17 * 2: Oud

Page 1

J a a r g a n g

1 7

-

N u m m e r

2

Antropologisch tijdschrift Thema:

cul_oud.indd 1

Oud

-

december

2009

3-12-2009 2:03:23


redactioneel

G eweldiGer

in het alGemeen

Door: Kaya Bouma Foto’s: Kaya Bouma

Het thema van deze Cul is oud. Oud kan veel betekenen. Denk aan oude mensen, of juist aan jonge. Oude spullen, oude steden, oude geschiedenis maar ook aan oud en nieuw. Één ding is zeker: oud worden betekent veranderen. Tenminste, zo heb ik er altijd over gedacht. Als ik terugkijk op hoe ik een paar jaar geleden was vind ik dat ik heel erg veranderd ben, in positieve zin. Ik houd mezelf hierin bewust voor de gek, want in al die jaren tijd móet ik toch wel iets vooruit gegaan zijn? Achteruitgang is onacceptabel en daarom vind ik mezelf veel slimmer, leuker, beter gekleed, mooier en in het algemeen geweldiger geworden. Andere mensen zien dit helaas nooit. Als ik iemand tegen kom die me al jaren niet gezien heeft, zegt de ander steevast: “Ja ik herkende je zo, je bent echt níets veranderd!” Daar kan ik me echt kwaad om maken. Hoe kun je nou zoiets zeggen, hoe kun je nou niet zien dat ik me jarenlang vreselijk ontwikkeld heb? Kort geleden begon ik echter zelf ook te twijfelen. Aanleiding waren de hiernaast geplaatste foto’s. De ene is een jaar geleden genomen, de ander achttien jaar: zoek de verschillen. Opeens lijkt zeventien jaar ontwikkeling weg te vallen en komt er iets van essentie van wie ik ben heel duidelijk naar voren (sleeën vind ik erg leuk.) Zo is het ook met Cul. Dit tijdschrift, verbonden aan de opleiding antropologie aan de UvA, bestaat alweer meer dan zeventien jaar. Er is in die tijd veel veranderd, maar de essentie is hetzelfde gebleven. De Cul is er voor iedereen die geïnteresseerd is in mensen en cultuur. Cul is serieus en diepgaand, maar ook luchtig en grappig. In de kern is het tijdschrift dus onveranderd gebleven. Toch hoop ik niet dat als iemand de Cul nu op zou pakken, na het blad al jaren niet gezien te hebben, zou zeggen: “Ja, dit blad herken ik zo, er is echt níets veranderd!” Want ondanks dat het hetzelfde tijdschrift blijft, gaat de redactie elke keer weer met frisse energie aan de slag om de nieuwe editie nog weer interessanter, leuker, beter opgemaakt, mooier en in het algemeen geweldiger te maken. Geniet daarom als vanouds van deze Cul, maar let ook op al het nieuws dat er in staat.

Onafhankelijk antrOpOlOgisch tijdschrift cul is verbOnden aan de afdeling culturele antrOpOlOgie en OntwikkelingssOciOlOgie van de universiteit van amsterdam. hOOfdredacteur: kaya bOuma secretaris: annemarie sterk penningmeester: anne rOse haverkamp eindredactie: freek janssens, merel remkes, lieke wissink

2 cul_oud.indd 2

fOtOredactie: mike rijkers webredactie: ruben sibOn kwaliteits-recruiter: femke awater layOut: femke awater, ruben sibOn acquisitie: irene beydals, marita bruning, wendy kuijn, Zwaan lakmaker, hannah mathkOr repOrtage cOördinatOr: leOnie hOsselet

drukkerij: drukkerij wilcO b.v. (fOtO vOOrblad: meanest indian flickr.cOm) bijdragen

dienen Zelf van spelfOu-

ten Ontdaan te Zijn.

de

redactie

heeft het recht bijdragen in te kOrten Of te weigeren. infOrmatie via redactie@tijdschriftcul.nl.

vOOr

Oplage: 600 issn: 18760309 dank aan csw adres: cul, OZ achterburgwal 185, 1012 dk amsterdam, infO@tijdschriftcul.nl www.tijdschriftcul.nl

advertentie mOgelijkheden

mail naar pr@tijdschriftcul.nl

Colofon

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:03:25


Inhoudsopgave

4 6 8 9 10 11 12 14 15 16 18 20 22 24 26 28 29 32 34 35

K waKiutl re PreSS ion l evi -S trauSS C oCo G ubbelS (nieuw) t raditieS om te KoeSteren ? P aradox van zwarte Piet Fnv: l aGeroPGeleiden zijn bijna 20 jaar eerder oud o P de banK met : o SKar v erKaaiK h et iiSG: een antroPoloGiSChe S ChatKamer n ieuwjaar oP zijn n ieuwmarKtS m ario r utten b alKan S naPShotS FilmFeStival d e d euren van d amaSCuS o ude Culturen . t eruG naar de oorSPronG ? F aSCinatie voor het alledaaGSe K euze van b ert r olStoelmarathon en de noStalGie van verStoPPertje h et oude Kind m aniPulatie van de GeSChiedeniS oC n ieuwSbrieF K ooKCul : S Pritz

oP internet: branden in benareS - leven en dood in india: www.tijdSChriFtCul.nl

11

29

28

tijdschriftcul.nl

24

12

cul_oud.indd 3

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2

3

3-12-2009 2:03:36


e en

dode muS

Het woord ‘oud’ heeft volgens de Van Dale zes betekenissen en krijgt op Google bijna 13 miljoen hits. Genoeg reden om er een Cul aan te wijden. Maar kan de secretaris van Kwakiutl er ook een column over schrijven? Door: Jochem Zuijderwijk Foto: Mike Rijkers Vergis je niet, een column schrijven in het thema van deze Cul ‘oud’ is niet zo makkelijk als het lijkt. Na een dag vol woordenboeken, Google, Jupiler-bier en intense zelfreflectie kon ik dan ook maar tot één conclusie komen: Het woord ‘oud’ is een woord met een ongekend ingewikkelde betekenis. Zelfs als de betekenis wordt beperkt tot de beschrijving van mensen, iets waar antropologen nogal een handje van hebben, zijn de complicaties nog lang niet uit de lucht. Op welk aspect van het woord zou ik me in deze column dan moeten concentreren?

Ik zou natuurlijk kunnen kijken naar het aspect dat betrekking heeft op menselijke leeftijd. Ik zou kunnen verwijzen naar de talloze antropologische teksten die aanwijzen dat classificatie op basis van leeftijd overal lijkt voor te komen en naar hoe de invulling van die classificaties daarbij ongelofelijk uiteen kan lopen en wat voor belang dit kan hebben in de mechanismen van een samenleving. Maar als je het mij vraagt levert dat alleen maar een doodsaaie lap tekst op, waarbij de woorden ‘categorisering’, ‘differentiatie’ en ‘bejaardengymnas-

V.l.n.r.: Kaya Bouma (Cul), Marthe de Win (Penningmeester), Charley Fiedeldij Dop (Activiteiten), Ilse Samuelz (Voorzitter), Jochem Zuijderwijk (Secretaris), Onder: Jelmer Hoogeboom (Studentencommissie), Jeske Jongerius (Feestcommissie).

4 cul_oud.indd 4

tiek’ vaker zouden vallen dan een politicus van een evenwichtsbalk. Bovendien komt dit al voldoende naar voren in de verplichte literatuur van de gemiddelde antropologie student. Of ik zou in kunnen gaan op hoe het begrip ‘oud’ moeilijk kan worden uitgedrukt in logica; dat iets of iemand zowel oud als jong genoemd kan worden, afhankelijk van wat er tegenoverstaat. Maar dat brengt ons gevaarlijk dicht bij de antropologische spelregels van ‘alles binnen de context benaderen’ of zelfs ‘alles is relatief’ en we gaan hier geen studenten blij maken met een dode mus. Daarnaast kan het de gemiddelde antropoloog waarschijnlijk geen barst interesseren wat de logica allemaal wel en niet kan uitdrukken. Ook zou ik het kunnen hebben over twee veelgebruikte tegenstellingen van oud: jong en nieuw. Dan zou ik kunnen uitweiden over hoe ‘jong’ en ‘nieuw’ in de Nederlandse taal zo’n positieve bijklank hebben gekregen, en over hoe ik, toen ik jong was, scènes uit de legendarische serie ‘The A-team’ na kon spelen alsof het niks was. Of dan zou ik in een schandeloze campagne van zelfpromotie kunnen beginnen over de nieuwe website (www. kwakiutl.nl) en het nieuwe bestuur van Kwakiutl. Maar helaas, tot zulke dingen ben ik gewoon niet in staat. Nee, bij het opstellen van deze column ben ik tot een pijnlijke realisatie gekomen. Niks wat ik op papier kan zetten over dit onderwerp is zowel inhoudelijk interessant als vermakelijk om te lezen. Aan het einde van de dag was mijn conclusie dan ook onvermijdelijk: volgens mij begin ik oud te worden.

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:03:41


al

oud vanaF de PeuterKlaS

Agenda

antropologisch verantwoord Kwakiutl (www.kwakiutl.nl) 17 dec 2009

Door: Jelmer Hoogeboom

Wanneer voel je je oud en wanneer jong en wie bepaalt dat? Of beter gezegd, wanneer voel je je eigenlijk níet oud? Als ik het bij mezelf na ga, heb ik me altijd al oud gevoeld. Toen ik ´al´ vier was, en vanaf de peuterschool naar de basisschool ging, whoa, toen was ik toch al een beetje oud. Vervolgens kwam ik in groep drie terecht en had ik alle peuters om op neer te kijken; ik was toch zeker wel ouder dan die kindjes?! Toen ik dan uiteindelijk in groep acht zat was ik de oudste van de hele school. De volgende stap was de middelbare school; damn, dan moet je toch wel echt oud zijn! Toch is dat even een moeilijk moment. Ik was dan wel oud en helemaal de man, maar wel de jongste op school. Gelukkig was dat maar een tijdelijk probleem want het jaar erna kwam er weer een verse lading brugpiepers waar ik ongestoord op neer mocht kijken en me superieur over voelen, puur om het feit dat ik één jaartje ouder was. Mijn zestiende verjaardag moest natuurlijk groot gevierd worden, hét moment van mijn sweet-sixteen! Met uiteraard het fel begeerde, al heel vaak stiekem gedronken en nu eindelijk legale biertje. Zestien man, shit, nu hoor ik er echt bij, nu ben ik oud! Twee jaar later is er weer zo’n zelfde moment, achttien, need I say more? Nu ben ik 22, vorige week had ik voor het eerst een bruiloft van vrienden van me en een paar dagen later hoorde ik dat een vriendin van mij zwanger is. Kut, ik word oud!

2 Jan tot 4 Feb 2010 5-14 Jan 2010 10 Feb 2010 18 Feb 2010 25 Feb 2010

Kwakiutl & SEC Kerstborrel Tijd: vanaf 12 uur Locatie: Spinhuis en SKEK Boekverkoop Locatie: Spinhuis Kwakiutl & SEC Wintersport Sco filmavond 2 Kwakiutl &SEC Themaborrel: Apres Ski Tijd: vanaf 17.00 De Andere Blik: Piraterij

Tentoonstelling Toekomst voor het Verleden 75 jaar Allard Pierson Museum waar verleden, heden en toeTot komst elkaar ontmoeten. 17 Jan Locatie: Allard Pierson Museum 2010 Informatie: http://allardpiersonmuseum.nl/ tentoonstellingen Ring A10 De tentoonstelling richt de aandacht op de ringweg in al zijn facetten, als stedebouwkundig én als architectonisch fenomeen, als bruikbaar infrastructureel instrument maar ook Tot als barrière in de stad, als object waarmee de stadsbewoner 30 Jan maar heeft te leven én als uitdaging om hem beter in de stad 2010 te integreren. Locatie: ARCAM-gebouw Informatie: http://www.arcam.nl/exposities/programma_ nl.html Lezing Studium Generale Utrecht: Levenskunst In tien lezingen bespreken Joep Dohmen (hoogleraar Wijsgerige en Praktische Ethiek aan de Universiteit voor Humanistiek) en Maarten van Buuren (hoogleraar Moderne LetterTot 6 aug kunde, UU) om en om beroemde denkers en schrijvers. 2010 Locatie: Aula van het Academiegebouw, Utrecht Tijd: 20.00 - 21.30 Informatie: http://www.sg.uu.nl/prog/2009b/levenskunst. html Film en Muziek 9 jan 2010

13 jan 2010 en 3 feb 2010

De betoverende jaren ‘30 Locatie: Noorderkerk Tijd: 14.00 en 20.15 Informatie: http://www.frommermann.nl/ Cineblend Cineblend is een maandelijkse avond in informele sfeer met diner, film en debat. Centraal staan discussies binnen de visuele antropologie en documentairecinema, gekoppeld aan actuele maatschappelijke thema’s. Tijd: 17.00 Informatie: http://www.savan.nl/cineblend

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 5

5

3-12-2009 2:03:41


RePRESSion

‘w ie

van jullie weet eiGenlijK waar

m oldavië

liGt ?’

Er valt een stilte en we zien een aantal mensen gespannen naar de kaart op de muur kijken. Wanneer iemand zijn hand opsteekt en het goede antwoord geeft gaat er een opluchting door de zaal. Twee avonden stonden we met onze redactie en een aantal zeer interessante sprekers in het Persmuseum om mensen te vertellen over Moldavië, over persvrijheid, over algemene vrijheid en over onze ervaringen tijdens onze reportagereis een paar maanden geleden. Twee avonden hebben we, boven verwachting veel, geld opgehaald voor de onafhankelijke onderzoekskrant Ziarul de Garda. Twee avonden vertelden we, luisterden we, leerden we, lachten we. Een kort sfeerverslag over twee avonden RePRESSion!

Door: Femke Awater Foto’s: Mike Rijkers

Donderdagavond is uitverkocht maar begint toch rustig met livemuziek van Sjeronimo, een drankje en een kans om het museum, de foto tentoonstelling en de mensen daar te bekijken. Onze hoofdredactrice Kaya Bouma begint de avond met een introducerend verhaal waarbij mensen eerst een schets van de situatie in Moldavië krijgen. Daarna een korte film over persvrijheid in Moldavië tijdens de rellen van afgelopen zomer. Hierin vertelt Alina Radu, directrice van het progressief onderzoekstijdschrift Ziarul de Garda: ‘Vier van onze verslaggevers werden in elkaar geslagen door de politie en het ging er hard aan toe… We ontdekten ook dat sommige meisjes opgepakt waren en verkracht waren op de politiekantoren.’ De pijnlijke verhalen waar wij tijdens onze reis zo van onder de indruk waren, komen ook deze avond weer hard aan. Toch is de avond positief en voegt iedere spreker iets nieuws toe. Donderdag zet Dennis Deletant (professor Roemeense Studies, University College Londen en UvA) Moldavië in historisch perspectief en geeft hij een opzet voor de andere sprekers. Elisbetta Plebani, vertegenwoordiger van de organisatie Press Now, geeft twee avonden een krachtige uitleg over de rol van persvrijheid en de doelstellingen van Press Now. Rosanne Rutten (docent Antropologie, UvA) heeft het vrijdag over de rol van de ‘civil society’ in een democratie en sluit daarbij erg goed aan op het verhaal van Elisabetta. De net afgestudeerde historicus Onno Sinke sluit beide avonden af met een mooi anekdotisch verhaal over zijn ervaringen tijdens zijn journalistieke stage bij Ziarul de Garda. Tussendoor is er ruimte voor het

6 cul_oud.indd 6

proeven van Moldavische wijn en hapjes, kunnen mensen de foto’s bekijken, discussieborden beschrijven en de langere versie van de film bekijken. Er hangt een gezellige, festivalachtige sfeer waar mensen hun eigen weg in kunnen vinden. Beide avonden waren een succes voor zowel de organisatoren als de genodigden. Hoewel de eerste avond drukker en intensiever was dan de tweede, kwam er vrijdag een hevige discussie op gang tussen de sprekers, toeschouwers en de aanwezige Moldaven zelf. De conclusie hield in dat het uiteindelijk niet eens gaat om de gewelddadige sancties die een staat uitoeffent tegen de onafhankelijke media, maar dat het juist de economische sancties zijn die persvrijheid onmogelijk maken. Zo is Moldavië in theorie een democratie met vrije kranten en televisiekanalen, maar worden deze allemaal gesponsord door bedrijven of de overheid, waardoor onafhankelijke media vrijwel onmogelijk is. Hier heeft de democratie onder te lijden, aldus onze sprekers en onze gasten. Met positieve woorden, een goed gevoel en een prachtig bedrag voor Ziarul de Garda, eindigden maanden van hard werken en twee ontzettend succesvolle avonden. De redactie wil onze sprekers, Sjeronimo, het Persmuseum en iedereen die ons verder geholpen heeft ontzettend bedanken. De hoofdredactrice van Ziarul de Garda, Aneta Grosu, heeft Nederland, tot onze grote vreugde, recent bezocht. Dit gebeurde helaas vlak na het ter perse gaan van deze Cul. Hierover dus een uitgebreid verslag in de volgende editie van de Cul!

