Tijdschrift Cul - Mini Cul Jaargang 24, nummer 0

Page 1

cul MINI

Antropologisch Tijdschrift jaargang 24 | nummer 0

Tijdschrift Cul

1


REDACTIONEEL

‘A

ntropologen zijn filosofen in de modder’, zei onze vaste docentcolumnist Mattijs van de Port tijdens een voorlichting die ik met hem gaf. Voor een volle zaal mensen knikte ik bevestigend, maar eigenlijk begreep ik niet zo goed wat hij ermee bedoelde. Nu ik net terug ben van een reportagereis door Marokko met de redactie van de Cul en op het punt sta om naar Libanon te vertrekken voor een korte ‘onderzoeksvakantie’ begrijp ik de uitspraak. Wij antropologen stellen grote vragen, maar halen onze antwoorden voornamelijk uit kleine onderzoeksgroepen. En vaak doen we dat letterlijk in de modder. In deze MiniCul, speciaal gemaakt voor de nieuwe eerstejaars, komen grote kwesties en kleine kliekjes mensen volop aan bod. De Cul, het Amsterdamse studentenblad van antropologie, blijkt jaar in jaar uit een ideaal platform te zijn om te beginnen met schrijven. Dit jaar zetten we dat door en willen we dat de Cul een broedplaats wordt voor talent – niet alleen het schrijvende maar ook het beeldende, kritische en organisatorische talent. Goed nieuws: we hebben nog plek! Mark Middel Hoofdredacteur

‘D

us wat studeer je nu precies?’ Als kersverse antropologiestudent moet je er maar alvast aan wennen, de wazige blikken die volgen na jouw antwoord op die vraag. Ik kan je vertellen, ook na twee jaar antropologie blijft het moeilijk te beantwoorden. Wel ben ik beter gaan begrijpen waarom die vraag zo vaak gesteld wordt. Antropologen zijn lang van stof en ‘het hangt er vanaf ’ is vaak de conclusie. Antropologen blijven vaak in hun academische hoekje, terwijl de combinatie van antropologie en journalistiek juist een hele goede is. Waar de antropologische methode interessante journalistiek kan opleveren, kan journalistiek juist heel goed van pas komen om antropologische inzichten aan een groter publiek te tonen. Dat die twee goed samen gaan, bleek bijvoorbeeld maar weer tijdens onze reportagereis naar Marokko, waarover jullie vanaf september kunnen lezen. Ook bewijzen de komende dertig pagina’s dat, bestaande uit de beste artikels van het afgelopen Cul-jaar. Nina Eshuis Adjunct-hoofdredacteur

‘Antropologen zijn filosofen in de modder’ 2

Tijdschrift Cul


COLOFON

INHOUD

Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie van de Universiteit van Amsterdam.

4 Op de Verrekijker vergeten ze niemand Nina Rijnierse

Hoofdredacteur Mark Middel Redactiechef Nina Eshuis Vormgeving Bob van Helden Met dank aan de voormalige redactie Lotje van den Dungen, Josia BrĂźggen, Nina Rijnierse, Bob van Helden, Anne-Goaitske Breteler, Nina Eshuis, Mark Middel, Maxime van Boven, Simone Hanrath, Ellev Derks en Tessel Pool. Cover

Bob

van

Helden

Tijdschrift Cul is altijd op zoek naar nieuw schrijftalent. De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren. Voor informatie en advertentiemogelijkheden mail naar redactie@tijdschriftcul.nl Drukkerij Andeko Graphic Oplage 150 ISSN 18760309 Tijdschrift Cul Nieuwe Achtergracht 166 1018 WV Amsterdam E-mail redactie@tijdschriftcul.nl

Volg ons nu ook op Facebook en Instagram!

c

f

8

Groene gratie of politieke mutatie? Anne-Goaitske Breteler

12

De Starbucks onder de kerken Mark Middel

16

Groen is Poen Tessel Pool

17

Rijksmuseum vs. Roofstaat Nina Eshuis

20

De grote Nederland quiz Josia BrĂźggen

22

Harder, better, faster, stronger Lotje van den Dungen

24

Op de bank met: Paul Aarts Simone Hanrath

27

Fata Europa Ellev Derks

28

The Amsterdam confessions of a shallow man Maxime van Boven

30

34

Even voorstellen Kwakiutl Column Mattijs van de Port Tijdschrift Cul

3


REPORTAGE

Op de Verrekijker vergeten ze niemand Over hoe het vluchtelingenkinderen in Nederland vergaat

Tekst // Nina Rijnierse Beeld // OBS De Verrekijker

Kwart

over acht, dinsdagmorgen. Een rechte weg door de glooiende Zuid-Hollandse bollenvelden loopt naar een oud defensieterrein. Hier bevindt zich het asielzoekerscentrum van Katwijk. Nu staan er op elkaar gestapelde containers en is het een speciale locatie voor gevluchte gezinnen met kinderen. Voor velen het eindstation: na Katwijk volgt uitzetting. Maar door de oorlogen in Syrië en Irak zijn er onlangs veel nieuwe vluchtelingen in het centrum komen wonen. Terwijl de ‘vluchtelingencrisis’ in volle hevigheid doorgaat, rijst de vraag op wat er in Nederland met de gevluchte kinderen gebeurt.

Onzekere toekomst

Op openbare basisschool de Verrekijker krijgen gevluchte kinderen sinds 2008 onderwijs naar de maatstaven van de Nederlandse inspectie. Zo leren ze Nederlands volgens goedgekeurde methodes en rekenen ze op het digibord. Over de Nederlandse cultuur leren ze nog niet zoveel: ‘We maken wel tekeningen van de bollenvelden en ik vertel ze over kaas, maar het verhaal van Karel de Grote

4

Tijdschrift Cul


begrijpen ze gewoon nog niet’, vertelt Rosalinde Schlagwein, ofwel juf Roos van taalklas 4. Afgelopen winter werd er Sinterklaas gevierd (zie foto), waarbij de kinderen verbaasd toekeken en Roos een pepernotenproeverij organiseerde. Om half negen steekt juf Roos van wal: ‘Mohammed, welke dag is het vandaag?’ ‘Dinsdag, juf.’ ‘En welke dag is het overmorgen?’ De vingers van de kinderen schieten snel de lucht in. ‘Elena?’ ‘Overmorgen… Woe... Donderdag!’ ‘Ja, supergoed!’, zegt juf Roos tevreden. Er verschijnt een voorzichtige lach op het gezicht van Elena uit Albanië. Elke morgen begint Schlagwein met dezelfde rijtjes: de dagen van week, de maanden en de kleuren. ‘Op die manier krijgen ze het heel snel onder de knie.’ Saïd en Badhil zitten niet aan

dezelfde tafel, maar schreeuwen steeds over en weer in het Arabisch. Roos grijpt in: ‘Jongens, praat eens Nederlands!’ In de klas van Roos zitten kinderen van de ‘nieuwe vluchtelingen’, voornamelijk uit Syrië en Irak, maar ook enkelen uit bijvoorbeeld Albanië en Somalië. Het zijn kinderen die nog geen Nederlands kunnen en vaak niet langer dan tien weken blijven. Dan worden ze met hun familie uitgezet, krijgen ze een verblijfsvergunning of worden ze overgeplaatst naar een ander azc. Heeft het wel zin om kinderen die morgen het land kunnen worden uitgezet Nederlands te leren? ‘Daar probeer ik niet aan te denken’, zegt Roos, ‘het enige wat wij kunnen doen is de kinderen structuur geven. Door ze naar school te laten gaan, hebben ze iets te doen Tijdschrift Cul

5


en zitten ze niet de hele dag in het azc.’

Vertellen over scherpschutters

De kinderen op de Verrekijker hebben vaak traumatische ervaringen meegemaakt. In de taalklas van groep 3 van Karin van Dijk breng ik de middag door. Karin wijst onopvallend naar Kaoutar uit Syrië, een meisje van zeven met een roze trui aan: ‘Soms doet ze in haar eigen taal gemeen tegen andere kinderen in de klas en zegt ze in het Nederlands dat er niks aan de hand is. Ik weet nu dat ze acht dagen op een boot heeft gezeten, maar dat kwam er na een paar weken pas uit.’ Juf Karin heeft met collega’s lachende, boze en huilende gezichtjes gemaakt, die de kinderen elke

Het lijkt alsof de kinderen die Nederland nu binnenkomen door de overheid worden vergeten ochtend moeten pakken om te laten zien hoe ze zich voelen. Diwan uit Irak huppelt vrolijk door de klas, terwijl hij doktertje speelt. Karin: ‘Sommige kinderen kunnen bij binnenkomst nog niet eens een potlood vasthouden. Het is zo mooi om te zien hoe snel hij Nederlands leert en alles opzuigt als een spons. Het geeft echt voldoening en ik heb het gevoel dat ik iets bij kan dragen.’ Volgens juf Roos willen kinderen soms met de weinige woorden die ze hebben juist vertellen wat hen overkomen is: ‘Vorig jaar had ik een klas

