17 * 3: Nacht

Page 1


redactioneel

Inhoudsopgave

Nacht Tekst: Kaya Bouma Foto: Marleen van Stokkum Slaap. Van een snel middagtukkie tot een uitgebreide, twaalf uur durende sessie, het hazenslaapje in de bus, of de coma-slaap na een lange nacht feesten. Iedereen heeft zo zijn favoriet. En iedereen slaapt ook anders. Na een korte peiling bleek dat binnen de Cul-redactie alleen al ieder zo zijn eigen merkwaardige slaapgewoontes heeft. Eén redactielid moet naar eigen zeggen ‘terug in de baarmoeder’ om te kunnen slapen. Lees: oordoppen in en oogkleppen op. Een ander redactielid kan niet slapen zonder haar grote liefde Beer. Verder hebben we twee slaappraters, twee wilde ronddraaiers, een stilliger en op z’n minst drie dekbed-afpakkers. Dan zijn er nog de twee slaapwandelaars, waarvan een tijdens zo’n nachtelijke wandeling af en toe in de koelkast plast. Maar ik dwaal af. Ook zonder slaap gebeuren in de nacht gekke dingen. Daarvan getuigt deze Nacht Cul, waarin je verhalen vindt over mysterieuze Arabische nachten, de seksualiteit van Dracula en angstaanjagende piraten in Somalië. Er wordt een bezoek gebracht aan de nachtopvang voor daklozen en de donkere kant van antropologie komt aan bod. Kortom, met deze duis-tere Cul in je handen val je zeker niet in slaap.

Onafhankelijk antropologisch Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropde afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie en Ontwikkelingssociologie van de Universiteit van ologie van de Universiteit van Amsterdam. Amsterdam. Hoofdredacteur: Hoofdredacteur: Kaya Bouma Kaya Bouma Secretaris: Secretaris: Annemarie Sterk Annemarie Sterk Penningmeester: Penningmeester: Anne Rose Haverkamp Anne Rose Haverkamp Eindredactie: Eindredactie: Freek Janssens, Merel Freek Janssens, Merel Remkes,

2

Remkes, Lieke Wissink Lieke Wissink Fotoredactie: Fotoredactie: Mike Rijkers Mike Rijkers Webredactie: Webredactie: Ruben Sibon Ruben Sibon Layout: Kwaliteits-recruiter: Femke Awater, Zwaan LakFemke Awater maker, Marleen van Stokkum Layout: Acquisitie: Femke Awater, Ruben Irene Beydals, Marita Brun� BrunSibon ing, Wendy Kuijn, Hannah Acquisitie: Mathkor Reportage coördinator: Irene Beydals, Marita Leonie Hosselet

Bruning, Wendy Kuijn, Zwaan Lakmaker, Han-

Drukkerij: nah Mathkor Drukkerij Wilco B.V. Reportage coördinator: (Foto voorblad: Pim van der Leonie Hosselet Heuvel) Drukkerij: Drukkerij Wilco B.V. Bijdragen dienen zelf van (Foto voorblad: ...) spelfouten ontdaan te zijn. De redactie heeft het recht Bijdragen dienen zelf van bijdragen in te korten of te weispelfouten ontdaan te zijn. De geren.Informatie via redactie@ redactie heeft het recht bijdratijdschriftcul.nl. gen in te korten of te weigeren. Voor advertentie mogelijkheden Informatie via redactie@ mail naar pr@tijdschriftcul.nl

tijdschriftcul.nl. Voor advertentie mogeli-

Oplage: 600mail naar pr@ jkheden ISSN: 18760309 tijdschriftcul.nl Dank aan CSW

8

Adres: Cul, OZ Achterburgwal 185, 1012 DK Amsterdam, Oplage: 600 info@tijdschriftcul.nl www.tijdschriftcul.nl ISSN: 18760309

Dank aan CSW Adres: Cul, OZ Achterburgwal 185, 1012 DK Amsterdam,

Colofon

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

23


ar pr@

Inhoudsopgave

Vaste

rubrieken

Deze Cul

8

Op de baNk met...ReiNhilde kรถNig maRiO RutteN SpiNhuiSReceNSie keuzevak vaN...pieteRNel aRticul de keuze vaN beRt Oc-NieuwSbRief kOOkcul kwakiutl ageNda

4 6 11 13 14 20 22 23

10 12 17 18 26 30 31 34 35

high vaN de aRabiSche Nacht de NachtdieNSt cOlumN: mOkkie dONkeRe tijdeN Na de Ramp veldweRk iN the waR ON teRROR piRateRij iS geNadelOOS cOlumN: paul gOede eN Slechte tijdeN bij de daklOzeNOpvaNg

28

mONSteRlijkheid

eN SekSueel

veRlaNgeN

32 33

dROmeN iN het cOlumN: ida

dONkeR

8

26

20

23

28

32

burgwal

chter-

on

dam,

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

3


sfeerverslag

high

vaN de

aRabiSche

Nacht

Zodra de zon ondergaat en de nacht inzet, begint de mysterie van het nachtelijke donker tot leven te komen. Het dagelijkse leven op straat dringt zich langzaam terug in de veilige huizen. Een enkel nachtdier laat het leven verder bloeien. Mensen veranderen in nachtdieren. Want dat zegt men: ‘Ik ben een ochtendmens of een nachtdier’. De nacht verandert het menselijke in het mysterieuze dierlijke. De uil die zijn ogen in de nacht opslaat. Tekst: Iris Balk Foto: Iris Balk

Denk aan het aanlokkelijke van de nacht in een exotisch oord. Neem een nacht in Japan, een nacht in Afrika, een nacht in het Midden-Oosten. Hoeveel verhalen, boeken en films gaan niet over het raadselachtige en ongrijpbare van de Arabische wereld? De Arabische wereld waarin 1001 nachten zich als een sprookje aan je voltrekken. De wereld die zo groot en divers is. De wereld waar Westerlingen zoveel over denken te weten, maar eigenlijk geen idee van hebben. En dat onwetende vertalen in het mysterieuze. wiNdgevORmde zaNdduiNeN Om dit mysterieuze te begrijpen, behoor je als antropoloog de beelden, de geuren, de geluiden en het gevoel in het veld zo te omschrijven, dat de lezer dit beeld net zo voor zich kan zien. Veldwerk van 1001 nachten zou een rijkdom zijn, maar zelfs één enkele is voldoende om te beseffen hoe bijzonder een nacht in het MiddenOosten kan zijn. Nog geen week geleden bracht ik de nachtelijke uren door in de Wahiba Sands, een woestijn vernoemd naar een bedoeïenstam in Oman.

4

Wanneer de nacht nog niet is aangebroken, schittert de brandende zon boven de hoge zandduinen in een helder blauwe lucht. De zandduinen lijken zich eindeloos te herhalen, zonder kompas of GPS ben je gedoemd te verdwalen. De intense hitte strijkt neer op het eindeloze. Mijn voeten zakken weg in het koude zand onder de brandende bovenlaag. Eenmaal boven op een van de windgevormde zandduinen te zijn geklommen, verdwijnt het topje van de zon in de massa van zand. Dan wordt het

donker en hitte maakt plaats voor kou. De Arabische nacht in de woestijn begint. Smaak vaN appelS We steken een vuurtje aan om ons op te warmen, waarop Khaled Arabische koffie klaar maakt waarin de smaak gedomineerd wordt door kardemom. We krijgen dadels aangereikt waarop karavanen overleefden wanneer zij een weken- of zelfs maandenlange doortocht door de woestijn maakten. De kooltjes op het vuur worden later gebruikt om de shisha op te stoken. De tabak in de waterpijp heeft de smaak van appels, maar vergis je niet, je wordt er zowaar een beetje ‘high’ van. Het is niet de alcohol die ons opwarmt in deze koude nacht, maar de roes van de shisha-tabak, het wakkerende kampvuur, de Arabische dansen die we proberen te imiteren en het gevoel van vrijheid dat ons overmant.

Nog geen vogeltje dat zachtjes fluit, zelfs de sterren vallen geruisloos uit de hemel. Doordat er geen enkel licht in de omgeving is en niets je gezichtsveld belemmert, is er een ongelooflijke hoeveelheid sterren zichtbaar. Vallende sterren zijn geen uitzondering, ze lijken met bosjes uit de hemel te schieten. Niet alleen het zicht geeft zich puur weer, ook het gehoor maakt ruimte voor helemaal niets. De stilte van de woestijn is oorverdovend. Nog geen vogeltje dat zachtjes fluit, zelfs

de sterren vallen geruisloos uit de hemel. Wanneer je in de bewoonde wereld helemaal niets denkt te horen, weet je niet hoe het is om écht niets te horen. De geur van Arabische wierook verspreidt zich rond het kampvuur als Abdullah een aardewerken wierookbrandertje aansteekt. Deze wierook wordt gebruikt om het overal lekker te laten ruiken. Abdullah houdt de brander zelfs even onder zijn disdasha, de witte ‘jurk’ die bijna elke Omaanse man draagt. 1001 SpOORtjeS Na uren stilzwijgend staren naar de sterren en het kampvuur – het is er te mooi om te praten – vallen we langzaam in slaap op de matrasjes naast het kampvuur. Wanneer ik ’s nachts af en toe mijn ogen open, straalt de sterrenhemel boven mij. Weer valt er een ster uit de hemel, alsof het geluk je toewaait. De bedoeïenen in de woestijn beëindigen de nacht rond zes uur in de morgen als de zon opkomt. Abdullah vertelt dat hij tussen de kamelen geslapen heeft die hem warm hielden in deze koude nacht. Om zes uur klauter ook ik naast het smeulende vuurtje mijn slaapzak uit, om de zonsopkomst te bekijken. Snel wordt dit prachtige stukje van de aarde weer opgewarmd. De Arabische nacht is voorbij, nachtdieren maken plaats voor ochtendmensen. 1001 spoortjes van dieren zijn in het zand zichtbaar; van kevertjes, schorpioenen, slangen en knaagdiertjes. Zij zullen zich weer laten zien zodra de Arabische nacht begint.

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3


e komen. het leven en nachtslaat.

de hemel. wereld he, weet je te horen.

k verspreals Abdulbrandertje t gebruikt en ruiken. zelfs even tte ‘jurk’ n draagt.

naar de et is er te we langnaast het hts af en e sterrenr een ster toewaait.

n beëindide morgen vertelt dat pen heeft eze koude k ik naast aapzak uit, jken. Snel n de aarde che nacht en plaats spoortjes zichtbaar; slangen en weer laten ht begint.

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 2

5


uitgelicht

de NachtdieNSt We zien ze niet veel, we horen er ook niet veel over en toch zouden we niet zonder ze kunnen: de nachtwerkers. Terwijl wij liggen te slapen, werken deze mensen om ons land draaiende te houden. Terwijl wij ons nog eens omdraaien, draaien deze mensen volle uren. Ook wij gingen een avond aan het werk om deze mensen op te sporen en aan het woord te laten. We spraken met Raynel, die vaak nachtdiensten draait als bewaker van een parkeergarage, met Mostafa die elke nacht in de Kentucky Fried Chicken op het Damrak werkt en met buschauffeur Rinus die er zelf voor kiest om vooral de avondbussen te rijden. Tekst: Femke Awater en Annemarie Sterk Foto’s: Annemarie Sterk

“ik

Mostaf

Het is de Fried Ch dag van is wel ee en ’s nac geen gel en onbe de ICT m Na veel p Enthousi is stom w nachtwe neer het of wanne vak, ik w

hOud tOch

wel vaN SlapeN”

“m

Raynel, Q-Park Marnixstraat, 23.42

6

“je ’S m

wel

Raynel werkt sinds anderhalf jaar als parkeergaragewachter bij de garages van Q-Park. Zijn vaste werkplek is bij Q-Park Byzantium aan het Leidseplein, maar vanavond werkt hij bij de parkeergarage aan de Marnixstraat. Raynel’s nachtdienst begint om elf uur ’s avonds en eindigt de volgende ochtend om zeven uur. Deze week werkt Raynel vijf nachten achter elkaar. Dat is niet altijd even gemakkelijk. “Als ik ‘s ochtends thuis kom dan ga ik slapen. Ik mis de hele dag, dat is jammer. Mijn lichaamsritme gaat naar de klote, ik word op rare tijdstippen wakker terwijl ik toch wel van slapen houd. Daarom draai ik liever een ochtenddienst. Bij Q-Park word je voor nachtdiensten ingedeeld, dus ik kan helaas niet zelf bepalen wanneer ik werk.” Hoewel Raynel liever de ochtenddiensten zou draaien, is hij toch erg tevreden met zijn baan. “Mijn werk is heel relaxt, ik moet alles een beetje in de gaten houden en af en toe een ronde maken. Soms mopperen mijn collega’s en ik veel omdat we weinig te doen hebben, dan lijken we echt een stelletje wijven. We mogen bijvoorbeeld niet op internet of naar de tv kijken. Het enige wat we hier hebben is een telefoon.” Toch zijn de nachtdiensten niet alleen maar saai, Raynel vertelt graag wat hij ’s nachts allemaal meemaakt. “Laatst, twee à drie weken geleden, kwamen er twee gozers met een dame binnen, ze waren een beetje dronken. Ze vroegen aan elkaar of ze mij bang konden maken. Dus ik stond daar een beetje verbaasd, vroeg me af wat ze van plan waren. Gaat de dame uit het gezelschap voor mijn loket staan en trekt opeens haar t-shirt omhoog. Dat is wel een van de grappigste dingen die ik tijdens een nachtdienst heb meegemaakt.” TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

te

Rinus

Voor h klaar o te rijd dienst lekker. ligere alleen werk m het oo voor je wel ee hoop v dat er over z loopt w kinder leefrit zeven


twerkers. g eens omte sporen parkeergaffeur Rinus

“je weet Niet waNNeeR het ’S ’S middagS Of ‘S avONdS iS.”

OchteNdS,

Mostafa, KFC Damrak, 00.39 Het is deze avond redelijk rustig in de Kentucky Fried Chicken aan het Damrak waar Mostafa elke dag van de week zijn nachtdiensten draait. Dat is wel eens anders. “Er komen hier veel toeristen en ’s nachts is er vaak gedoe. Ruzies, mensen die geen geld hebben maar wel bestellen, geschreeuw en onbeschoftheid.” Hiervoor werkte Mostafa in de ICT maar daar kan hij nu geen baan in vinden. Na veel persoonlijke problemen is hij hier beland. Enthousiast is Mostafa niet over zijn baan. “Het is stom werk, er is geen enkele uitdaging. Ook is nachtwerk heel vermoeiend, je weet niet wanneer het ’s ochtends is, wanneer het ’s middags is, of wanneer het ’s avonds is. Nee,dit is niet mijn vak, ik wil binnenkort een opleiding gaan volgen.”