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:03:44


tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 7

7

3-12-2009 2:04:02


necrologie

l évi -S trauSS

had een heKel aan reizen

Als je het hebt over antropologische wetenschappers en je denkt aan ‘oud’, kun je bijna niet om hem heen. LéviStrauss, de man van de binaire opposities en het structuralisme, is bijna net zo oud als Sinterklaas. ‘Was’ moet ik zeggen, want zondag 1 november 2009 ging het licht uit bij deze grondlegger van de moderne antropologie.

Door: Anne Rose Haverkamp Foto: Flickr

Claude Lévi-Strauss werd in 1908 geboren in Brussel als kind van Frans-joodse ouders. Hij studeerde rechten, filosofie en letteren in Parijs. Een klassiek antropoloog was Lévi-Strauss niet. Hij begon zijn boek Het Trieste der Tropen (1955) met de regel: ‘Ik heb een hekel aan reizen en aan ontdekkingsreizigers.’ Lévi-Strauss was een zogenaamde leunstoelantropoloog, een denker en filosoof die theorieën bedacht vanuit zijn werkkamer en nooit jarenlang op veldwerk ging.

u niverSaliStiSCh

Het had zelfs niet veel gescheeld, of Lévi-Strauss was helemaal geen antropoloog geworden. Min of meer toevallig werd hij in 1935 uitgezonden naar Brazilië om filosofie te doceren aan de universiteit van Sao Paulo. Een expeditie naar het Amazonegebied wekte bij Lévi-Strauss interesse voor de antropologie. Hij kwam in aanraking met Indiaanse stammen en raakte gefascineerd door deze andere cultuur. In 1939 keerde Lévi-Strauss terug naar Parijs. Maar onder de Duitse bezetting groeide het antisemitisme in Frankrijk en al snel zocht de joodse Lévi-Strauss zijn toevlucht in New York. Hier ging hij antropologie en sociologie doceren. New York was ook de stad waar hij in aanraking kwam met de taalkundige Roman Jakobson, die zich liet inspireren door de theorieën van Ferdinand de Saussure. Lévi-Strauss verwerkte de ideeën van deze linguïsten in zijn eigen theorieën binnen de sociale wetenschap. Overal ter wereld denken mensen op dezelfde manier, was zijn mening, ook al spreken zij niet dezelfde taal. Dit is het tegenovergestelde van wat Sapir en Whorf in hun taaltheorieën zeggen. Zij stellen namelijk dat de taal die wij spreken de manier waarop we denken bepaalt. Het universalistische idee van Lévi-Strauss heeft hem vaak kritische reacties opgeleverd van antropologen die meer waarde hechten aan de empirie en aantoonden dat de theorieën van Lévi-Strauss niet opgaan voor hun etnografisch onderzoek. Naast de taaltheorieën van Jakobson en De Saussure zijn de ideeën van Lévi-Strauss beïnvloed door de Franse sociologen Durkheim en Mauss.

b inaire

Min of meer toevallig werd LéviStrauss uitgezonden naar Brazilië in het vinden van onderliggende structuren, zoals we zien in zijn visie op taal. De structuur van de menselijke geest bestaat, volgens Lévi-Strauss, uit binaire opposities; de mens categoriseert de wereld door middel van tegenstellingen. Dit is een universeel principe. Deze gedachtegang zie je terug in zijn studies naar mythen, waar hij zich in de jaren zestig mee bezig houdt. Aan de hand van mythologische vertellingen probeert hij te doen wat hij eerder met de sociale orde en verwantschapssystemen heeft gedaan. Hij laat zien dat ook in mythen de wereld wordt opgedeeld in tegengestelde categorieën: hemel-aarde, man-vrouw, water-land. Door zijn structuralisme was hij ook een cultuurrelativist; hij was een van de grote ontmantelaars van het westerse superioriteitsdenken, omdat hij iedere beschaving principieel gelijk acht aan alle anderen.

oPPoStieS

Lévi-Strauss is een van de grondleggers van het structuralisme. De kern van de sociale wetenschap ligt volgens hem

b ronnen

EriksEn, Thomas h. 2001 [1995]. small PlacEs, largE issuEs. london: PluTo PrEss. grooT, gEr 2009. schErPzinnig dEnkEr ovEr bEschavingEn. nrc handElsblad, 4 korTEwEg, ariEjan 2009. wildE

8 cul_oud.indd 8

dEnkEr in EEn lEunsToEl.

dE volkskranT, 4

novEmbEr

novEmbEr

2009.

2009.

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:04:02


w u e I N

Column

C ulturele a ntroPoloGie 2.0 Door: Coco Gubbels Onze wereld is cumulatief aan het veranderen. Door de snelheid van de ontwikkelingen zijn grenzen verdwenen en mag iedereen zich nu wereldburger noemen. Techniek zorgt ervoor dat bijna iedereen overal toegang kan hebben tot het internet en dus tot informatie over wat er aan de andere kant van de wereld gebeurt. De meningen zijn verdeeld over deze ontwikkelingen, zeker onder antropologen. Want hoe lang blijven de lokale culturen nog bestaan als videocamera’s, Nike en BMW’s midden in de rimboe of het oerwoud gemeengoed worden? Tegelijkertijd is het bijzonder interessant om te zien hoe afgezonderde groepen omgaan met de introductie van Westerse goederen. Jongeren maken zelf filmpjes over hun ouders, tekenen oude verhalen op en leggen oude tradities vast om deze op internet te zetten. Nieuwe producten worden volledig geïntegreerd in oude sociale systemen. Ceremonies worden verrijkt met nieuwe ideeën. Eenvoudige, maar slopende ziektes worden bestreden. De discussie of de globalisering wel of niet een goede ontwikkeling is, wil ik echter even opzij zetten. Antropologen hebben namelijk nog steeds de neiging om te kijken hoe het elders is, terwijl er in ons eigen land zo ontzettend veel gebeurd. Waar zijn de antropologen in de huidige ontwikkelingen in ons eigen land? Ik geef toe, er zijn ook studenten die in Nederland een onderwerp kiezen. Maar ik mis antropologen in de discussie over verschuivingen in de politiek, over het gemis van etnische minderheden in de journalistiek, over de integratieproblematiek, over multiculturele zorg in ziekenhuizen… Naar mijn mening zou in elk hoekje en elk gaatje, in elke gemeente en in elke partij, in elk ziekenhuis en in elke organisatie een antropoloog moeten werken. Wij zijn van onschatbare waarde, wij kunnen zoveel betekenen en zoveel bijdragen aan onze omgeving. Gewoon hier. In Nederland. Ondanks dat het grootste deel van de studenten antropologie uiteindelijk heel ander werk gaan doen na hun studie, kan ik het de studenten niet kwalijk nemen. Nu doe ik daar bijna niets meer mee, maar ik koos destijds ook voor een werelddeel hier ver vandaan. Want dat doe je nou eenmaal; je kiest een continent. Het zit ’m dus niet in de studenten, maar in de opleidingen.

“In elk hoekje en elk gaatje, in elke gemeente en in elke partij, in elk ziekenhuis en in elke organisatie zou een antropoloog moeten werken.”

Universiteiten, maar vooral hogescholen, zouden eens moeten nadenken over hoe de antropoloog zo opgeleid kan worden dat deze in de Nederland BV 2.0 opgenomen kan worden. Niet gaan samenwerken met andere opleidingen om vervolgens volledig het onderspit te delven, maar actief een standpunt innemen en de student in theorie en praktijk voorbereiden om als volwaardig beleidsmedewerker, manager, adviseur of journalist aan de slag te gaan. Om te kunnen concurreren met anderen die net dat bijzondere van de antropologie niet hebben. Wie zegt dat wij geitenwollen sokken moeten blijven dragen? Dat wij geen mantelpakjes mogen aanmeten en in het bedrijfsleven participeren? Waarom zou de wereld veranderen en de antropologie blijven hangen in oude overtuigingen? Nee, het wordt tijd dat we gaan starten met Culturele Antropologie 2.0.

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 9

9

3-12-2009 2:04:02


verdieping [rubriek]

t raditieS de

om te KoeSteren ?

Paradox van zwarte Piet

Een ijzige novemberdag. Door een winkelcentrum in Amsterdam Zuid-Oost klinken sinterklaasliedjes. Een blanke jongen, zwart geverfd met schoensmeer en versierd met dikke rode lippen en een pruik van kroeshaar, deelt warme chocolademelk met slagroom uit aan voorbijgangers. Een vrouw met een donkere huidskleur pakt gretig een bekertje aan. Wat zou er door haar hoofd gaan op dit moment? Zou ze zich slechts bezighouden met de warme chocolademelk? Of zou ze zich stiekem storen aan de manier waarop de jongen is uitgedost? Want hoe lieflijk het beeld ook is van een jongen die op een koude dag warme drankjes uitdeelt in het kader van een nationaal feest, hij representeert een controverse in de Nederlandse cultuur.

Door: Leonie Hosselet Als een antropoloog uit bijvoorbeeld Zuid-Afrika deNederlandse sinterklaastraditie zou bestuderen, zou het waarschijnlijk moeite kosten slechts wetenschappelijk te kijken. Een feest waarbij zwarte mannen optreden als knechten van een blanke baas is misschien moeilijk om niet als discriminerend te interpreteren. Maar op het moment dat deze antropoloog zich meer verdiept in de geschiedenis van dit nationale feest, zal hij meer begrip voor de traditie kunnen opbrengen. Of niet? Hoewel de legende van Sint Nicolaas als goedheiligman al veel langer bestaat, kwam Zwarte Piet pas rond 1850 om de hoek kijken. Daarvoor was de traditie dat Sint Nicolaas alleen zijn werk deed, al werd hij soms bijgestaan door duivels. In andere landen waar Sint Nicolaas vereerd wordt, zoals in Oostenrijk, wordt hij nu nog geholpen door zwarte, angstaanjagende wezens. Deze symboliseren het kwaad, waarbij Sint Nicolaas zelf voor het goede staat. Dit oorspronkelijke idee dat Sinterklaas een goede baas was en zijn helper iemand waar je als kind bang voor moest zijn als je je misdroeg, zie je nu nog terug in veel liedjes: “Want al ben ik zwart als roet, k’meen het toch goed.” “Zijn knecht staat te lachen en roept ons reeds toe: wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe!” De link tussen ‘zwart’ en ‘het kwaad’ hoeft natuurlijk niet racistisch te zijn. Maar hoe is de vertaalslag gemaakt van zwarte wezens of duivels, naar zwarte mensen? Er zijn ontelbaar veel verklaringen voor het zwarte uiterlijk van Piet. Eén verhaal is dat Sint Nicolaas ooit een jonge slaaf vrijkocht, die als dank bij de Sint bleef om hem te helpen. Op deze manier uitgelegd blijft Sint Nicolaas op zijn voetstuk staan. Volgens andere verhalen had Zwarte Piet niet eens een donkere huidskleur, maar was het de blanke jongen Jan de Knecht, wiens lichaam zwart was van de roet van de schoorsteen. Dit is allemaal potentieel waar, maar wat echt telt is wat voor waarde mensen nu aan de verschijning van Zwarte Piet toekennen. Binnen de antropologie is onder andere door Conrad Philipp Kottak geschreven over de viering van een traditioneel feest als het lezen van een tekst: iedereen interpreteert deze tekst op zijn eigen manier en geeft zo zelf betekenis aan een viering. Hierbij wordt deze eigen interpretatie van een feest als veel belangrijker ervaren dan wat de grondleggers van een traditie ermee bedoelden. Weinig mensen die zich tegenwoordig ergeren aan het uiterlijk van Zwarte Piet hebben een boodschap aan het idee dat hij misschien oorspronkelijk juist een blanke man was. Of dat hij wel een slaaf was, maar één die juist door Sint Nicolaas werd bevrijd. Er zijn wat betreft de beeldvorming van Zwarte Piet wel concessies gedaan. Vanaf het begin van de twintigste eeuw werd hij steeds minder als een schrikbeeld beschouwd, maar was hij wel een

10

cul_oud.indd 10

stuk dommer dan Sinterklaas. Dit is in de laatste decennia van diezelfde eeuw enigszins bijgedraaid: Piet ontwikkelde zich tot een expert in het afluisteren door schoorstenen, en zorgde dat al het werk van de oude en verstrooide Sinterklaas goed werd uitgevoerd. Maar ondanks deze veranderingen blijft het een feit dat Zwarte Piet een helper van de Sint is en eruit ziet als een neger. En dit schiet sommige mensen in het verkeerde keelgat. Deze mensen ervaren het beeld van de domme, ondergeschikte neger als een verwijzing naar de manier waarop men in het koloniale tijdperk op zwarte mensen neer keek. Daarnaast is een link met het slavernijverleden snel gelegd. Dit alles draagt bij aan het idee wat leeft bij sommigen, dat Nederland niet voldoende spijt heeft van haar dubieuze verleden als kolonisator en slavenhandelaar. De mening die hier recht tegenover staat, is dat de mensen van nu niet aansprakelijk zijn voor de daden van de mensen van vroeger. Ook speelt de factor ‘de Nederlandse identiteit’ hierbij een rol: het in stand houden van tradities als deze draagt bij aan het gevoel Nederlander te zijn. Voor beide standpunten is veel te zeggen. Toch lijkt er weinig begrip voor elkaars mening te zijn.Dit kwam duidelijk naar voren in 2008, toen twee kunstenaars als onderdeel van de tentoonstelling ‘Be(com)ing Dutch’ een demonstratie tegen Zwarte Piet wilden organiseren. Er kwamen van alle kanten dreigingen van geweld. Op een gegeven moment was de situatie zo uit de hand gelopen dat de directeur van het museum besloot om de demonstratie af te blazen. “Mensen hangen kennelijk nogal aan de traditie van Zwarte Piet. Zo van: we hebben al zo weinig eigen cultuur en dan pakken ze ons dit ook nog af. … Dit blijkt heel veel pijn te doen,”aldus Harry Westerink, betrokken bij het kunstproject. Welke positie zou de Zuid-Afrikaanse antropoloog uiteindelijk innemen? Wellicht zal hij concluderen dat tradities altijd aan verandering onderhevig zijn. Als er een transformatie van een zwarte duivel naar een zwarte man heeft kunnen plaatsvinden, waarom dan niet van een zwarte persoon naar iemand waarbij de huidskleur er niet toe doet? Kan er niet ook een verandering worden aangebracht in het uiterlijk van Zwarte Piet, zonder de kern van de traditie aan te tasten? Want laten we eerlijk zijn: wat is de toegevoegde waarde van het negroide uiterlijk van Zwarte Piet in een feest wat voor de meeste mensen draait om pepernoten eten, zingen bij de centrale verwarming, je vrienden voor de gek houden met surprises en warme chocolademelk met slagroom?

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:04:03


verdieping

l aGeroPGeleiden d e aow- leeFtijd

zijn bijna

20

jaar eerder oud

voor hooG - en laGeroPGeleiden iS duS ontereCht hetzelFde

Na jarenlang vrouwen achter hun broek te hebben gezeten, richt de overheid haar pijlen nu op oudere werknemers. De arbeidsparticipatie van ouderen moet omhoog en ze moeten ook langer doorwerken. De vergrijzing en ontgroening leiden tot een structureel krappe arbeidsmarkt, al zorgt de crisis voor een korte vertraging.

Door: Jacqie van Stigt (Adviseur arbeidsvoorwaarden, FNV Bondgenoten) Foto: Flickr

Maar gezondheid is een voorwaarde voor participatie aan de arbeidsmarkt, en voor ouderen is gezondheid minder vanzelfsprekend dan voor jongere werknemers. Ook wordt er geen onderscheid gemaakt tussen hoger- en lageropgeleiden. Dit terwijl lageropgeleiden volgens onderzoek veel minder kans hebben op een gezonde oude dag.

S tijGende

arbeidSPartiCiPatie ouderen

Sinds het begin van de jaren negentig is het aantal ouderen dat werkt (55-64 jaar) flink gestegen in Nederland. Zaten we rond 1990 nog onder het Europese gemiddelde, vanaf 2003 zitten we erboven. Vooral sinds 1996 - het jaar waarin sociale partners zijn begonnen met de omzetting van VUT naar flexibele pensioenregelingen - is sprake van een forse stijging van de participatiegraad. In 2003 daalde de arbeidsparticipatie voor alle werknemers maar onder ouderen nam participatie toe. En niet alleen het aantal werkende ouderen stijgt. Zij werken ook langer door dan vroeger. Voorheen begon de uittreedleeftijd al vanaf 54-jarige leeftijd sterk te stijgen (SCP, 2006) terwijl nu bijna niemand meer uittreedt voor zijn 58ste.