6

Tijdschrift Cul

met kinderen die alleen maar Syrisch en Arabisch spraken. Een jongetje wilde mij daar graag bij betrekken, dus hij begon met handen en voeten een verhaal met over bommen en scherpschutters. Dan hoor je dat aan en probeer je een gesprek te voeren, of door te vragen tot een kind niet meer verder wil praten. Maar soms zegt een kind ook: “Juf, laat maar…” Dat is heel frustrerend, als een kind door zijn geringe woordenschat zijn verhaal niet kwijt kan.’ Jan Jaap Kuiper maakte in 2015 de documentaire Vergeet mij niet over de Verrekijker. Daar blijkt dat kinderen niet alleen met psychische problemen kampen, maar het de school ook aan middelen ontbreekt om hierover met de kinderen of ouders te communiceren. Roos begreep pas na het zien van de documentaire, waarin het Arabisch was ondertiteld, wat er werkelijk aan de hand was met Mohammed, die niet luistert naar juf Esther. Esther en directeur Toon Peters gaan langs bij de voogd van Mohammed (zijn oom), terwijl een andere man zich opwerpt als tolk. De oom zegt in het Arabisch: ‘Vertel aan de juf dat Mohammed’s moeder in de gevangenis zit. Hij ligt ‘s nachts vaak wakker en heeft haar nodig.’ Dit wordt vervolgens vertaald als: ‘Zijn ouders zijn hier niet en hij mist zijn moeder zo.’ Roos: ‘Pas na het zien snapten wij dat zijn moeder in de gevangenis zat. Die jongen schreef op al zijn tekeningen: I love my mother, I miss you.’ ‘Vergeet-mij-niet’-muur In de pauze zitten de leerkrachten aan de ronde tafel te lunchen. Iemand zegt: ‘Vanochtend ging het bij mij in de klas rond dat Ben en zijn familie zijn opgehaald door de politie. Ik heb geen idee of ze nog terugkomen.’ Dat de leerkrachten weinig tot niets weten over de status van de kinderen wordt ook duidelijk in Vergeet mij niet. Niet zelden is een kind zomaar weg, of wordt


Het GLO (gezinslocatie) Katwijk is een asielzoekerscentrum dat speciaal voor gezinnen met kinderen bestemd is. De kinderen die al langer in het asielzoekerscentrum wonen en goed Nederlands spreken zitten op de Verrekijker in de door de leerkrachten zogenoemde ‘GLO-klassen’, waar zij regulier onderwijs volgen. De kinderen van nieuwe vluchtelingen die voornamelijk uit Syrië en Irak komen, krijgen een plek in speciale taalklassen en blijven vaak niet langer dan tien weken. Dan worden ze uitgezet, krijgen ze een verblijfsvergunning of worden ze overgeplaatst naar een ander azc.

het gezin uit het azc opgehaald terwijl andere kinderen daar getuige van zijn. In de documentaire vertelt een jongetje van vier jaar oud aan juf Maartje over een ander kind dat opgehaald werd: ‘Ik hoorde zijn moeder schreeuwen en toen kreeg ze handboeien omgedaan.’ Duidelijk is dat de kinderen niet alleen getraumatiseerd kunnen zijn door gebeurtenissen in het thuisland, maar ook in Nederland dingen meemaken die ze niet zouden moeten zien. De taalbarrière tussen de leerkrachten en ouders zorgt voor onduidelijkheid over de situatie van het kind. In Nederland zijn er acht scholen voor vluchtelingenkinderen, die financieel gezien vaak tussen wal en schip vallen: ‘normaal gesproken heb je in het regulier onderwijs geen geld nodig voor een tolk’, zegt Roos, ‘en wij zijn “regulier onderwijs”, dus krijgen wij dezelfde bedragen.’ Hoezeer de leerkrachten ook hun best doen, geld voor een tolk moet volgens Roos worden gehaald uit ‘een potje waar geld in zit dat weer uit een ander potje is gehaald’. Er is geen extra materiaal en begeleiding om de kinderen over hun trauma’s te laten praten. Documentairemaker Jan Jaap Kuiper zegt hierover: ‘De sobere

voorzieningen die de overheid beschikbaar stelt, zijn een ontmoedigingsbeleid.’ Hoewel het lijkt alsof de kinderen die Nederland nu binnenkomen door de overheid worden vergeten, is op de Verrekijker het tegenovergestelde het geval. Daar hebben ze een ritueel uitgevonden om het vaak plotselinge vertrek van een kind te verwerken met de achterblijvende klasgenootjes: in de centrale hal hangt een groot prikbord, waar een foto van het kind door de klasgenoten wordt opgehangen. Op het briefje in het midden staat: Wij zullen jullie niet vergeten! t Behalve van Mohammed zijn de namen van alle kinderen in dit stuk om privacyredenen gefingeerd. De in het artikel genoemde documentaire Vergeet mij niet van Jan Jaap Kuiper is in maart 2016 internationaal in première gegaan. Op www.tijdschriftcul.nl vind je een recensie van de documentaire.

Tijdschrift Cul

7


BETOOG

Groene gratie of politieke mutatie? Het groene beeld van de windturbine is een collectieve illusie

Wat als blijkt dat burgers in Nederland door de rijksoverheid geĂŻndoctrineerd worden? Wat als groen niet groen is, maar eigenlijk diep zwart en diep triest is? Helaas is de windturbine een fata morgana in de wereld van de duurzaamheid. Gebakken lucht in plaats van groene windenergie. Gelukkig zijn er onder de docile bodies, toch een aantal Don Quichots te vinden. Ik had de eer om een kritisch gesprek te voeren met een van de one rangers die zich kanten tegen het politieke discours betreffende het windmolenbeleid.

8

Tijdschrift Cul


Tekst // Anne-Goaitkse Breteler Beeld // Bob van Helden De windturbine roept dikwijls het beeld van duurzaamheid op. Vrijwel niemand spreekt echter van de kolen- en gascentrales die de eigenlijke ‘windenergie’ opvangen wanneer het windstil is. Verschillende verontruste burgers ageren tegen de nieuwe windmolenparken die, als het aan de Nederlandse regering ligt, binnenkort overal zullen opduiken. Klaas Martens is een Friese gepensioneerde HTS-ingenieur, die zich sterk afzet tegen de windmolens. Zoals het een ware technicus betaamt onderbouwt hij zijn verhaal met feiten en oplossingen. Ik sprak met de heer Martens over het ‘groene’ aan de windmolens.

Subsidieslurpers

Met het energieakkoord op zak begeeft vadertje staat zich vol overtuiging richting het jaar 2020. Het ideaalbeeld van de duurzame windenergie dat tegelijkertijd een aantrekkelijk prijskaartje aan zich heeft hangen, wordt gedragen en gepredikt door haar regering. Overal in Nederland worden plannen ingediend om nieuwe windmolenparken aan te leggen. Door belastingen te heffen, betalen wij allen mee aan de subsidies die verstrekt worden voor het ‘groene goed’. Mark Rutte verwoordde dit, alvorens zijn ministerschap, als volgt: ‘Die windturbines draaien niet op wind, maar op subsidie.’ Duurzaamheid blijkt slechts bijzaak in het behalen van het energieakkoord. Eens te meer geldt hier: waar geld spreekt, zwijgt de waarheid. Het collectief van voorstanders van de windturbine, De Nederlandse Wind Energie Associatie volgt deze regel, wanneer gekeken wordt naar de brochure die de ‘gewone burger’ de voordelen van de windturbines zal

tonen. Ten eerste is het belangrijk om de drie hoofdsponsors te benoemen, een Nederlandse offshore-aannemer genaamd Van Oord, Vestas, een Deense leverancier van windturbines en last but not least, Shell Nederland. Alle drie zijn het bedrijven die baat hebben bij de bouw en productie van de windturbines. Tevens is opvallend dat de brochure bedoeld is als overtuigend pamflet voor de geïnteresseerde burger, maar dat er in een zodanig jargon gesproken wordt, dat de ‘gewone burger’ snel misleid kan worden door de dure woorden die veel kennis van zaken doen impliceren. Door te stellen dat de windenergie het verbruik van energie door Nederlandse huishoudens zou kunnen aanvoeren snijden ze zich in de vingers. Er wordt namelijk niet vermeld hoeveel het gemiddeld gebruik van huishoudens in Nederland in verhouding staat tot het algemene verbruik van energie in Nederland. Zo lijkt het alsof er in veel meer energiebehoefte kan worden voldaan door windenergie. In plaats van de 40 à 50 procent die de windturbines (al in 2020) zouden moeten produceren voor de Hollandse huishoudens, wordt dus eigenlijk voor maar 1.5 tot 2 procent in de totale energiebehoefte voorzien.

Megalomane monsters

Om aan het stempel ‘duurzaamheid’ te voldoen, zo noemt Klaas Martens, spelen twee belangrijke factoren een rol: vermindering van uitstoot in CO2 en vermindering in het gebruik van fossiele brandstoffen. De productie die nodig is voor het produceren van een windturbine, laat staan het transporteren van de windturbine, zorgt juist voor een grote uitstoot van CO2. Het verhaal gaat verder. De windturbine levert slechts 25 procent van de tijd daadwerkelijk windenergie op. Dit is ook nog eens afhankelijk van de sterkte van de wind. De rest van de Tijdschrift Cul

9


tijd moet de energie van de windmolens aangevuld worden, dit gebeurt door middel van kolen- en gascentrales. Deze centrales moeten geactiveerd en aangepast worden op ieder moment dat er minder wind of geen wind is. Alsof het gaat om een soort compensatiemachine. Klaas Martens legt dit uit, door het voorbeeld te nemen van een optrekkende auto. Wanneer er in de stad al geklaagd wordt bij het stilstaan en optrekken van auto’s die veel CO2 uitstoten, valt voor te stellen dat meerdere immense centrales nog veel meer CO2 zullen uitstoten. Naast de ruime uitstoot van CO2, zijn de centrales grote verbruikers van fossiele brandstoffen. Er

Eens te meer geldt hier: waar geld spreekt, zwijgt de waarheid kan door windturbines dus wel 25 procent van de tijd ‘schone’ energie geproduceerd worden, maar de andere 75 procent afkomstig is van fossiele brandstoffen uit de noodzakelijke ‘stand-by’ centrales. Je kunt dan op de klompen aanvoelen dat het hier niet om ‘groene’ energie kan gaan. Toch wordt er door de voorstanders van windenergie voortdurend een vergelijking gemaakt tussen de energie die opgewekt wordt door kolen of gas en de, volgens hun, ‘schone’ energie die geproduceerd wordt door de windturbines. Er wordt letterlijk gesteld in de brochure: ‘Windparken kunnen conventionele centrales nog niet vervangen, maar elke kWh uit wind

10

Tijdschrift Cul

vervangt een kWh aan elektriciteit uit fossiele en nucleaire bronnen.’ Hier valt uit op te maken dat er eens te meer gezwegen wordt, over de gas- en kolencentrales die er juist voor zorgen dat windturbines nog iets opleveren.