“mijN

vRieNdiN lOOpt

wel eeNS te mOppeReN” Rinus, Centraal Station, 00.57 Voor het Centraal Station zit Rinus in zijn bus, klaar om over een halfuurtje naar Kudelstaart te rijden. Vrolijk vertelt hij over zijn nachtdiensten, waar hij zelf voor kiest. “Ik vind het lekker. ’s Nachts komen er fijnere en gezelligere mensen in de bus. ’s Ochtends rijden er alleen chagrijnige mensen mee, die naar hun werk moeten. Dat is niets voor mij. ’s Nachts is het ook lekker rustig, je hebt de weg helemaal voor jezelf. Natuurlijk rijd je als buschauffeur wel eens verkeerd, en ’s nachts ga je nog makkelijker de mist in. Als je dan verdwaalt dan knijp je ‘em wel. Dan is het op hoop van zegen dat je je niet klem rijdt.” Rinus komt eigenlijk uit het slagersvak en vindt dit nog steeds het mooiste vak dat er bestaat. Buschauffeur is wel een minder zwaar beroep en het geeft hem zekerheid. Vrolijk vertelt Rinus verder over zijn vriendin en kinderen, die het over het algemeen prima vinden dat Rinus vaak nachten weg is. “Mijn vriendin loopt wel eens te mopperen als ze alleen thuis zit. Maar zonder ondersteuning van haar zou ik dit niet kunnen doen. Mijn kinderen zijn het inmiddels ook gewend, met hen gaat het helemaal goed.” Door zijn vele nachtdiensten kan Rinus dit leefritme goed aan. “Om zeven uur ’s ochtends kom ik thuis, rook ik een sigaretje en dan ga ik slapen. Ik slaap zo’n zes à zeven uur per dag. Dat werkt voor mij goed. En van deze (wijst op een blikje Energydrink, red.) drink ik er vier per nacht.”

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

7


op de bank met...

ReiNhilde köNig de

dOOd iS Niet te temmeN

Reinhilde König gaf eind 2008 de themamodule Antropologie van Dood en Verlies aan de UvA. “De dood is overal. Er is nauwelijks een samenleving waarin de doden geen rol spelen. Voorouders geven richting aan het leven, bij aboriginals, indianen. Maar ook bij ons. Het is zo mooi om daar naar te kijken.” Tekst: Merel Remkes Foto: Femke Awater

De ochtend van het interview staat in de krant dat alle Nederlanders boven de zeventig die het leven moe zijn er met professionele hulp een einde aan moeten kunnen maken. Typisch Nederlands, geeft Reinhilde aan. “We willen de regie hebben over ons eigen leven. Baas in eigen buik, baas over eigen dood. In Duitsland, waar ik vandaan kom, is euthanasie een absoluut taboe. Door de Tweede Wereldoorlog wordt dat geassocieerd met het afslachten van gehandicapten en anderen die de maatschappij tot ‘last’ zouden zijn. De heersende gedachte is nu: We hebben zoveel mensen doodgemaakt, nu moeten we iedereen in leven houden. Hoe er met de dood wordt omgegaan hangt af van de dynamiek in de samenleving, van de geschiedenis.” eeN gOede ROuwplechtigheid Zo spelen onder andere de materiële omstandigheden een grote rol. “Kijk naar het boek van Nancy Scheper-Hughes over noordoost Brazilië, Death without weeping. Omdat de dood daar zo’n grote rol speelt in het dagelijks leven ervaren vrouwen moederliefde heel anders. Door de armoede hebben ze helemaal geen tijd en ruimte om te rouwen om hun dode kinderen. Zet zo’n vrouw in het Gooi neer en ze zal heel anders reageren op haar dode kind. Als een samenleving het een beetje goed heeft, zijn ze ook goed voor hun doden.” Al gaat die gedachte niet altijd op, geeft ze aan. “In Congo sterven ze als vliegen, maar toch vinden ze het daar belangrijk om een goede rouwplechtigheid te houden, de matanga. Er wordt gegeten en gedronken bij de familie van de dode, die vaak helemaal niks heeft. Daar worden dan oplossingen voor verzonnen, door geld of eten te lenen.” Is in Brazilië de dood onderdeel van alledag, in Nederland staan we er een stuk verder vanaf. “De industrialisatie van de afgelopen honderdvijftig jaar heeft onze kijk op de dood veranderd. Mensen die in de natuur wonen, tussen de dieren, zien heel duidelijk de seizoenen veranderen, zien leven ontstaan en verdwijnen. In de stad hoef je dat nauwelijks meer te zien. Vanuit je huis stap je snel je auto in, naar kantoor of een winkelcentrum.”

“Waarom al die rituelen? Waarom gooien we lijken niet gewoon weg?” dOOdSbelletje Hoe er met de dood wordt omgegaan verschilt per land, maar ook per tijd. “In de middeleeuwen kregen overledenen een bel-

8

letje mee hun kist in. Mochten ze per ongeluk toch niet dood zijn, dan konden ze met het belletje rinkelen.” De wending van het gesprek inspireert het zoontje van Reinhilde, Tomasso, dat naast haar een Donald Duck zit te lezen en ondertussen meeluistert naar het gesprek. Hij filosofeert: “Als je lichtgevende sterretjes in de kist zou plakken en de ‘dode’ wordt wakker, dan denkt hij dat het gewoon nacht is en slaapt hij gewoon weer verder! Dan heb je niks aan het belletje.” Sowieso vindt hij het idee van een belletje een beetje onzin. “Het is toch overdag als ze iemand begraven? Dan zijn mensen normaal altijd wakker. Dus als iemand overdag met z’n ogen dicht ligt dan weet je meteen zeker dat die dood is.” Reinhilde antwoordt: “Maar ja, soms ben je zo moe dat je ook overdag even wil liggen. Dan denken de anderen: Oh die is dood, die gaan we begraven! Terwijl iemand gewoon even een middagdutje aan het doen was…” Mmm, daar zit wat in, zie je Tomasso denken. “Ook interessant,” vervolgt Reinhilde, “is hoe we kinderen betrekken bij de dood. De een houdt ze er extreem van weg, de ander vindt het goed dat ze afscheid komen nemen van het dode lichaam van oma.” beSchaviNgSmeteR Dood en verlies zijn niet de meest gezellige onderwerpen. Hoe kwam Reinhilde erbij om zich erin te gaan verdiepen en een vak erover samen te stellen? “Ik was altijd al in de dood geïnteresseerd,” vertelt ze. “In Duitsland en in mijn familie spelen dood en geweld een grote rol, onder andere door de herinnering aan de oorlog. Ik vind de dood fascinerend. Waarom al die rituelen? Waarom gooien we lijken niet gewoon weg? Binnen de antropologie wordt het als een soort van beschavingsmeter gezien als je je doden fatsoenlijk begraaft. ‘Kijk, dit volk had begrafenisrituelen, ze waren dus geciviliseerd!’ Maar als je het over de dood hebt, heb je het natuurlijk niet alleen over begrafenissen. Het bestrijkt een enorm breed veld aan onderwerpen, van embryoselectie, tot zelfmoord, tot de verscheidenheid binnen emotionele beleving van de dood. Ik heb geprobeerd dat allemaal aan bod te laten komen in het vak Antropologie van Dood en Verlies.” eigeN Schuld Een vraag die Reinhilde haar studenten tijdens de colleges stelde was: hoe beleven wij tegenwoordig de dood, in deze media saturated society? Wordt het collectiever, of juist niet? Volgens Reinhilde zelf is er geen eenduidig antwoord op. “Het wordt in ieder geval anders. Je hebt aan de ene kant de eenzame uitvaart, van mensen die weken dood in hun bed liggen voor ze worden gevonden. Aan de andere kant is er een enorme

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

behoefte a Hazes, hoe tegenwoord zelfmoord.” beren te k tie, euthan Irak en Afg woordelijkh denken is h kanker? Pos Tja, eigen zich in zijn Het is een denken, die wordt niet dood nog je worden om ontfermt ov leen in dat kost in leve Het vak dat moeder ove tijd nemen


od is overhet leven,

h niet dood De wending e, Tomasso, ondertussen je lichtgewordt wakhij gewoon eso vindt hij och overdag altijd wakt dan weet ordt: “Maar liggen. Dan graven! Terdoen was…” teressant,” bij de dood. dt het goed van oma.”

erpen. Hoe en een vak d geïnterespelen dood nnering aan ie rituelen? e antropolezien als je egrafenisriver de dood nissen. Het an embryonen emotiollemaal aan en Verlies.”

de colleges od, in deze f juist niet? rd op. “Het ant de eenbed liggen een enorme

Begrafenis in Huaraz, Peru 2008

behoefte aan collectief rouwen. Kijk naar de dood van André Hazes, hoe dat gedeeld werd. Ook delen mensen op internet tegenwoordig van alles met elkaar, rouwberichten of tips over zelfmoord.” Wat vaststaat is dat we steeds meer controle proberen te krijgen op leven en dood. “Denk aan embryoselectie, euthanasie, maar ook aan precisiebommen in de oorlog in Irak en Afghanistan. Maar je ziet het ook terug in de verantwoordelijkheid die we hebben over ons eigen leven. Positief denken is het nieuwe motto in de westerse samenleving. Heb je kanker? Positief denken, dan overleef je het wel! Niet gelukt? Tja, eigen schuld. Iedereen moet zijn eigen leven vormgeven, zich in zijn eentje omhoog knokken. Dat vind ik heel erg, hoor. Het is een super calvinistische en kapitalistische manier van denken, die heel eenzaam maakt. Dus dan denk ik: Nee, het wordt niet collectiever. Het wordt steeds eenzamer. Nu is je dood nog je eigen schuld ook. Het lijkt misschien collectief te worden omdat de dood zo gemedicaliseerd is, dat de staat zich ontfermt over de zieken. Maar ondertussen lig je daar wel alleen in dat ziekenhuis, tussen al die machines.” Koste wat het kost in leven houden. Het vak dat Reinhilde gaf kreeg een persoonlijk tintje toen haar moeder overleed. “Ik wilde als ik klaar was met lesgeven meer tijd nemen om voor haar te zorgen, maar dat pakte heel an-

ders uit. Arme studenten, dat ze dat mee moesten maken...!” lacht ze. “Maar ik bleek veel aan mijn eigen vak te hebben. Ik zag aan mijn moeder dat ze aan het sterven was, ik herkende het sterfproces. De manier van ademhalen, aan haar voeten, die eigenlijk al dood waren. De arts zei dat ze opgenomen moest worden. Dan wordt je met de ambulance naar het ziekenhuis gereden, er worden spuiten in je geduwd. Artsen ren-

“Er is een enorme behoefte aan collectief rouwen.” nen heen en weer, apparaten worden aangezet, de familie is helemaal overstuur. Medici willen koste wat het kost iemand in leven houden, al helemaal in Duitsland. Toen kon ik opeens sterk in mijn schoenen staan en zeggen: ‘Nee, ze blijft gewoon thuis.’ Dood zou ze toch gaan. Liever rustig thuis dan in het ziekenhuis aan al die apparaten. Ook in Nederland wordt het als normaal gezien dat we mensen niet laten sterven, die worden tot het laatste moment in leven gehouden, vastgehouden. Maar uiteindelijk kunnen we de dood niet temmen.”

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

9


maRiO RutteN kOmal

Sinds vier jaar staat Komal (25 jaar) als student ingeschreven aan een universiteit in Londen. In al die tijd heeft ze nog geen studiepunt gehaald. “Al sinds de middelbare school wilde ik graag naar het Westen,” vertelt Komal. “Ik kom uit een klein dorp in Gujarat en was van jongs af aan nieuwsgierig hoe mensen in het Westen leven. Ik weet eigenlijk niet precies waarom, maar het trok me gewoon; het zag er op televisie en in films zo anders uit dan in India. Na mijn bacheloropleiding toegepaste computerwetenschappen in Gujarat heb ik mij ingeschreven op verschillende universiteiten in Amerika en Engeland. Ik wilde eigenlijk naar Amerika maar het bleek makkelijker om een studentenvisum voor Engeland te krijgen.” De eerste dagen in Londen waren een behoorlijke schok voor Komal. Via vrienden in India had ze voor de eerste dagen een guesthouse in Oost-Londen gevonden. Ze moest direct haar beeld over het Westen bijstellen. Ze had gedacht in Londen alleen maar snelwegen te zullen vinden met daaraan grote winkelcentra gelegen waar alleen maar blanke mensen zouden komen. “Die eerste dagen had ik helemaal niet het idee dat ik in Londen terecht was gekomen. Ik dacht dat de piloot een verkeerde bocht had genomen”, vertelt ze lachend. “Het leek wel of hij mij had afgezet in Mangal Bazaar, een markt voor kleding in een van de grote steden van Gujarat. Ik zag alleen maar kleine straten met Aziatische winkeltjes. Op straat zag ik bijna geen blanke maar vooral mensen uit India en Pakistan.” Nadat ze de schok van de eerste dagen had verwerkt, zag Komal al snel ook de voordelen in van die Indiase aanwezigheid in Oost-Londen. Ze kon daardoor makkelijk aan speciale kruiden en allerlei andere Indiase ingrediënten voor het eten komen. Van even groot belang, het maakte het mogelijk om snel een bijbaantje te vinden. Haar familie behoort tot de meer wel-

Komal dacht in Londen alleen maar snelwegen te zullen vinden, met daaraan grote winkelcentra gelegen. varende boerenfamilies in het dorp. Het collegegeld kreeg Komal van haar vader, met wat geld voor de eerste maanden. Van begin af aan wist ze dat ze daarna met werk zelf in haar levensonderhoud moest voorzien. Vlak na haar aankomst vond ze een parttime baantje in een cateringbedrijf van een Gujarati eigenaar. Ieder weekend werkte ze daar in de bediening op bruiloften en andere feesten van Indiase migranten die al vele jaren, soms meerdere generaties, buiten India wonen. Op een van die feesten kwam ze in contact met een vrouw uit