C auSaal

Gezien het belang van opleidingsniveau en gezondheid zouden maatregelen voor oudere werknemers vooral gericht moeten zijn op bijscholing en het voorkomen van gezondheidsproblemen.

verband tuSSen oPleidinGSniveau en

Gezondheid

Gezondheid speelt een steeds belangrijkere rol in arbeidsdeelname: onder gezonde ouderen nam de arbeidsparticipatie tussen 1992 en 2004 sneller toe dan onder ongezonde ouderen (SCP, 2006). Maar lageropgeleiden zijn tevens minder gezond dan hoogopgeleiden (Van Monden, 2003). Gecombineerd met de aard van hun werk (vaker fysiek zwaar werk, minder afwisselend, minder autonomie) is de kans op tussentijdse uitval bij deze groep werknemers groter. Dit verschil tussen hoog- en laagopgeleide ouderen is ook te zien in de gezonde levensverwachting. Lager opgeleide mannen en vrouwen leven gemiddeld respectievelijk 18,8 en 16,4 jaar minder lang in goede gezondheid dan hoger opgeleide mannen en vrouwen (CBS, 2008).

l aGeroPGeleiden

CAO’s, sociale plannen en pensioenafspraken speelt leeftijd vaak een rol. De Wet Gelijke Behandeling naar Leeftijd van 2004 heeft tot doel om ongewenst onderscheid op basis van leeftijd te bestrijden. Maar in de praktijk leidt de wet ertoe dat extra maatregelen voor oudere werknemers onder zware druk komen te staan, terwijl hun kansen op de arbeidsmarkt niet toenemen. Gezien het belang van opleidingsniveau en gezondheid zouden maatregelen voor oudere werknemers vooral gericht moeten zijn op bijscholing en het voorkomen van gezondheidsproblemen. Ook de beeldvorming over de vermeende improductiviteit van ouderen moet bestreden worden. Volgens FNV Bondgenoten moet in deze maatregelen een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen opleidingsniveaus. De meeste hoger opgeleiden beschikken nog over voldoende energiebronnen en kunnen aan het werk blijven bij voldoende ondersteuning. De lageropgeleide, vaak met zwaar werk, kan beter stoppen. Mensen met een lagere opleiding gaan ook eerder werken en beginnen dus eerder met het betalen van AOW premie. Vervolgens genieten zij gemiddeld zeventien jaar minder lang in gezondheid van hun pensioen dan hoger opgeleiden. Voor deze groep zou langer doorwerken niet verplicht moeten zijn.

eerder met PenSioen ?

Het instrument waarmee de overheid tracht de arbeidsdeelname te verhogen, is het bemoeilijken van uittreed routes (VUT, WW, WIA, verhogen AOW leeftijd). Daarnaast startte de overheid een aantal activiteiten om leeftijdsbewust personeelsbeleid onder de aandacht van werkgevers en werknemers te brengen, waaronder de stimuleringsmaatregel levensfasebewust beleid. Deze activiteiten moeten ertoe leiden dat werknemers langer willen doorwerken en dat werkgevers oudere werknemers niet als problematisch ervaren. In tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 11

11

3-12-2009 2:04:04


op de bank met...

o SKar v erKaaiK Hij is schrijver, heeft jaren gewerkt als freelance journalist en geeft inmiddels alweer voor het vijfde jaar het schrijfpracticum aan de eerstejaars antropologie. De twee dingen die Oskar Verkaaik het liefste doet zijn schrijven en antropologie. Maar hij hoeft niet te kiezen tussen beiden; voor hem zijn ze hetzelfde.

Door: Kaya Bouma Foto: Mike Rijkers

Verkaaik: “Tachtig procent van wat je doet in antropologie is schrijven. Dat is belangrijk, het is niet dat je denkt ‘het idee heb ik al, nu moet ik het alleen nog opschrijven.’ De manier waarop je het opschrijft heeft veel met de inhoud van je materiaal te maken.” Hoe Verkaaik aan deze wijsheid komt? Het begon allemaal na de middelbare school toen hij zich inschreef voor de opleiding sociologie in Utrecht. “Dat had

“Heb ik: ‘Elke goede antropoloog is een mislukte romanschrijver’ gezegd? Het zou kunnen, ik zeg wel meer dingen waar ik later weer spijt van heb.” ik al heel snel gezien, moet ik zeggen. Ik vond de sociologie zoals het daar gegeven werd niet echt interessant. We begonnen met methoden en technieken en we kregen de opdracht dat we ergens in de stad moesten tellen hoeveel mensen met een leren jasje voorbij kwamen gedurende een uur. Maar het was hartstikke warm, dus er was helemaal niemand met een leren jasje. Je moest dan toch een uur blijven zitten om, wetenschappelijk verantwoord, tot de conclusie te komen dat er niemand een leren jasje aan had.” Verkaaik heeft het eerste jaar niet afgemaakt en is aan de opleiding journalistiek begonnen. Deze opleiding was heel vrij, al in het tweede jaar kon hij voor een tijd naar Afrika (Guinee Bissau en Senegal). “In die tijd had ik al wel het idee: ik wil het land uit. Dat ben ik toen ik klaar was met de opleiding journalistiek ook vrij snel gaan doen. Ik heb een aantal jaren heel veel gereisd en gefreelanced, ik had in die tijd een beetje een zwerversbestaan.” Zo is Verkaaik ook voor het eerst in Pakistan terecht gekomen, een land waar hij als journalist en later als antropoloog nog vaak terug zou komen.

m uhajirS

in

P aKiStan

Na een tijd kreeg Verkaaik het gevoel dat hij in zijn stukken wat diepgang miste. Hij begon meer en meer te lezen over Pakistan. “De interessantste boeken die ik las waren door antropologen geschreven. Dan snapte ik nooit het eerste, vaak theoretische hoofdstuk: geen flauw idee waar die mensen het over hadden, maar de hoofdstukken daarna vond ik erg interessant. Op een gegeven moment wilde ik toch wel eens weten waar die introducerende hoofdstukken dan toch allemaal

12

cul_oud.indd 12

over gingen. Toen ben ik antropologie gaan studeren.” Verkaaik heeft dat aan de UvA gedaan en ging voor zijn scriptie naar Pakistan. Bij terugkomst kreeg hij het aanbod om te promoveren bij de onderzoeksgroep Godsdienst en Maatschappij. “Ik was vooral geïnteresseerd in de grootste bevolkingsgroep die in het zuiden van Pakistan leeft, de zogeheten Muhajirs. Dat zijn migranten die vanuit India naar Pakistan zijn gekomen, na de splitsing van India en Pakistan in 1947. Deze migrantengroep had een hele andere status dan migranten over het algemeen hebben. Migranten nemen normaal een marginale rol in maar de Muhajirs hadden het gevoel: dit is een land dat gesticht is voor moslims en wij hebben evenveel recht op dit land als mensen die er al wonen. Deze migranten namen hun taal, hun gewoontes maar ook een superioriteitsgevoel mee naar Pakistan.”

e lKe

antroPolooG iS een miSluKte romanSChrijver

Verkaaik heeft nadat hij gepromoveerd was een tijd in Chicago (VS) gewerkt en een jaar aan de VU. Uiteindelijk kreeg hij een vaste aanstelling bij de UvA. Na een paar jaar is hij docent van het schrijfpracticum geworden. “Ik vind het een leuk vak om te doen. Je leest boeken, in je latere studie ga je steeds meer artikelen lezen, maar antropologie draait toch ook wel heel sterk om de etnografie. Dat je niet alleen maar de hoofdconclusies in een artikel verwerkt, maar dat je ook een beschrijving geeft van hoe de samenleving er uitziet.” Het schrijfpracticum begint met Coming of Age in Samoa van Margaret Mead. “Dat is een ontzettend makkelijk boek natuurlijk. Antropologen zijn in de loop van de tijd ingewikkeld technisch gaan schrijven. Moderne boeken zijn veel moeilijker te lezen en zijn over het algemeen stilistisch veel zwakker. Boeken van Mead, Malinowski en Evans-Pritchard zijn gewoon goed geschreven boeken.” Verkaaik praat met zoveel enthousiasme over de klassiekers dat de vraag of hij ze net als de eerstejaars niet ook een beetje saai vindt, ongepast lijkt. “Elke goede antropoloog is een mislukte romanschrijver,” is echter een uitspraak die Verkaaik vorig jaar deed volgens enkele oplettende studenten. Hierover zegt hij nu: “Heb ik dat gezegd? Het zou kunnen, ik zeg wel meer dingen waar ik later weer spijt van heb. Wat ik er waarschijnlijk mee bedoelde is dat er een behoorlijk aantal antropologen zijn die lol hebben in het schrijven en die denk ik ook literaire ambities hebben gehad: Malinowski en Geertz bijvoorbeeld. Ik denk dat er nogal wat antropologen zijn die misschien wel eens andere dingen schrijven dan wetenschappelijke stukken.” Zelf heeft Verkaaik ook wel eens wat anders geschreven, zo publiceerde hij in 2002 het boek Sayyid Pakistani en de bruiloft van de Dood. “De uitgever heeft het een reisroman genoemd. Eigenlijk is het een soort mengeling van literaire manieren van schrijven en een antropologisch werk. Het zijn stukken die ik geschreven heb naar aanleiding van mijn veldwerk, voor

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:04:04


een wat groter publiek. Boeken zijn hypes inmiddels hè, nou is dit nooit een heel grote hype geworden. Daarvoor is het ook weer te weinig toegankelijk geschreven denk ik. Dagblad Trouw schreef in een recensie dat het te genuanceerd en te weinig polemisch was. En het gaat ook over een te ver weg land. Pakistan is wel wat meer in de belangstelling gaan staan maar het is nog steeds geen land waar mensen veel over willen weten.”

P raten

met terroriSten

Al meer dan twintig jaar komt Verkaaik in Pakistan, hij vertelt hoe hij dit land heeft zien veranderen. “De grootste verandering in Pakistan komt door de oorlog in Afghanistan. Die was natuurlijk al gaande in ‘86 toen ik daar voor het eerst kwam, maar toen was de invloed nog wel beperkt, omdat het nog een overzichtelijke oorlog was. De Sovjet-Unie had de boel [Afghanistan] bezet en je had allerlei groeperingen die zich daar tegen verzetten. Deze verzetsgroepen werden bevoorraad via Pakistan. Een deel van die wapens bleef in Pakistan hangen, waardoor de samenleving al wel gewelddadiger was geworden, maar het was nog overzichtelijk. Op het moment dat in Afghanistan de Russen weg gingen en alle verschillende groepjes onderling in conflict raakten, toen sloeg die chaos, die fragmentatie, over op Pakistan. Je kreeg allerlei militante groeperingen die elkaar aan het bevechten waren. Op een gegeven moment heb je de Taliban gekregen die vanuit Pakistan is opgericht en Afghanistan weer helemaal veroverd heeft. Al die andere militante groeperingen zijn toen verjaagd uit Afghanistan en ze hebben zich in Pakistan gevestigd. De laatste jaren, sinds 2001 en the war on terror, staat Pakistan eigenlijk voortdurend onder dreiging van een totale burger oorlog. Er is sprake van een clash tussen het leger en de militante groeperingen, de meest vitale daarvan is op het moment de Pakistaanse Taliban. Die opereren vanuit het grensgebied en zijn sterk. Ze hebben de nodige middelen, ze hebben geld, ze hebben ook genoeg aanhang en een plek waar ze zich kunnen verbergen. Die versla je niet zomaar, net zoals je de Taliban

in Afghanistan niet kan verslaan: dat is een totale illusie, dat gaat je nooit lukken. De enige oplossing is dat je met de Taliban gaat praten. Als je dat drie jaar geleden zei werd je voor volslagen gek verklaard. Je gaat toch niet met terroristen praten? Maar nu beginnen steeds meer mensen te zien dat dat de enige oplossing is. Je zult dat soort groeperingen binnen het democratisch bestel moeten zien te krijgen zodat ze zich omvormen tot politieke partijen. En dat kan tot consequentie hebben dat via democratische verkiezingen meer fundamentalistische stromingen belangrijker gaan worden. Dat is dan jammer, maar ik denk dat het beter is dan oorlog.”

d oe

de

K oran

er maar bij

De laatste vraag aan Verkaaik is welke drie boeken hij aan ieder mens op aarde mee zou willen geven. Hij besluit antropologische werken mee te geven, met het oog op de lezers van Cul. “De twee belangrijkste boeken voor antropologen met een interesse in religie, zijn Genealogies of Religion van Talal Asad en Arguing Sainthood van Katherine Pratt Ewing. Dat zeg ik nu, morgen zeg ik weer wat anders. Maar beide boeken vullen elkaar goed aan. Asad is belangrijk om bepaalde concepten te deconstrueren. Concepten als religie en ritueel, dat zijn geen neutrale termen, je moet die begrijpen binnen een bepaalde historische en politieke context. Aan deze termen zelf kleeft al een soort etnocentrisme. Wat ontbreekt bij Asad is waarom mensen geloven. Daarvoor moet je je toch meer met psychoanalytische inzichten bezig gaan houden, dat heeft Ewing op de meest toegankelijke manier binnen de antropologie gedaan.” Ondertussen heeft het interview al een uur geduurd en Verkaaik moet naar zijn volgende afspraak. Gelukkig heeft hij nog net even tijd om een derde boek aan het rijtje toe te voegen. Lachend zegt hij: “En doe de Koran er dan ook nog maar bij.”

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 13

13

3-12-2009 2:04:10


uitgelicht

h et iiSG:

een antroPoloGiSChe SChatKamer

De enige overgebleven handgeschreven pagina van het Communistisch Manifest: waar zou die liggen? Weinig mensen zouden dit in één keer goed hebben geraden. Maar de pagina is een stuk dichterbij dan je misschien denkt. Hij wordt veilig bewaard in een glazen vitrine, te midden van pamfletten, actieposters, briefwisselingen, buttons en statuten van sociale bewegingen uit landen overal ter wereld. Die vitrine staat zeventien minuten fietsen verwijderd van de Universiteit van Amsterdam, in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG).

Door: Leonie Hosselet Foto: IISG Als lid van een sociale beweging is het soms gevaarlijk om bepaalde documenten te bewaren. Maar als deze verloren gaan, is dat zonde voor komende generaties. Daarom kunnen sociale groeperingen van overal ter wereld hun boeken, papieren, video’s en geluidsmateriaal laten archiveren in het IISG. Het instituut werd opgericht in 1935. In het toenmalige politieke klimaat van Duitsland en Rusland was een groot aantal arbeidersbewegingen bang dat hun bezittingen niet meer veilig waren. Van over de hele wereld werden risicovolle documenten naar Amsterdam gebracht. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werden hier nog een heleboel bronnen aan toegevoegd, bijvoorbeeld van protestbewegingen in de jaren tachtig in OostEuropa, China en Latijns-Amerika. Inmiddels is het IISG uitgegroeid tot het grootste documentatie en onderzoekscentrum voor sociale geschiedenis ter wereld. In het instituut ligt een schat aan informatie te wachten die voor antropologen interessant kan zijn. Een greep uit de collectie: de persoonlijke verzameling van materiaal over de Cubaanse revolutie van een lid van de Pacifistische Socialistische Partij, al het promotiemateriaal van de Israeli Peace Movement, maar ook boeken zoals ‘Racism and sexism in Nazi Germany: motherhood, compulsory sterilization and the state.’ Bijna alles is vrij op te vragen en gratis in te zien. Betrokken bij de actualiteit Hoewel een geschiedkundig instituut misschien beelden oproept van aangevreten boeken van jaren geleden, is het IISG juist erg betrokken bij de actualiteit. Zo is er bijvoorbeeld al een begin gemaakt met het verzamelen van bronnen die iets te maken hebben met de recente opstanden in Iran. Op de website worden bezitters van relevant materiaal opgeroepen dit naar het instituut te sturen. Hier wordt een archief aangelegd dat later

14 cul_oud.indd 14

nuttig zal zijn bij het bestuderen en in kaart brengen van de opstanden. Echt álles wordt bewaard: van weblogs en interviews tot moppen en liedjes. Marcel van der Linden, directeur van het onderzoeksdepartement, vertelt: “De Iraanse oppositiebeweging is een typisch voorbeeld van een hedendaagse politieke beweging. De beweging ontstond spontaan en wereldwijd sprong men in de bres om te protesteren. Juist door die spontaniteit en het internationale karakter is dit type beweging moeilijk te documenteren. Om te voorkomen dat belangrijke documenten verloren gaan, start het IISG dit soort verzamelprojecten.” Ook in andere gebieden wordt actief materiaal verzameld: in Birma, Pakistan, Bangladesh en Sudan.“De reddingsfunctie die we in het begin hadden voor centraal en Oost-Europa, hebben we nu voor deze gebieden,” aldus van der Linden Origineel spandoek Naast het materiaal dat wordt toegestuurd naar aanleiding van de oproep hiertoe, verkrijgt het instituut ook op andere manieren haar collectie. Een aantal medewerkers onderhoudt bijvoorbeeld relaties met activisten. Zo kan demonstratiemateriaal soms direct na een protest al bij het IISG belanden. Dus voor allen die van plan zijn binnenkort te gaan demonstreren, bedenk een origineel spandoek en wie weet is het binnenkort deel van de geschiedenis. Met een beetje geluk is er nog een plekje naast het Communistisch Manifest. Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis www.iisg.nl Cruquiusweg 31

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:04:10


amsterdam

n ieuwjaar

C hineeS n ieuwjaar

oP zijn in

n ieuwmarKtS

a mSterdam

Iedereen kijkt gespannen naar de klok. Nog een paar seconden en dan zal er weer een nieuw jaar bestaan, het zoveelste jaar na Christus. Er wordt afgeteld en dan... ‘Gelukkig Nieuwjaar!’ Op de nacht van 31 december op 1 januari kun je het horen knallen door de straten van Amsterdam, net als door menig andere plek in een groot scala van landen. Er wordt gezoend, gefeest, oliebollen gegeten en champagne gedronken. Maar in diezelfde stad wordt een paar weken later opnieuw het nieuwe jaar ingeluid.