Ondraaglijk draagvlak

Verder noemt de heer Martens nog kleine, maar daarom niet minderwaardige factoren die maken dat de windmolen meer een last is dan een lust. Zo speelt horizonvervuiling een belangrijke rol, de nieuwste kolossale windturbines hebben een tiphoogte van wel 200 meter. Waar men zich voorheen nog kon ‘verliezen’ in een landschap, wordt de illusie van het authentieke platteland nu grotendeels verstoord door de zwiepende en ruisende windturbine. Grote nieuwe windmolenparken worden aangelegd, terwijl de uiteindelijke kosten hoger zijn dan de baten. De huizenwaarde daalt wanneer er een windmolen in de buurt wordt geplaatst, maar hulp vanuit de regering hoeven burgers niet te verwachten. Volgens de website van de rijksoverheid moeten de gewillige particulieren rijkelijk beloond worden wanneer ze toegeven aan een grootschalige windturbine op ‘hun’ stukje land. Op deze manier voldoet de overheid aan het vooropgestelde plan om draagvlak te creëren voor de windturbines onder de burgers. Klaas Martens heeft hierover verschillende stukken in de krant geschreven, want ‘draagvlak creëren’ staat in dit geval gelijk aan omkoping. Met het subsidiegeld dat vergaard wordt ten koste van de burgers, worden de rijken nog rijker en de armen nog armer. De rijke particulieren kunnen hun eigen land verhuren of aandelen in een windpark kopen en zo de subsidie opstrijken die door ons allen wordt betaald. De minder rijk bedeelde burgers staan met hun rug tegen de muur, want een stuk land en geld voor aandelen hebben ze niet. Toch


worden ze door de belastingdienders gedwongen om mee te betalen aan de subsidies die verstrekt worden omtrent de ‘groene’ windturbines. Het gevolg hiervan beslaat niet slechts een financieel gebied. Er ontstaan binnen de sociale structuren in een dorp haat en nijd tussen de partijen die voor en tegen de windturbines zijn. De vast omlijnde structuren vallen als dominoblokjes in duigen. En eens te meer zorgt de windturbine voor destructieve kracht. Tot slot moet nog vermeld worden dat de grondstof voor de magneten, het materiaal Neodymium dat in veel windturbines wordt toegepast, onder mensonterende en milieu vervuilende omstandigheden China wordt gewonnen.

Terug naar kernenergie: het echte groen

Na deze opzienbarende informatie die ik verkregen heb via Klaas Martens, een alleskenner op dit gebied, krijgen we het over écht duurzame alternatieven. We moeten terug naar kernenergie, maar niet het soort dat de negatieve connotatie gekregen heeft, mede gevormd door de rampen in Chernobyl en Fukushima. ‘Rond 1960 is er voor het eerst een nieuwe soort kernenergie ontwikkeld, op basis van een grondstof genaamd Thorium’, aldus Klaas Martens. Met deze nieuwe stof is het mogelijk om het proces van het produceren van energie beter te beheersen, ontploffing is zelfs onmogelijk wanneer de stof gebruikt wordt. Er heeft in de zestiger jaren van de vorige eeuw zo’n centrale om en nabij vijf jaar gedraaid, maar er werd uiteindelijk niet voor Thorium centrales gekozen. Dit vanwege het feit dat de productie van kernwapens met Thorium niet mogelijk is. De benodigde grondstof kan namelijk niet door Thorium centrales geproduceerd worden. Deze Thorium MSR centrales produceren nagenoeg

geen nucleair-afval, het nu bestaande kernafval kan er in ‘opgestookt’ worden en deze centrales hebben bovendien nul CO2 uitstoot. Overal ter wereld is Thorium aanwezig, afhankelijk van het gebied, in meer of mindere mate. Toch kan Thorium voor zo’n tienduizendjaar de gehele elektriciteit op aarde produceren. Zie daar: échte duurzaamheid.

Na ons de zondvloed!

Dagelijks zien we reclames op televisie voorbijkomen die pleiten voor de windturbines, want dat is echte duurzaamheid, echt groene energie. Dit beeld is echter niet terecht. Desondanks zet de regering het plan en de daarbij behorende windmolenlobby door. Kernenergie daarentegen heeft angst ingeboezemd bij het grote publiek na de rampen, de mogelijke productie van kernwapens en het nucleair-afval probleem. Wanneer er echt duurzame energie geproduceerd moet worden, met een vooruitblik op de komende generaties, dan zal er toch gekeken moeten worden naar alternatieve energie-opwekkers zoals Thorium MSR. Klaas Martens heeft me alles uitgelegd: van de rekenfeiten tot de sociale problemen die kunnen ontstaan door de windmolens. Het is duidelijk. De menselijke energie die op dit moment gestoken wordt in het uitvoeren van de plannen van de windmolenlobby en het opsommen van de voordelen, kan beter gestoken worden in het zoeken naar eerlijke, duurzame, structurele oplossingen voor de productie van energie. Uiteindelijk ligt echter de meest praktische en invloedrijke oplossing reeds in onze handen: de beste investering in duurzaamheid, is investeren in energie die je niet gebruikt. t

Tijdschrift Cul

11


REPORTAGE

‘De Hillsong Church is geen religie, maar een relatie met God’

12

Tijdschrift Cul


De Starbucks onder de kerken De Hillsong Church in Amsterdam: een kerk anno 2016 Tekst // Mark Middel Beeld // Hillsong Church

De kerken in Nederland lopen leeg, maar de Hillsong Church in Amsterdam lijkt geen plafond te kennen. Zes jaar geleden kwamen er dertig mensen naar de wekelijkse dienst, nu zijn er elke zondag vier diensten met in totaal bijna tweeduizend bezoekers. De kerk lijkt hip, de diensten ogen modern en het publiek is jong. Een maand lang bezocht ik de kerk, sprak ik met betrokkenen en leerde ik de Hillsong Church kennen. Het is een frisse ochtend in januari als een wapperende banner een groep wachtende mensen verwelkomt met de tekst Welcome Home. Een halfuur voor aanvang vertoeft een vijftigtal opgewekte mensen al voor dichte deuren. Zodra de deuren stipt om elf uur openklappen, klinkt opzwepende muziek uit de pikkedonkere zaal. Alle bezoekers worden warm begroet en rustig naar een plaats begeleid, maar niemand gaat zitten. Terwijl het tempo van de muziek verwachtingsvol opgevoerd wordt, houdt de ĂŠĂŠn zijn vuisten gebald naast zijn lichaam en

een ander zijn armen gestrekt in de lucht. Sommigen zingen de liedjes met hun ogen dicht mee, anderen lezen de tekst hardop van het grote projectiescherm. De nummers werken continu naar een climax toe, de zangers en zangeressen zingen vol passie in hun hippe kleding en het jonge publiek begint langzaamaan te zweten in de koude zaal. Het is een zondagochtend in de Escape, een van de grootste en bekendste discotheken van Amsterdam op het Rembrandtplein. Alleen is dit geen popconcert, maar een dienst van de Hillsong Church. Tijdschrift Cul

13


Ruim dertig jaar eerder wordt de Hillsong Church opgericht in Sydney, Australië. Het toen geheten The Hills Christian Life Centre trekt in het begin een klein publiek, totdat het christelijke muzieklabel van de kerk, genaamd Hillsong, in populariteit toeneemt. Vandaag de dag kan je als liefhebber van hedendaagse christelijke muziek niet meer om de Hillsongmuziek heen. De oprichter van de kerk is Brian Houston, die in 1999 besluit het kerkgenootschap om te dopen tot de Hillsong Church. De kerk is een pinksterbeweging, die tot het protestants christendom behoort en het Nieuwe Testament op evangelische grond volgt. De kerkgangers geloven dat Jezus gestorven is om de mensheid te verzoenen met God en aanschouwen de Bijbel als het enige ware – en te volgen – woord. De kerk is echter niet wettisch en dogmatisch en volgt de Bijbel op een vrijere wijze dan veel andere protestantse kerken. De wekelijkse boodschap is optimistisch en luidt dat met de hulp van God persoonlijke successen behaald kunnen worden. De Amsterdamse predikanten Debbie en Richard van der Kolk prediken dan ook dat ‘de Hillsong Church geen religie is, maar een relatie met God’. Wereldwijd heeft de Hillsong Church honderdduizend participanten per week, voornamelijk in Australië en in nog dertien steden daarbuiten. Daarnaast zorgt Hillsongs’ actieve gebruik van sociale mediakanalen als Instagram en Twitter, een mobiele app en een gelikte website ervoor dat hun boodschap dag en nacht over de hele wereld gehoord kan worden.

