonze cliënten hebben zelden belang bij ben snel door dat ze daar geen belang tv-optredens en interviews. We zullen bij hebben. dat enkel doen als de tegenpartij of het openbaar ministerie een onjuist beeld Thierry Vansweevelt lag mee aan ophangen in de media en dat beeld bode basis van de ‘no fault’ wet. Hoever vendien een impact dreigt te hebben op staat het nu met het fonds voor medide beoordeling van de rechter. Dan gesche ongevallen? ven we voluit tegengas. Maar zo vaak TV: Het klopt dat ik samen met ULBkomt dat niet voor. Rechters kijken imcollega Jean-Luc Fagnart de ‘Wet medimers door die mediaoptredens van adsche ongevallen’ heb opgesteld. De vervocaten. In de zaak van de aangehouden wachtingen zijn natuurlijk hooggespanpediater van het UZA vorig jaar konden nen. Op dit moment hangt er misschien we niet anders. Het parket manipuleerwel een waas van mysterie over dat nieude feiten en lekte die dan net voor de we ‘Fonds Medische Ongevallen’. Dat zitting van de raadkamer in de pers. merk je ook aan de vele vragen en ook Maar als we naar de media stappen, geaan de congressen die over de wet worbeurt dat altijd in het belang van de den georganiseerd. Maar het is een goecliënt en past het in een globale verdede zaak dat het fonds op 1 september digingsstrategie. Het mag geen solo2012 eindelijk in werking is getreden. slim worden voor de meerdere eer en Wat is de stand van zaken? Op dit moglorie van de advocaat. Want vaak in de ment krijgen de artsen en ziekenhuizen media verschijnen mag dan misschien die worden genoemd in de klachten van ➠


ACTUALITEIT

overeenkomsten zijn nu maatwerk ➠ patiënten standaardbrieven in de bus. Met die brieven wil het fonds de patiëngeworden. De tijd dat de ene dienst tendossiers en andere stukken opvrahet associatiecontract van de andere kogen. De volgende stap zijn dan de tepieerde en meteen ondertekende zongensprekelijke expertises en de daaruit der zelfs de namen van de betrokken artvoortvloeiende adviezen. sen te veranderen – echt geHet is pas dan dat we kun- Thierry Vansweevelt: beurd – is lang voorbij. Veel nen beoordelen of het fonds aandacht gaat ook naar het ‘Steeds meer artsen netelige probleem van de inal dan niet aan de verwachlaten zich in een tingen voldoet. en uitstapvergoedingen in tuchtzaak door een associaties. Daarnaast is er Naar welk soort juridide laatste jaren ook veel advocaat bijstaan’ sche bijstand voor artsen vraag naar permanente onis er de laatste jaren het meeste vraag? dersteuning van medische raden. Die FD: Wat opvalt, is dat er meer belang ondersteuning is zowel juridisch als wordt gehecht aan de redactie van wastrategisch en ook redelijk intensief omterdichte overeenkomsten met ziekendat de vergaderingen ‘s avonds plaatshuizen. Maar ook onderlinge associatievinden. Maar het geeft ook veel voldoe-

ning omdat we preventief kunnen werken en zo veel onheil kunnen voorkomen. Door de schaarste aan artsen en middelen zal die vraag naar juridischstrategische ondersteuning van medische raden nog toenemen. Ook de raden van bestuur van de ziekenhuizen vragen ons daarvoor. Komen tuchtzaken dan op de achtergrond? TV: Neen, integendeel. Steeds meer artsen zien in dat ze er belang bij hebben om zich te laten bijstaan door een advocaat in tuchtprocedures voor de Orde van Geneesheren. Wel gaan ze er soms nog van uit dat hun aansprakelijkheidsverzekering de kosten van

tuchtprocedures dekt, en dat is niet het geval. Voor de toekomst voorspel ik een tsunami aan klachten bij het Fonds Medische Ongevallen, nu de procedure volledig gratis is voor de patiënt. Het zwaartepunt in een aansprakelijkheidszaak zal van de rechtbank naar het fonds verschuiven. Daarom is het voor artsen en ziekenhuizen van groot belang dat ze tijdens de expertises binnen het fonds worden bijgestaan door hun raadsgeneesheer en hun advocaat. Eenmaal een advies van het fonds is opgesteld, zal het geen sinecure zijn om een rechtbank zover te krijgen het te herroepen. Peter Backx

OPINIE

Financiering per patiënt, niet per prestatie, ook op de eerste lijn n De Morgen van 8 april 2013 wordt voorgesteld om, in de toekomst, de verzorging in ziekenhuizen niet langer per onderzoek, maar per patiënt te financieren. Hierbij wordt een patiënt, op basis van de aard van de problemen, ingeschaald in een bepaalde categorie en wordt aan elke categorie een bepaald bedrag toegekend, waarmee het behandelende team wordt betaald. Dit systeem werd reeds in sommige gezondheidszorgvoorzieningen in de Verenigde Staten en in Zweden in de jaren ‘80 ingevoerd. In België zal deze vorm van financiering vanaf 1 mei 2013 worden toegepast, ook in de eerstelijnsgezondheidszorg, met name in de multidisciplinaire wijkgezondheidscentra. Hoe werkt het systeem? Tot op heden werden wijkgezondheidscentra en forfaitair werkende huisartspraktijken gefinancierd op basis van het aantal ingeschreven patiënten. Deze patiënten verbinden er zich toe om, tijdens de gewone diensturen, steeds zorgverstrekkers (huisartsen, eventueel verpleegkundigen en kinesitherapeuten) van de praktijk waar ze ingeschreven zijn te consulteren. Elke maand krijgen de centra een vast bedrag om voor

I

deze patiënten te zorgen. Tot op heden was dit bedrag een ‘nationaal gemiddelde’, dat per categorie (al dan niet rechthebbend op voorkeurtarief, gepensioneerd of niet,...) hetzelfde was voor alle patiënten.