Door: Irene Beydals Door: Flickr Aan het einde van januari of begin februari begint in China de maanmaand. En met generaties aan Chinese immigranten en afstammelingen in Chinatown is het dan weer tijd voor feest in de stad. De Chinese gemeenschap is een oude etnische groep in de hoofdstad. De eerste kwamen in het begin van de twintigste eeuw naar Amsterdam, gevestigd in de Binnen Bantammerstraat. Ze werkten als stoker of wasknecht, later kwamen er ook handelaren en ondernemers de stad binnen die restaurantjes en wasserettes openden. Het groeide uit tot een grote, welvarende groep die momenteel bijna vierduizend hoofden telt. Ze zijn gevestigd rond de Nieuwmarkt en de Zeedijk. Met Chinese toko’s, boekwinkels en restaurants. Er is een Boeddhistische tempel, de eerste in Europa. Het is een relatief stille bevolkingsgroep, ze zijn niet actief in de politiek, niet sterk vertegenwoordigt in de kunsten, noch in de criminaliteit. Nederlands of Engels spreken ze matig; zo hebben ze een Klein China gecreëerd.

milie. Soms gaat ze ook naar de georganiseerde feesten, maar niet zo vaak aangezien ze altijd op zaterdag zijn en zij dan meestal moet werken. Europees Nieuwjaar vindt zij belangrijker, dan kan ze lekker uitgaan met vrienden. Ze is niet de

S PeKtaKel

Wanneer het tijd is voor het nieuwe jaar laat de gemeenschap weten dat ze er zijn en dat zij weten hoe ze moeten feesten. Ze komen immers uit het land waar het vuurwerk is uitgevonden en hebben een jaartelling die al loopt vanaf 2697 voor Chr.. Ze houden inmiddels wel net als wij de Gregoriaanse kalender aan. Rond Oud en Nieuw zorgen ze ervoor dat de schulden zijn afbetaald, het huis schoon is en iedereen in nieuwe kleren rondwandelt. Op de vooravond worden negen gerechten geofferd aan de voorouders, het Chinese getal voor de eeuwigheid. De Chinese ondernemersvereniging financieren festiviteiten zodat de Chinese cultuur bij de mensen niet verloren zal gaan. Er is bezoek van de burgemeester van Amsterdam en leden van de Chinese ambassade. Niet alleen Chinese Amsterdammers laten hun neus zien bij het feest. Er komen ook massa’s andere Amsterdammers en toeristen op af, getrokken door de gezelligheid, het vuurwerk en het spektakel in geheel. Kinderen krijgen rode zakjes met geld voor geluk, er gaan draken de straten door. Maar wat doet de gemiddelde Amsterdamse Chinees persoonlijk met hun Nieuwjaar? Ik vraag het aan de mensen in de Chinese winkels. Een niet altijd even makkelijke opgave, want velen begrijpen wel dat ik wat wil weten over Chinees Nieuwjaar, maar niet precies wat. Ze kunnen mij slechts vertellen dat ik nog drie maanden moet wachten.

i nGeburGerd

Wanneer het Chinese Nieuwjaar is weet iedereen wel, maar niet iedereen in de Chinese gemeenschap blijkt er zoveel waarde aan te hechten. Een meisje dat zes jaar geleden emigreerde met haar familie legt uit dat ze het wel viert met fa-

enige die het feest wel viert met familie, maar toch meer het gevoel heeft bij het Europees Nieuwjaar. Zijn zij zo ingeburgerd dat de eigen cultuur op de achtergrond begint te raken? Dit jaar valt Chinees Nieuwjaar op 14 februari. Dat is dus niet alleen de dag van de liefde, maar ook het begin van het jaar van de Tijger. Pak dus de hand van je geliefde en begeef je naar de Nieuwmarkt. Opdat je nog minstens een jaar lang van elkaar kunt genieten.

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 15

15

3-12-2009 2:04:11


mario rutten

v iShal Ik ken Vishal al vanaf zijn geboorte in 1984 toen ik voor mijn masteronderzoek in zijn dorp in Gujarat (India) woonde. Vishal (25 jaar) is de jongste zoon van een boerenfamilie. Vier jaar geleden ging hij na zijn bacheloropleiding computerwetenschappen naar Australië om een masteropleiding te volgen. “Australië was wel leuk, maar studeren is niets voor mij,” zo gaf hij aan. Na een half jaar was hij dan ook alweer terug in India. Ondertussen had hij wel telefonisch een huwelijksaanzoek gedaan aan zijn vriendin Komal die hij tijdens zijn bacheloropleiding in Gujarat had ontmoet. Komal woonde op dat moment al in Engeland waar zij op een studentenvisum naartoe was gegaan. Van het begin af aan was het niet haar bedoeling geweest te studeren. Ze wilde een tijdje in het buitenland wonen en wat geld verdienen. Ze schreef zich daarom in op een kleine universiteit in Londen die haar vooral aantrok vanwege het lage collegegeld. Tijdens een kort bezoek aan India twee jaar geleden trouwden Vishal en Komal voor de wet en kon Vishal op een ‘dependent visum’ mee naar Engeland. Komal had al een kamer voor hen geregeld in een huis met tien andere Gujarati jongeren. Na eerst een tijdje in een supermarkt te hebben gewerkt, vond Vishal werk in een broodjeszaak van een in Engeland geboren zoon van een Gujarati migrant. Daar had hij het direct prima naar zijn zin en dat is nog steeds zo. Vishal geniet van zijn werk en van de nieuwe dingen die hij leert. Hij is er trots op dat hij nu belegde broodjes en Italiaanse pasta’s kan maken en de klanten verschillende soorten koffie kan voorzetten. “Ik vind het heerlijk om voedsel te bereiden en mensen te bedienen,” zo gaf hij aan toen ik hem voor het eerst in zijn zaak opzocht. “En zoals je ziet zijn de mensen erg aardig. De meesten van hen zijn Engelsen, ze zeggen steeds ‘dank je wel’ als je eten of koffie geeft. Dat gebeurt in India nooit. Als ik terugga naar India, dan wil ik

16 cul_oud.indd 16

ook een broodjeszaak beginnen in Gujarat en dan wil ik dat daar dezelfde service aan klanten wordt gegeven als hier in Engeland.” Niet alleen geniet Vishal van zijn werk in Londen, hij geniet ook van het leven met Komal. Na hun werk zijn ze de hele tijd samen; op straat lopen ze altijd hand in hand en in de keuken zitten ze vaak bij elkaar op schoot. “Thuis is dat niet mogelijk,” vertelde hij meerdere malen. “Je weet toch hoe het is in India, we zijn daar nooit alleen, er zijn altijd familieleden of vrienden om ons heen en op straat is het niet gepast om elkaars hand vast te houden.” Ook in een ander opzicht is er veel veranderd in Vishal’s leven sinds hij in Londen is. Zijn relatie met zijn oudere broer Darhsan, inmiddels ook in Londen, explodeerde meerdere malen in de afgelopen twee jaar. Darshan had in de eerste

“Ik heb het naar mijn zin en ben van plan om na terugkomst in India net zo’n broodjeszaak te beginnen, maar dat vindt Darshan maar niks. Werken in de bediening is beneden onze stand” maanden moeite passend werk te vinden, wat hem financieel afhankelijk maakte van zijn jongere broer Vishal. Voor Vishal betekende die situatie een omkering van hun relatie: zijn hele leven lang in India had hij naar zijn oudere broer Darshan moeten luisteren, die hem voortdurend vertelde wat

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:04:13


v iShal hij moest doen. Sinds hij in Engeland is kan hij doen en laten wat hij wil en was hij zelfs degene aan wie zijn oudere broer om geld moest vragen. Na een paar maanden vond Darshan alsnog een kantoorbaan. Zijn zelfvertrouwen groeide en hij probeerde zijn positie als bemoeizuchtige oudere broer weer in te nemen. Hij begon Vishal weer ongevraagd van advies te dienen en hem te vertellen wat hij moest doen en laten. Vishal was echter niet van plan deze terugkeer naar de eerdere situatie te accepteren en sprak dit keer openlijk zijn ongenoegen uit: “Darshan blijft maar zeuren. Hij vindt dat ik te laag geschoold werk doe omdat ik in een broodjeszaak werk. Hij zegt dagelijks dat ik ook een kantoorbaan moet zoeken, zoals hij. Maar dat vind ik onzin. Ik heb het naar mijn zin en ben van plan om na terugkomst in India net zo’n broodjeszaak te beginnen, maar dat vindt Darshan maar niks. Werken in de bediening is beneden onze stand, zegt hij, en er is geen carrière te maken want je kunt niet hogerop.” De broers voeren bovendien dagelijks ruzie over geld. Darshan zegt daarbij steeds dat Komal en Vishal teveel geld uitgeven: “Je hebt na je periode in Australië een tweede kans gekregen in Londen, verpest die niet.” Vishal vindt dat Darshan doorslaat in zijn spaarzucht: “Hij heeft geen leven hier in Londen, hij werkt alleen maar en probeert zo weinig mogelijk geld uit te geven. Natuurlijk wil ik sparen, maar ik wil ook van het leven in Londen genieten.” Uiteindelijk liepen de ruzies zo hoog op dat Vishal en Komal besloten om op eigen houtje een ander huis te huren, samen met twee andere stellen uit Gujarat. Zonder het vooraf aan Darshan te vertellen, vertrokken ze in juni van dit jaar naar hun nieuwe huis.

hoe ellendig hij zich voelde. Gezien de ernst van de situatie besloot ik om in juli een week naar Londen te gaan om hen op te zoeken. Ik sprak tijdens die dagen vele malen met Darshan en met Vishal. Darshan benaderde mij daarbij als zijn Indiase ‘oom.’ “Jij kent onze familie goed en je weet dan ook dat wat Vishal heeft gedaan echt niet kan.” Ik liet blijken dat ik begrip had voor zijn situatie, maar vertelde hem ook dat hij Vishal wat ruimte moest geven om zichzelf te ontwikkelen,

“Natuurlijk wil ik sparen, maar ik wil ook van het leven in Londen genieten” “en dan zal hij uiteindelijk wel weer naar je luisteren.” Vishal echter benaderde mij die dagen vooral als zijn Nederlandse ‘oom’: “Jij begrijpt hoe ik me voel en weet dat Darshan mij niet steeds moet gaan vertellen wat ik moet doen. Ik wil mijn eigen leven leiden zoals jullie dat hier in Europa doen en niet steeds naar mijn broer moeten luisteren.” Ik steunde ook Vishal en gaf aan dat ik me goed kon voorstellen dat hij meer vrijheid wilde, maar vroeg hem wel contact met Darshan te blijven houden. En zo bleek maar weer: niet alleen Vishal en Darshan hebben moeite de Indiase en Westerse cultuur te verenigen, ook ik heb als antropoloog moeite met mijn dubbelrol als Westerse en Indiase ‘oom’ van mijn twee ‘neven.’

Darshan was erg teleurgesteld in Vishal’s beslissing en lichtte meteen hun moeder in Gujarat in. Die kon niet meer doen dan luisteren en haar twee zonen vragen veel contact met elkaar te blijven houden. Darshan belde ook mij op om te vertellen

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 17

17

3-12-2009 2:04:13


sfeerverslag [rubriek]

b alKan S naPShotS F ilmFeStival In filmtheater Kriterion vond eind oktober het Balkan Snapshots Film Festival plaats. Een uitgelezen kans voor Oost-Europese filmmakers om het Amsterdamse publiek hun films te tonen. De thema’s zijn breed, van naamloze straten in Pristina tot de liefde voor een zwaluw. Wat de films gemeen hebben, is dat ze allemaal een link hebben met de Balkan. Cul nam een kijkje.

Door: Marita Bruning

Buiten slaat de regen hard op de straattegels. Er zijn weinig mensen op straat, de rukwinden zorgen ervoor dat de toppen van de bomen heen en weer zwiepen. Een voorbij fietsende vrouw probeert haar rode paraplu in bedwang te houden, wat haar zichtbaar moeite kost. In Kriterion hangt de geur van eten en natgeregende jassen. Het is er warm, de ramen zijn beslagen en uit het café dat bij de bioscoop hoort, stijgt geroezemoes op. Vlakbij de hoofdingang staat een tafel waar kaartjes worden verkocht voor de filmvoorstellingen. In het café klinken verschillende talen; Nederlands, Engels en iets wat lijkt op een Oost-Europese taal. Op het kleine podium staat een bandje klaar om te spelen. Zodra de muziek begint, neemt het geroezemoes af en is de aandacht gericht op de vier muzikanten. De muziek is afwisselend vrolijk en wat tragischer. Een toon die goed past bij dit filmfestival; het Balkan Snapshots Festival. Hier worden films getoond van filmmakers uit de Balkan, een gebied met een tragische geschiedenis. Toch zijn niet alle films doordrongen van dit feit. Ze scheppen een beeld van de Balkan zoals die nu is. Van alledaagse mensen, alledaagse verhalen en alledaagse problemen. Triest en vrolijk.

o ma - dorP

We krijgen vijf korte documentaires te zien van verschillende Oost-Europese filmmakers. Op het scherm verschijnt het gezicht van een oude vrouw. Ze draagt een gekleurde sjaal om haar hoofd, waar haar grijze haar onderuit piekt. Haar gezicht is gerimpeld en als ze begint te praten wordt duidelijk dat ze een tand mist. Ze vertelt over haar dorp in Macedonië, het dorp Babino dat in de volksmond het ‘Oma-dorp’ wordt genoemd. Al snel wordt duidelijk waarom; de gehele bevolking van het dorpje bestaat uit vijftien bejaarde vrouwen. Zonder vastomlijnd verhaal geeft de korte film de sfeer van het rustige dorpje weer. Veel beelden van de landelijk omgeving; kruiwagens, balen hooi, moestuintjes, een scheef schuurtje en een vrouw die probeert een ezel vooruit te branden. De ezel is eigenwijs, gooit zichzelf op de grond en rolt door het stof. De vrouw staat er hoofdschuddend naast en wanneer de ezel weer op zijn poten staat, veegt ze hem schoon met een takkenbezem.

18 cul_oud.indd 18

“Uit angst dat zijn zwaluw aangereden zou worden door het verkeer, overwoog de oude man naar de kust te verhuizen.”