Een warm welkom

De Amsterdamse Ria kwam via haar dochters in contact met de Hillsong Church en voelde zich direct aangesproken tot de kerk omdat ‘het inclusive is voor iedereen.’ Zo krijgt iedereen bij

14

Tijdschrift Cul

Het script van de dienst is identiek, waar je ook bent in de wereld binnenkomst een kopje koffie en een vriendelijke glimlach, wordt tijdens de dienst een gesprek met de naaste buur aangespoord en staat na afloop niemand alleen. Volgens theologe en antropologe Miranda Klaver van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, die onderzoek doet naar de Hillsong Church, wordt er heel sterk ingezet op het idee van belonging bij de kerk. Als iemand zich eenmaal heeft aangesloten tot de Hillsong Church, dan wordt diegene aangespoord om vrijwillig mee te helpen met de diensten, plaats te nemen in zogenaamde connectgroups (groepjes mensen die buiten de dienst bijeenkomen) en hulpprogramma’s te volgen. Bovendien organiseren ze ook heel vaak ‘fun dingen’, zegt Klaver, ‘je kunt dus heel makkelijk je sociale leven organiseren om die kerk.’ De Hillsong Church blijkt vooral in trek bij een jong publiek, dat zich niet meer thuis voelt in de kerk van hun ouders. De kerk lijkt ook in te spelen op het jonge publiek, door beleving centraal te stellen. Wereldwijd vinden de diensten namelijk plaats in discotheken en theaters, zouden de nummers met een onkuisere bewoording niet misstaan in de Top40 en plaatsen de predikanten met opgeschoren kapsels regelmatig foto’s op Instagram. ‘Het script van zo’n dienst – of ik nou in Kopenhagen, New York of Londen ben – is identiek. Je weet dat je dezelfde ervaring krijgt, waar je ook bent in de wereld’, vertelt


Klaver. Volgens de antropologe ‘kan je het voor een deel vergelijken met McDonalds en Starbucks, die overal precies dezelfde formule uitrollen.’

Een kerk van paradoxen

Hoewel het format van de Hillsong Church modern overkomt, zijn de onderliggende waarden vrij orthodox en conservatief. Abortus en euthanasie zijn uit den boze en homo’s zijn welkom, maar kunnen niet opklimmen in de organisatie van de kerk. ‘Enerzijds is iedereen welkom en tegelijkertijd zijn er grenzen aan wat getolereerd wordt’, concludeert Klaver. Ook zijn de leiders van de kerk heel toegankelijk, maar is het niet duidelijk wat er achter de schermen gebeurt. Zo is een vast deel van de anderhalf uur durende dienst bestemd voor het openlijk geld vragen, maar blijft de financiële verantwoording in gesprekken en op papier vaag. Bovendien

wordt uit interviews met de organisatie en kerkgangers duidelijk dat de oprichter Brian Houston de onbetwiste leider is van de Hillsong Church wereldwijd, zowel in de beleidsvoering als in de Bijbelinterpretatie. Kerkganger Ria ziet daar geen bezwaar in: ‘We volgen allemaal Brian, dat is de bedoeling, zolang we het kunnen herleiden naar de Bijbel.’ Al met al leidt het moderne uiterlijk van de Hillsong Church met opzwepende muziek, een jong publiek en een optimistische boodschap tot vragen over de gesloten agenda van oprichter Brian Houston in Australië. t De naam van Ria is op eigen verzoek gefingeerd. Dit artikel had niet tot stand kunnen komen zonder de hulp van Sophie Kalker en Katarina Schul. Tijdschrift Cul

15


COLUMN

Groen is poen Na een kijkje in mijn keuken-en koelkast realiseerde ik me dat deze een metamorfose waren ondergaan. Waar deze nu vol zitten met biologisch fruit en vlees, amandelmelk en nootjes, zaten ze voorheen vol met het goedkoopste gehakt van de Dirk, of een kant-en-klare pastasaus met een oneindige lijst E-nummers. Zijn deze aanpassingen een vooruitgang? Aan de ene kant veranderen we ons leven voor onze gezondheid, maar aan de andere kant doen we allemaal ook onbewust mee aan een trend. We consumeren blind; als een product maar een ‘groen’ label heeft, als er maar ‘biologisch’, ‘scharrel’ of ‘superfood’ op staat, zijn we al geneigd om het te kopen. Tekst // Tessel Pool De laatste jaren proberen mensen steeds ‘groener’ te leven, zo letten we bijvoorbeeld extra op ons voedsel. Kijk maar naar die nieuwe biologische schappen in de Albert Heijn of de komst van gezonde saptenten in Amsterdam; gezond eten is een hype. Maar gezonder eten betekent ook meer geld uitgeven.

Van hype naar trend

Anneke Ammerlaan is food watcher en gespecialiseerd in voedselhypes. Ook zij merkt dat duurzaamheid steeds belangrijker wordt, wat zich uitbreidt zich uit tot andere, meer diverse trends, ook rondom voedsel. Bewuster en gezonder leven is volgens haar een proces wat zich van een hype ontwikkelt tot een trend; iets wat op langere termijn voort blijft bestaan. Voorbeelden van deze trends zijn bijvoorbeeld vegetarisch of clean eten, maar ook trends als superfoods. Een trend wordt een trend wanneer het zichtbaar is voor anderen en dus overdraagbaar. Dit wordt door sociale media en de openbaarheid van de publieke sfeer mogelijk gemaakt: we delen tegenwoordig alles met elkaar. Maar van trends kan ook misbruik gemaakt worden. Biologische producten onderscheiden we in de supermarkt alleen door de verpakking. Hoe weten we of iets wel echt biologisch is?

Echt of nep?

‘Honderd boerenbedrijven […] worden

16

Tijdschrift Cul

ervan verdacht fraude te hebben gepleegd met scharreleieren’, kopte de NOS onlangs. Dit zette mij aan het denken. Waarom gaan we eerder voor groente met een ‘ecologische’ sticker, zonder echt te weten wat het betekent? Het maakt ons niet uit of het nu ecologisch, biologisch of organisch is. Het staat er op, dus het zal wel goed zijn. En die superfood-hype waar we stiekem allemaal aan mee hebben gedaan, brengt ook het een en ander aan het licht over blinde consumptie. In Amerika wordt boerenkool bijvoorbeeld ook als superfood beschouwd en wordt het voor drie keer zo veel geld verkocht als in de Albert Heijn. Het is gezond, ja, maar is het ‘super’? Natuurlijk zal niet alles fraude zijn, maar ‘groen’ is zeker een marketingconcept voor de massa.

Bewuster eten is bewuster denken

Aan de Universiteit van Wageningen zijn wetenschappers al bezig met innovatieve manieren om te testen of deze biologische producten wel echt biologisch zijn. Door een unieke chemische vingerafdruk van biologisch eten te ontwikkelen, weten we welke producten écht biologisch zijn, en welke niet. Groen is poen. Dit betekent niet dat we terug moeten naar een ongezond voedingspatroon, maar dat we kritischer na moeten denken over bepaalde labels en trends. Ik laat mijn koopgedrag in ieder geval niet meer zo gemakkelijk leiden door een trend. t


ACHTERGROND

Rijksmuseum vs.

Roofstaat

Biedt het Rijksmuseum een representatief overzicht van de Nederlandse geschiedenis?

Tekst // Nina Eshuis Beeld // Lotje van den Dungen In het boek Roofstaat (2016) stelt Ewald Vanvugt dat de hele Nederlandse koloniale geschiedschrijving aan een radicale herziening toe is. Sluipenderwijs zouden de herinneringen aan het koloniale verleden uitgewist worden. Het hoofdonderwerp van de koloniale geschiedenis, het geweld waarmee de welvaart hierheen werd gehaald, lijkt volgens hem ‘steeds verder uit het nationale geheugen te verdwijnen’. Hoe zit dit in een van de grootste musea van Nederland: het Rijksmuseum? ‘Sorry ladies…’ Voor de ingang worden we tegengehouden door twee brede bewakers. We moeten onze tassen nog achterlaten bij de garderobe. Het zet meteen de toon voor deze dinsdagmiddag in het Rijksmuseum, waar je bijna geen Nederlands woord voorbij hoort komen. Met een collectie van middeleeuwse tot hedendaagse kunst trekt het Rijksmuseum zo’n vier miljoen bezoekers per jaar. Het museum, gelegen in hartje Amsterdam, is naast geliefd ‘dag-uitje’ voor menig Nederlander, zonder twijfel een toeristische trekpleister te noemen. Een invloedrijk instituut dus,

als het op de representatie van Nederland en haar geschiedenis aankomt. Zo presenteert het Rijksmuseum zichzelf ook op eigen website: als ‘nationaal instituut’ dat een ‘representatief overzicht’ zou bieden van de Nederlandse kunst en geschiedenis vanaf de middeleeuwen. Toch moet men in het museum goed zoeken naar de zwarte bladzijden van de Nederlandse geschiedenis.

Handelsmentaliteit of wandaden?

Het Rijksmuseum heeft vaker kritiek gekregen op enkel het portretteren van de rijkdom van de VOC (Vereenigde Oostindische Compagnie) en het onderbelichten van de gruweldaden van de koloniale geschiedenis van Nederland. Ook de beschrijvingen op de bordjes die naast de schiderijen hangen, hebben kritiek te verduren gehad. Zo wordt het woord ‘neger’ genoemd op sommige bordjes, wat velen niet meer bij deze tijd vinden passen. Martine Gosselink, hoofd van de afdeling geschiedenis van het Rijksmuseum, erkende dat het Tijdschrift Cul

17


Toch moet men in het museum goed zoeken naar de zwarte bladzijden van de Nederlandse geschiedenis

Rijksmuseum fout zat, maar vertelde de NOS in december dat het wijzigen van deze bordjes misschien heel simpel lijkt, ‘maar veel tijd nodig heeft’ - verdere uitleg ontbrak. Vier maanden later, in april, komen we de bordjes nog steeds tegen. Toch probeert het Rijksmuseum wel degelijk iets te doen aan de eenzijdige belichting van de Nederlandse geschiedenis. Bijvoorbeeld met de negentig minuten durende audiotour ‘Koloniaal verleden’, die gratis te downloaden is vanaf de Rijksmuseum-app. De tour geeft aanvullende context op bepaalde schilderijen en kunstobjecten en zorgt zo voor een breder begrip van de periode. Verschillende professionals schijnen in de tour hun licht op bepaalde objecten waar je langs loopt, wat de tour tot een interessante en diverse rondgang maakt. Zo begint de tour met de stem van Martine Gosselink en hoor je onder

18

Tijdschrift Cul

andere een onderwaterarcheoloog, een rechtshistoricus en zelfs een sociaal-antropoloog (Mariana Francozo) met eigen visie op de kunstobjecten. Er wordt verteld over de slavenhandel vanuit West-Afrika, over de positie van een donker jongetje dat op de Nachtwacht staat afgebeeld en een Sri Lankaanse historica vertelt over de manier waarop de kolonisering van Sri Lanka nog steeds voelbaar is op het eiland. Toch doet de audiotour alleen geen recht aan de gruweldaden die de volprezen ‘handelsmentaliteit’ van de VOC met zich mee bracht. Al helemaal niet als je een boek als Roofstaat bekijkt. In dit boek heeft Ewald Vanvugt ruim zevenhonderd pagina’s vol kunnen schrijven met de wandaden van de Nederlanders, die al in de dertiende eeuw begonnen.