10

haar eigen dorp Navli die al vele jaren als Brits staatburger in Londen woonde. Zij bood Komal aan om bij haar in huis te komen wonen voor 45 pond huur per week inclusief eten. “Ik nam dat aanbod direct aan. Zij vroeg tien pond minder dan ik tot dan toe had betaald voor de huur van mijn kamer. En het leek me ook verstandiger om bij iemand in huis te wonen die uit ons eigen dorp komt, dat is altijd veiliger en je wordt meer geholpen.” Dat laatste bleek echter tegen te vallen. De vrouw bleek Komal in huis te hebben gehaald om haar te helpen bij het runnen van haar huis waarin nog vijf andere huurders woonden. “Ik werd uitgebuit. Ik moest afwassen voor al die mensen, de was ophangen en ook nog iedere dag chappati´s, Indiaas brood, maken. Ik had altijd gedacht dat Indiërs elkaar helpen, vooral als ze in het buitenland zijn en uit dezelfde streek afkomstig. Maar hier in Londen heb ik gemerkt dat Indiërs met een Brits paspoort vaak arrogant zijn en neerkijken op mensen zoals ik die net uit India komen en een Indiaas paspoort hebben. Ze maken misbruik van ons. Wij weten in het begin nog niet hoe het hier toe gaat.” Tijdens die ellendige periode in dat huis miste Komal haar familie nog meer dan anders. “In Navli wonen we in een grootfamilie met elf mensen: mijn ouders, mijn broer en zusje, mijn grootouders en een oom en tante met hun kinderen. Ik miste hen verschrikkelijk en lag vaak ´s avonds in bed te huilen.” Na een paar maanden veranderde de situatie toen ze via vrienden verhuisde naar een woning met tien jongeren uit Gujarat. “Ik had het gevoel weer in een grootfamilie te wonen, het was gezellig en iedereen hielp elkaar.” Nadat ze voor een korte periode was teruggegaan naar Gujarat om te trouwen met haar schoolvriend Vishal (zie vorige column) kwam deze ook naar Londen. Haar universitaire studie had ze toen al opgegeven. Voor haar visum moest ze echter wel op een universiteit ingeschreven blijven en ze koos dan ook voor een nieuwe universiteit met een lager collegegeld. Die universiteit heeft ze nooit van binnen gezien. Al haar dagen gingen op aan werken. Via via vond ze een baan als verzorger bij een bureau voor thuiszorg. Ze werkt daar parttime maar is door de ongunstige uren hiermee vaak zeven da-

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

gen per we Ondanks all Ze geniet v wat ze wil. naar een fil tijdens die toeristische Engeland te mensen en toch echt in

“Ik b

Regelmatig willen gaan van haar vr daarvoor ni kan ik niet dan moet e keuken bij ik dat kan. nu bijvoorb reizen, iets opgedaan e “Toen ik in aan te rake maken trok mijn hande zegt ze lach te doen. Ik snel zal geb studiepunt in Londen.


col

um

mOkkie Tekst: Marita Bruning Dit duurt me te lang. Het is inmiddels donker, ik zit al een hele poos te wachten. Vanochtend toen ik thuiskwam, was ze al op. Ze dronk een kop thee aan de keukentafel en liet me meteen binnen. Dat was fijn. Maar nu lijkt ze geen oog voor mij te hebben. Ze is aan de telefoon, het is zeker weer haar moeder. Geen idee waar het over gaat, maar ik hoor haar regelmatig lachen. Ze zit in de huiskamer. Wacht, ik hoor de deur opengaan. Nu moet ik haar laten merken dat ik echt naar buiten wil. Ik miauw, kronkel mij om haar benen en spring omhoog om kopjes te geven. Ze begrijpt me en opent de keukendeur. Eindelijk.

d heeft ze Komal. “Ik n. Ik weet ers uit dan hreven op akkelijker

atburger in huis te koen. “Ik nam dan ik tot En het leek die uit ons meer geholrouw bleek pen bij het s woonden. mensen, de iaas brood, pen, vooral afkomstig. et een Brits sen zoals ik hebben. Ze og niet hoe

l haar famirootfamilie mijn grootmiste hen en.” Na een ienden verrat. “Ik had was gezellig periode was choolvriend nden. Haar haar visum ven blijven et een lager nen gezien. e een baan t daar partk zeven da-

n

De merel heeft me niet door, stom beest. gen per week bezig. Ondanks alle problemen heeft ze het naar haar zin in Londen. Ze geniet vooral van de vrijheid die ze hier heeft om te doen wat ze wil. Ze vindt het leuk om uit te gaan, om te winkelen, naar een film te gaan of in een restaurant te eten. Het is vooral tijdens die uitstapjes naar het centrum van Londen en naar toeristische attracties aan de kust dat ze het gevoel heeft in Engeland te zijn. “Dan lopen we samen tussen al die blanke mensen en zeggen grappend tegen elkaar: ‘Zie je wel, we zijn toch echt in Londen!!’”

“Ik ben veranderd door mijn tijd in Engeland.” Regelmatig laat Komal weten uiteindelijk naar India terug te willen gaan. Ze beseft echter ook dat ze in dat geval een deel van haar vrijheid zal moeten opgeven en vraagt zich af of ze daarvoor niet teveel is veranderd. “Als ik terug in Gujarat ben kan ik niet zomaar alleen de straat op gaan om iets te kopen, dan moet er altijd iemand mee. Ik zal de meeste tijd in de keuken bij de moeder van Vishal doorbrengen. Ik weet niet of ik dat kan. Ik ben veranderd door mijn tijd in Engeland. Ik ben nu bijvoorbeeld gewend om alleen met het openbaar vervoer te reizen, iets wat ik in India nooit deed. Ik heb nieuwe ervaringen opgedaan en ben zelfstandiger geworden.” “Toen ik in de thuiszorg begon te werken durfde ik geen vlees aan te raken. Wanneer ik voor de cliënt een broodje moest maken trok ik plastic handschoenen aan, want ik wilde niet met mijn handen de ham aanraken. Maar nu ben ik eraan gewend,” zegt ze lachend. “Ik vind het nu leuk om nieuwe ervaringen op te doen. Ik wil wel terug naar India, maar ik weet niet of dat snel zal gebeuren.” Want Komal mag dan in vier jaar tijd geen studiepunt hebben gehaald, ze heeft wel degelijk veel geleerd in Londen.

Het is donker, de maan is duidelijk zichtbaar en ik hoor ganzen overvliegen. Ze komen van het meer verderop, daar zitten altijd veel vogels. In de tuin hoor ik ook iets, even kijken. Het is een merel, ze eet van de rijstkorrels die op het terras zijn gestrooid. Ik laat me door mijn poten zakken en sluip richting een struik iets verderop. Hier zit ik goed. De merel heeft me niet door, stom beest. Ze is lekker vet en lijkt me sloom. Ik kruip dichterbij, plaats mijn linkerpoot langzaam nog iets verder naar voren. Ze kijkt me recht aan en vliegt weg. Toch slimmer dan ik dacht. Ik zet mijn nagels in een boom en haal mijn poten langs de stam. Daarna lik ik mijn staart schoon. In het weiland is vast meer te vinden. Ik werk me door het tuinhekje, dat gaat me makkelijk af. Voor me strekt het weiland zich uit. Ik ken deze plek. Hier zitten honderden muizen en ander klein gespuis. Dat was een goede nacht. Ik zit op de deurmat, tussen mijn poten ligt een dikke woelmuis. Even laten weten dat ik er ben. Mijn poten krassen tegen het raam. Ze opent de deur, haalt me aan en complimenteert me met de muis. Ik vlij me tegen haar aan. Vanavond weer.

11


spinhuis recensie

bOtSeNde

cultuReN iN

het uitgaaNSleveN

Problemen tussen allochtone jongeren en portiers van clubs dragen bij aan de negatieve beeldvorming over allochtonen. Spanningen in het Haagse nachtleven hebben hun weerslag op de samenleving ‘s nachts én overdag. In het boek Etniciteit en uitgaan (2005) beschrijven Mieke Komen en Krista Schram, beiden werkzaam aan de afdeling Jeugd en Opvoeding van de Haagse Hogeschool, hoe allochtone jongeren het uitgaan beleven en wat portiers van hen vinden. Tekst: Zwaan Lakmaker Tijdens het uitgaan komen jongeren uit alle lagen van de maatschappij bij elkaar. Dit gaat niet altijd goed. Als gevolg hiervan houden portiers er vaak een streng en niet altijd transparant deurbeleid op na. Voornamelijk allochtone jongeren worden

ben etnische groepen bepaalde essentialistische kenmerken die botsen met anderen. “Allochtonen hebben over het algemeen een ander temperament, een andere manier van denken, andere genen, een andere cultuur,” zegt een exploitant.

“Allochtonen hebben andere genen” hierdoor getroffen.Om de insluiting van allochtone jongeren in het uitgaansleven te verbeteren, deed de Haagse Hogeschool/ TH Rijswijk in opdracht van de gemeente onderzoek naar het uitgaansleven van Den Haag. “De socialisatie van jongeren vindt voor een belangrijk deel in het uitgaansleven plaats,” aldus toenmalig burgemeester van Den Haag Wim Deetman in de inleiding van Etniciteit en uitgaan.

etNiciteit De negatieve spiraal waarin jongeren, portiers en ondernemers zich ten opzichte van elkaar bevinden komt volgens het onderzoek doordat de laatstgenoemden cultuur zien als een statisch en op zichzelf staand gegeven. Dit leidt tot de vorming van stereotypen waardoor een deurbeleid ontstaat waarbij allochtone jongeren selectief uitgesloten worden.

Negatief effect In het eerste deel van Etniciteit en uitgaan komen allochtone jongeren aan het woord. Wat hen het meest tegen de borst stuit is het deurbeleid. Met name Marokkaanse en Antilliaanse jongens gaven aan bij discotheken stelselmatig geweigerd te worden. Hoe zij daar mee omgaan is bij ieder anders, maar zeker is dat de uitsluiting een negatief effect heeft op hun vertrouwen in de samenleving. De jongeren willen graag interetnisch contact hebben tijdens het uitgaan, maar portiers en horecaondernemers denken hier anders over volgens het onderzoek.

Etniciteit en uitgaan bestaat voor het grootste deel uit een heldere analyse van de antwoorden van de respondenten. Theorieën over bijvoorbeeld het begrip cultuur worden toegelicht in losstaande kaders. Het zijn deze fragmenten die diepgang toevoegen aan het onderzoek. Het gebrek aan een beschouwing van het concept etniciteit is echter schrijnend. Er wordt geen enkele keer gesproken over hoe allochtone jongeren denken over wat etniciteit voor hen betekent. Dit terwijl de titel van het onderzoek doet denken dat etniciteit een centraal begrip is. Deze uitgave, die niet als wetenschappelijk werk bedoeld is maar ter verbetering van het gemeentelijk beleid, had beter Allochtonen en uitgaan kunnen heten. Maar ondanks de misleidende titel is Etniciteit en uitgaan een leerzaam boek voor geïnteresseerden in de nachtelijke gebeurtenissen binnen de uitgaanscultuur van een multiculturele stad.

In het tweede deel van het boek komt het verhaal vanuit de horeca naar voren. Opvallend is dat de Haagse ondernemers, anders dan hun collega’s uit de andere grote steden, van mening zijn dat multiculturaliteit leidt tot onveiligheid. Mixen werkt niet want gebrek aan eenheid leidt tot conflicten. Volgens vele portiers heb-

12

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

de

dO

Cité de So stortte in apten. Na angst voo

Tekst: Ire Foto: Ser

Het is een o moeilijke ta hebben ze zijn schaars Mensen stap zijn de bend Want niet a er ook voor van de gev

deze keerde Nu zijn de ze kunnen politie laat door de str


nieuws

de

dONkeRe tijdeN Na de Ramp:

cité

de

SOleil

Cité de Soleil, de grootste sloppenwijk in Haïti, bleek gemaakt van de goedkoopste constructiematerialen. Alles stortte in op twaalf januari 2010. Zo ook de gevangenis in Port-au-Prince waardoor duizenden criminelen ontsnapten. Naast het dagelijkse gevecht om in leven te blijven heerst er onder de bewoners van Cité de Soleil de angst voor deze ontsnapte gevangenen. Tekst: Irene Beydals Foto: Sergio Ranalli Het is een ongekende ramp voor deze mensen. Ze staan voor de moeilijke taak om in leven te blijven. Familieleden en vrienden hebben ze verloren, hun huizen zijn ze kwijt. Eten en drinken zijn schaars. Waar je ook kijkt liggen de straten vol met vuilnis. Mensen stappen er met blote voeten over- en doorheen. Daarbij zijn de bendeleden terug die de buurt jarenlang terroriseerden. Want niet alleen verwoeste de aardbeving de huizen, het zorgde er ook voor dat er meer dan vierduizend criminelen uit de ruïnes van de gevangenis in Port-au-Prince konden ontsnappen. En

een kerk komen vrouwen dag en nacht bij elkaar om te zingen en bidden. In de hoop dat hun aantal hen veilig houdt van verkrachting. Dit is één van de manieren die de bevolking in actie stelt om zich tegen de criminelen te beschermen. Wanneer deze beruchte figuren hen overmeesteren bestaat de kant gelyncht te worden. In het lokale ziekenhuis komen er per dag twee à drie mensen binnen met schotwonden. Daarnaast komen er ook mensen binnen met andere verwondingen die ze eveneens door geweld opliepen. Toch zegt de medische staf dat het geweld nog niet zo erg is als vroeger.

De nachten zijn het ergst.

Het gebied is gevaarlijk en daardoor is de slachtofferhulp hier ook minder intens dan in de rest van Haïti. En dat terwijl er in Cité de Soleil 300.000 mensen afhankelijk zijn van die hulp. Dit is het gebied waar na de aardbeving massaal is geplunderd. Dit is het gebied waar jongeren zich uit armoede aanmelden bij de bendes die hun eigen buurt terroriseren. De mensen zijn bang en met het vallen van de avond neemt de kwetsbaarheid toe. De nachten zijn het ergst.

deze keerden terug naar het gebied waar ze zich thuis voelden. Nu zijn de mensen bang. Bang, want hun leven is niet zeker, ze kunnen elk moment overvallen en vermoord worden. De politie laat zich hier niet zien. Er patrouilleren VN-troepen door de straten die in 2007 hun buurt veiliger maakten. In

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 2

13


discussie

veldweRk de

iN de

waR

ON

teRROR

Schaduwzijde vaN de aNtROpOlOgie

wi

Tekst: Leonie Hosselet en Ruben Sibon Foto’s: humanterrainmovie.com Wat te denken van Security Anthropologists die in opdracht van de overheid betrokken zijn bij de War on Terror? Het Human Terrain System is een programma van het leger van de Verenigde Staten gericht op het inzetten van antropologen in Afghanistan en Irak om officieren te helpen bij een beter begrip van de lokale culturen. Is het werk van deze antropologen ethisch verantwoord? Een discussie die sinds de Amerikaanse inval in Afghanistan in 2001 actueel is binnen de antropologie. “Prostitutie van de wetenschap!” Dit was de woedende reactie van Franz Boas op het veldwerk dat vier antropologen in 1919 uitvoerden in Centraal Amerika . Het schokte Boas en de rest van de antropologische gemeenschap dat deze vier onderzoekers veldwerk als dekmantel gebruikten om te spioneren voor de overheid. Het was niet de laatste keer dat antropologen op een negatieve manier in het nieuws kwamen. Tijdens de Vietnamoorlog bracht Eric Wolf aan het licht dat antropologen betrokken waren bij counter insurgency activities. Dit project, met de naam Camelot, had als doel te onderzoeken hoe sociale rebellie tot stand kwam en wat de regering kon doen om dit te voorkomen. De controverse hieromheen werd veroorzaakt doordat velen het zagen als een overheidsplan om revolutionaire bewegingen in Latijns Amerika de kop in te drukken.