Foto van de patiënt In de voorbije jaren werd door het Riziv, door de ziekenfondsen en de vertegenwoordigers van wijkgezondheidscentra, een systeem uitgewerkt waarbij men jaarlijks een ‘foto’ maakt van de patiënten die in een bepaald centrum zijn ingeschreven, en dat aan de hand van een aantal belangrijke kenmerken van die patiënt: leeftijd, geslacht, sociale status, aanwezigheid van handicap, aanwezigheid van belangrijke chronische ziekten, aanwezigheid van medische condities die veel zorg vragen. Door het InterMutualistisch Agentschap van de ziekenfondsen werd een model ontwikkeld om, uitgaande van deze kenmerken van een bevolking, een voorspelling te maken over de ‘zorgnoden’. Via de ‘foto’ van de patiënten in het centrum kan men dus de zorgnood waar het team van dit wijkgezondheidscentrum mee geconfronteerd wordt, bepalen, en op die manier, per centrum, een bedrag

vaststellen dat maandelijks per patiënt aan het centrum wordt uitgekeerd. Dit bedrag is voor elk centrum verschillend, vermits de patiëntengroep anders is samengesteld. Deze vorm van financiering van de eerste lijn (huisartsgeneeskunde, verpleegkunde, kinesitherapie) geeft een antwoord op de problemen die momenteel in de zorgverlening per prestatie worden vastgesteld. Men stelt immers vast dat de prestatiebetaling voor de zorg voor chronisch zieken, voor de zorgcoördinatie, voor overleg met andere disciplines, voor het informeren van de patiënt en omgeving,... niet meer voldoet. In het prestatiesysteem krijgen huisartsen en andere zorgverstrekkers immers slechts raadplegingen en huisbezoeken vergoed! Ook vormt betaling per prestatie een rem op taakdelegatie (taken verschuiven van bijvoorbeeld huisartsen naar verpleegkundigen), vermits wie een taak delegeert, meteen zijn inkomen ziet dalen (omdat de prestatie door een andere zorgverstrekker wordt gedaan). Ook preventieve zorg (gezondheidsvoorlichting, het bepalen van patiënten die in aanmerking komen voor vroegtijdige opsporing, inentingen,...) wordt niet ade-

quaat vergoed in een betaling per prestatie. Ten slotte en erg belangrijk is dat men er vandaag van uitgaat dat patiënten meer en meer een actieve rol moeten opnemen in de zorg voor hun gezondheid. Dat wordt niet gestimuleerd in een prestatiebetaling: wanneer een verpleegkundige een patiënt met suikerziekte leert om zichzelf in te spuiten met insuline, betekent dat in een betaling per prestatie minder inkomen voor de verpleegkundige.

Laboratorium voor innovatieve financiering Een globale financiering van huisartsen en andere zorgverstrekkers stimuleert samenwerking, waarbij verschillende disciplines in één team gaan werken om voor de patiënt te zorgen. Hierdoor kan de zorg beter worden afgestemd. Uit onderzoek van het Kenniscentrum (rapport 85A) is gebleken dat de uitgaven in de specialistische zorg voor deze patiënten afnemen. Internationaal is er intussen door wetenschappelijk onderzoek duidelijk aangetoond dat investeren in de versterking van de gezondheidszorg op de eerste lijn, door multidisciplinaire teams, bijdraagt tot een grotere kosteneffec-

tiviteit van de zorg en ook positieve effecten heeft op de kwaliteit. In België zijn er momenteel meer dan 100 forfaitair werkende (wijk)gezondheidscentra (in Wallonië ‘maisons médicales’) die bijna 3% van de bevolking verzorgen. Deze teams ontvangen maandelijks een vast bedrag per verzorgde patiënt, dat met ingang van 1 mei zal worden bepaald door de aard van de gezondheidsproblemen van de verzorgde bevolking. Met dit model beschikt ons land over een ‘laboratorium’ voor innovatieve financiering en wordt aangetoond dat nieuwe wegen mogelijk zijn. Het is belangrijk dat ook in ziekenhuizen modellen voor financiering per patiënt worden ontwikkeld, om op die manier met de verschillende lijnen in de gezondheidszorg te kunnen bijdragen tot relevantie, kwaliteit en toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Prof. dr. Jan De Maeseneer, huisartsgeneeskunde en eerstelijnsgezondheidszorg, Universiteit Gent Prof. dr. Roy Remmen, centrum voor huisartsgeneeskunde, Universiteit Antwerpen Tussentitels van de redactie.

ARTSENKRANT Vrijdag 12 april 2013 Nr. 2313

23


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.