Eenzijdig afgeschilderd

Natuurlijk heeft het Rijksmuseum geen


invloed gehad op de kunst die drie- of vierhonderdjaar geleden werd gemaakt en natuurlijk zijn ze afhankelijk van deze selectie. Het is nou eenmaal zo dat successen werden afgebeeld op schilderijen: de rijkdom van de VOC, de portretten van welvarende regenten, grote schuttersstukken als De Nachtwacht. Ook vertelde een Nederlandse bezoeker van middelbare leeftijd mij dat hij voor deze aspecten van de Nederlandse geschiedenis wel naar het Scheepsvaartmuseum gaat. Toch zou men van een ‘nationaal instituut’ dat naar eigen zeggen een ‘representatief overzicht [biedt] van de Nederlandse kunst en geschiedenis’, meer kunnen verwachten. De audiotour laat zien dat het wel kan: het andere verhaal vertellen met de collectie van het Rijksmuseum. Waarom kan dit dan niet in de vaste collectie? De beschrijvingen die nu naast de schilderijen hangen, geven niet voldoende context om de kunst-

objecten te kunnen begrijpen. Het gouden kistje als onderdeel van de Lombokschatten kun je niet los zien van de koloniale oppressie aldaar. Al met al zorgt de collectie zoals die nu in het Rijksmuseum hangt, voor de instandhouding van een eenzijdig beeld van de Nederlandse geschiedenis. Dit beïnvloedt de bezoekers van het museum: de Nederlanders, de bussen toeristen en de schoolklassen die het Rijksmuseum verwelkomt. Zij gaan vervolgens met een onjuiste representatie van de Nederlandse geschiedenis weer naar huis. t Het boek Roofstaat (Nijgh & Van Ditmar en TopNotch) van Ewald Vanvugt is voor 39,95 euro in de boekhandel te koop.

Tijdschrift Cul

19


De grote Nederland

QUIZ De klompen, boerenkaas en stamppot kennen we allemaal. Maar Nederland heeft ook enkele minder bekende, opmerkelijke kenmerken. Ken jij Nederland wel zo goed als je denkt? Tekst & Beeld // Josia Brüggen

1.

In 2015, het eerste jaar waarin Willem-Alexander koning was, besloot het koningshuis tijdens ‘Koningsdag nieuwe stijl’ naast koekhappen nog een andere traditie van het programma te schrappen. Welke traditie was dit? a) Toiletpot-werpen b) Zaklopen c) Spijkerpoepen

2. Welke bekende Nederlander ging jarenlang

gebukt onder de bijnaam ‘de neger van Venlo’? a) b) c) d) e)

Femke Halsema Fred Teeven Geert Wilders Ivo Opstelten Rita Verdonk

3. Na enkele jaren stuivertje wisselen om de

eerste positie op de wereldranglijst, staat Nederland nu met twee exportproducten op de tweede plaats. Welke producten zijn dit? a) b) c)

20

Tijdschrift Cul

XTC en tomaten Asperges en klompen Mosselen en fietsen


4. Eén van de volgende sporten is door een Nederlander, Iepe Rubingh, geïntroduceerd. Rubingh was tevens de eerste wereldkampioen. Om welke sport gaat het hier?

a) Vrouwendragen. De deelnemer moet met echtgenote op de schouders een parcours afleggen van 253,5 meter met onderweg verschillende obstakels. De winnaar van de race krijgt het lichaamsgewicht van zijn vrouw in bier. b) Schaakboksen. Het beste van twee werelden: de knock-out van de vechtersbaasjes gecom bineerd met het schaakmat van de groot meesters. In totaal zijn er elf ronden van twee minuten waarin wordt gevochten. Na elke ronde wordt er vier minuten geschaakt. Een knock-out ofwel een schaakmat leidt tot de overwinning. c) Kwarkbroodjes gooien. De deelnemende teams staan tegenover elkaar opgesteld en nemen elkaar onder vuur met het Hollandse zuivelgebak. Esthetica is het belangrijkst: het team met de beste outfits en schoonste werptechnieken wint de wed strijd. Japan won de laatste editie van het wereldkampioenschap.

5. Nederland Waterland. Als geen ander weten Nederlanders hoe het is

om onder de zeespiegel te leven. Met al dat water in ons land is het niet gek dat Nederland met maar liefst drie steden in de top tien van ‘Europese steden met de meeste bruggen’ staat. Welke steden vormen, van hoog naar laag, de top drie? a) b) c)

1. Amsterdam 2. Kopenhagen 3. Venetië 1. Venetië 2. Brugge 3. Utrecht 1. Hamburg 2. Amsterdam 3. Venetië

i Je kunt de antwoorden vinden op onze website www.tijdschriftcul.nl Tijdschrift Cul

21


REPORTAGE

Harder, Better, Faster, Stronger De ongekende motivatie van fitgirls

Tekst & Beeld // Lotje van den Dungen ‘The Gym is My Church’ of ‘Believe in Yourself ’. Het zijn veelgehoorde motiverende quotes waar de fitgirl naar leeft. Fitgirls zijn jonge vrouwen die zich zowel online als in het dagelijks leven volledig wijden aan een ‘gezonde’ leefstijl. Voor fitgirls lijkt de ware fitnesshype in onze samenleving bijna een nieuwe religie, waarbij gezond eten en sporten centraal staan. Ik heb een maand lang het strenge en gedisciplineerde leven van fitgirls geobserveerd, geleefd en geanalyseerd, tot spierpijn aan toe. Met twee fleecevesten over elkaar en daaronder mijn zomerse sportlegging en hardloopschoenen zit ik op de fiets. Ik ben onderweg naar de eerste locatie om fitgirls te observeren in hun dagelijks leven: de Bootcamp 4 Babes in het Vondelpark. Buiten is het ijzig koud, nat en pikdonker. Terwijl ik mijzelf sterk afvraag waarom je vrijwillig buiten zou gaan sporten met dit weer, zie ik een groep jonge meiden in sportieve outfits op me wachten. Zouden zij allemaal fitgirls zijn? Ben ik nu een fitgirl? De bootcamp is zwaar: we moeten planken met onze blote handen op de natte en koude grond en voor mijn gevoel eindeloos squatten. De volgende dag kan ik vrijwel niet zitten van de spierpijn en vraag ik mij af wat er achter de ongekende motivatie ligt van jonge vrouwen om een fitgirl te zijn. Ik voel me er in ieder geval nog niet een.

22

Tijdschrift Cul

Extreem, extremer, verslaafd

Tijdens een fitness- en gezondheidsevenement, georganiseerd door de Amsterdam Fashionweek, ontmoet ik fitgirl Yvonne. Naast het tafeltje met gezonde snacks en eiwitshakes, die naar mijn mening lang niet zo lekker smaken als beweerd werd, vertelt Yvonne mij alles over haar fitnesslevensstijl. Wat de meeste mensen zouden zien als het weggooien van een sociaal leven, ziet Yvonne juist als vrije tijd. ‘Natuurlijk vind ik het wel leuk om uit te gaan, maar ik kies er liever voor om de volgende dag te gaan sporten. Ik voel me daar gewoon fijner bij.’ Uit haar wekelijks training- en voedingsschema wordt duidelijk dat ze vijf keer per week sport en haar dagelijkse dieet secuur afweegt. Gedisciplineerd tot in het extreme, als je het mij vraagt. Ze is samen met haar vrienden en collega’s van FitDutchies, een vooraanstaande blog over fitness en gezondheid, op het gezondheidsevent. ‘Deze mensen begrijpen me gewoon en beoordelen me niet. Als je een gameverslaving hebt en niemand om je heen je begrijpt, dan ga je ook op zoek naar je eigen groep.’ Gek genoeg

Fit zijn boven alles, gezondheid als verslaving


was Yvonne niet de enige geïnterviewde fitgirl die haar levensstijl met een verslaving of obsessie vergeleek. ‘Als je de structuur die ik nu heb in mijn leven wegneemt, zou ik in een diep dal vallen’, aldus Yvonne. Fit zijn boven alles. Gezondheid als verslaving. De extreme motivatie van fitgirls toont aan dat er meer aan de hand is dan het meedoen aan een hedendaagse fitnesshype. Het lichaam van de fitgirl voldoet – bewust of onbewust – aan het nieuwe ideaalbeeld van jonge vrouwen in de huidige samenleving. Fit en gezond zijn lijkt het nieuwe sexy. De drang om vast te houden aan de fitgirl-levensstijl zit erg diep en wordt gestuurd door een grotere machtsstructuur: het discours van gezondheid in de huidige samenleving.

Fitgirls behoren tot deze jonge vrouwen die beantwoorden aan de huidige norm van gezondheid. Het is alleen te kortzichtig om ze te zien als hulpeloos onderhevig aan een schoonheidsideaal. Fitgirls plaatsen hun afgetrainde lichaam bijvoorbeeld op hun, soms razend populaire, Instagram-accounts. Aan de ene kant benadrukken ze hiermee hun (letterlijke) vrouwelijke kracht, maar aan de andere kant dragen zij bij aan het algemene ideaalbeeld van het fitte vrouwelijk lichaam. ‘Het is een combinatie’, zegt Yvonne, ‘als je er beter uitziet, voel je je gelukkiger en zelfverzekerder. Dat helpt.’ De fitgirls lijken gevangen in een vicieuze cirkel van onderwerping aan het schoonheidsideaal en bevestiging van ditzelfde ideaal.