”I am trying to stay in the closet so I do not lose friends.” Na Wolf’s kritiek op de rol van de antropologen ging er een grote golf van woede door de academische wereld. De American Anthropology Association (AAA) bracht een belangrijke wijziging aan in haar ethische codes: de belangen van onderzoekssubjecten zouden vanaf nu boven alles komen te staan. Maar met deze maatregel was er nog geen einde gekomen aan de controverses rondom antropologie en de staat. Vanaf 2001 werden antropologen en andere sociale wetenschappers betrokken bij het leger in de operaties in Afghanistan en Irak. De AAA deed in 2007 onderzoek naar hun werkzaamheden, en liet blijken zich geen grote zorgen te maken. De rol van antropologen in het leger bleef destijds vooral beperkt tot het bestuderen van legermachten zelf, ter verbetering van de interne structuur.

worden. In de Verenigde Staten duiken ondertussen beurzen op die een studie antropologie, gecombineerd met ‘intelligence training’ vergoeden. Hierbij is volgens antropoloog Lesley Gill impliciet sprake van druk op de studenten om bij het leger te gaan werken. Ze wijdt dit fenomeen deels aan bezuinigingen in het hoger onderwijs. Het aantal plaatsen voor antropologen om te werken op de universiteit neemt af en werken voor de Amerikaanse overheid wordt zo een reële optie. Net als bij eerdergenoemde situaties wordt er door veel antropologen negatief gereageerd op de HTT. Over en weer worden beschuldigingen geuit en er zijn speciale comités opgericht die de HTT aan de kaak willen stellen: het Network of Concerned Anthropologists bijvoorbeeld. De security anthropologists zelf voelen zich aangevallen door de academische gemeenschap. Zo uitte één antropoloog die werkzaam is in Irak dat hij zich maar liever stilhoudt over zijn nieuwe baan: “I am trying to stay in the closet so I do not lose friends” (AAA report, 57). Niet alle security anthropologists kiezen ervoor om anoniem te blijven. Sommigen pleiten er openlijk voor dat hun functie meer legitimiteit krijgt binnen de AAA. Zij zijn van mening dat het werk dat ze doen wél ethisch te verantwoorden is. Wie heeft er gelijk?

Deze rol veranderde sinds 2006. Dat jaar kwamen militaire machthebbers tot de conclusie dat de strijd in deze landen niet alleen met wapens kon worden gewonnen; er werd een serieus gebrek aan culturele kennis geconstateerd. Als reactie hierop werd het Human Terrain System (HTS) geboren. In zogenaamde Human Terrain Teams (HTT) van vijf personen is elk team toegewezen aan een hoofdkwartier in het veld. De antropologen helpen de Amerikaanse leger officieren de lokale cultuur waarmee zij te maken hebben te begrijpen. De strijd in Afghanistan en Irak wordt door het Amerikaanse leger gezien als de strijd om de hearts and minds van het lokale volk te ‘winnen’. Het doel was burgerslachtoffers tot het minimum te beperken. Een HTT kan hierbij helpen door commandanten een beter inzicht te geven in de lokale culturele situatie en sociale structuur. Zo worden militaire acties effectiever uitgevoerd en kunnen veel burgerslachtoffers voorkomen

14

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3


on Terror? zetten van ren. Is het ghanistan

beurzen op ntelligence Lesley Gill j het leger bezuiniginoor antroen werken eële optie.

veel antroeer worden pgericht die Concerned ologists zelf meenschap. dat hij zich m trying to eport, 57). anoniem te unctie meer dat het werk ft er gelijk?

k?

elij g R eft eScuSSie e h wie ul iN di c

Leonie: Belachelijk! Hoe kan iemand zichzelf antropoloog noemen en tegelijkertijd informatie over zijn onderzoekssubjecten doorspelen naar de overheid? Wat mij betreft schoppen ze al die zogenaamde security anthropologists direct uit de AAA. Antropologen zouden niets met oorlog te maken moeten hebben, en al helemaal niet met het Amerikaanse leger. Ruben: Maar als we Montgomery McFate, de meest bekende security anthropologist, mogen geloven dan zouden antropologen zich niet afzijdig moeten houden van militair conflict. De antropologie moet volgens haar niet gezien worden als een aparte groep met een morele superioriteit boven andere disciplines die zich wél actief bezig houden met het buitenlandse beleid van de VS. De tegenstanders van HTT stellen zich in wezen elitair op en claimen eigenlijk impliciet ‘bezit’ te hebben over de antropologische discipline. Antropologen zouden deze afweging om een rol te spelen in buitenlands militaire missies niet a priori moeten afwijzen, maar per situatie, per conflict, bekijken wat de mogelijkheden zijn. Voor McFate ligt er juist in de missies in Afghanistan en Irak een kans voor antropologen om positieve invloed uit te kunnen oefenen over het beleid en het verloop van het conflict. En ze is niet de enige: antropologen als Mc Namara, Selmeski en Simons beweren dat als het geen antropologen zijn die de behoefte aan meer culturele expertise in het Amerikaanse leger opvullen, andere mensen dit zullen doen. De kans is dan groot dat dit mensen zijn die minder verstand hebben van cultuur, waardoor het een zooitje wordt. Dus, als iemand het moet doen, kan het maar beter een antropoloog zijn. Leonie: Maar volgens Lesley Gill bewijst dit dat de security anthropologists nogal naïef zijn in hun idee wat ze kunnen bereiken in het leger. Denken ze echt dat ze machtig genoeg zijn om daadwerkelijk een positieve invloed op het beleid van een complex systeem als het VS leger te hebben? Gill zegt dat de regering niet gedreven wordt door een interesse in cultuur, maar alleen belang ziet in het vergaren van meer kennis om te kunnen domineren. Ze steunen de machtige partij, het VS leger, ten koste van de zwakkere partij; de plaatselijke bevolking. Maar, zoals Gill ook zegt, is het niet de morele taak van antropologen to side with the underdog? Is één van de drijfveren van ons werk niet om op te komen voor diegenen die anders niet gehoord zouden worden? Dit is wat mij betreft een

ongeschreven regel binnen de antropologie, die de security anthropologists overtreden. Ruben: Waarom is het zo vanzelfsprekend dat antropologen de zijde kiezen van de onderdrukten? Is het negeren van de dominante partij een goede strategie voor de antropologische discipline? Als er iets is wat sociale wetenschappers niet zouden moeten doen, dan is het wel braaf de ‘ongeschreven regels’ opvolgen. Antropologen zouden er goed aan doen eerst stil te staan bij de vraag waarom veldwerk niet gedaan kan worden in dienst van een politieke of militaire organisatie zonder dit op voorhand af te wijzen. Veel security anthropologists laten weten dat ze het vreemd vinden dat zij zoveel vragen over ethiek naar hun hoofd krijgen, terwijl dit bij antropologen die voor activistische organisaties werken veel minder het geval is. Die spelen ook informatie over onderzoeksobjecten door naar derden. Maar blijkbaar wordt binnen de antropologie een scheidingslijn getrokken; activistische organisaties zijn per definitie goed, de overheid en het leger per definitie slecht. Sommige antropologen verwijten dit ook aan een angst voor het onbekende binnen ons discipline. Toen het toepassen van antropologische onderzoeksmethoden op bedrijven net nieuw was, kwam daar ook veel commentaar op, vertelt een antropologe in een AAA rapport: “People see [the military] as especially evil. Anthropologists like to put horns and a tail, they used to do that with business too. It’s a peculiar neurosis about anthropology, and it’s more about anthropology than it is about the organizations we study.” Leonie: Dan kom je terecht in het debat over toegepaste en academische antropologie. Sommige antropologen beweren dat het niet academisch is om opgedane kennis te gebruiken voor een ander doel dan de wetenschap. In die zin is het werk van de security anthropologists ook als toegepaste antropologie te beschouwen: action anthropology. Maar vaak is het doel van deze tak van ons discipline juist om vergaarde kennis in te zetten om mensen te helpen. Ik betwijfel of de doelgroep wel echt wordt geholpen door de aanwezigheid van antropologen in het veld. Kan de antropologie goed doen in een conflict waarbij duidelijk de belangen van de Amerikanen veel sterker worden doorgedrukt dan die van de lokale burgers? Ruben: Toch is het nogal zwart-wit om te zeggen dat deze action anthropology per definitie

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

15


alleen nadelen heeft voor de bevolking. Na de zware tijd onder de Taliban en Saddam Hoessein, gevolgd door een chaotische oorlog, lopen er nu dagelijks militairen door hun dorpen. Dan is het toch positief dat er antropologen zijn die toenadering tot de bevolking kunnen zoeken? Het zal die mensen een heleboel angst schelen als ze het gevoel hebben dat ze gehoord worden. Leonie: Dat klinkt wel heel mooi, maar is die mensen ooit iets gevraagd? Kenmerkend voor de gehele discussie is juist het ontbreken van de stem van de mensen om wie het gaat. De visie van de Afghanen en Irakezen ben ik nog niet tegen gekomen. In alle discussies en artikelen blijven de natives slechts vage figuren, objecten die niets te zeggen hebben over hun eigen lot. Het is eigenlijk eenzelfde positie als ook Evans-Pritchard bijvoorbeeld innam om voor het koloniale regime de natives in het achterland in kaart te brengen. De visie van de local is daarin niet belangrijk, enkel wat de antropoloog ziet en doorgrondt telt, ongeacht of de mensen het zelf wel zien of belangrijk vinden. De belangen die de antropologen dienen zullen uiteindelijk toch die van de dominante macht zijn, de VS. En deze zijn ook in staat om de informatie tégen de bevolking te gebruiken. Wat te denken van de quote van kolonel Gian Gentile, die geciteerd werd door antropoloog David Price: “Don’t fool yourself. These Human Terrain Teams whether they want to aknowlegde it or not, in a generalized and subtile way, do at some point contribute to the collective knowledge of a commander which allows him to target and kill the enemy in the civil war in Iraq.” (http://www.counterpunch.org/price04072009.html)

16

bronnen Gill 2007 Anthropology goes to war, again. González 2009 Springing a leak: A comment on the Human Terrain Team handbook. McFate 2008 Cultural Knowledge and Common Sense.

SecuRity aNthROpOlOgiStS iN de biOScOOp: humaN teRRaiN Onlangs is de film ‘Humain Terrain’ verschenen. Deze documentaire belicht het werk van antropologen voor het Amerikaanse leger rondom het overlijden van de in Afghanistan werkzame antropoloog Michael Bhatia. Op www.tijdschriftcul.nl is de trailer te zien en zijn links naar andere relevante filmpjes en artikelen te vindenn.

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 2


het keuzevak van...

Human Ter-

e.

giStS iN

teRRaiN

schenen. Deze opologen voor erlijden van de Michael Bhatia. en en zijn links en te vindenn.

het

keuzevak vaN…

pieteRNel

Voel jij je ook altijd zo verloren als je weer een keuzevak moet kiezen? Er zijn eindeloos veel mogelijkheden, maar welke is de beste? Cul biedt hulp in deze brandende kwestie! Wij laten elk nummer een student aan het woord die een leuk, interessant of gek keuzevak doet. Deze keer is dat Pieternel. Tekst: Kaya Bouma Foto: Mike Rijkers

Vak: Inleiding criminologie Studielast: 6 EC Universiteit: VU Pieternel geeft dit vak een: 8 Het vak is onderdeel van de studie criminologie aan de VU. Als UvAstudent kun je keuzevakken volgen aan de VU, nadat je een aantal formulieren hebt ingevuld. Vraag de studieadviseur om raad.

teNeNlikkeR Pieternel: “Iedereen heeft wel een idee over criminaliteit. Helaas is dat beeld vaak heel vertekend. Zo denken veel mensen dat Marokkaanse jongeren veel crimineler zijn dan de Nederlandse jeugd. Dat beeld ontstaat doordat Marokkanen vaak opzichtige delicten plegen, waardoor ze eerder opgepakt worden. Nederlandse jongeren zijn in principe net zo crimineel, maar die handelen niet zo publiekelijk, meer in het geniep. Ook hebben veel mensen het idee dat de maatschappij steeds gewelddadiger en harder aan het worden is. Dat heeft te maken met het feit dat tegenwoordig steeds meer gedrag als crimineel wordt gezien. Zo had je in Rotterdam een tenenlikker, een man die in parken aan tenen van mensen likte. Daar is een rechtszaak tegen aangespannen, omdat het een zedendelict zou zijn. Vroeger werd dat minder snel zo gezien.”

“Het vak leert je criminaliteit vanuit een ander perspectief te zien.” meeRkeuzevRageN “Het vak Inleiding criminologie leert je criminaliteit vanuit een ander perspectief te zien. Je leert de beeldvorming en de werkelijke situatie rondom criminaliteit van elkaar te onderscheiden. Je hebt twee uur hoorcollege en een uur discussiecollege per week. Het is geen moeilijk vak, maar het is wel veel werk. Je moet heel veel lezen, al zijn gelukkig alle teksten in het Nederlands. Verder moet je voor het vak een onderzoek doen. Ter afsluiting krijg je een tentamen met meerkeuzevragen. Ik vond het wel jammer dat er geen open vragen waren, daardoor kon ik minder goed mijn kennis laten zien. Toch ben ik heel blij dat ik het vak gevolgd heb, het is erg leerzaam.”