In de volgende film vertelt een oude meneer over een zwaluw die hij ooit vond en die meer van hem hield dan zijn vijf kinderen. Onafscheidelijk waren de man en de vogel. Uit angst dat de zwaluw aangereden zou worden door het verkeer, overwoog de man naar de kust te verhuizen. Zijn vrouw verklaarde hem voor gek. Op een dag werd zijn angst werkelijkheid, zijn kameraadje kwam ’s ochtends niet opdagen. De man wendt zijn blik af, een traan biggelt over zijn wang. Er volgt nog een verhaal over een excentrieke man. Hij is al jaren bezig met het opgraven van een bom, die tijdens de oorlog in de jaren negentig in zijn achtertuin terecht is gekomen. De buren zijn hier helemaal niet blij mee, bang dat de bom alsnog ontploft, en bellen elke dag de politie. Deze blijkt weinig te kunnen doen en de oude man graaft stug door, zonder angst. Dit doet hij al jaren en zal hij zo nodig nog jaren blijven doen.

b lauwe

muur

Dan wordt de zaal gevuld met harde straatgeluiden. Een sirene klinkt, auto’s scheuren voorbij. In beeld verschijnt een knappe jongeman; zonnebril, baardje en paardenstaart. Hij vertelt dat hij in Pristina is, de hoofdstad van Kosovo. Na de oorlog zijn de straatnamen in Pristina drie keer veranderd. De inwoners hebben het straatnamensysteem laten varen, bang dat er weer nieuwe namen komen als ze net aan deze gewend zijn. Nu oriënteert men zich aan de hand van supermarkten, oude gebouwen en andere bekende plekken in de stad. Het beeld is schokkerig en gaat gepaard met drukke jazzmuziek. De kijker zou er duizelig van kunnen worden. Een man die een taxi neemt, vraagt de chauffeur hem af te zetten bij de blauwe muur. Als hij wordt afgezet bij een rode muur, legt

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:04:13


“De inwoners van Pristina hebben het straatnamensysteem laten varen, men oriënteert zich aan de hand van supermarkten, oude gebouwen en andere bekende plekken in de stad.”

hij aan de kijker lachend uit: “Deze muur was eerst blauw, zo noemen we hem dus nog steeds. Iedereen kent deze plek als de blauwe muur.’. De mensen hebben hun eigen systeem bedacht en lijken hier tevreden mee. Eigenlijk is het triest, gezien de historische achtergrond, maar dat lijkt de filmmaker hier juist niet aan de orde te willen stellen.

i nternationaal

PublieK

In het café is het nog net zo druk als voor de voorstelling, buiten lijkt de regen gestopt te zijn. Merel Remkes, freelance journaliste, filmmaakster en studente antropologie vouwt haar handen om een kop thee. “De laatste film was een mooi voorbeeld van de theorie van de socioloog James Scott. De staat legt de maatschappij een bepaald systeem op, dat in de praktijk niet blijkt te werken. Mensen verzinnen dan hun eigen regels. Het is heel interessant om te zien hoe creatief mensen zijn.” Op de grond nemen een aantal bezoekers van het filmfestival plaats in een zitzak. Ze praten een onbekende, Oost-Europees klinkende, taal met elkaar. Merel: “Leuk dat er zo’n internationaal publiek is op dit festival. Het valt mij op dat het publiek jong is, tussen de twintig en dertig jaar, en erg maatschappelijk betrokken. De films die hier worden getoond, zijn niet de meest toegankelijke films.” Zelf maakt Merel vooral films voor organisaties in de zorg- en welzijnssector. Op het moment is ze echter ook bezig met het maken van een korte documentaire over Moldavië. Ze vond dat er mooie films werden vertoond vanavond. “Vooral het portret van de man met een bom in zijn tuin. Een zonderlinge man met een eigen wil. Mooi vind ik dat.” Ook van de laatste bijdrage over de naamloze straten van Pristina was ze onder de indruk. “Al maakte het onrustige camerawerk me een beetje misselijk,” lacht ze. Ze neemt een laatste slok thee en staat op. Buiten is de regen nog steeds gestopt, de lantaarnpalen zijn aangesprongen en de wind is gaan liggen. Een taxi rijdt voorbij, zou de bestuurder weten van de naamloze straten in Pristina?

d elFzijl , het nieuwe

b abino ?

Het in Groningen gelegen Delfzijl heeft te kampen met een probleem: iedereen vertrekt uit de havenstad aan de monding van rivier de Eems, op zoek naar betere kansen in de Randstad. Delfzijl is een zogenaamd ‘leegloopgebied’. Omdat de stad niet genoeg banen te bieden heeft en er veel naoorlogse huizen staan, zijn veel jonge mensen vetrokken om elders aan een baan en een huis te komen. De bevolking bestaat momenteel voor het grootste deel uit vijfenvijftig plussers. De scholen zijn nog aardig bezet, maar krijgen weinig nieuwe aanmeldingen. Verwacht wordt dat er over vijftien jaar de helft minder kinderen in Delfzijl wonen. De kinderafdeling van het plaatselijke ziekenhuis is gesloten. Onlangs is er een groot aantal huizen gesloopt, omdat deze al erg lang leeg stonden. De gemeente heeft het plan omgevat de stad te bebouwen met nieuwe, moderne woningen en hoopt zo meer mensen naar Delfzijl te halen. Echter zoals de zaken er nu voor staan lijkt Delfzijl het nieuwe Babino te worden, met haar vijftien oude vrouwen en een eigenwijze ezel.

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 19

19

3-12-2009 2:04:14


[rubriek]

20 cul_oud.indd 20

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:04:22


geschiedenis

de

deuren van

d amaSCuS

Damascus, in het Arabisch Dimashq, is de oudste doorlopend bewoonde nederzetting ter wereld. Opgravingen vlak buiten de stad hebben aangetoond dat Damascus al bewoond was rond 8000 v.C! De stad kent dus op zijn zachtst gezegd een lange geschiedenis, langer dan wij ons wellicht kunnen voorstellen.

Door: Hannah Mathkor Foto: Hannah Mathkor

Onder andere door deze geschiedenis heeft Damascus een bijzondere rol gespeeld in het Midden-Oosten. De profeet Mohammed zou zelfs geweigerd hebben Damascus te bezoeken aangezien gelovigen slechts één keer het paradijs mogen betreden. Hoewel ik niet gelovig ben, heeft dit verhaal altijd tot de verbeelding gesproken.

P oort

van de boomGaarden

Toen ik afgelopen zomer begon aan mijn reis door Jordanië, Syrië en Libanon was ik van alle plaatsen die op mijn programma stonden dan ook het meest benieuwd naar Damascus. Door de vele mooie verhalen die ik had gehoord waren mijn verwachtingen hooggespannen. Gelijk bij aankomst voelde de stad als een verademing vergeleken met Amman waar mijn reisgenoten en ik die dag vandaan kwamen en die in mijn ogen het beste beschreven kan worden als een eindeloze zee van beige beton. Damascus ademt leven, zo had ik me het Midden-Oosten voorgesteld. De stad kent een oud en een nieuw gedeelte. Het oude gedeelte is omringd door een vestingmuur met zeven stadspoorten. De namen van deze doorgangen beginnen allemaal met ‘bab’, wat ‘deur’ of ‘poort’ betekent in het Arabisch. Zo heb je bijvoorbeeld Bab al-Salam, oftewel ‘de poort van de vrede’, Bab al-Faradis, ‘de poort van de boomgaarden’ en Bab Touma, de christelijke wijk. Een plek in de stad waar vrouwen ongesluierd door het leven gaan en waar in restaurants alcohol op de menukaart verschijnt. Een andere bijzondere plek in het oude gedeelte van de stad is de souq El-Hamidiyyeh, waar deuren afwezig zijn. Dat merk je ook meteen aan de openheid. Het handelsverkeer is oneindig en ongeremd en de mensenmassa is soms overweldigend. Een deur zou deze dynamiek maar verstoren. De handelaars proberen je natuurlijk wel met hun beste glimlach hun zaakje in te lokken, maar zijn niet opdringerig en vallen je niet lastig. Wat de souq vooral zo mooi maakt is de overdekking. Deze zit boordenvol gaten, kogelgaten van de Fransen welteverstaan, waar smalle, lange lichtstralen doorheen schijnen. Een prachtige en welkome afwisseling op de donkere markt. Een groot mysterie Je zou kunnen zeggen dat de aan- of afwezigheid en de al dan niet geslotenheid van deuren de sfeer van de stad kenmerkt. Een aantal plaatsen is voor eenieder toegankelijk, maar de deuren van de meeste plaatsen, en dat zijn vaak juist de plaatsen waar je als reiziger het meest nieuwsgierig naar bent, zullen gesloten blijven. Damascus is een intrigerende stad omdat je beseft dat er zoveel dingen zijn waar je als gewone bezoeker totaal geen weet van hebt. Je voelt

dat het straatleven maar weinig onthult van het echte leven van de Damascenen, het is slechts het topje van de ijsberg. Je ziet talloze mensen waar je talloze vragen aan zou willen stellen, maar de taalbarrière en het feit dat jij daar als ‘westerling’ bent schept een afstand die dit onmogelijk maakt. Vooral naar de verhalen van vrouwen was ik nieuwsgierig: wat zijn hun dagelijkse belevingen? Maar helaas heb ik gedurende mijn verblijf in de stad vrijwel geen vrouwen gesproken; de straat wordt beheerst door mannen. Door de combinatie van al deze onwetendheden hangt er een groot mysterie om de stad. Dit komt niet alleen door de omgang met de inwoners, maar ook door de verschillende plaatsen in de stad. Rondlopend door de smalle straatjes stuit je bijvoorbeeld (als je goed rondkijkt) op de meest onopvallende, soms zelfs lelijk uitziende deuren waar tot je verbazing een prachtige binnenplaats schuilt, met een overvloed aan bloemen, planten en bomen, een sproeiende fontein en kleurrijke mozaïeken op de muren. De mooiste houten bewerkte deuren daarentegen waar je deze weelde juist wel zou verwachten, verhullen soms weinig opvallends. Damascus is een bijzondere ervaring. Mijn nieuwsgierigheid is na het bezoek niet beantwoord, integendeel: het heeft alleen maar meer vragen opgeroepen. En dat alleen is voor mij meer dan reden genoeg om de stad nog eens te beleven, in een poging om iets van het mysterie te ontrafelen.

“De overdekking van de souq zit boordenvol gaten, kogelgaten van de Fransen welteverstaan, waar smalle, lange lichtstralen doorheen schijnen.”

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 21

21

3-12-2009 2:04:22


achtergrond

o ude

Culturen : teruG naar de oorSPronG ?

Wie een cursus over Latijns Amerika doet aan het CEDLA heeft de folders van de organisatie ‘Survival’ vast zien liggen: ‘De Ayoreo hebben u nodig! Paraguay: bulldozers dringen leefgebied geïsoleerd levende Indianen binnen.’ De lezers worden opgeroepen een brief te schrijven aan de president van het land om hem met klem te verzoeken de authentieke, inheemse stam met rust te laten. Paniek van antropologen wereldwijd; unieke culturen gaan verloren door de lange tentakels van de westerse samenleving! Waarom maken wij ons hier druk om?

Door: Merel Remkes Foto: Flickr Het is hun missie om gebieden te vinden waar inheemse stammen nog niet of nauwelijks in contact zijn gekomen met Amerikanen of Europeanen, hun cultuur te ervaren en over ze te schrijven. Soms volgt een tv-serie. Eens zouden ze professionele etnografen zijn geweest, nu worden ze gezien als stoere avonturiers. In de Adventure series, het eighties equivalent van bijvoorbeeld Louis Theroux, bezoeken Lorne en Lawrence Blair de meest afgelegen gebieden. Lawrence Blair is een etnograaf en heeft een doctorstitel in de psycho-antropologie, zijn broer Lorne is fotograaf en media expert. Ze zijn Brits van geboorte, opgegroeid in Mexico, in het Frans onderwezen en wonen nu in Los Angeles; zonder echte eigen cultuur gaan ze hongerig op zoek naar die van anderen. De mannen spendeerden tien jaar in Indonesië. Ze kregen vreselijke ontberingen te verduren om de mensen die ze wilden ontmoeten te bereiken – hongerige bloedzuigers, voettochten van een maand door de woeste jungle. Met het risico permanent te verdwalen in het dichte oerwoud, of de tocht niet te overleven. Het was het allemaal waard. Ze waren immers op zoek naar wijsheid.

h eadhuntinG

Eén aflevering van hun tv-serie is opgedeeld in een bezoek aan de Asmat-stam in Nieuw Guinea en een tripje naar het tropische eiland Bali. De Asmat leven afgezonderd, diep in het bijna ondoordringbare moerasland van Irian Jaya, met weinig technologie, en slechts een peniskoker of lendendoekje om het donkere lijf. Ze versieren hun lichamen met witte verf en veren en dragen vaak grote neusbellen. Ondanks het officiële verbod op headhunting en kannibalisme in Indonesië, staan de Asmat erom bekend dat ze beide activiteiten nog vrij regelmatig uitvoeren. De reportage van de Blairs draait om een wraakzuchtig oorlogsritueel van de Asmat. Inwoners van een naburig dorp hebben een van hun stamleden vermoord. Voorafgaand aan de wraakactie kerven ze totempalen in en maken deze klaar om later ingesmeerd te worden met het bloed van de vijand. Ondertussen wordt Lorne Blair er door zijn informant van op hoogte gebracht dat er tien jaar eerder ook een westerling in hun dorp was. Zijn bezoek was slecht getimed, even daarvoor hadden Nederlandse soldaten verschillende Asmat vermoord. Volgens de logica van de Asmat vroegen deze moorden om blank bloed als vergelding. Nederlanders waren op dat moment niet voorhanden, maar de blanke reiziger voldeed ook. Hij werd gedood en opgegeten in hetzelfde dorp waar de Blairs nu het oorlogsritueel aan het filmen zijn. Al hebben ze eerder voor hete vuren gestaan, de angst om hetzelfde lot te wachten wordt ze te machtig en de broers vluchten die avond nog weg.

h armonie

Na dit angstige avontuur dompelen de Blairs zich onder in de cultuur van het tropische paradijs Bali. De inwoners, met hun lichtere huid, dragen ‘gewoon’ kleren en wonen in huizen. Kannibalisme is ondenkbaar. De Blairs voelen zich oneindig content als ze in batikstoffen gehuld worden en bezocht worden door mooie Balinese dansmeisjes. Wijze mannen vertellen Balinese sagen, over de eeuwige zoektocht naar harmonie, naar een balans tussen tegengestelden – tussen hemel en aarde, berg en kust, yin en yang, dieren en mensen, lichaam en geest, verleden en toekomst, realiteit en droom. De broers zijn betoverd door de vredige wijsheid van de Balinezen. “We vonden een thuis,” spreekt de voice over. Dezelfde interesse zie je ook aan hun bezoek aan de nomadische Punan stam. Lorne Blair heeft er een kosmische droom, een droom van ‘universele eenheid.’ Hij is in een boom omringd door wezens die zowel roofzuchtig als vriendelijk zijn. Hij voelt angst en honger, het verlangen aan de wezens te ontsnappen die hem willen opeten en zich op zijn beurt te kost te doen aan andere wezens. Dan voelt hij simpelweg de verbondenheid van hun levens met die van hem, een alomvattend één-zijn. Dit visioen is zonder twijfel het meest aantrekkelijke cadeau van de primitieven. De broers zijn zo ondersteboven van deze ervaring dat ze een Punan-tatoeage laten zetten als getuigenis van de intense emoties die ze hebben gevoeld, als een constant geheugensteuntje dat ‘al het leven deel uitmaakt van dezelfde boom.’ Dat wij allemaal, waar we ook vandaan komen, dezelfde oorsprong hebben. Hiermee vinden de Blairs wat ze zoeken; de spirituele en licht psychedelische wijsheid van de jaren zestig, toen de wereld zich voor hen opende tijdens een van hun LSD-trips.

h omoSeKSuele

enerGie

Een andere avonturier is Tobias Schneebaum. Hij heeft drie boeken geschreven over zijn ontmoetingen met primitieve stammen. Zijn boeken combineren, net als de Blairs, avonturenverhalen, etnografie en autobiografie. Ook hij bezocht de Asmat stam in Nieuw Guinea. Waren de Blairs op zoek naar de balans tussen twee uitersten, het vinden van harmonie, Schneebaum was op zoek naar acceptatie. In de Verenigde Staten voelde hij zich een outcast door zijn homoseksualiteit. Hij was altijd al, zo schrijft hij, ‘op zoek naar vrijheid en zelfvervulling zonder ooit te weten wat de woorden betekenden.’ Vanaf het eerste moment dat hij bij de Asmat is, vult zijn verhaal zich met homoseksuele energie. De mannen van de stam blijken regelmatig het bed met elkaar te delen, iets wat volledig geaccepteerd is. De totempalen die ze gebruiken voor hun

“De totempalen die de Asmat-stam gebruikt voor oorlogsrituelen ziet Schneebaum als ‘sterke bevestigingen van mannelijkheid en vruchtbaarheid.”