Discours van gezondheid

Ongezonde gezondheid

Het gezondheidsdiscours schrijft voor dat sporten zelfs tot in den treure gewenst is: het is namelijk toch gewoon gezond? Binnen dit denkkader verwijst het normatieve ‘gezonde’ lichaam naar een aantrekkelijk, succesvol en gelukkiger leven. Jonge vrouwen fitnessen en eten gezond om het gewenste figuur, de juiste kledingmaat en een ‘normaal’ BMI (Body Mass Index) na te streven. De populaire fitnessquotes op sociale media lijken een reactie op de groeiende angst voor obesitas in onze samenleving, dat wordt aangewakkerd vanuit de medische wereld. De quotes sturen jonge vrouwen impliciet in de sociaal gewenste richting: ‘wees fit!’ Dit discours vormt echter een gevaarlijk beeld voor vrouwen. Fit en gezond zijn, worden binnen dit discours tot de eigen verantwoordelijkheid gerekend. Vrouwen die niet voldoen aan de eisen van het fitte lichaam worden hierdoor voorbarig in het hokje ‘ongezond’ of ‘inactief ’ geplaatst.

Door mij ondergedompeld te hebben in het extreem gedisciplineerde leven van fitgirls, heb ik lichamelijk ervaren dat er redelijk wat motivatie nodig is om de levensstijl vol te houden. Ik voelde in zowel mijn spieren, als op mijn Instagram-account een drang om door te gaan, beter te worden en verder te streven. Zou ik ook beïnvloed zijn door de ideaalbeelden vanuit het gezondheidsdiscours? ‘Mijn oorspronkelijke doel om gewicht te verliezen is eigenlijk weggevallen. Het is nu meer een levensstijl’, vertelt fitgirl Sofie mij. Het doel is vervangen door een manier van leven en wordt daarmee eindeloos. De levensstijl die ik een maand aanhield kan makkelijk doorslaan in een verslaving. Is een ‘gezonde’ fitgirl-levensstijl dan wel echt zo gezond? t Dit artikel had niet tot stand kunnen komen zonder de hulp van Linn Beulen en Joy Brandsma. Tijdschrift Cul

23


OP DE BANK MET

PAUL

AARTS

Over de Green Movement in Iran 24

Tijdschrift Cul


Tekst // Simone Hanrath Beeld // Lotje van den Dungen

In deze editie van Op De Bank Met neem ik met Midden-Oosten deskundige en docent internationale betrekkingen Paul Aarts de Green Movement onder de loep. Dit was een beweging die zich inzette voor de modernisering van Iran, en vroeg om meer aandacht voor mensenrechten in het land. Waar ging die ‘groene beweging’ over? Wat is ervan geworden in een land waar vrijheid een relatief begrip is? Iran is een land van opkomend toerisme, absolute religieuze leiders, kerncentrales en ‘trotse mannen en vrouwen’, volgens Paul Aarts. Het land is de afgelopen tijd steeds vaker in de spotlights komen te staan. Wie het nieuws een beetje heeft gevolgd, ziet dat Iran de toekomst verwachtingsvol in de ogen kijkt. Sinds het nucleaire akkoord met de VS en het opheffen van de sancties tegen Iran afgelopen juli, heerst er een optimistische sfeer en is de hoop gevestigd op het herstel van de tot voor kort al maar stagnerende economie. Paul Aarts publiceerde de laatste jaren veel over de rol van Iran als belangrijke opponent van Saudi-Arabië’s politieke invloed in de regio. Irans buitenlandse politieke manoeuvres kunnen niet losgekoppeld worden van het politieke spel in eigen land. De binnenlandse politiek slingerde de afgelopen jaren tussen een conservatief en wat liberaler beleid. ‘Hierin heeft de Green Movement zeker een rol gespeeld’, vertelt Aarts.

Het ontstaan van verzet

De slinger van de klok slaat op dit moment weer wat meer uit richting een liberalere politiek. Het lijkt of presi-

dent Rohani zowel zijn eigen volk als de buitenwereld om zijn vinger heeft weten te winden. Iets wat veel minder kon worden gezegd van zijn voorganger, de conservatieve president Mahmoud Ahmadinejad die vooral bekend stond om zijn sentiment tegen Israël en de Verenigde Staten en het ontkennen van de holocaust. Ahmadinejad kwam voor het eerst aan de macht in 2005 als opvolger van Mohammad Khatami. Khatami volgde, met name in zijn eerste ambtstermijn, een beleid dat berustte op het ideaal van vrijheid en het handhaven van mensenrechten binnen een theocratisch politiek stelsel. Waar Khatami de teugels liet vieren, trok Ahmadinejad ze vanaf 2005 weer aan. Waar Khatami liberaal was geweest, was Ahmadinejad conservatief. Veel van Khatami’s ideeën werden onder Ahmadinejad teruggedraaid, wat zijn politiek imago niet ten goede kwam. In de verkiezingen van 2009 is Ahmadinejad er dan ook van beticht met de uitslagen te hebben gesjoemeld. Zijn partij zou met zestig procent van de stemmen gewonnen hebben. Critici beschuldigen hem er echter van dat daarmee zijn tegenstander en volksfavoriet nummer één Mir-Hossein Mousavi de ovewinning werd ontzegd. Volgens hen was het namelijk Mousavi die de meeste stemmen had gekregen. De vermeende fraude van Ahmadinejad leidde tot de Green Movement. Vanaf juni 2009 werden massale demonstraties georganiseerd onder de leus ‘where is my vote?’. De Green Movement was een spontane politieke beweging, zonder leiding of organisatie. Wel bleken sociale media een belangrijke rol te spelen in het organiseren van mensen. De groene revolutie wordt daarom ook wel Twitter revolution genoemd. Deze naam doet volgens Aarts Tijdschrift Cul

25


overigens geen recht aan het concept van de beweging. Waar een revolutie gaat over het omverwerpen van een staat en deze volledig te veranderen, was het hier de bedoeling om een interne verandering aan te brengen in het bestaande politieke stelsel. Deze spontane opleving van politiek activisme sloot aan bij de ideeën van Ahmadinejads tegenstander Mousavi. Hij voerde campagne met groen als zijn trademark. De activisten koppelden hun actie en onvrede aan Mousavi’s campagne en diens kleur. Hier komt de naam van de beweging vandaan. Wat Mousavi zo aantrekkelijk maakte, was zijn belofte in Khatami’s voetsporen te treden en weer een meer liberale politieke koers uit te zetten. Hij beloofde hervormingen binnen het politieke systeem en een betrouwbare handhaving van de mensenrechten in Iran. Het was voor het eerst in de Iraanse geschiedenis dat een vertegenwoordiger van het bestaande politieke stelsel de oproep deed tot liberale hervormingen binnen dit systeem. Hoewel hij zich niet met de Green Movement wilde associëren, spraken de woorden van Mousavi tot de verbeelding van menig demonstrant. Op die manier werd voor het eerst ook de stem van de burger in acht genomen in een politiek programma.

Het einde van een beweging

Het bleek ‘een brug te ver’, vertelt Paul Aarts. Mousavi’s oproep, van onderop gesteund door het geluid van de Green Movement, werd door zowel Ahmadinejad als door geestelijk leider Khamenei gezien als een bedreiging. Het leidde tot repressief optreden vanuit de staat, waarbij hard werd ingrepen. De via sociale media verworven stem bleek voor veel demonstranten negatieve gevolgen te hebben. De sporen die op internet achterbleven maakten hen kwetsbaar en

26

Tijdschrift Cul

traceerbaar. Amnesty International registreerde dertig tot veertig doden en zo’n vierduizend arrestaties, waarvan er velen tot op de dag van vandaag vast zitten. De opkomst van de Green Movement bleek van korte duur. Er is na 2009 weinig van de beweging overgebleven. Volgens Paul Aarts is de sterke repressie vanuit de overheid daar debet aan. ‘Het behoort immers tot een van de belangrijkste taken van een dictatuur om de agency van haar eigen bevolking te ontkennen’, aldus Aarts. Daarmee wordt namelijk ook meteen de macht van de burger ontkend. Een tweede reden voor de dood van de beweging wijdt Aarts aan de afwezigheid van een leider. Het leiderschap over de

Het was een spontane politieke beweging, zonder leiding of organisatie Green Movement is Mousavi op een bepaald punt in de schoenen geschoven omdat de beweging zijn idealen had geadopteerd en hem had verkozen tot gezicht van de beweging, maar in feite was er niemand die de verantwoordelijkheid op zich nam. Waar kwam dit massaal protest nu vandaan, juist in een land waar dit grote consequenties heeft? Volgens Paul Aarts is dit een tot nog toe onopgelost vraagstuk. Het zou president Rohani in ieder geval aan te raden zijn om met dat bewuste vraagstuk rekening te houden in zijn beleid als hij niet als een tweede Ahmadinejad door zijn volk weggezet wenst te worden. t


COLUMN

Fata Europa Geloven in een droom over Europa Tekst // Ellev Derks Beeld // Josia Brüggen We doen het allemaal: fantaseren. De een over een glansrijke carrière als tech mogul, de ander over een harmonisch bestaan op een bergtop. Vaak is de collectieve fantasie gericht op een beter leven in welke vorm dan ook. De fantasie van een beter leven gaat hand in hand met de allure van verre bestemmingen; het is makkelijk om te dromen over een wereld waar je de realiteit nog niet onder ogen hebt hoeven zien. Zoals ik ook ten prooi val aan mijn verbeelding wanneer ik denk aan grootste steden als New York, waar je het ‘écht kan maken’. Migranten zijn bij uitstek een groep die wordt gedreven door hun geloof in een beter bestaan elders. Hoewel er tegenwoordig gesproken wordt over ‘massamigratie’ is ‘massale’ migratie niets nieuws: sinds de jaren zestig is er een constante stroom van migranten van ongeveer drie procent op de hele wereldbevolking. Maar ook daarvoor vond migratie op grote schaal plaats. Opvallend is wel de relatief nieuwe kijk op migratie van veel Europese regeringen, die het als zo’n enorme bedreiging zien dat ze zelfs grenzen willen sluiten. Dit heeft vooral invloed op niet-westerse migranten uit Afrika en het Midden-Oosten: de Somalische Ahmed die zijn droom volgt om rijk te worden in Duitsland, zal ontelbaar veel meer moeilijkheden en risico’s te verduren krijgen dan