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

17


[rubriek] articul

“it 18

iS my ROle tO bRiNg tO expReSSiON” TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 2


Ng

eeN plek waaR het veRbORgeNe zich kaN maNifeSteReN Midden in de ruimte verdwijnt de grond in een duizelingwekkende diepte waar geen einde aan lijkt te komen. In museum De Pont in Tilburg stond Cul aan de rand van een afgrond naar oneindige leegte; het werk van Anish Kapoor. De kunstenaar die iedere bezoeker verleidt tot de verbeelding van het verborgene. Want zijn werken geven ruimte aan hetgeen onzichtbaar lijkt; leegte. Tekst en foto’s: Lieke Wissink De paradoxale opgave om het ‘niets’ vast te leggen in een beeldend kunstwerk blijkt voor Anish Kapoor (1954) geen probleem. Hij werd geboren in India, volgde zijn kunstopleiding in Engeland en woont en werkt nog steeds in Londen. Het is alsof zijn kunst slechts een hulpmiddel is om te creëren wat hij voor ogen heeft; zijn werken overstijgen hun eigen vorm, het innerlijk van het beeld is belangrijker dan de buitenkant. Want, zoals Kapoor zegt, de leegte heeft vele gedaanten. Juist door ruimte te creëren ontstaat er een plek waar het verborgene zich kan manifesteren en de fantasie van de kijker de vrije loop krijgt. Zoals Kapoor het zelf verwoordt: “ Is it my role as an artist to say something, to express, to be expressive? I think it’s my role as an artist to bring to expression, it’s not my role to be expressive. I’ve got nothing particular to say, I don’t have any message to give anyone. But it is my role to bring to expression, let’s say, to define means that allow phenomenological and other perceptions which one might use, one might work with, and then move towards a poetic existence.” * In zijn beginjaren liet Kapoor zich zichtbaar inspireren door zijn kleurrijke geboorteland. Grote beeldende werken dompelen de kijker onder in een kleur ervaring. In later werk maakte de intense kleuren plaats voor iets dat voorbij gaat aan kleur; de ongrijpbaarheid van leegte, de binnenkant, niets, alles..? Over de hele wereld is Kapoor’s kunst te bewonderen. In De Pont zijn een aantal werken deel van de vaste collectie. Eén ervan is Descent into Limbo, vertaald ‘afdaling in het ongewisse’. In eerste instantie lijkt het alsof er een zwarte vlek op de vloer zit, maar dichterbij gekomen blijkt het een gat te zijn waar de ogen geen vat op krijgen. Door een bolle holte in de grond te maken en deze te bewerken met donkerblauw pigment wordt al het licht geabsorbeerd waardoor er geen diepte meer te zien is. Zo suggereert het werk een oneindige, duistere ruimte. Als kijker is het haast beangstigend om dichterbij te gaan staan omdat er zo’n aantrekkingskracht van het gat uit gaat dat je bang bent erin opgenomen te worden. Een raar gevoel van onmacht en ongrijpbaarheid overvalt, maar ook fantasieën over wat voor een wereld zich in die oneindigheid afspeelt. Al met al is Kapoor’s kunst moeilijk te bevatten in een expressie van woord of beeld. Het gaat om de beleving van de kunst en daarvoor is alleen de kunst zelf toereikend. www.museumdepont.nl *Uit conversaties tussen Anish Kapoor en Homi K. Bhabha, 1998

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

19


achtergrond

“piRateRij

iS geNadelOOS”

Van een krantenkop als ‘Somalische piraten kapen schip’ kijkt niemand meer op. Anno 2010 is het heel gewoon dat piraten niet alleen in kinderboeken en Hollywood producties schitteren, maar ook op het NOS Journaal. Maar hoe gewoon is piraterij eigenlijk? Waar komt deze plotselinge invasie van piraten vandaan en hoe groot is het probleem? Tekst: Kaya Bouma Foto’s: SpaarnestadPhoto, NATO Shipping Centre (NSC).

Over deze kwesties en meer sprak Cul met John Kleinen, universitair hoofddocent antropologie aan de UvA. Kleinen publiceert binnenkort het boek ‘Pirates, Ports and Coasts in Asia’, het nieuwste werk in een door hem mede geredigeerde reeks over piraterij in Zuidoost-Azië. ‘Piraterij is eigenlijk het één na oudste beroep ter wereld,’ vertelt Kleinen lachend. ‘Het probleem van zeeroof is al heel oud. Het is ook een belangrijk probleem. Tussen 2005 en 2009 is het aantal aanvallen op zee wereldwijd gestegen van 276 naar 406 per jaar.’ Kleinen vindt dat piraterij nu nog te vaak wordt geromantiseerd. ‘Je moet niet aan Johnny Depp-achtige avonturen denken. Piraterij is een vorm van maritiem geweld, waarbij moord en doodslag niet uitzonderlijk zijn. Bij opportunistische zeeroverij, een soort gelegenheidsdiefstal van verarmde kustbewoners, vallen meestal weinig slachtoffers. Maar het kan ook gemakkelijk uit de hand lopen. Thaise vissers maakten zich in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw op grote schaal schuldig aan moord, verminking en verkrachting van Vietnamese bootvluchtelingen.’

De hiërarchische orde op het piratenschip werd nogal eens gehandhaafd door het vertonen van homoseksueel gedrag. luxe leveN iN SOmalië In het Oost-Afrikaanse Somalië woedt al jaren een burgeroorlog. Sinds 1991 heeft het land geen functionerende centrale regering meer. Kleinen legt uit hoe dit tot piraterij kan leiden. ‘Waar geen centraal gezag meer is, of perifeer gezag, nemen roof en andere criminele activiteiten toe. Somalië is een duidelijk geval van een failed state. Er is geen gezaghebbende staat meer. Hierdoor neemt de piraterij toe.’ Maar er is nog meer aan de hand in Somalië. ‘Europese en Aziatische vissers hebben de zee rond Somalië leeggevist. Bovendien is de kust vervuild door Europese landen, die daar gif en atoomafval gedumpt hebben. Vermoedelijk is een deel van de Somalische piraten dan ook door armoede en nood gedwongen tot een bestaan als piraat.’ Een ander deel van de Somalische piraten heeft waarschijnlijk rijke opdrachtgevers. Deze piraten zijn goed uitgerust met de modernste wapens en gaan professioneel te werk. Na de rooftochten leiden deze piraten een luxe leventje. Wie die rijke

20

opdrachtgevers precies zijn is niet duidelijk. Kleinen vermoedt dat het Ethiopische leger een rol speelt als opdrachtgever van Somalische piraten. Ook de VS bemoeit zich met het gebied. tOt ziNkeN bReNgeN Afrikanist Jan Abbink meent dat het piratenprobleem in de wateren bij Somalië om een harde aanpak vraagt. Hij stelt voor de uitvalhavens van Somalische piraten te blokkeren en alle uitvarende of inkomende schepen tot zinken te brengen. Kleinen kent Abbink goed, maar vindt deze oplossing erg drastisch: ‘Het blokkeren van havens en schepen staat gelijk aan een oorlogsdaad. Bij het bombarderen van schepen die in- en uitvaren tref je bovendien onschuldige mensen. De piraten gebruiken wellicht een menselijk schild. ‘Maar wat is dan wel de oplossing ?’ Ik denk dat staten alle middelen hebben om piraten op te pakken, binnen of buiten de territoriale wateren. Somalië zal eerst de eigen problemen moeten oplossen. De burgeroorlog moet eindigen en er moet een centrale regering gevormd worden.’ SOdOmie iN zuidOOSt azië De laatste jaren is er veel aandacht voor Somalische piraten. Maar in Zuidoost-Azië is piraterij al veel langer aan de gang. Uit historisch onderzoek is gebleken dat er vroeger bij deze piraten ook vrouwen hebben gezeten. Als prostituees , maar ook als echtgenotes. Ze namen het werk van hun mannen over wanneer die omkwamen. Maar er zijn nog meer interessante dingen naar voren gekomen uit historisch onderzoek. ‘De hiërarchische orde werd nogal eens gehandhaafd door het vertonen van homoseksueel gedrag. Het hoofd van de piraten ‘sodomiseerde’ zijn ondergeschikten. Een piratenleider had vaak een seksuele relatie met een aantal van zijn volgelingen. Ook kwam het voor dat gevangen genomen zeelieden werden verkracht om ze zo te dwingen mee te doen met de zeeroverij. In mannengemeenschappen als deze waar men lang op zee verbleef was homoseksualiteit, al dan niet afgedwongen, geen uitzondering. Interessant genoeg verschilt dit niet veel van hoe het er bij de Britse marine in de zeventiende tot twintigste eeuw aan toe ging. De mensen werden geslagen en mishandeld. Verkrachting was daarbij aan de orde van de dag.’ Tegenwoordig komen de verkrachtingen onder piraten waarschijnlijk niet meer zoveel voor. De handelingen kwamen voort uit het langdurig bij elkaar zitten. Hedendaagse piraten zijn niet meer zo lang met elkaar op zee.

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

Meer we John Kle raterij, 2 sociologi Gehele r ISEAS in (2005) P Mark Val (2006) P Malacca (2007) C Asia. Ad (2010) P Kleinen


el gewoon Journaal. oe groot is

Vrouwelijke Chinese piraten in de jaren ’30 (Zuid-China) – SpaarnestadPhoto.

n vermoedt htgever van het gebied.

m in de watelt voor de en alle uiten. Kleinen stisch: ‘Het en oorlogsitvaren tref ruiken weloplossing ?’ n op te paklië zal eerst orlog moet d worden.’

he piraten. de gang. Uit eze piraten aar ook als over wanante dingen ërarchische nen van hoomiseerde’ en seksuele am het voor t om ze zo engemeenas homosekng. Interesij de Britse oe ging. De g was daare verkrachtel voor. De kaar zitten. aar op zee.

Meer weten? John Kleinen sprak ook op de Andere Blik over piraterij, 25 februari 2010. (http://www.fmg.uva.nl/ sociologie_en_antropologie/de_andere_blik.cfm) Gehele reeks over piraterij (alle uitgegeven bij ISEAS in Sinagpore en bij het IIAS in Leiden): (2005) Piracy in Southeast Asia. Derek Johnson and Mark Valencia (eds.) (2006) Piracy, maritime terrorism and securing the Malacca Straits. Graham Gerard Ong-Webb (ed.) (2007) Contemporary Maritime Piracy in Southeast Asia. Adam J. Young (2010) Pirates, Ports and Coasts in Asia. John Kleinen en Manon Osseweijer (eds.)

Gevangen Piraten - NATO Shipping Centre

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

21


mn

colu

[rubriek]

<Dit zijn drie aparte columns! Verspreid door het blad zetten, in co

paul

Goede

de

Tekst: Marita Bruning Rik en ik zitten naast elkaar op het dakterras. Een tijd geleden hebben we hier een oude bank neergezet, die nu goed van pas komt. We delen een fles champagne en praten over onze goede voornemens. Uiteindelijk beslissen we dat we in het volgende jaar meer aan de studie gaan en minder aan de alcohol. Maar vanavond gaan we los. Om ons heen knalt het vuurwerk. We hebben kaartjes voor de Escape. Na een half uur fietsen en minstens die tijd in de rij, staan we eindelijk binnen. Eerst nemen we een paar shotjes aan de bar. Tequila. Ik vind het eigenlijk smerig, maar het maakt wel lekker los.

Ha meisje. Krullen. Mooie kont. Hallo. De muziek is goed. De tijd gaat snel. We drinken en we dansen. Ik laat een boer. Bier. Lopen. Langs de muur. Leunen. Goed nummer dit. Dansen. Weer een boer. Meisje. Blond. Rok. Billen. Aanspreken. Hallo Meisje? Biertje? Ik heet Paul. Jij? Linda. Nee, geen bier. Breezer. Ha, makkelijk. Lopen. Naar de bar. Wachten. Breezer en bier. Praten. Zoenen. Zoenen. Dansen. Zoenen. Toilet. Kotsen. Terug. Meisje? Meisje? Naam? O, ja Linda. Ze is weg. Okee, verder gaan. Warm. Zweten. Woei. Duizelig. Ha meisje. Krullen. Mooie kont. Hallo. Ik heet Paul. Jij? Rot op man! Bah, stom wijf. Waar is Rik? In de hoek. Zittend. Slapend? Mond open, ogen dicht. Even kijken. Gesnurk. Mietje zeg. Dansen. Zweten. Zweten. Bier. Lekker. Meer. Meer. Meer. Koppijn. Koppijn. Donker. Ik open mijn ogen en sluit ze snel weer, het licht doet pijn. Mijn blouse plakt aan mijn lijf en stinkt naar zweet en bier. Ik neem me weer eens voor nooit meer zoveel te drinken. In de kamer naast mij hoor ik Rik wakker worden. Ik probeer me te herinneren hoe we vannacht zijn thuis gekomen. Vanochtend eigenlijk. Mijn telefoon gaat, mijn moeder. O nee, Nieuwjaarsborrel bij opa en oma. Helemaal vergeten.

22

Tekst en fo

“Wij zijn vertelt S van de Nachtopv telt twee onder he kantine. elke nach een warm

Suzan heef zijn zeker t opvang, ma zijn. Het a dagelijks ko “We hebbe zegt Jeroen respect heb incidenten. toe voor spa moet houde meestal du


Goede en slechte tijden in de daklozenopvang

Tekst en foto’s: Mike Rijkers

“Wij zijn de eerste stap na een leven op straat,” vertelt Suzan (26), één van de medewerkers van de daklozenopvang van de regio Haarlem. Nachtopvang De Slaaphoek van het Leger des Heils telt tweeënveertig bedden, maar bij temperaturen onder het vriespunt liggen de matrassen in de kantine. Dan geldt een opvangplicht. “We maken elke nacht iets mee en we bieden meer dan alleen een warm bed,” aldus Jeroen (50), afdelingmanager.

Suzan heeft samen met Ashley (23) dienst. De twee meiden zijn zeker twee koppen kleiner dan de meeste bewoners in de opvang, maar het is voor iedereen duidelijk hoe de verhoudingen zijn. Het alternatief voor de bonte groep mensen die hier dagelijks komt, is een nacht op straat. Het is een vaste groep. “We hebben zelfs een cliënt die hier al zes jaar verblijft,” zegt Jeroen. Volgens Suzan is dit de reden dat de bewoners respect hebben gekregen voor de medewerkers. Toch zijn er incidenten. De grote verschillen tussen de bewoners zorgt af en toe voor spanningen. Suzan: “Iedereen zegt altijd dat ik afstand moet houden als cliënten met elkaar op de vuist gaan, maar meestal duik ik er meteen tussen om de boel te sussen.”

bewoners

De

De bewoners hebben allerlei zorgen. “We zijn een noodopvang en we laten niemand aan zijn lot over,” aldus Suzan. Van bewoners die laveloos naar binnen strompelen kijken de hulpverleners niet meer op, maar een aantal bewoners heeft gewoon een baan. Zij laten zien hoe oneerlijk ongelijkheid is, betoogt Jeroen, want: “ze werken zich dagelijks in het zweet, het is toch belachelijk dat in een land als Nederland mensen met een baan afhankelijk zijn van ons.” Vooral voor vrouwen zijn de verschillen tussen de bewoners lastig. De mannen zijn verdeeld over drie kamers. “De cliënten met een baan willen vaak eerder slapen en die proberen we te scheiden van de cliënten die onder invloed zijn van drugs of alcohol,” aldus Suzan. De vrouwen delen één kamer waar verslaafde en werkende vrouwen naast elkaar liggen. optimisme Ondanks alle persoonlijke zorgen en problemen is desfeer in de kantine ontspannen. Aan een tafel achterinin de kantine zit Raymond. Hij woont sinds enkele maanden in De Slaap-hoek. “Dit is een begin van iets nieuws,” zegt hij hoopvol. Raymond werkt overdag voor de opvang. “We hebben een aantal be-

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

23


reportage woners die ons helpen. We noemen dit sociale activiteiten. Zo kunnen ze iets extra’s verdienen en krijgen ze weer structuur in hun leven,”, legt Suzan uit. Plotseling richten de meeste bewoners zich op de televisie: Goede Tijden, Slechte Tijden begint. “De terreur van de barman,” roept Ricardo, een voormalige bewoner, grappend, die speciaal voor dit programma uit de keuken is gekomen. “Ik kijk niet om het verhaal, maar om Noud. Dat is zo’n knappe jongen,” vervolgt hij lachend. De vrolijke sfeer staat in schril contrast met de harde realiteit waar Jeroen al dertien jaar in werkt.