22

cul_oud.indd 22

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:04:23


Masai oorlogsrituelen ziet Schneebaum als “sterke bevestigingen van mannelijkheid en vruchtbaarheid, alsof de mannelijke geesten die zijn opgeroepen door de inkervingen op het punt staan te exploderen en hun levenskracht te ejaculeren over allen onder hen. Net als zaad dat naar buiten spat, zo barsten de mannen uit hun dorp om de vijand te bestormen.” De link die Schneebaum legt tussen homoseksualiteit en headhunting zullen de Asmat zelf waarschijnlijk nietmaken. Het laat wederom zien hoe willekeurig zo’n reisverslag of onderzoek kan zijn. Schneebaum ontdekt details over de cultuur van de Asmat waar anderen bezoekers als de Blairs niet ontvankelijk voor waren. Hij leest de gewoonten van de Asmat op een manier die past bij zijn eigen achtergrond. Hij vindt waar hij naar op zoek is. In zijn boek schrijft hij: “Ik voelde me voor het eerst deel van een universele stam… Waarom moest ik weg uit mijn land, uit mijn cultuur, uit mijn familie, om de bevestiging en kameraadschap te vinden die nodig is voor mijn innerlijke rust?”

t huiSKomen

Al vielen de Blairs en Schneebaum totaal verschillende aspecten van de Asmat op, beiden waren op zoek naar iets soortgelijks; naar een authentieke ervaring, naar een soort ‘thuiskomen.’ Dat is een structureel patroon in de interesse van het Westen in primitieve stammen. ‘Going primitive’ is terug naar de oorsprong, naar een plek die authentiek, vertrouwd en in harmonie is, met volledige acceptatie van alles wat er is. Het kan een homo-erotisch paradijs zijn (Schneebaum) of een plek waar tegengestelden elkaar aanvullen en je tot grote spirituele hoogten brengt (de Blairs). Welke vorm het ‘thuis zijn ver van huis’ ook aanneemt, de vreemdheid van de nieuwe omgeving verzacht de vervreemding van onszelf en onze eigen cultuur. Het woord ‘primitief’ is vaak bekritiseerd omdat het teruggrijpt naar het evolutionistische idee uit de negentiende eeuw. In die tijd ontstond het idee dat alle culturen dezelfde lineaire ont-

wikkeling doormaken. Primitieven hebben dezelfde oorsprong als wij, volgens dit idee, maar hebben zich niet zo snel ontwikkeld. Zij zijn zoals wij vroeger waren: kinderlijk, irrationeel, gewelddadig, ongeciviliseerd. Hen bestuderen zou ons meer vertellen over eerdere versies van onze eigen cultuur. Wat oorspronkelijk een anti racistische aanname was (we zijn gelijk aan elkaar, delen dezelfde achtergrond) komt nu juist racistisch over (zij lopen achter).

l eKKer

authentieK

Door een bezoekje te brengen aan primitieve stammen denken we bij onze eigen wortels terecht te komen. Daar hebben we grote behoefte aan. Want we voelen ons een beetje verdwaald en ontheemd in onze snel veranderende, individualistische consumptiemaatschappij. Wie zijn we eigenlijk? Waar komen we vandaan? Na een periode tussen de inheemse stammen van Nieuw Guinea voelen we ons weer lekker authentiek. Vandaar de paniek bij antropologen en avonturiers over de snelheid waarmee primitieve samenlevingen verdwijnen. Als dat zo door gaat zijn we binnen afzienbare tijd het tastbare voorbeeld van onze eigen oorsprong voorgoed kwijt!

b ron

marianna Torgovnick, 1990 advEnTurErs. in: gonE PrimiTivE, savagE inTEllEcTs, modErn livEs. chicago: ThE univErsiTy of chicago PrEss. PP. 177-193.

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 23

23

3-12-2009 2:04:24


verdieping

F aSCinatie

voor het alledaaGSe

Een visser die zijn netten droogt, een winkelbediende in zijn winkel, een kind dat naar school gaat, een vrouw die over de markt loopt of een bedelaar smekend om kleingeld. Het zijn onopvallende alledaagse fenomenen die volgens Henk Schulte Nordholt en Fridus Steijlen al veel te lang ongedocumenteerd zijn. Met hun project ‘Recording the Future’ creëren ze systematisch een verzameling uniek materiaal over het alledaagse leven in Indonesië.

Door: Mike Rijkers Foto’s: KITLV Fridus Steijlen

Het idee is ontstaan uit een vorig project van Schulte Nordholt en Steijlen. Zij deden onderzoek naar het alledaagse leven van mensen tijdens de laat koloniale periode in Nederlands-Indië. Het project leverde een geluidsarchief op, beheerd door Stichting Mondelinge Geschiedenis Indonesië, van 2800 uur aan interviews met 724 respondenten over hun herinneringen van het alledaagse leven toentertijd. Schulte Nordholt: “Een enorme bron aan informatie, maar het bleef onmogelijk om het alledaagse leven te visualiseren. Ons project kan daarom gezien worden als een volgende stap. Het is een data generating project voor een volgende generatie.” Het project is, volgens hem, dan ook niet vraaggestuurd. “Dat kan ook niet. De vragen van nu kunnen heel anders zijn dan de vragen van later.” Uiteraard denken ze wel na over de thema’s waarop zij zich richten en de techniek en methodologie die zij gebruiken, maar zowel Schulte Nordholt en Steijlen als hun vaste Indonesische filmmakers willen flexibel zijn en zoveel mogelijk kennis op doen in de praktijk. Het systematisch vastleggen van het alledaagse leven is volgens hen cruciaal om veranderingen in kaart te brengen.

l oSSe

methodoloGie

De methodologie van het project is vooraf niet helemaal uitgedacht, maar deze staat continue ter discussie. Het project kent acht locaties: Jakarta, Delanggu, Payakumbuh, Kawal, Sintang, Bittuang, Ternate en Surabaya. Deze locaties zijn gekozen op basis van criteria, zoals ecologie, politiek, religie en welvaart. Steijlen: “Ieder jaar filmen wij volgens een vast stramien op twee locaties. We zijn in 2003 begonnen. Na volgend jaar hebben we op iedere locatie tweemaal gefilmd.” Een filmsessie duurt tien dagen en is systematisch opgebouwd met verschillende technieken. Allereerst maken zij vanaf een vaste locatie een dag lang om de twee uur een opname van een half uur. Iedere vier jaar dezelfde locatie, dezelfde draai van de camera en dezelfde tijdstippen. “Half zes tot zes uur, acht tot half negen uur, half elf tot elf uur,” dreunt Steijlen op. Daarnaast hebben ze vaste wandel- en autoroutes waarlangs zij filmen. De routes volgen ze met een GPS-systeem, zodat deze iedere vier jaar exact gelijk blijven. Naast deze routine klus zoomt de camera ook in op bepaalde thema’s, zoals onderwijs, religie, werk en ontspanning. Schulte Nordholt en Steijlen zijn bijvoorbeeld naar een voetbalwedstrijd geweest. Schulte Nordholt: “Natuurlijk misten we het doelpunt, maar ook in Indonesië be-

24

cul_oud.indd 24

staan voetbalrellen en daar zaten wij middenin.” Andere voorbeelden van deze thema’s zijn beelden van een ochtendgebed, een interview met een winkeleigenaar of een bezoek aan een universiteit. De verzameling bestaat inmiddels uit een breed scala aan thema’s. Alle keuzes of vaste filmpatronen schrijven beide heren nauwkeurig op. Twee keer tien dagen filmen is fysiek een loodzware periode voor beide heren, maar ook de vaste filmmakers, Lexy Rambadeta en André Triadiputra, hebben het zwaar. “Het devies is keep rolling,” aldus Schulte Nordholt. De camera mag niet uit en fouten worden niet weggeknipt. Een filmshot kan wel tot vierenhalf uur duren. De filmmakers hebben zich ontwikkeld tot experts in het maken van lange filmshots en het in beeld krijgen van zoveel mogelijk details. Steijlen: “Dat was even schakelen voor ze, maar ze zijn echt ongelooflijk goed geworden.” De filmmakers, die naast dit project zelf documentairemakers zijn, waren gewend om meerdere korte opnames te maken en daarna de beste voor hun documentaire te selecteren. Van Schulte Nordholt en Steijlen kregen ze andere aanwijzingen en dat levert uniek materiaal op. Door de lange scènes gaan mensen, zodra ze de camera zijn vergeten, weer over tot de orde van de dag. Schulte Nordholt: “We doen niks over. Het alledaagse leven laat zich niet herhalen. Zo zit je er middenin, zo is het weer weg. Daarom is het zo belangrijk dat dit wij dit documenteren.”

K ritieK

Ondanks de inzet van Schulte Nordholt en Steijlen levert het project ook kritiek op. Hoewel veel visuele antropologen dit project aanmoedigen, zijn vooral de klassiek visuele antropologen kritisch over de manier van filmen, bijvoorbeeld over de stand van de camera of de lengte van de opnames. Schulte Nordholt: “We zorgen sowieso voor spanningen. Vaktijdschriften vinden ons niet antropologisch genoeg, we hebben geen hoog theoretisch idee en historici moeten nog erg aan ons wennen.” Door de vorm van het project is het moeilijk om subsidie aan te vragen. Het project zit, volgens Schulte Nordholt, tussen onderzoek doen en archiveren in. Subsidie wordt vaak gegeven aan vierjarige onderzoeksprojecten, maar voor ‘Recording the Future’ is de continuïteit juist van belang om veranderingen te ontdekken. Schulte Nordholt en Steijlen zoeken de kritiek op hun manier van werken ook zelf op. Regelmatig geven zij gastcolleges aan universiteiten in Indonesië. Schulte Nordholt: “Een

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:04:24


professor had eens na het vertonen van ons beeldmateriaal anderhalf uur gereserveerd voor discussie.” Een deel van de studenten vroeg zich na de documentaire hardop af of winkeliers, bedelaars, werklui en marktbezoekers wel de cultuur van Indonesië vertegenwoordigen. Ze zeiden dat Schulte Nordholt en Steijlen zich moeten richten op de tradities en rituelen die Indonesië kent. Volgens Schulte Nordholt is dit te wijten aan de strikte nationale geschiedenis uit het Soeharto tijdperk waar het huidige Indonesië mee blijft worstelen. “Veel studenten denken in termen van hoge cultuur.” Tenslotte vraagt een groep mensen zich af of wij de privacynormen niet overschrijden. Dit sluit aan bij de huidige discussie binnen antropologie over privacy en ethiek. Steijlen: “We hebben bijvoorbeeld ooit in een woonkamer mogen filmen waar een man lag te sterven.” Schulte Nordholt: “Dit is uniek materiaal voor antropologen. Wij hebben visueel vastgelegd hoe mensen omgaan met dood en verdriet.” Schulte Nordholt en Steijlen pareren de kritiek omtrent privacy door deze critici erop te wijzen dat zij dezelfde mensen gebruiken in interviews voor hun eigen onderzoeken, maar ze zijn desondanks voorzichtiger met hun materiaal geworden. Schulte Nordholt: “Aanvankelijk hadden we het naïeve idee om het materiaal voor iedereen beschikbaar te stellen, maar dit mogen we niet doen.” Het materiaal is alleen beschikbaar voor heel serieuze onderzoekers of documentairemakers die vooraf precies duidelijk moeten maken wat hun doel is.

P roeF

veldwerK

Het materiaal is gearchiveerd in het KITLV in Leiden. Het leverde al een tentoonstelling in het Tropenmuseum en de documentaire ‘Don’t forget to remember me’ op. De volgende stap is het creëren van een digitale omgeving waarin al het materiaal wordt opgeslagen. Onderzoekers kunnen in deze omgeving zoeken naar locaties, thema’s en tijdstippen om onderzoek te doen. Schulte Nordholt: “Het zou goed gebruikt kunnen worden door studenten om een proefveldwerk te doen.” Dit gebeurt al op kleine schaal. Aan de Universiteit van Jakarta krijgen studenten bijvoorbeeld de opdracht om een aantal beelden te analyseren en een paper te schrijven over de aspecten van globalisering die zij in het beeldmateriaal vinden. Verder hebben Schulte Nordholt en Steijlen zelf iemand gevraagd om de beelden te analyseren op images of power. Volgens Schulte Nordholt kunnen tal van dit soort analyses volgen: “Wij regis-

treren bijvoorbeeld hoe mensen op straat met elkaar spreken en hoe deze taal verandert. Niet de taal uit kranten of van de televisie, maar van het alledaagse leven.” Een ander voorbeeld waarop heel concreet een verandering zichtbaar is zijn de beelden van een plek waar een nieuwe stad komt. In 2004 was het niks meer dan een voetbalveld en een heuvel. Steijlen: “Eerst vonden we de resten van een ceremonie voor de cityplanners en in 2008 was er al een bredere weg en een bombastisch overheidskantoor. In 2012 gaan we weer terug.” Het archief kan dienen als primaire bron voor een onderzoek, maar kan ook een aanvulling zijn bij veldwerk om alles in historisch perspectief te plaatsen.

b ron

www . kiTlv . nl

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 25

25

3-12-2009 2:04:29


de keuze van bert

b ittere

herinnerinGen

‘Ik heb een hekel aan reizen en aan ontdekkingsreizigers,’ schreef de recent overleden Franse antropoloog Claude Levi-Strauss (1908-2009) als openingszin van zijn prachtige en romantische reisboek Het trieste der Tropen uit 1958. Na die reis door het Amazonegebied veranderde hij in een kamergeleerde, in tegenstelling tot de meeste antropologen die graag veldwerk blijven doen en daarover willen schrijven. Maar het schrijven van reisboeken laten antropologen meestal aan anderen over. In een overzicht van moderne reisliteratuur (Guardian, 19-9-2009), schrijft William Dalrymple, zelf een oplettend schrijver van reisverhalen, dat tegenwoordig de meest interessante reisverhalen worden geschreven door auteurs die maanden lang op dezelfde plek blijven om mensen en hun omgeving goed te leren kennen. Een prachtig voorbeeld is Rebel land. Among Turkey’s Forgotten Peoples (London, 2009) van Christopher de Bellaigue (1971). Die ‘vergeten’ volkeren zijn Alevieten, aanhangers van een vrijzinnige islamitische stroming in het Soennitische Turkije, Armeniërs en Koerden.

Door: Bert Schijf Bellaigue kent het westerse deel van Turkije goed. Liefde bracht hem naar Istanbul, maar die ging uit. Later vertrekt hij als buitenlandcorrespondent naar Ankara, een stad die hij verafschuwt. Hij sprak toen zo goed Turks dat Turken hem vroegen uit welk deel van Turkije hij kwam. Maar een nieuwe liefde brengt hem naar Teheran waar hij gaat werken als correspondent voor de Britse Economist. Perzisch wordt zijn nieuwe taal. Na enkele jaren in Teheran te hebben gewoond besluit hij een boek te schrijven over de herinneringen van bewoners in de kleine stad Varto in het verre Zuidoosten van Turkije aan de moord op Armeniërs en Koerden. De oudste bewoners hebben de Armeniërs in hun stadje nog meegemaakt of kennen de bloedige gebeurtenissen uit de verhalen van hun ouders. Zijn Turks blijkt na zoveel jaar afwezigheid niet meer te zijn wat het was, maar toch kan hij alle gesprekken in het Turks voeren. De massamoord op de Armeniërs tussen 1915-1917 is een heet hangijzer in het huidige Turkije. Daarbij gaat het om getallen. In Turkije wordt niet ontkend dat er Armeense doden zijn gevallen in die periode. Maar terwijl Turkse wetenschappers hoogstens enkele tienduizenden doden noemen, spreken Armeense betrokkenen over anderhalfmiljoen omgekomen Armeense burgers. Vermoord tijdens razzia’s of gestorven van uitputting tijdens wrede transporten naar woestijngebieden in het Oosten. In 1925 breekt een opstand van de Koerden in dit gebied uit die door het leger bloedig en met veel doden wordt neergeslagen. Bellaigue stelt zich ten doel de herinneringen aan beide gebeurtenissen vast te leggen voordat er

26

cul_oud.indd 26

niemand meer is die nog kennis heeft over de moordpartijen. Over de Armeniërs en de Koerden bestaan veel stereotypen die er allemaal op neerkomen ze geen ‘echte’ Turken zijn en niet trouw zijn aan hun Turkse vaderland. Vooral de Armeniërs wordt verweten dat ze nooit loyaal zijn geweest aan het Ottomaanse thuisland. Als in 1916 het Russische leger oprukt in Oost-Turkije sluiten veel Armeniërs zich onmiddellijk bij de

‘Ik heb een hekel aan reizen en aan ontdekkingsreizigers’ Russen aan in de hoop dat ze eindelijk een eigen Armeense staat kunnen stichten. Althans dat is ook in het moderne Turkije nog steeds het grote verwijt aan deze bevolkingsgroep. In werkelijkheid lag het uiteraard veel genuanceerder, maar het laat wel zien dat veel Armeniërs, en trouwens ook veel Koerden, zich als nationalistische fanaten konden gedragen die ook duizenden moslims hebben vermoord. Met zijn keuze voor Varto, die is ingegeven door het advies van een vriend, maakt de schrijver het zichzelf niet gemakkelijk. Al snel blijkt dat Varto wel heel erg verschilt van het kosmopolitische Istanbul waar hij zo van houdt. Het stadje

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:04:32


bevindt zich in het midden van een gebied waar opstandige Koerden steeds weer gevechten beginnen en de Turkse regering moedigt zijn verblijf daar beslist niet aan. Gedurende zijn gehele oponthoud in Varto wordt hij in de gaten gehouden door de geheime politie en hij wordt gehuisvest in het hostel voor onderwijzers en die controleren zijn bewegingen ook al nauwgezet. Met de onderwijzers voert hij ongemakkelijke gesprekken over wat hij vindt van de Koerden en Alevieten die in het stadje wonen.