Jan-Peter, die altijd al van het bourgondische leven in Portugal heeft willen genieten. Wanneer de wijngaarden van Portugal tegenvallen en de Bed and Breakfast van Jan-Peter maar niet wil lopen, kan hij altijd terugkeren naar zijn thuisland. Voor Ahmed is het een kwestie van alles of niets: door de strenge immigratieprocedures die in Europese landen gelden, is het geen vrijblijvende keuze meer. Het protocol van de EU laat maar een kleine groep migranten toe en drijft grote migratiestromen de illegaliteit in; door de reis alleen al zal hij enorm veel riskeren. Zijn voorstelling van Duitsland en vooral van alle kansen die het land hem zou bieden zullen waarschijnlijk niet overeenkomen met de werkelijkheid, maar een weg terug is geen optie. De zoektocht naar een goed leven, door je geluk ergens anders te beproeven, is van alle plaatsen en tijden. Maar waarom zou de Europeaan zijn droom achterna mogen gaan, maar wordt het voor de niet-westerse migrant tot een helse onderneming gemaakt? Niet zozeer de fantasie van migranten is het probleem, als wel het geloof van Europese regeringen in de zogenaamde bedreing die migranten zouden vormen. Migratiewetenschappers roepen vaak, tevergeefs, dat veel migranten zich maar tijdelijk in Europa willen vestigen, om later weer terug te keren naar hun thuisland. Het zou mooi zijn om de fantasieën over het heerlijke Europa voor migranten gedeeltelijk waar te maken; om ze welkom te heten, ze kansen te bieden. Maar vooral ze de mogelijkheid gunnen zich vrij te bewegen en hun eigen keuzes te maken. Geef ze de vrijheid om te kiezen of ze hun fantasie van Europa voldoende gerealiseerd vinden of dat ze zich willen storten in een nieuw geloof over wat een goed leven is. t Tijdschrift Cul

27


t

INTERVIEW

Een interview met Simon Woolcot: een expat met een uitgesproken mening Mooie vrouwen die schaamteloos uitkramen dat ze gaan plassen, ontelbare spijkerbroeken met gaten en dangerously flat shoes, daar kun je Nederlanders aan herkennen. Tenminste, volgens Simon Woolcot, beter bekend als ‘The Shallow Man’. Ik had het genoegen om The Shallow Man te interviewen en er achter te komen of hij wel zo shallow is als zijn schrijfsels doen vermoeden. Tekst // Maxime van Boven Beeld // Simon Woolcot De Engelsman kwam voor zijn werk naar Nederland en schrijft tegenwoordig op zijn populaire blog, Amsterdam Shallow Man, over zijn dagelijkse belevenissen in Amsterdam. Elke dag ziet hij wel iets typisch Nederlands dat hem aan het lachen maakt, iets absurds waarover hij weer kan schrijven. Simons Facebook-pagina heeft inmiddels 18.000 likes, hij heeft twee boeken uitgebracht en is bovendien zijn eigen YouTube-kanaal gestart. Meer dan tien jaar geleden kwam je naar Nederland, wat waren je verwachtingen? ‘Voordat ik hierheen kwam wist ik eigenlijk vrij weinig over Nederland. Bij buitenlanders staat Nederland vooral bekend om de coffeeshops, de Wallen, tulpen en de tolerante samenleving. Verder wist ik ergens wel dat er een koningshuis was, maar mijn eerste Koninginnedag was een grote verrassing. Dat was echt fantastisch.’ Wat was de aanleiding voor het starten van je blog? ‘Bijna dagelijks observeer ik situaties die me aan het lachen maken en daar ben ik over gaan schrijven. Het eerste artikel dat ik schreef ging over nasty spreads: het

28

Tijdschrift Cul

gigantische assortiment aan weerzinwekkende smeersels dat ik aantrof in de Albert Heijn. Als je rijk wil worden in Nederland is mijn advies om een bakkerij te openen en een eigen nasty spread ontwikkelen.’ Ook schrijf je regelmatig over het gebrek aan uiterlijke verzorging van Nederlanders. ‘Ja, haha, daar moet ik ook vaak om lachen. Ik zag laatst een meisje in de tram met hair as wet as the back of a rat. Ook zag ik iemand die haar haar borstelde in het openbaar vervoer. Dat is gewoon walgelijk. Ik zei tegen de dame dat iemand anders later in haar dode haar zou gaan zitten, waarop ze zei: ‘you’re a fucking idiot’. Verder valt het me op dat Nederlandse vrouwen bijna geen make-up dragen en dat spijkerbroeken, vooral met gaten, een nationale obsessie zijn.’ Zelf word ik ook gelijk getoetst: ‘Are you wearing jeans right now? Stand up! Do they have holes in it? No? I’m disappointed.’ Spijkerbroeken zijn toch niet typisch Nederlands? ‘Natuurlijk worden spijkerbroeken ook in bijvoorbeeld Engeland gedragen, maar het verschil is dat En-


gelsen zich kleden voor de gelegenheid. Als je naar een bruiloft gaat draag je geen spijkerbroek, als je naar een begrafenis gaat draag je geen spijkerbroek en als je naar een Michelin restaurant gaat dan draag je al helemaal geen spijkerbroek. Nederlanders heb ik dit allemaal zien doen.’ Je hebt het ook vaak over de directheid van Nederlanders, maar zelf ben je ook zeer direct. ‘Haha, ik heb me aangepast. Integratie gelukt. Nee serieus, er is niks mis met directheid, maar bij Nederlanders lijkt het vaak eenrichtingsverkeer. Als iemand een directe opmerking maakt en je maakt er een terug, dan zijn mensen gelijk beledigd. Het imago dat Nederlanders bovengemiddeld tolerant en ruimdenkend zijn, vind ik niet kloppen. Nederlanders claimen tolerant te zijn, omdát ze een Nederlands paspoort hebben. Ze denken daar verder niks aan te hoeven doen, alsof het een gegeven is. Dus wanneer een Nederlander een racistische opmerking maakt, ligt het probleem bij degene die zich beledigd voelt. Als een ‘nieuwkomer’ dit niet aankan, dan zeggen ze: ‘rot op naar je eigen land’.’ Krijg je ook veel boze Nederlanders op je dak? ‘Er zijn inderdaad aardig wat gekwetste Nederlanders die reacties plaatsen op mijn blog. Nederlanders zijn vrij nationalistisch en houden er niet van wanneer buitenlanders kritiek hebben. Ze zeggen dan: “als je zo veel kritiek hebt, waarom ben je dan naar Nederland gekomen?” Ze doen alsof ik eeuwig dankbaar moet zijn dat ik in het paradijs genaamd Nederland mag wonen. Mijn motivatie om hier te komen was niet omdat het zo’n geweldige samenleving is waar ik onderdeel van moést zijn, of omdat ik van tulpen houd, het was gewoon een goede carrièrekans. Veelgehoord commentaar is dat er ook genoeg mis is met de Engelse samenleving en dat is natuurlijk waar.

Maar ik woon in Nederland en dus schrijf ik over Nederland. Als iemand een blog wil maken over de problematiek in Engeland; be my guest, ik ben geen nationalist en zou me daarom niet beledigd voelen.’ Wat vind je dan wél leuk aan Nederlanders? ‘Ik zie mensen altijd als individuen. Er zijn mensen die ik leuk vind en er zijn mensen die ik niet kan uitstaan. Sommigen zijn toevallig Nederlands en sommigen komen uit een ander land. Ik zou dus niet op die manier willen generaliseren.’ Maar op je blog generaliseer je constant, toch? ‘Haha nee, ik generaliseer niet. Ik lever commentaar, geef mijn mening over bepaalde aspecten van Nederlanders en de samenleving. Maar goed, wat ik leuk vind aan Nederlanders is dat het best makkelijk is om wat te chitchatten. Nederlanders zijn individueel wel redelijk ruimdenkend en ontspannen, dat is anders als ze een pact vormen, want dan speelt de groepsmentaliteit op. Ook kan je hier doen wat je wil, wanneer je wil. Als er mensen voor iemands huis seks hebben, maakt het Nederlanders niks uit, zolang de toegang tot de deur maar niet geblokkeerd wordt.’ Heb je aan de hand van je observaties nog een laatste advies aan de Nederlanders? ‘Nee, nee. Ik zou niet durven om de Nederlanders advies te geven, dan is er weer een groep mensen die zegt: ‘’Rot op naar je eigen land!’’ Als ik dan tóch iets moet zeggen, dan is mijn advies: stop met claimen dat Nederlanders bovengemiddeld tolerant zijn. Nu ik er over nadenk, doe toch maar niet. Daar haal in mijn inspiratie vandaan. I’d run out of jokes.’ t Voor meer observaties en commentaar ga naar: amsterdamshallowman.com Tijdschrift Cul

29


KWAKIUTL Hallo lieve eerstejaars! Wij zijn het aankomende bestuur van Kwakiutl, de studievereniging van antropologie. Samen gaan wij ervoor zorgen dat jullie eerste studiejaar antropologie nóg leuker en interessanter wordt. We stellen ons graag even aan jullie voor.