“Het is toch belachelijk dat in een land als Nederland mensen met een baan afhankelijk zijn van ons.” OpvaNg

eN daN?

“In de dertien jaar dat ik hier werk, zijn zo’n twee honderd mensen die hier verbleven overleden,” vertelt Jeroen somber, “Je teert op de mensen die we verder helpen.” De opvang zorgt namelijk niet alleen voor onderdak, maar neemt een centrale positie in binnen het reïntegratie proces. “We hebben korte lijnen met de sociale dienst, de voedselbank, de gemeente, de schuldsanering en de GGZ,” aldus Suzan. Voor de opvang moeten daklozen zich inschrijven bij de gemeente. Ze betalen € 5,75 per nacht. Om dit te betalen, vraagt de opvang een bijstanduitkering, waar de bewoners recht op hebben, aan en een postadres van de gemeente. Een eigen woning is echter een groter probleem. “Het is een illusie om te denken dat iedereen weer volledig gaat functioneren in de samenleving. Ons doel is om mensen een plek geven waar ze op hun plaats zijn. Voor een enkeling zijn wij dat,”, aldus Jeroen, die trots is op de opvang. Hij wijst op het belang van betere hulp als mensen nog een huis hebben. Jeroen: “Iemand die zes maanden zijn huur niet betaalt, belandt op straat, maar de alarmbellen zouden na twee maanden huurachterstand al moeten gaan rinkelen. Dan kunnen we mensen helpen zonder dat ze eerst op straat moeten leven. Als ze bij ons komen, is het eigenlijk al te laat.”

24

Barman en voormalig bewoner Ricardo warmt de soep op.

“Een paar jaar terug had te komen, maar w

Raymond, klusjesman en bewoner, helpt met het uit supermarkt afgeschreven frisdrank.

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 2


jaar terug had ik nooit verwacht in deze positie omen, maar we maken er het beste van.�

an en bewoner, helpt met het uitpakken van de door de reven frisdrank.

De sanitaire voorzieningen zijn volgens Raymond perfect.

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 2

25


De scriptie een case st heb geleerd schrijving v met een go jarige meis steeds verd een zeer g zo simpel li

de

feeSt

keuze vaN

beRt

eN humOR

Op 29 januari vond de jaarlijkse uitreiking van de prijzen voor de beste scripties bij antropologie en sociologie plaats. Een Masterscriptie is voor veel studenten misschien wel de laatste gelegenheid waarbij ze hun intellectuele nieuwsgierigheid in alle vrijheid kunnen volgen. Helaas weten sommige studenten die vrijheid niet optimaal te benutten. De twee eerste prijzen gingen naar mooie verhalen over migrantenculturen en de winnende scriptie bij sociologie had ook bij antropologie geschreven kunnen worden. Paloma Rodr�guez Carrington (antropologe) vertelt in haar Princess for a day, queen for a lifetime over de betekenis van de ‘supersized quinceañeras’ voor arme Mexicaanse migranten in Fresno, Californië. Naïma Bouchtaoui (sociologe) beschrijft in haar ‘Gelukkig konden we lachen!’ over de rol van humor en het vertellen van moppen onder hoogopgeleide meisjes en jonge vrouwen van Marokkaanse afkomst in Nederland. Dit interessante onderwerp wordt door haar met grote betrokkenheid – ze is zelf van Marokkaanse afkomst − beschreven. Tekst: Bert Schijf Quinceañeras is een religieuze (heel in de verte lijkt het op de eerste communie) en vooral feestelijke gebeurtenis waarbij meisjes op hun vijftiende (quince) verjaardag (años) tot vrouw worden verklaard. Voor zo’n rite de passage hebben antropologen altijd grote belangstelling gehad. ‘Herr Van Gennep lässt sich grüssen,’ zeggen Duitsers dan en Van Gennep wordt uiteraard in deze scriptie genoemd. Goedkoop zijn deze feesten met veel eten, een gigantische taart, een bal na en een dure jurk niet. Ze kosten zo tussen de 5.000 en 25.000 dollar. Voor de meestal arme Mexicaanse migranten een enorm bedrag. Het feest bestaat uiteraard ook in Mexico zelf, maar daar wordt het met minder pracht en praal gevierd. Het is grappig te lezen dat sommige Mexicaanse migranten heimwee hebben naar het oorspronkelijke en dus minder dure feest in het thuisland. Een voor de hand liggende vraag is dan ook waarom deze supersized quinceañeras in Freno, de vijfde stad van Californie met ruim 500.000 inwoners van wie 44 procent Hispanic, zo belangrijk voor deze Mexicaanse migrantengezinnen zijn geworden. De schrijfster baseert haar veldwerk op de feesten van drie families. Dat lijkt niet veel, maar het kleine aantal is alleszins gerechtvaardigd omdat de hele feestdag volgens een strakke opzet, ‘een massageproduceerd sjabloon,’ zegt de schrijfster, verloopt met slechts kleine individuele variaties. De families die de schrijfster van nabij heeft bestudeerd zijn niet bijzonder hoogopgeleid en ze wonen beslist niet in de beste buurten van de stad. Integendeel, zo woont de familie Ramos in southeast Fresno, berucht om zijn bendeactiviteit. De familie bekent

26

zelf ook lid te zijn van zo’n bende, Fresno Bulldog’s gang. Die Bulldog als mascotte hebben ze overgenomen van een lokaal American Footballteam, een voorbeeld van hoe een Amerikaanse symbool gebruikt wordt door een Mexicaanse bende. Zo verloopt integratie op moicro niveau. Als antwoord op de vraag van het waarom van deze dure feesten laat de schrijfster zien dat de feesten in vele opzichten imitaties zijn van TV-programmas. Zo willen de meisjes in hun uitstraling lijken op modellen uit America’s Next Top Model. Dat is de wereld waaraan ze zich spiegelen. De werkelijke wereld is echter die waarin de Mexicanen laag op de maatschappelijke ladder staan en de meisjes zich bevinden in minder stabiele en minder voorspoedige economische situaties dan hun Anglo leeftijdsgenoten en zo de kans lopen sneller van ‘het rechte pad’af te raken. Families lijken met het vieren van een quinceañera hun dochter te willen beschermen voor die gevaren, zoals de schrijfster het feest interpreteert. Voor de familie is het feest belangrijk om zo hun leven een waardering te geven die ze in het dagelijks bestaan niet krijgen. Door het enorme feest wanen ze zich in een wereld, ‘in een sprookje, een reallife soap.’ Door het feest zo volledig over the top te maken geven ze zich de mogelijkheden om hun droom op een ander vlak waar te maken. Zoals ouders tegen hun dochters zeggen: ‘You deserve to celebrate a quinceñera, you have the right! The right to be an Americana.’ Ook voor hen zelf is het feest een ‘right de passage,’ van laagbetaalde Mexicaans arbeidersgezin tot een gezin dat deel gaat uitmaken van de Amerikaanse mainstream middenklasse.

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

Naïma Bouc grippen die moppen, G ciologie, he andere aan theorietjes scriptie lijk haar analys jes en vrou gischer mis ontwetende heel goed d te bieden. denten heb wen worste nieuwkome ciale stijger conservatie moeilijk, e vinden.

Voor haar g meisjes en ken gevoer steeds in gr methode om reageren en gaat is dat bijvoorbeel len die ma taboe. Inte schrijfster altijd geda uitdrukking betekent z was aan de De schrijfst woord, maa ling elkaar die grove m zijn, het is ontdekking. ergens and om met de wordt uitbu prachtig laa wat we als

Beide script ren probere in een nieu inziens inte hoe het tot ders.’ Zeke soms ook. M ook enorm ren. Nu is h van Marokk Marokkaans Ik ben beni


sociologie n intellecniet optiwinnende on (antroceañeras’ r ‘Gelukkig s en jonge grote be-

s gang. Die een lokaal een Amerie bende. Zo

ure feesten hten imitain hun uitModel. Dat jke wereld tschappeliminder staes dan hun er van ‘het en van een r die gevar de familie ng te geven het enorme e, een realp te maken een ander ers zeggen: e right! The t feest een eidersgezin anse main-

De scriptie van Paloma is heel goed te lezen als een case studie, zoals ik die van Gerd Baumann heb geleerd. Ze begint met de gedetailleerde beschrijving van alle stappen in een gebeurtenis en met een goed gevoel voor de wereld van vijftienjarige meisjes. Daarna volgt de interpretatie die steeds verder uitwaaiert. Paloma levert daarmee een zeer geslaagd voorbeeld van een aanpak die zo simpel lijkt, maar het allerminst is. Naïma Bouchtaoui maakt expliciet gebruik van begrippen die de wereldspecialiste voor humor en moppen, Giselinde Kuipers, medewerkster bij sociologie, heeft ontwikkeld. Daarmee heeft ze een andere aanpak dan Paloma die vernuftig allerlei theorietjes door haar scriptie heenvlecht. Naïma’s scriptie lijkt daarom wat schoolser, maar ik vind haar analyse van de humor bij Marokkaanse meisjes en vrouwen absoluut niet minder. Wel sociologischer misschien. Over Marokkanen wordt door ontwetenden veel negatiefs beweerd en het is heel goed dat deze scriptie een ander beeld weet te bieden. Maar ook deze hoogopgeleide respondenten hebben het niet altijd makkelijk. De vrouwen worstelen met identiteit en de frustaties van nieuwkomers, zowel als migranten als ook als sociale stijgers. Ze hebben soms problemen met hun conservatievere ouders, alleen gaan wonen blijft moeilijk, en ze moeten hun eigen plaats zien te vinden. Voor haar gegevens heeft Naïma met jonge schoolmeisjes en met vrouwen van eind twintig gesprekken gevoerd. Dat doet ze door haar informanten steeds in groepjes van drie te spreken. Een goede methode omdat daarbij de respondenten op elkaar reageren en elkaar aanvullen. Waar het daarbij om gaat is dat vrouwen onderling grappen maken over bijvoorbeeld sex of elkaar ‘vieze’moppen vertellen die mannen nooit te horen krijgen. Absoluut taboe. Interessant zijn de passage waarin de schrijfster het heeft over elkaar ‘dissen.’ Ik heb altijd gedacht dat deze inmiddels ingeburgerde uitdrukking (het woord staat in de Van Dale en betekent zoiets als ‘elkaar afzeiken’) ontleend was aan de Surinaamse straattaal in Amsterdam. De schrijfster rept over deze herkomst met geen woord, maar ze laat goed zien hoe vrouwen onderling elkaar dissen. Dat doen ze overigens niet op die grove manier waarin Amsterdammers zo goed zijn, het is meer elkaar plagen. Het is een leuke ontdekking. Toch ligt het belang van de scriptie ergens anders. Humor bindt en helpt als middel om met de buitenwereld om te gaan en daarbij wordt uitbundig gelachen. Dat is wat de schrijfster prachtig laat zien en zo komen we iets te weten wat we als buitenstaanders niet wisten. Beide scripties laten zien hoe nieuwkomers manieren proberen te vinden om voor henzelf een positie in een nieuwe samenleving te vinden. Dat is mijn inziens interessanter dan dat eeuwige gezeur over hoe het totaal mis kan gaan met die ‘buitenlanders.’ Zeker, het kan lelijk mis gaan en dat gebeurt soms ook. Maar deze vrouwen en Mexicanen doen ook enorm hun best op soms onverwachtse manieren. Nu is het wachten op een mannelijke student van Marokkaanse afkomst die over de humor van Marokkaanse jongens gaat schrijven. Ik ben benieuwd.

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

27


achtergrond

mONSteRlijkheid hOe

eN SekSueel veRlaNgeN

het OmdRaaieN vaN geNdeRROlleN iN

Dracula

beaNgStigeNd weRkt

Bram Stoker schrijft in 1897 Dracula; de vampier die is uitgegroeid tot een begrip en als basis dient voor menig griezelfilm en –boek. De angst die Stokers Dracula oproept, speelt in op de panische angst voor de verstoring van genderrollen die er in de Victoriaanse tijd bestond. Het boek maakt de grenzen tussen de dichotomieën ‘man’ en ‘vrouw’ diffuus. Tekst: Anne Rose Foto: Flickr De vermenging tussen deze dichotomieën staan in nauw verband met de vermenging tussen het monsterlijke en het seksuele. Zeker gezien de periode van conservatisme en kuisheid waarin het boek is geschreven maken deze vermengingen Dracula zo spannend. In het discours van de Victoriaanse tijd wordt de vrouw gezien als (seksueel) passief en emotioneel. De man daarentegen is actief en rationeel. “A good woman only submitted to her husband’s bestiality in order to reproduce” (Demetrakopoulos 1977: 106). Dat er in de Victoriaanse tijd een enorme fascinatie bestond voor seks en er veel prostitutiehuizen waren, getuigt van de mannelijke behoefte naar seksuele passiviteit. Hier speelt Stoker op in.

De dreiging van een sterke, hongerige, vrouwelijke seksualiteit zoete aDem Van een VampierVrouw De seksuele spanning door Dracula heen is fascinerend. Er lijkt een parallel te zijn tussen seksueel verlangen en monsterlijkheid. Deze analogie is duidelijk voelbaar in het boek, maar komt expliciet naar voren als Jonathan Harker, opgesloten in het kasteel van graaf Dracula, door drie vrouwelijke vampiers gekust dreigt te worden. Harker staat doodsangsten uit, maar vindt het ook een verrukkelijk vooruitzicht gekust te worden door de beeldschone vrouwen. The fair girl went on her knees and bent over me, fairly gloating. There was a deliberate voluptuousness which was both thrilling and repulsive, and as she arched her neck she actually licked her lips like an animal, till I could see in the moonlight the moisture shining on the scarlet lips and on the red tongue as it lapped the white sharp teeth. Lower and lower went her head as the lips went below the range of my mouth and chin and seemed about to fasten on my throat… [I] could feel the hot breath on my neck… I could feel the soft, shivering touch of the lips on the supersensitive skin of my throat, and the hard dents of two sharp teeth, just touching and pausing there. I closed my eyes in a languorous ecstasy and waited – waited with a beating heart. (Stoker 2008: 38).