De schrijver toont een grote betrokkenheid met het lot van de huidige Armeniërs, want ver van de academische schrijfsels, gaat het in zijn ogen om gewone mensen die nog steeds niet zijn bevrijd van hun vroegere lot. Ook niet in het moderne Turkije. ‘There must be in them – shivering in the rags of their identity while the Armenians scream ‘Genocide!’and the Turks retort ‘No genocide!’ – a terrible sense that they no longer count for anything at all.’

Liefde bracht hem naar Istanbul, maar die ging uit. Later vertrekt hij als buitenlandcorrespondent naar Ankara, een stad die hij verafschuwt. Hij sprak toen zo goed Turks dat Turken hem vroegen uit welk deel van Turkije hij kwam. Hij heeft nog een ander probleem dat iedere beginnende antropoloog zeker zal herkennen. Zelf had Bellaigue gedacht dat de Kurden, Alevieten en Armeniërs wel blij zouden dat er nu eindelijk iemand op bezoek kwam die in hen geïnteresseerd was en die naar verhalen over hun beroerde positie wilde luisteren. Niet zo heel verrassend is het omgekeerde het geval. De bewoners zijn wantrouwend en vragen zich af wat die Engelsman, die Turks spreekt maar in Iran woont, komt doen in hun onbelangrijke stadje. Het kost de nodige tijd om het vertrouwen te winnen en sommigen blijven tot het einde van zijn verblijf vijandig. Toch worden sommige bewoners wat toeschietelijker en willen zij met hem wel herinneringen ophalen. Maar die informanten hadden, zoals zo vaak, de neiging hun verhaal te dramatiseren met een altijd aanwezige ‘held.’ Soms blijkt trouwens hoe lang herinnering kunnen blijven bestaan. Een voorbeeld. De schrijver loopt met een bevriende bewoner uit Varto door de omringende heuvels. Kamer, de vriend, wijst naar een plek en zegt: ‘You see those old pear trees? We still call these meadows after the Armenians who owned – dus negentig jaar geleden – them. Those trees were in Hagap’s meadows, and those ones in Khoren’s.’

Wat Bellaigue heeft gedaan in Varto lijkt veel op het veldwerk van een antropoloog. Toch zijn er gemakkelijk verschillen aan te wijzen. Het belangrijkste verschil is dat het boek geen echte theoretische vraagstelling heeft. Het is een journalistieke rapportage, maar een die alleen de allerbesten in het vak op die manier zouden kunnen schrijven. Het is wellicht ook te persoonlijk – de schrijver wil immers een geschiedenis voor het nageslacht vastleggen − voor een antropologische monografie. Maar de beschreven herinnering van de bewoners zijn schrijnend en we krijgen daarbij ook nog een goede indruk van het onherbergzame landschap en het harde leven in de regio. De schrijver kent bovendien zijn geschiedenis goed en die kennis vlecht hij heel elegant door zijn rapportage heen. Een goede les voor antropologische veldwerkers is dat het boek zo goed duidelijk maakt hoe belangrijk kennis van een landstaal is. Niet iedereen op de wereld spreekt Engels. En met gebruik van tolken was het lang niet zo’n indrukwekkend verhaal geworden. Rebel land is een schitterend boek dat ik iedereen kan aanbevelen omdat het indringend laat zien hoe een schending tegen de menselijkheid met vele doden lokaal verloopt tussen mensen die praktisch elkaars buren zijn.

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 27

27

3-12-2009 2:04:32


Column

Rolstoelmarathon en de nostalgie van verstoppertje Door: Lieke Wissink

Een knokkig mannetje in rolstoel rijdt me bijna omver. Zijn blik is star op de ruimte achter mij gericht zonder er notie van te nemen dat ik mij tussen hem en die ruimte in bevindt. Ongelofelijk wat een tempo zo’n rolstoel kan hebben. De bestuurder zet aardig kracht bij door met zijn voeten, die met enige moeite net de grond raken, razendsnel mee te rennen. Aangezien een rolstoel uitgevonden is voor mensen die de benen niet meer kunnen gebruiken, kun je je de snelheid voorstellen van een persoon die én de rolstoel én de benen heeft. Bovendien trekt de man zich met de armen ook nog eens op aan de balustrade van de gang waar hij doorheen racet - en waardoor ik loop. De verbeten blik achter het vernuftige brilletje verraadt dat hij niet degene van ons twee is die aan de kant gaat; ik ben het die plaats moet maken voor deze eenzame rolstoelmarathonrijder. Na een rakelings passeren kijk ik het grijze mannetje na, die in gestaag tempo zijn ronde voortzet. Hij is één van de bewoners van de gesloten afdeling op het verzorgingstehuis waar ik ben. In een rustiger tempo dan de rolstoeler loop ik de andere kant van de gang op richting de woonkamer. Als ik binnenkom is het al etenstijd. In ineengezakte houdingen zitten de oudjes rond de tafel. De

Maar nee, mijn opa weet toch altijd nog te noemen dat het een mooie dag is - weer of geen weer. Hij heeft makkelijk praten; hij komt toch nooit meer buiten. Maar opa is geen boerenkool aan het eten met zijn medebewoners, die toch altijd vreemden voor hem zullen blijven door zijn dementerende hersenspinsels. Ik vraag de verzorging waar mijn opa is, maar weten doen ze het niet. Dus ik verlaat de woonkamer, spring gewaarschuwd door de eerdere ontmoeting wederom aan de kant voor de rolstoel waarvan de berijder inmiddels aan ronde zeven is begonnen, en klop aan bij opa’s kamer. Geen gehoor. Als ik naar binnen ga tref ik een lege kamer aan. Vreemd. Ver kan hij niet zijn en veel meer plekken dan deze zijn er niet op de gesloten afdeling te vinden. Ik vraag het de verzorging nog eens. Met een vanzelfsprekendheid die laat zien dat het de verzorgster zelf niets meer verbaast wijst ze mij de deur van het algemene toilet. “Dan zal hij daar wel weer zitten, gebeurt wel vaker.” De deur zit inderdaad op slot. Zonder twijfel klopt de verzorgster op de deur. “Meneeeeeer! Bezoek voor u!” Arme man, opgejaagd worden tijdens deze privé minuten. Maar er komt geen enkel geluid vanaf de andere kant. De verzorgster is zich ondertussen weer met de boerenkool in

“De verbeten blik achter het vernuftige brilletje verraadt dat de oude man niet degene van ons twee is die aan de kant gaat; ik ben het die plaats moet maken voor deze eenzame rolstoelmarathonrijder.”

permanentjes van de oma’s zijn allen identiek. Het ietwat onsmakelijke tafereel van het naar binnen werken van de boerenkool doet mijn blik naar de grond afdwalen. Daar zie ik nog een gelijkenis; de beige gekleurde schoenen die op een mislukte vorm van de ingebonden Chinese lotusvoetjes lijken. In hun lompheid zien ze er altijd compleet onpraktisch uit - geen wonder dat lopen moeilijker gaat als iedereen zich op deze schoenen uit de voeten moet maken bij een leeftijd van 70+. Naast de schoenen belandt zo nu en dan een hapje boerenkool. De oma die hier verantwoordelijk voor is kijkt eerst ondeugend schuin over haar brilletje heen om te zien of de zuster niet kijkt. Alleen de worst wordt in zijn geheel gewaardeerd en vindt zijn lot in de kunstmatige gebitten. De stilte in de kamer verraadt dat er aan het einde van het leven weinig over is om te zeggen. Of is het zwijgen de grootste wijsheid gebleken?

28 cul_oud.indd 28

de woonkamer aan het bemoeien. Ik klop nog eens aan, zachter dit keer. “Opa?” Geen reactie. “Opa, ik ben het!” Gelukkig, ik hoor wat, er is leven! Na flink wat gestommel gaat de knop van de deur om. Maar echt open gaat hij niet. De deur blijft op een heel klein kiertje staan. “Psst,” hoor ik mijn opa zeggen. Ik ga wat dichterbij staan. Op fluistertoon gaat opa verder. “Ik zit hier! Niks zeggen hoor!” Nu ik dichterbij ben komen staan gaat de deur verder open. Vluchtig om zich heen kijkend trekt opa me aan mijn mouw het toilet in. Snel de deur weer dicht. Trots gniffelend zegt hij: “Ze kunnen me niet vinden, zo goed verstopt ben ik!”

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:04:32


h et

oude Kind

Het beeld heerst dat kinderen zich steeds minder als kinderen gedragen. Ze lopen met mobiele telefoons zelfstandig over straat, jonge meisjes dragen strings. Van jongs af aan krijgen ze door televisie en internet de hele wereld ongedoseerd binnen – ook volwassen elementen. Het ontbreken van iedere fasering druist in tegen het idee van de onschuldige kindertijd; kinderen hoeven niet in één keer alles te weten, ze moeten zorgeloos kunnen leren en spelen. Is er inderdaad sprake van de verdwijning van het kind, of is dit typisch een geval van de in iedere generatie voorkomende zorgen om ‘de jeugd van tegenwoordig’? Een leraar en een wetenschapper laten zich hierover uit. tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 29

29

3-12-2009 2:04:45


Door: Zwaan Lakmaker Foto’s: Flickr Wat veel mensen niet beseffen is dat het concept ‘kindertijd’ niet biologisch bepaald is, maar een sociale constructie. Het huidige kind is pas jong; het West-Europese concept van kindertijd heeft zich sinds de achttiende eeuw langzaam ontwikkeld. Het is niet verbazingwekkend dat het idee van kindertijd veranderlijk is. Een dergelijke ontwikkeling lijkt zich dan ook voor te doen; in onze maatschappij gaan kinderen weer meer op volwassenen lijken.

K inder - PaaldanS - Set

Wat kinderen volgens het heersende beeld van tieners en volwassen onderscheidt is hun onschuld. Natuurlijk kunnen kinderen heel gemeen zijn tegen elkaar, het zijn geen engeltjes, maar het heersende idee is dat kinderen zorgeloos moeten zijn. Ze hebben de puberteit nog niet bereikt en worden zodoende als aseksueel beschouwd. Maar klopt dit beeld nog wel? Trends die zich tot nog toe op de middelbare school voordeden, hebben zich ook naar het domein van de basisschool verplaatst. Grote woorden als ‘seksualisering van de samenleving’ worden nu ook met kinderen geassocieerd; zelfs de HEMA heeft kinderstrings verkocht. De onschuld verdwijnt. De afgelopen jaren heeft de kinderstring de gemoederen steeds weer hoog op doen laaien. Zo heeft in 2005 het Duitse postorderbedrijf Neckermann na een stroom van klachten de peutertanga uit het assortiment gehaald. Nadat de Britse winkelketen Tesco in 2006 gedwongen werd om een kinder-paaldans-set uit de schappen te halen, introduceerde de winkel in 2008 beha’s voor zevenjarige meisjes. Kritiek alom, meerdere internationale kranten hebben verontruste artikelen over de ‘I-wanna-look-like-mum’-trend gepubliceerd. Kinderen worden commercieel uitgemolken, wordt gezegd. Maar het zijn toch echt de ouders die, samen met hun kinderen, de seksueel getinte kleding kopen.

e Cht

toFFe meiSjeS

De veranderende normen worden niet zonder slag of stoot geaccepteerd. Nu is natuurlijk de vraag of dit niet gewoon een modegrilletje is waar alleen de hippe kinderen aan mee doen. Moet je als kind je tuinbroeken thuislaten om erbij te blijven horen? Kinderen zien er tegenwoordig inderdaad minder kinds uit, zegt Joost Cosman, jeugdatletiektrainer en leraar van groep acht aan de St. Lidwina in Amsterdam. Dit blijkt niet direct uit de populariteit van de strings, maar wel uit een ander soort ondergoed: de Björn Borgonderbroek. Cosman: “Eerst droegen alleen de ‘toffe’ kinderen die, maar ondertussen vrijwel iedereen. Het is een vereiste om cool te zijn, maar dan ben je ook gewoon cool.” De écht toffe meisjes onderscheiden zich volgens Cosman door strings te dragen. “Maar dat heeft zich tot nu toe niet over de hele klas uitgespreid.”. Volgens hem spelen de Björn Borgonderbroeken bij jongens een nog grotere rol: “Allereerst moet de onderbroek goed zichtbaar zijn, anders telt het niet mee. Je moet echt een goede reden hebben om er geen te dragen. Zo weet ik van een jongen op atletiek die niet veel te besteden heeft, maar met al zijn spaargeld twee onderbroeken heeft gekocht.” Waardoor de verandering in kledingstijl is ontstaan, weet Cosman niet. “De smaakverandering komt vanuit de kinderen zelf, niet vanuit de ouders. Die zijn er in eerste instantie niet zo blij mee. Maar wanneer hun kinderen aangeven dat bepaald ondergoed of strakke broeken noodzakelijk zijn om geaccepteerd te worden, gaan ze overstag.” Cosman herkent geen ‘I-wanna-look-like-mum’-trend. “Voornamelijk kinderen met oudere broers of zussen willen er eerder oud uit zien. Maar opkijken naar een oudere broer of zus is op zich zelf niets nieuws. Dat andere kinderen nu ook allemaal stoer ondergoed aanschaffen, komt door groepsdruk”. Er zijn zeker veranderingen gaande,

30 cul_oud.indd 30

maar ons zorgen maken over de jeugd is volgens Cosman niet nodig: “Naar mijn idee vindt er geen grootschalige seksualisering van meisjes plaats. Sowieso merk ik geen daadwerkelijke veranderingen in gedrag, kinderen zijn nog even speels als vroeger.”

o nControleerbare

hoeveelheid inFormatie

Waar Cosman van mening is dat het huidige karakter van kindertijd geen wezenlijk nieuwe invulling kent, betoogt de pedagoog Willem Koops het tegenovergestelde. In zijn oratie Het kind terug in de tijd in Utrecht in april 2008 beschreef hij hoe de moderne massamedia kinderen tot miniatuurvolwassenen hebben omgevormd. Hierbij beroept hij zich op de Amerikaanse cultuurcriticus Neil Postman, die dit al in 1982 in zijn boek The disappearance of childhood aanstipte. Hoewel het lijkt dat de verdwijning van de kindertijd zich pas het laatste decennium voordoet, was het al in de jaren zeventig een discussiepunt. Volgens Koops en Postman wordt het geleidelijke opgroeien van een kind verstoord door de aanwezigheid van visuele media. Voor de opkomst van de televisie en het internet werden kinderen door opvoeding en onderwijs stap voor stap het volwassen leven binnen geleid. Maar nu, zo meent Koops, kunnen opvoeders niet voorkomen dat hun kinderen een oncontroleerbare hoeveelheid informatie op internet en televisie tot zich nemen. Hierdoor komen ze onvermijdelijk in aanraking met onderwerpen als geweld en seks.

“Het heersende idee is dat kinderen zorgeloos moeten zijn.”

“Het in de 18e en 19e eeuw geconstrueerde moderne Westerse kind - het Kind van de Verlichting dus - is in de tweede helft van de 20ste eeuw verdwenen. Einde aan het historische proces van infantilisatie.” Men moet de traditionele manier van opvoeden achter zich laten, vindt Koops. “Allereerst is het noodzaak dat we weten wat de ideale samenleving is, zodat we weten waartoe we kinderen willen opvoeden,” zegt hij in een interview met Trouw van 18 maart 2008. Kinderen worden sneller volwassen, dus in plaats van ze klein te houden moeten we ze ook eerder als volwassenen behandelen: “Leer kinderen heel jong vergaderen, ter voorbereiding op het democratisch burgerschap.” Het veranderen van de kindertijd uit zich met name in de wijze waarop kinderen verschijnen. Zij beoordelen hun kleding volgens volwassen maatstaven, de onschuld neemt af. In hoeverre deze ontwikkeling ook op de innerlijke wereld van het kind haar weerslag heeft is niet direct duidelijk. We komen hier pas achter als we de uiterlijke opsmuk weten af te pellen – wanneer er niet meer in zulke dominante mate commerciële mode-eisen meer op kinderen en hun ouders losgelaten worden. Met deze relativering kunnen kinderen opgevoed worden op een manier die bij deze tijd past.