Cheyenne Polderman - Voorzitter Hallo! Cheyenne hier! Geboren in Haarlem, maar woon al lang genoeg in Amsterdam om me een echte Amsterdammer te voelen. De afgelopen twee jaar heb ik veel plezier beleefd aan deze studie en heel veel vrienden gemaakt. Dit jaar ben ik de voorzitter van Kwakiutl. Ik hou onze bestuursleden goed in de gaten, zodat we er met z’n allen voor kunnen zorgen dat alles op rolletjes loopt. Daarnaast heb ik ook met andere studieverenigingen contact om samen leuke dingen te organiseren. Trouwens, dit jaar zijn we ook nog jarig! We gaan onze dertigste verjaardag vieren met allerlei leuke activiteiten. We gaan er als bestuur voor zorgen dat we er een geweldig jaar van maken.

Eline van Oosten - Secretaris Welkom in het studentenleven! Mijn naam is Eline en ik kom uit het zuiden van het land. Ik ben volgend jaar secretaris bij Kwakiutl. Dat betekent dat ik waarschijnlijk al jullie namen en achternamen (als jullie lid worden!!!) al ken voordat jullie mij überhaupt hebben gezien, eng hè?! Ik ga volgend jaar het ledenbestand beheren en daarnaast ben ik degene die jullie via social media (volg ons!) en andere kanalen op de hoogte houdt van de talloze leuke activiteiten die Kwakiutl organiseert. Ik hoop jullie volgend jaar vaak te zien en ook op die manier je naam te leren kennen in plaats van alleen in mijn excel ledenbestand! Tot snel!

Maaike van Dalfsen - Penningmeester Hey hallo! Leuk dat jullie komend jaar antropologie gaan studeren, ik heet Maaike en zit alweer in het laatste jaar van de bachelor antropologie. Door te studeren leer je natuurlijk al een hele hoop, maar via de studievereniging bieden wij andere mogelijkheden om jezelf te ontplooien en anderen te leren kennen. We organiseren bijvoorbeeld lezingen, weekendjes weg en feesten. Komend jaar ben ik de penningmeester van Kwakiutl en kan ik mijn grootste talent, geld uitgeven aan vette en leuke dingen, nog beter ontwikkelen! Geniet van deze kennismaking met de Cul, Kwakiutl en antropologie en hopelijk zien we jullie eens langskomen bij één van de activiteiten van Kwakiutl. Ik zie jullie namen wel op de afschriften verschijnen.

30

Tijdschrift Cul


Jenske Bal - Coördinator reizen Hoi, ik ben Jenske! Ik ben opgegroeid in Rotterdam en ondanks alle rivaliteit tussen de twee steden toch naar Amsterdam verhuisd. Toen ik twee jaar geleden in deze – toen nog vreemde – stad aankwam, maakte ik veel vrienden bij antropologie. Samen gingen we naar allerlei activiteiten georganiseerd door Kwakiutl. Nu zit ik in het bestuur en ga ik zelf al die dingen organiseren! In het bestuur ben ik de coördinator reizen en ga ik samen met commissies verschillende reizen organiseren: een eerstejaars weekend (ga allemaal mee), een uitwisseling, een liftwedstrijd en natuurlijk de grote studiereis. Die studiereis bracht ons de afgelopen jaren naar super koele plekken zoals Marokko, Ierland, Roemenië, Servië en Hongarije. Dus begin alvast met sparen, zodat je mee kan op elke reis. Aju!

Koen van Lieshout - Coördinator studieverdieping Hallo! Mijn naam is Koen. Ter wereld gekomen hier in Amsterdam, maar opgegroeid in het pittoreske Amersfoort. In 2014 werd ik overvallen door intenste baarmoederlijke heimwee en besloot ik terug te reizen naar de stad waar het allemaal begon. Inmiddels zijn we twee jaar verder en vind ik mezelf terug als een trotse derdejaars student culturele antropologie, maar bovenal als kersvers lid van het dertigste bestuur van Kwakiutl. Mij kan je op de gangen aanspreken met ‘weledelgeleerde coördinator studieverdieping’, of Koen. Zoals deze titel eigenlijk weggeeft, ga ik ervoor zorgen dat er naast de reguliere vakken genoeg studieverdiepende activiteiten zullen zijn om jullie geesten te verruimen. Zo zullen er bijvoorbeeld lezingen en filmavonden plaatsvinden en organiseren we als grote klapper een heus antropologisch congres, waar vele wetenschappers en bekende antropologen zullen spreken. Deze evenementen gaan er hopelijk voor zorgen dat leerplichtigheid zich uiteindelijk alleen nog zal vertalen in leergierigheid. Een superjaar toegewenst!

Lena Doppenberg - Coördinator sociaal Hallo toekomstige antropologen. Ik ben Lena, een tweedejaars student die al haar geld uitgeeft aan eten en schoenen (bewust studeren). Geboren in Amsterdam, maar aangezien mijn ouders een tuin wilden, verhuisd naar Zaandam. Na het behalen van mijn diploma besloot ik meteen door te gaan met studeren, want ik ken mezelf en in plaats van één tussenjaar zouden het er dan waarschijnlijk drie worden. Tijdens mijn eerste studiejaar werd ik bekend met Kwakiutl en dit jaar zal ik jullie coördinator sociaal zijn. Dit houdt in dat ik de borrels en feestjes organiseer met de hulp van commissies. Ik heb er ontzettend veel zin in om liters bier aan te schaffen, op zoek te gaan naar de gekste dj’s en los te gaan in winkelwagentjes (zie foto). Ik hoop dat we er met z’n allen een onwijs leuk jaar van gaan maken! Tijdschrift Cul

31


Kwakiutl agenda 29 aug 2 sept

Intreeweek

5 sept

Opening academisch jaar

8 sept

Eerste borrel!

16-18 sept Eerstejaarsweekend 22 sept

Reünieborrel van het eerstejaarsweekend + commissiebeurs

28 sept

Eerste lezing: verjaardagen + Kwakiutl’s b-day BBQ

6 okt

Eerstejaarsactiviteit (nog geheim) + themaborrel

13 okt

De eerste ‘Andere Blik’ van het jaar

19 okt

Studiemiddag

32

Tijdschrift Cul

EPE

2016 GA MEE! 16, 17, 18 september Een introductieweekend om nooit te vergeten. Het inschrijfformulier sturen wij z.s.m. naar jou op! Let op! Er is maar plaats voor 40 studenten. Bij meer aanmeldingen wordt er geloot.


DE CUL ZOEKT Zit je in het eerste jaar en wil je JOU schrijven voor de Cul? Mail dan snel naar redactie@tijdschriftcul.nl en wie weet zit jij komend jaar in onze redactie!

Advertentie van Andeko Graphic

Tijdschrift Cul

33


COLUMN

Geld en carrière, dáár ging het niet om in het ware leven Tekst & Beeld // Mattijs van de Port

I

n 1983 koos ik, net als jullie, voor de antropologie. Mijn motieven waren diep romantisch. Ik groeide op in een rijtjeshuis in een buitenwijk van Maastricht, en had een vader — hippy-at-heart — die in zijn eentje reizen maakte naar exotische oorden als Perzië en Ladakh. Het hele huis stond vol met snuisterijen die hij dan meenam. Kleurrijk aardewerk, grof geweven kameelharen zadeltassen, Roemeense iconen op glas geschilderd, Afrikaanse maskers. Nog zie ik die Albert Heijn-tas staan onder de trap, vol met opgevouwen tanka’s, Tibetaanse wandkleden, waar geen stukje muur meer voor te vinden was. Zijn verhalen over de andere werelden die hij had leren kennen waren evenzovele aanklachten tegen het leven dat hij óók leefde: dat van een leraar op een middelbare school, in de benepen wereld van Zuid-Limburg in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De boodschap dat het volle leven zich niet in een rijtjeshuis in Maastricht afspeelt was bij ons thuis permanent en onontkoombaar. Zowel mijn twee broers als ik kozen voor de studie antropologie. De vraag ‘maar vind je dan wel een baan?’ werd niet eens gesteld. Arbeidsmarktperspectief was een minor detail: geld en carrière, dáár ging het niet om in het ware leven.

34 34

Tijdschrift Cul Cul Tijdschrift


Eenmaal begonnen was er aanvankelijk teleurstelling. Ik leerde de antropologie kennen als een discipline die dóórvraagt, en dromerijen over Het Andere voortdurend verstoort. Wil je zwelgen in de betovering van andere werelden? Prima. Maar daar stellen we dan wel een paar kritische vragen over: waar gaan die dromen eigenlijk over? Is die andere wereld wel zó als jij je haar had voorgesteld? Welke politiek gaat er schuil achter de droombeelden over anderen die jij najaagt? Welke geschiedenissen hebben jouw verlangens naar andere werelden voortgebracht? Het duurde even, maar op een gegeven moment kreeg ik door dat dit dóórvragen geen afbreuk deed aan het streven

een ‘voller’ leven te leren kennen, maar dit streven juist intensiveerde. Het openbreken van je eigen gedachtekaders, de poging de wereld langs andere lijnen te lezen dan die je van huis uit hebt meekregen, staat een soort van mind-travel toe die altijd verrijkend is en mij op de goede momenten bijna hallucinerende ervaringen opleverde. Jullie keuze voor de antropologie is uiteraard gegrond in jullie eigen motieven. Maar het zou me verbazen als jullie niet allemaal gedreven worden door een zin naar avontuur, verassing, en de wens nieuwe perspectieven op de mens en de wereld te openen. Aan dat verlangen komt de antropologie in ruime mate tegemoet. t

Tijdschrift Cul Cul Tijdschrift

35 35


ar vier nummers voo uro per jaar vier num or vijftien euro per j ummers voor vijftien ar vier nummers voo uro per jaar vier num vijftien euro per jaa ers voor vijftien eur word abonnee erwww.tijdschriftcul.nl nummers voor vi 36

Tijdschrift Cul


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.