28

Dit fragment is enorm spannend en opwindend, beangstigend en erotisch. Het is precies die combinatie van seksuele spanning en de monsterlijke dreiging dat het tot een geweldig stuk maakt. Harker ruikt de zoete adem van de vampiervrouw, die tegelijkertijd weerzinwekkend bitter is, als bloed. Het is eng dat de vampiervrouw haar lippen als een dier aflikt: weer een vermenging van dichotomieën (mens en dier). Het likken is dierlijk en tegelijkertijd vol seksueel verlangen. Deze lust is ook dierlijk en mannelijk en zeker niet iets wat volgens de traditionele verdeling van genderrollen bij het vrouwelijke hoort. “In the Victorian view, only fallen (and hence lower-class) women enjoyed sex” (Demetrakopoulos 1977: 106). Nergens in het eerder geciteerde fragment strookt het gedrag van de vrouwelijke vampier met dit traditionele beeld. De vampiervrouw neemt initiatief, iets wat eigenlijk alleen de (actieve) man kan doen. Ze verslindt Harker met haar ogen, ze wil hem en kust hem. Hierin is zij sterker en machtiger dan Harker, want hij ligt daar, passief en ‘vrouwelijk’, en kan zich niet verweren. Hier is duidelijk een omkering van de genderverdeling te zien. vOluptuOuS vOice Ook verder in het boek komt het actieve en daarmee bedreigende van de vampiervrouw te rug. Doordat Dracula Lucy’s bloed drinkt, raakt zij verzwakt en verandert zij langzaam steeds meer in een (mannelijke) vampier. Een s prekend voorbeeld hiervan is te vinden op bladzijde 61, als Lucy op sterven ligt. In a sort of sleepwaking, vague, unconscious way she opened her eyes, which were now dull and hard at once, and said in a soft voluptuous voice, such as I had never heard from her lips: - ‘Arthur! Oh, my love, I am so glad you have come! Kiss me!’ (Stoker 2008: 161). Lucy is duidelijk veranderd, zo neemt een van Lucy’s vrienden in dit dagboekfragment waar. Lucy heeft een harde blik in haar ogen en weer is er dat voluptuous, een woord dat in Dracula alleen wordt gebruikt voor vampiers. Dit wellustige en seksuele hoort een Victoriaanse vrouw niet te hebben. Bovendien neemt Lucy hier, net als de vampiervrouwen uit het vorige fragment, initiatief door haar man Arthur te vragen om een kus. Niet alleen het nemen van initiatief is mannelijk aan de vampiervrouwen. Zij penetreren ook, door met hun tanden het lichaam van hun slachtoffer binnen te dringen. Het roept spanning op; de dreiging van een sterke, hongerige, vrouwelijke seksualiteit.

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

“I co

hOmOSekSuele De vermen suggestie v Harker. De dreigt te als de graa tie wordt g (Craft 1984 iers ‘zijn’ m

[H]e exclai man belong my face att love; you y now I prom him at your

bronnen cRaft, chRiS 1984. “Kiss

Demetrako 1977. Femi Studies, Vo

Stoker, Bra 2008 [1897


Het lezen van Dracula is zeker een aanrader, maar voor degene die hier nog niet aan toe is gekomen volgt hier een korte samenvatting. Het boek bestaat uit verschillende dagboekfragmenten, brieven en rapporten. Eerst volgen we Jonathan Harker die naar het kasteel van graaf Dracula in Transylvania gaat om de graaf te helpen met de Engelse taal. Als hij erachter komt dat Dracula een vampier is en er nog meer vampiers in het kasteel zitten, blijkt Harker in het kasteel opgesloten te zitten. Hij weet uiteindelijk te ontsnappen en keert terug naar Londen. Maar ook Dracula reist af naar Londen, waar hij Lucy aanvalt, de vriendin van Mina, de vrouw van Harker. Lucy wordt een vampiervrouw, die zich voedt met kleine kinderen uit de buurt. Harker, Mina en vrienden van Lucy weten haar te stoppen door haar hart te doorboren en haar hoofd af te hakken. Dracula gaat daarna achter Mina aan, maar zij is sterk en de vrienden drijven Dracula in het nauw. Hij vlucht terug naar Transylvania, waar de vampierstrijders hem en de vampiers in zijn kasteel doden.

oor menig verstoring otomieën

eangstigend suele spanweldig stuk rvrouw, die Het is eng t: weer een ikken is die lust is ook de traditioe hoort. “In ass) women

het gedrag beeld. De een de (acogen, ze wil dan Harker, ch niet vererverdeling

e bedreiacula Lucy’s langzaam ekend voorop sterven

she opened nd said in a om her lips: e! Kiss me!’

’s vrienden blik in haar in Dracula en seksuele dien neemt e fragment, us. Niet alampiervrouichaam van ning op; de sualiteit.

“I could feel the hot breath in my neck” hOmOSekSuele gevOeleNS vaN gRaaf dRacula De vermenging van genderrollen komt ook naar voren in de suggestie van homoseksuele gevoelens van graaf Dracula naar Harker. De echte spanning van het stuk waarin Harker gekust dreigt te worden door de vampiervrouwen volgt verderop, als de graaf opeens de kamer binnenkomt waarin de suggestie wordt gewekt dat Dracula een andere man wil penetreren (Craft 1984: 110). Dracula is woedend dat de vrouwelijke vampiers ‘zijn’ man aanraken. [H]e exclaimed: - ‘How dare you touch him, any of you? … This man belongs to me!’ … Then the Count turned, after looking at my face attentively, and said in a soft whisper: - ‘Yes, I too can love; you yourselves can tell it from the past. Is it not so? Well, now I promise you that when I am done with him, you shall kiss him at your will. (Stoker 2008: 39).

Als je dit plaatst in de Victoriaanse tijd, waarin men fascinatie maar vooral ook een panische angst had voor homoseksualiteit, krijgen de uitspraken van de graaf nog meer kracht. Op een voorkomende manier kijkt hij naar Harker en fluistert dan dat ook hij lief kan hebben. Hij zegt dat hij de vrouwen heeft liefgehad en suggereert met Harker hetzelfde te gaan doen. Om het griezeleffect voor de Victoriaanse lezer compleet te maken, valt Harker hierna flauw en wordt hij wakker in zijn bed. Dracula heeft hem naar zijn bed gedragen en uitgekleed, want Harkers kleren liggen netjes opgevouwen op een stoel maar op een manier waarop hij het zelf nooit doet. Door dit gat en deze openheid in het verhaal – er ontbreken uren – schept Stoker de ruimte voor de lezer om te fantaseren. De omkering van de genderrollen wordt hersteld op het moment dat Arthur het hart van zijn echtgenote Lucy doorboort (Stoker 2008: 216). Het is de man die penetreert en de vrouw die ontvangt (Craft 1984: 122). Lucy wordt hiermee in haar

bronnen cRaft, chRiStOpheR 1984. “Kiss Me with those Red Lips”: Gender and Inversion in Bram Stoker’s Dracula. Representations, No. 8, pp. 107-133. Demetrakopoulos, Stephanie 1977. Feminism, Sex Role Exchanges, and Other Subliminal Fantasies in Bram Stoker’s “Dracula”. Frontiers: A Journal of Women Studies, Vol. 2, No. 3, pp. 104-113. Stoker, Bram 2008 [1897]. Dracula. Oxford, University Press: Oxford’s World’s Classics.

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

29


Column

[rubriek] oc-nieuwsbrief

Oc - NieuwSbRief De opleidingscommissie (OC) is een adviesorgaan binnen de opleiding Culturele Antropologie. De commissie geeft gevraagd en ongevraagd advies over onderwijsgerelateerde onderwerpen en probeert onder andere door middel van evaluaties de kwaliteit van het onderwijs te bewaken. De OC bestaat uit vier docentleden: Oskar Verkaaik (voorzitter), Vincent de Rooij, Barak Kalir, en een op het moment nog nieuw te benoemen docentlid, en vier studentleden: Willemijn Rijper, Laurie Dul, Sjoerd Warmerdam en Cecilio do Rosario.

Oc actief – eeRSte SemeSteR 2009 Zoals jullie in onze vorige nieuwsbrief hebben kunnen lezen heeft de OC vorig semester voor het eerst een Docent-van-hetJaarverkiezing gehouden onder de antropologiedocenten. Er is door jullie veel gestemd. Mario Rutten is uit de bus gekomen als de winnaar van deze verkiezing. Nogmaals van harte gefeliciteerd! Een foto van Mario Rutten is - vanaf nu mét onderschrift - te bewonderen in de Common Room. De OC wil graag doorgaan met het positief waarderen van onze docenten. We zijn nog in discussie over welke vorm dit volgend jaar zal krijgen. Naast de DvhJverkiezing zijn ook de jaarlijkse panelgesprekken (ditmaal over 2008/2009) onder studenten weer gehouden. Zoals beloofd in de vorige nieuwsbrief nu een korte samenvatting van onze bevindingen. De studie antropologie is logisch opgebouwd. Het tweede studiejaar is een goed vervolg op het eerste studiejaar, hoewel de inhoud van de vakken soms overlapt. Ook zien studenten geen duidelijke opeenvolging van bepaalde tweedejaarsvakken op bepaalde eerstejaarsvakken, terwijl dit vanuit de opleiding wel zo bedoeld is. Studenten ondervinden nu geen steun van dit beoogde vervolgende karakter. Vakspecifiek zijn studenten over het algemeen positief; enkele vakken zal de OC nader onder de loep nemen. Wat voorlichting betreft hebben studenten behoefte aan uitvoeriger en tijdiger voorlichting over te volgen vakken en de bachelorscriptie. Na drie jaar bachelor hebben studenten een brede basis in de culturele antropologie en zijn zij voldoende voorbereid op een master. De OC gaat aan de slag met bovenstaande bevindingen. Uiteraard komen in de panelgesprekken ook relatief kleinere kwesties aan de orde. Dit zijn er teveel om in de Nieuwsbrief op te nemen, maar de OC besteedt met zorg aandacht aan alle opmerkingen.

Oc actief - tweede SemeSteR 2010 Het komende semester zal de OC weer één van haar belangrijkste taken uitvoeren: het bekijken van jullie evaluaties over de vakken van het eerste semester van dit jaar. Naast het doornemen van alle getallen lezen wij ook jullie geschreven opmerkingen, dus maak gebruik van de open kaders! Ook voor docenten is een opmerking van jullie in jullie eigen woorden extra waardevol. In onze volgende nieuwsbrief laten we weten wat de belangrijkste bevindingen zijn uit de evaluaties.

Wie bij Cub het mis. R wel gistere in gedachte ook mis. D munt, hier na niet te eten in Cu

Wellicht gaat het bericht al rond in de gangen: binnenkort wordt de opbouw (d.w.z. de verdeling van de studiepunten over de semesters) van alle studies van de UvA veranderd. Dit heeft concrete gevolgen voor de vakopbouw van onze opleiding, en de OC zal zich de komende weken buigen over een zo goed mogelijke invulling van de nieuwe vorm. De panelgesprekken en evaluaties worden hierbij in acht genomen.

Als een van vind je in d particulier mogen dez klanten be werken. Vis boze. Wat kok, meesta

Natuurlijk houdt de OC zich met meer grotere en kleinere aangelegenheden bezig dan we in de nieuwsbrief kunnen presenteren. Interesse? Spreek ons gerust aan of mail naar opleidingscommissie-ca@uva.nl. Je kunt ook bij ons terecht voor klachten of suggesties.

Vanaf h takelt H mandje

Tot slot moeten wij jullie tot onze spijt meededelen dat ons langstzittende docentlid, Yolanda van Ede, de OC gaat verlaten. We danken Yolanda hartelijk voor haar inzet al die jaren en wensen haar het beste! We gaan op zoek naar een goede vervanging voor Yolanda.

Ook de ve den niet v fastfood be adres. De p met zure, er wel zijn kelt Hector za’s in een ten, die va

Jullie wensen we een interessant, inspirerend en gezellig tweede semester toe! Laurie Dul, Sjoerd Warmerdam, Cecilio do Rosario en Willemijn Rijper Studentleden Opleidingscommissie

Om toch go gevolg van in Cuba bek de paz (Spe teem ontsta ongebruikt bestrijdings tig procent

Wat opvalt bananen (pl ‘papaya’ be fruta bomb schillende s eisen. Een e

30

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 2


ft gevraagd aluaties de t de Rooij, Laurie Dul,

aar belanguaties over st het doorhreven op! Ook voor en woorden n we weten ties.

binnenkort punten over d. Dit heeft pleiding, en en zo goed gesprekken

kookcul

kOOkcul: tOStONeS Tekst en foto: Freek Janssens

Wie bij Cuba denkt aan lekker en gevarieerd eten, die heeft het mis. Rijst en bonen zijn verkrijgbaar op rantsoen, zowel gisteren, als morgen, als ook de rest van het jaar. Wie in gedachte al nipt aan een verfrissende mojito, heeft het ook mis. De essentiële Cubaanse variant van munt, hierba buena, is op het eiland bijna niet te krijgen. Over het algemeen is het eten in Cuba weinig smaakvol en eentonig. Als een van de weinige particuliere initiatieven vind je in de meeste steden in Cuba paladares, particulier gerunde restaurants. Volgens de wet mogen deze restaurantjes maximaal twaalf klanten bedienen en mag er alleen familie werken. Vis, schaaldieren en rund zijn uit den boze. Wat overblijft is, ondanks de wil van de kok, meestal niet veel meer dan rijst en bonen.

en kleinere unnen prenaar opleierecht voor

Vanaf het dak van zijn huis takelt Hector zijn pizza’s in een mandje naar beneden.

en dat ons gaat verlaal die jaren een goede

Ook de verschillende staatsrestaurants bieden niet veel soeps en op het gebied van fastfood ben je in Cuba aan het verkeerde adres. De pizza – een dikke, vette lap brood Freek met platanos. met zure, kaasachtige substantie – heeft er wel zijn intrede gedaan. Vanaf het dak van zijn huis takelt Hector van Pizza Celina (‘pizza uit de hemel’) zijn pizza’s in een mandje naar beneden en het geld van de klanten, die vanaf de straat bestellingen roepen, terug omhoog.

en gezellig

en

cON ajO

Om toch goed te eten, moet je in Cuba op de markt zijn. Als gevolg van het wegvallen van de Sovjet-steun – een periode die in Cuba bekend staat onder de naam Periodo especiál en tiempo de paz (Speciale periode in een tijd van vrede) – is er een systeem ontstaan van lokale en biologische voedselproductie. Op ongebruikt terrein in steden wordt, zonder gebruik te maken van bestrijdingsmiddelen, groente, fruit en sla verbouwd. Negentig procent van de Habaneros eten vandaag de dag biologisch. Wat opvalt in een Cubaanse markt zijn de grote hoeveelheden bananen (plátanos) en papaya’s (pas op als je op de markt bent: ‘papaya’ betekent ‘vagina’ in Havana, de vruchten noemen ze fruta bomba). Je vindt op een Cubaanse markt zeker vijf verschillende soorten bananen, die elk een andere bereiding vereisen. Een erg lekker recept voor bananen is tostones con ajo.

Recept: Schil groene bananen (platano macho) en snijd ze in schijfjes van 1 centimeter dik. Bak de bananen in een neutrale olie tot ze iets beginnen te verkleuren. Haal de bananen nu uit de olie en plet elk schijfje tussen twee stukken papier. Frituur de geplette bananen nogmaals totdat ze mooi bruin en krokant zijn. Serveer direct met zout en gestampte knoflook (ajo).

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

31


reportage

dROmeN

iN het dONkeR

Als je altijd blind bent geweest, dan kun je in je dromen geen beelden verwerken die je zelf hebt gezien. Maar wat zien blinde mensen dan als ze slapen? Cul tastte in het duister en ging op zoek naar antwoorden. Die werden gevonden bij bezoekers van de Ziezo Beurs: een expositie voor blinden en slechtzienden, met de laatste technische snufjes wat betreft wandelstokken, brillen met verrekijkers erop, en een workshop salsa-dansen-zonderte-kijken. Tekst: Leonie Hosselet Foto: Marleen van Stokkum Casandra en haar dochter lopen net langs de stand met ‘onbeperkt avontuurlijke vakanties,’ als we haar aanspreken. Ze wil ons wel iets meer vertellen over haar beeld van de wereld. Ik zie bijna niks meer, ergens achter de komma staan een heleboel nullen en dan volgt er ergens een eentje. Dat is altijd al zo geweest. Mijn beeld van de omgeving is eigenlijk een klank-beeld. Dat bestaat uit allerlei geluiden. En ik hoor echo’s, zo kan ik bijvoorbeeld bedenken dat er daar ergens een muur is (wijst precies naar de muur). Door de klanken die er zijn, of die ik zelf maak soms, maak ik mijn voorstelling van deze ruimte. Vervolgens raak ik dingen aan, ik heb nu een aantal stands aangeraakt en ik zie dus al een beetje voor me hoe het er hier uitziet. Als ik droom, dan droom ik ook niet in visuele waarnemingen, maar in sferen en geluiden. Ik denk dat het niet veel verschilt van wat jij zou dromen. Alleen heb ik het geluid en heb jij de beelden. Ik droom vooral over dingen waarvan ik goed weet hoe ze voelen: bijvoorbeeld over een doorkomende kies, of planten, of eten. Of een langgerekte plastic zak. Verderop proberen bezoekers de verdedigingssport Aikido uit. De trainer modelleert het lichaam van de cursisten voorzichtig in de juiste houding zodat ze een idee krijgen van de bewegingen die

“In mijn droom kan ik auto rijden. Dan zal ik op dat moment dus ook wel iets moeten zien.” bij de sport horen. Bij een andere stand zit Marleen tussen een groep snuffelende honden. Ze werkt op de beurs voor de Nederlandse Vereniging Geleidehonden, maar maakt graag even tijd voor ons. Wat ik zie is het verschil tussen licht en donker. Ik kan zien dat het hier licht

32

is, en de plek waar jij staat weer een beetje donkerder: een schaduw. Maar je had net zo goed een paal kunnen zijn. Ik droom wel in beelden, maar die zullen niet lijken op de beelden die jij ziet. Het is een virtuele wereld, in mijn droom kan ik ook auto rijden. Dan zal ik dus ook wel iets moeten zien, denk ik altijd

die theologie. Zittend aan een tafeltje met studiegenote Sifra, vertelt hij: Ik heb vaak beelden in mijn droom, maar ik kan ze me later niet meer herinneren. Soms wel, maar alleen als de beelden heel essentieel waren. Andere dingen zoals geur en tast herinner ik me wel. (Sifra: “Dus je droomt met al je zintui-

maar. Het uitzicht zie ik niet voor me, ik denk dat het meer is dat ik de ervaring hoe het voelt om als passagier in een auto te zitten gebruik om te bedenken hoe het voelt als ik zelf zou rijden.

gen, wat gaaf! Ik kan me niet herinneren dat ik ooit heb geroken in een droom.”) Of ik wel eens uitga? Disco’s zijn een afrader. Het is daar lastig oriënteren, je bent bijna doofblind. Dan moet je echt om je heen gaan voelen, en dat kan ook weer rare situaties opleveren. Maar naar een café is geen probleem. Ik red me over het algemeen prima.

Een kraam verderop probeert een doorgewinterde verkoper vlak voor het sluiten van de beurs nog een braille-leesregel te slijten. We krijgen een levendige demonstratie waarbij we zien hoe een digitaal boek op een soort toetsenbordje in braillepuntjes omgezet wordt. Hoewel de verkoper ons op het hart drukt dat het ding compléét vergoed wordt door de verzekering, en tot in de púntjes secuur is, besluiten we toch maar door te lopen. Arend heeft zelf thuis zo’n apparaat: “Die puntjes zijn soms defect, en dan lees je ineens een heel ander woord.” Hij gebruikt het voor zijn stu-

Terwijl we praten is de beurs afgelopen. Om ons heen worden steeds meer spandoeken naar beneden getrokken, ballonnen lek geprikt en muurdelen weggedragen. Sifra wijst erop dat ook de geleidingsstrepen (matjes met een duidelijk profiel, die de route van de standjes volgen) van de vloer worden getrokken. “Ha! Nu heb je me eens een keer echt nodig, Arend.”

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3


zien. Maar ie werden atste techen-zonder-

en tafeltje ertelt hij: room, maar herinneren. de beelden ere dingen ik me wel. al je zintui-

herinneren n droom.”) ’s zijn een oriënteren, n moet je en, en dat opleveren. probleem. een prima.

col

um

n

ida Tekst: Marita Bruning

De bal van mijn voet raakt bij iedere stap lichtjes de grond. De zolen van mijn schoenen zijn op die plek versleten. Grappig dat je aan schoenen altijd kunt zien hoe iemand loopt. Iedereen loop wel een beetje scheef of gek, waardoor de schoenen ongelijk slijten of zoals bij mij, het plekje onder de bal van mijn voet als eerst weg is, omdat ik altijd voorover gebogen loop. Toch zijn het goede schoenen, stevig en gevoerd. Gekregen van een vrouw op Koninginnedag drie jaar geleden, geloof ik. Ja, ik loop altijd gebogen. Op zoek naar peukies of geld. Peukies vind ik altijd wel, vooral buiten restaurants en kantoorgebouwen. Die mensen nemen snel een paar heisjes en moeten dan weer gauw naar binnen. Uren staren naar een beeldscherm of pootjes ophouden bij een familiediner. Niets voor mij.

Grappig dat je aan schoenen altijd kunt zien hoe iemand loopt. Amsterdam is mijn thuis. Het bankje ter hoogte van autoverhuur Diks op de Willem de Zwijgerlaan. De overdekking bij de winkels op de Jodenbreestraat. Het Mosplein in Noord. Het tuintje aan de gracht bij Rapenburg. Vannacht wandelde ik langs de Keizersgracht. De grote grachtenpanden stonden als altijd statig te zijn en deden mij denken aan oude, wijze mannen. In het water maakte een meerkoet al schel piepend iets duidelijk aan zijn partner. Op dat geluid na was het heerlijk stil en koel aan de gracht. Ik voelde me zo thuis.

urs afgeloteeds meer getrokken, muurdelen op dat ook s met een ute van de vloer worheb je me g, Arend.”

33


Nachtelijk

ageN

veRmaak

Tekst: Jeske Jongerius De winter zet zich stevig voort en het verlangen naar de warme, zwoele zomernachten groeit. Maar helaas is die droom voorlopig onbereikbaar. Gelukkig zijn de nachten behalve koud ook maakbaar. Daarom onttrekken wij ons af en toe een nacht aan de realiteit en wanen ons in een fantasie. Op de avond van donderdag 11 februari deed zo’n mogelijkheid zich weer voor. Bibberend en glibberend werd er een tocht afgelegd door de witte Amsterdamse straten met als bestemming een Venetiaans carnaval. Aangekomen op de festiviteit ontdeden mensen zich laag voor laag van hun mutsen, jassen, sjaals en truien. Zo werd het koude Amsterdam volledig ingewisseld voor het sprankelende Venetië. Pracht en praal toonden zich in de stralen gekleurd licht die de nacht in het uitgaansleven zichtbaar maken, maar toch nooit geheel onthullen. Mysterieuze gestaltes verbergen zich achter maskers terwijl rookwolken zich door de zaal verspreiden. Onder het genot van een zacht briesje dat verkoeling biedt op de warme dansvloer lijken de koude dagen mijlenver weg. Maar vroeg of laat komt elke nacht tot een einde. Laag voor laag maakt Venetië weer plaats voor Amsterdam. Terwijl de muziek en beelden nog door het hoofd spoken maakt de geleefde illusie weer plaats voor dromen naar warmere tijden. Eenmaal thuis en ontwakend van de droom van de nacht ervoor voelt de wereld heel anders aan; de morning after doet zich nooit mooier voor dan ze is. De verhouding tussen realiteit en maakbaarheid is radicaal veranderd. Maar niet voor lang, gelukkig is er snel weer een feestje!

kwakiutl ageNda

18 maart

Lezing Rusland Ter voorbereiding van de studiereis wordt op 18 maart een lezing georganiseerd over Rusland. Natuurlijk is iedereen met interesse welkom! Locatie: Common Room in Het Spinhuis. Tijd: 17:00

25 maart

De Andere Blik: Ibn Khaldun O.a. Rudi Künzel vertelt ons alles over deze legendarische figuur. Locatie: Common Room in Het Spinhuis Tijd: 17:00

www.kwakiutl.nl

34

4 maart

Pubquiz & Avondeten Locatie: Common Room in Het Spinhuis Tijd: 17:00 - 20:00

10 maart

Filmavond De keuze van de film moet nog worden gemaakt, dus als je een voorstel hebt: laat het ons weten via sco@kwakiutl.nl Locatie: Common Room in Het Spinhuis Tijd: vanaf 17:00

11 maart

Feest: Swingers Een exclusief Kwakiutl/SEC feest in de Winston Kingdom! Entree is 5 euro. De muziek is ditmaal in de Jazz/funk hoek, met live muziek! Locatie: Winston Kingdom Tijd: 23:00 – 04:00

12 maart

Antropologie Beroependag 2010 De 4 studieverenigingen van antropologie in Nederland organiseren gezamenlijk een bijeenkomst voor alle studenten. Locatie: Radboud Universiteit Nijmegen. Tijd: vanaf 12.30

25 maart t/m 31 maart

Movies That Matter - Film en lezingen festival Tussen 26 en 31 maart vind het jaarlijkse Movies That Matter festival plaats in Den Haag. Naast dat hier veel interessante films vertoond worden heeft Kwakiutl een speciale aanbieding voor jullie. Kijk op de website voor meer info. Locatie: Den Haag

1 april

Pubquiz & Avondeten Locaie: Common Room in Het Spinhuis. Tijd: 17:00 – 20:00

1 - 9 mei

Studiereis: St. Petersburg

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

Lezing

Elke woen dag t/m 3 maart

15 april

Van 23 februari 22 juni, e vier weke


m voorlopig an de realibberend en al. AangekoAmsterdam nacht in het kers terwijl e dansvloer weer plaats romen naar orning after t voor lang,

ageNda - aNtROpOlOgiSch

veRaNtwOORd Tentoonstelling

Lezing Elke woensdag t/m 31 maart

Encyclopedie van de angst

15 april

Evolution of Language

Interdisciplinaire lezingenreeks over hoe mensen angst ervaren. Locatie: Aula van het Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht. Tijd: 20:00 – 21:30 Info: www.sg.uu.nl/prog/2010a/ encyclopedie_van_de_angst.html

Zit taal in onze genen? Hierover houden prof. dr. Robert Berwick en prof. dr. Constance Scharff een dubbellezing waarna vervolgens een debat plaatsvindt met andere taalspecialisten. Locatie: Aula van het Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht Tijd: 20:00 – 22:00 Info: www.sg.uu.nl/prog/2010a/ evolution_of_language.html

wordt rd over inte-

huis.

T/m 16 mei

In de tentoonstelling wordt het politieke, maatschappelijke en literaire belang van Max Havelaar in beeld gebracht. Bijzondere Collecties UvA, Oude Turfmarkt 129 Tijd: Elke di–vrij van 10.00 tot 17.00 uur & za–zo 13.00 tot 17.00 Info: www.bijzonderecollecties. uva.nl T/m 21 maart

en

lijkse

eel heeft or julfo.

uis.

Van 23 februari t/m 22 juni, elke vier weken

Amsterdamlezingen 2010

In deze lezingenreeks gaan sprekers en publiek op zoek naar de hoge en lage cultuur van Amsterdam, en de manier waarop beide meer en meer vermengd raken. Sprekers: Jan Mulder, Erik Kessels, Robert Vuijsje, Huub van der Lubbe, Joost Zwagerman. Zie voor precieze data de website. Locatie: Aula van de UvA, Singel 411 (hoek Spui) Tijd: 20:00 Info: www.uva.nl/adamreeks/2010. cfm

Rembrandt gespiegeld. Een blik in het brein van de meester

Rembrandts etsen zijn vaak even groots van opzet als zijn schilderijen, hoe klein ze soms ook zijn. Enkele van zijn belangrijkste etsen worden daarom nu, behalve gespiegeld, ook uitvergroot getoond. Dit geeft ons de gelegenheid om de voorstellingen te zien zoals Rembrandt ze in zijn hoofd had. Locatie: Museum Het Rembrandthuis, Jodenbreestraat 4 Tijd: Elke dag van 10.00 tot 17.00 Info: www.rembrandthuis.nl

ver

huis

Het is geen roman, ‘t is een aanklacht! 150 jaar Max Havelaar

T/m 28 maart

Doktor Faustus & films

Er is nu een tentoonstelling over de doktor Faustus. Elke dinsdag worden er om half negen films vertoond welke zijn uitgekozen door een kunstenaar. Toegang is gratis. Locatie: Kunstgalerij W139, Warmoestraat 139 Tijd: Elke dag van 11:00 tot 19:00 uur Info: http://w139.nl

TIJDSCHRIFT CUL 2009-2010 - JAARGANG 17 - NUMMER 3

35



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.