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:04:45


“Kinderen worden sneller volwassen, dus in plaats van ze klein te houden moeten we ze ook eerder als volwassenen behandelen.”

aan de Ontwikkeling van het idee van het kind is in de wetenschap lange tijd geen aandacht besteed. pas na de in 1962 verschenen engelse vertaling van philipe ariès’ l’enfant et la vie familiale sOus l’ancien régime (Onder de naam centuries Of childhOOd. a sOcial histOry Of family life) kwam een academisch discOurs Over kindertijd Op gang. ariès betOOgde in Zijn bOek dat de kindertijd in de middeleeuwen niet bestOnd; kinderen waren het niet waard, Zwak als Ze waren, Om als vOlwaardig meegeteld te wOrden. ZOdra een kind enigsZins vOOr ZichZelf kOn ZOrgen gOld het als een vOlwassene. dOOr sOciaalecOnOmische Ontwikkelingen in de maatschappij veranderde deZe nOtie Over kinderen in de lOOp der eeuwen. gemeinschaft werd geselschaft, Om de sOciOlOOg tönnies aan te halen; in plaats van het gemeenschappelijke leven kwam het huishOuden centraal te staan. hierbij kwam meer aandacht vOOr de leeftijdsfase van het kind. jeugdigen namen vanaf nu een aparte plek in het geZin in. hOewel ariès’ bOek nOg steeds als standaardwerk Over de geschiedenis van het kind geldt, wOrden Zijn Opvattingen als verOuderd na het verschijnen van l’enfant et la vie familiale kreeg hij van verschillende histOrici kritiek Op Zijn interpretatie van data. ariès baseerde Zijn OnderZOek Over de Ontwikkeling van kindertijd in west-eurOpa Op afbeeldingen, literatuur, spelletjes en kleding uit frankrijk vanaf de dertiende eeuw. gegevens Over de gegOede franse middenklasse Zag hij als representatief vOOr heel west-eurOpa. deZe ZOu hij vervOlgens niet juist geïnterpreteerd hebben; hij gebruikte uit de cOntext getrOkken en atypische vOOrbeelden. ZO was een grOOt deel van Zijn cOnclusie gestaafd Op schilderijen waarOp kinderen afgebeeld waren als miniatuurvOlwassenen. hij Zag deZe schilderijen als een representatie van het dagelijks leven, in plaats van, ZO stelt de histOricus geOffrey eltOn, een manier van geZinnen Om hun status te verhOgen dOOr middel van ‘chique kleding’. hOewel minder sterk bestOnd de nOtie van de jeugd wel degelijk eerder dan tijdens de verlichting. beschOuwd.

Ondanks

alle kritiek is de invlOed van

gecOnstrueerd is.

ariès

is Onmiskenbaar.

tegenwOOrdig

Zal niemand meer Ontkennen dat kindertijd sOciaal

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 31

31

3-12-2009 2:04:48


geschiedenis

m aniPulatie

van de GeSChiedeniS

Autoriteiten doen er alles aan om zichzelf beter uit de verf te laten komen dan anderen. Machthebbers nemen soms drastische maatregelen om zichzelf te beschermen. Om belastende documenten te vernietigen is er zelfs een bibliotheek in Sarajevo verwoest tijdens de oorlog in voormalig Joegoslavië.

Door: Wendy Kuijn Foto’s: The Commissar Vanishes

Het manipuleren van de geschiedenis heeft zich in het verleden vaak geuit in opvallende acties, die later aan het licht zijn gekomen. Ook nu worden wij nog beïnvloed door een beeld van de geschiedenis dat de regering heeft gecreëerd. Vanaf de basisschool leren we feiten en interpretaties die wij niet (meteen) kunnen controleren. We weten niet of er belangrijke gebeurtenissen worden genegeerd of aangepast. Ieder persoon weet wel iets over de geschiedenis, of dit nu van je eigen land is of van je dorp. Maar wat de geschiedenis is zoals wij hem kennen, wordt voor een groot deel bepaald door de machthebbers. Geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars en afwijkende verhalen worden vaak gecensureerd.

m aniPulatie

alS ProPaGandamiddel

De gecensureerde en mooiere versie van de (nationale) geschiedenis dient vaak als propagandamiddel voor de autoriteiten. Op deze manier kunnen ze ervoor zorgen dat gevoelens van nationalisme worden aangewakkerd bij het volk, of haat jegens anderen creëren. Propaganda wordt vaak geassocieerd met de Tweede Wereldoorlog, maar is niet alleen een fenomeen van de laatste halve eeuw. Ook daarvoor werd het al ingezet als indirect middel tot macht. In een poging om de legitimiteit van het Verdrag van Versailles, een verdrag tussen Duitsland en de geallieerden na de Eerste Wereldoorlog, te ondermijnen, maakte Adolf Hilter gebruik van de dolkstootlegende. In deze legende wordt beweerd dat de Geallieerden de Duitsers niet hadden verslagen maar dat Duitsland door de socialisten was verraden. Hitler beweerde dat het Verdrag van Versailles op een oneerlijke manier tot stand was gekomen. Hierdoor maakte hij gebruik van de grote onvrede die over het verdrag bestond en wist zo het nationalisme aan te wakkeren onder het volk. Censuur van de geschiedenis kan ook dienen om iets te verbergen wat machthebbers liever niet aan het licht willen laten komen. Dit kan leiden tot een bedreiging van hun autoriteit zoals een mogelijke opstand. Een bekend voorbeeld hiervan is Josef Stalins poging Leon Trotski uit het verleden te wissen. Trotski mocht dan een goede vriend van Stalins voorganger, Vladimir Lenin zijn, Stalin bestempelde hem als vijand van het volk, omdat Trotski het beleid van Stalin afwees en zich hiertegen verzette. Stalin gaf opdracht Trotski van foto’s af te halen zodat veel mensen niet van zijn bestaan afwisten.

32

cul_oud.indd 32

daden

reChtvaardiGen

Manipulatie van de geschiedenis is niet alleen een machtig propagandamiddel. Machthebbers gebruiken de historie ook om daden te rechtvaardigen. Zo ook bij de strijd in voormalig Joegoslavië in de jaren negentig. Zowel Serviërs als Kroaten probeerden naar een rechtvaardiging voor hun acties te zoeken. De Serviërs portretteerden zich als de historische verdedigers van het christendom tegen het gevaar van de islam en als bevrijders van de andere Zuidslavische volkeren zoals de Kroaten en de Slovenen. Toen de Serviërs de Bosnische moslims aanvielen, probeerden ze het offensief te rechtvaardigen

“Geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars en afwijkende verhalen worden vaak gecensureerd.” door te beweren dat zij het christelijke westen beschermden tegen de moslims uit het oosten. Een groot deel van de Bosnische moslims waren echter nauwelijks praktiserend in hun godsdienst en kwamen niet uit het oosten, maar stamden af van Serviërs en Kroaten. Toch bleven de Serviërs hen Turken noemen, of verraders van de Serviërs en de Servisch-orthodoxe kerk. Daarnaast wordt de geschiedenis ook gemanipuleerd om anderen te beschamen en onder druk te zetten, ze een etiket op te plakken of te kleineren. De laatste tijd wordt dit ook vaak gebruikt om aanspraak te maken op land, zoals de Chinezen bij Tibet doen.

n ederland

Manipulatie van de geschiedenis komt niet alleen voor in onstabiele samenlevingen of staten onder leiding van een dictator. Het is dichterbij dan je denkt. Ook in Nederland is op kleine en grote schaal de geschiedenis verdraait om ons beter te doen voorkomen. Prins Bernhard heeft bijvoorbeeld gepro-

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 3-12-2009 2:04:49


beerd zijn eigen geschiedenis te herschrijven. Omstreden als hij was, probeerde hij in een brief aan de Volkskrant in 2004 zich van alle blaam te zuiveren omtrent zijn optreden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hierin vertelde hij dat hij Hans van der Voet, oud-directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst, had gevraagd onderzoek te doen naar vier uitlatingen over de prins die onder andere betrekking hadden over zijn optreden voor en tijdens de oorlog. Van der Voet gaf aan dat hij geen bewijs kon vinden die Prins Bernhard in een negatief voetlicht stelde. Zijn onderzoek werd echter niet serieus genomen door vakhistorici. Ook op grote schaal worden er dingen verdoezeld. Zo heeft de Nederlandse regering geprobeerd het bestaan van de Politionele Acties te verbergen of te rechtvaardigen. In deze twee militaire operaties probeerde Nederland tussen 1947 en 1949 de macht terug te krijgen over IndonesiĂŤ, dat probeerde onafhankelijk te worden. Deze acties leverden Nederland veel kritiek op omdat er fundamentele mensenrechten werden geschonden; gevangenen werden mishandeld en er vonden executies plaats zonder proces. Het precieze aantal slachtoffers is onbekend, Nederland spreekt over enkele duizenden, terwijl er aan Indonesische zijde wordt gesproken over 40.000. De daders van de misdaden zijn nooit berecht en de Politionele Acties waren tot de jaren zeventig een nauwelijks besproken fenomeen, omdat er volgens de Nederlandse regering geen reden was om de juistheid van het optreden in twijfel te trekken. Waarschijnlijk zal er nooit een einde komen aan zulke manipulatie. Vermoedelijk worden wij nu nog steeds voor de gek gehouden. De tijd zal het uitwijzen, de meeste verdoezelingen komen immers uiteindelijk aan het licht. Het is in de tussentijd verstandig om alles wat je krijgt voorgeschoteld met een korreltje zout te nemen. Een kritische houding kan nooit kwaad.

m eer

inFormatie

macmillan, m. 2009 gEschiEdEnis:

gEbruik En misbruik.

amsTErdam: mouria [2008]

De originele foto waar Trotski naast Lenin staat.

De bewerkte foto waar, in opdracht van Stalin, alle mensen die niet bevielen zijn weggewerkt. Onder andere de man met de pet en de snor, Leon Trotski.

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 33

33

3-12-2009 2:04:49


nieuwsbrief

o PleidinGSCommiSSie De Opleidingscommissie (OC) is een adviesorgaan binnen de opleiding Culturele Antropologie. De commissie geeft gevraagd en ongevraagd advies over onderwijsgerelateerde onderwerpen en probeert onder andere door middel van evaluaties de kwaliteit van het onderwijs te bewaken. De OC bestaat uit vier docentleden: Oskar Verkaaik (voorzitter), Yolanda van Ede, Vincent de Rooij en Barak Kalir, en vier studentleden: Willemijn Rijper, Laurie Dul, Sjoerd Warmerdam en Cecilio do Rosario.

n ieuwe

ronde , nieuwe aCtieS !

Het zal jullie niet ontgaan zijn: in november hebben jullie mogen stemmen op de Docent van het Jaar (DvhJ) van de afdeling antropologie. Op basis van de door jullie ingevulde evaluaties zijn er vijf docenten genomineerd voor deze eervolle titel! Op het moment van schrijven is de uitslag helaas nog niet bekend, maar in de volgende OC nieuwsbrief zullen wij de winnaar bekend maken. Waarom een DvhJ verkiezing binnen een UvA-opleiding? Als ambassadeurs van onze opleiding zijn zij mede verantwoordelijk voor de kwaliteit van antropologie. Door verkiezingen “dicht bij huis� te houden hopen we zowel studenten als docenten bewust te maken van hun invloed op de kwaliteit van het onderwijs. Bovendien verbeteren studenten en docenten samen het onderwijs. Doordat studenten stemmen op degene die hen het beste lesgeeft, zullen andere docenten geprikkeld worden om optimaal les te geven en eventueel hun manier van doceren bij te stellen waardoor studenten weer het beste uit zichzelf halen. Hierdoor kan de kwaliteit van het onderwijs alleen maar stijgen.

e valuatieS

De evaluaties van het tweede semester van vorig studiejaar zijn besproken. Een aantal vakken had problemen en hierop is actie ondernomen: de desbetreffende docenten zijn aangesproken. Ook is er uit de evaluaties gebleken dat de toetsing van de themamodules in sommige gevallen te uiteenlopend was. Dit is nu gelijkgetrokken. Verder zijn reeds de panelgesprekken gehouden. De bevindingen hieruit zullen wij presenteren in de volgende nieuwsbrief. Bij voorbaat willen wij de deelnemers bedanken voor hun inzet en natuurlijk hopen wij volgend jaar weer op een goede opkomst! Het is jullie stem, we raden jullie dan ook zeker aan om er gebruik van te maken. Tot slot willen we twee nieuwe studentleden verwelkomen, namelijk: Sjoerd Warmerdam en Cecilio do Rosario. Zij zullen de OC taken van Sanna Burggraaf en Mardjan Abidian overnemen, van wie wij helaas afscheid hebben moeten nemen. Hun geweldige inzet voor de OC zal echter niet vergeten worden en wij wensen hen het allerbeste met hun toekomstige ondernemingen. Jullie weten het: een goede opleiding heeft een sterke OC nodig. Maar een OC is niets zonder jullie, de studenten! Voor klachten kunnen jullie ons altijd aanspreken of mailen op het onderstaande adres: www.opleidingscommissieca@uva.nl

Cecilio do Rosario Opleidingscommissie

cul_oud.indd 34

3-12-2009 2:04:51


kookcul

K ooKCul : S Pritz De lange houten palen wiebelen als de taxi’s aanmeren. Mensen staan te wachten in de rij voor een overtocht met de gondel; spontaan vormt de rij zich daar waar nog schaduw is. Met luid gebrom komt een vaporetto voorbij. Het water klotst tegen de kade, maar nog net niet er overheen. Dit is Venetië, de stad die op het water leeft.

Door: Freek Janssens Foto’s: Freek Janssens

De auto heeft nooit kunnen doordringen tot het centrum van Venetië. Evenmin kon de fiets dat. Al het vervoer – afval ophalen, ambulance, openbaar vervoer – gebeurt hier per boot. Als je de massa’s mensen op de Rialto-brug even wegdenkt, is dit nog steeds Venetië. Naast de brug is de Naranzaria, waar marktkooplieden vroeger citrusvruchten verhandelden. Tegenwoordig is er op de Naranzaria geen doorkomen meer aan; toeristen wringen zich langs nog meer toeristen die staan te kijken naar de miniatuurgondels en de papieren carnavalmaskers. Er is geen sinaasappel te bekennen. Even verderop is de Casaria, de markt voor kaas. Lege marktkramen vullen dit plein, alsof het een tussenfase is waarbij de kaas al verdrongen is, maar de souvenirwinkels de ruimte nog niet overgenomen hebben. Een oude vrouw die amper meer de bruggen van Venetië kan beklimmen, herinnert zich nog een goed restaurant, waar vroeger de marktlieden kwamen voordat de plek overstroomde met toeristen.

Vismarkt aan de overkant van de Canal Grande.

Naast de Casaria is de Campo de la Pescaria, de vismarkt, en ondanks dat dit plein nog altijd direct aan de Canal Grande – Venetië’s belangrijkste kanaal – ligt, is er van een vismarkt geen sprake. De uit de Naranzaria verdreven fruitmarkt heeft zich verplaatst naar deze voormalige plaats van verse vis en de marktkooplieden verkopen – tussen de toeristen door – ook nog een citroen aan een Venetiaan. Elke ochtend zetten marktkooplieden de van Rialto vandaan geduwde vismarkt van Venetië – toeristen kopen immers toch geen verse vis – neer op het plein waar de Ruga dei Spezieri (‘steeg van de kruideniers’, nu een winkelstraat) uit komt bij de Calle de le Beccarie o Panatarie (‘straat van de poeliers of bakkers’). Hier zijn de straten nat, ruikt het nog echt naar vis en komen de weinige mensen die nog in Venetië wonen hun inkopen doen. Dit is dus toch nog Venetië! Wie goed kijkt, ziet inderdaad nog Venetië. In de hoek van een pleintje wat vroeger de markt was, zit een minuscule bar genaamd Al Mercà. Voor de bar staan mensen met een glas spritz in hun handen. Elke Venetiaan drinkt spritz rond deze tijd – en de glazen zijn goed gevuld. Er komen steeds meer mensen bij, op het plein voor Al Mercà, en allemaal bestellen ze een spritz als aperitief. Maar wie goed kijkt om het echte Venetië nog te zien en te proeven, moet oppassen niet tè goed te kijken. Vanuit mijn ooghoeken zie ik hoe een Nederlands gezin mij toch weer terug in de realiteit brengt: allemaal een pizza, voor de kinderen cola en voor de ouders… cappuccino. Dit wàs Venetië.

Campo de la Pescaria, maar nu fruitmarkt.

*S Pritz .

Een deel prosecco, een deel Campari of Aperol, en een scheut bruisend mineraal water. Garneer met een schijf sinaasappel of een olijf.

tijdschrift cul 2009/2010 - jaargang 17 - nummer 2 cul_oud.indd 35

35

3-12-2009 2:04:59


Uit bij CREA Plug & Play nieuwe bands, iedere 1e donderdag

CREA Debat lezingen, ďŹ lms en documentaires en debatten

CREA Open Podium nieuwe artiesten, iedere 2e donderdag

Theater voorstellingen van CREA gezelschappen en gasten

CREA Klassiek concertavonden, iedere 4e donderdag

CREA Popquiz uitkateren met muziek op zondagmiddag

Goedkoop Cabaret het cabaret van morgen voor de prijs van gisteren

Placebo improvisatietheater

www.crea.uva.nl/agenda

Jouw cartoon op deze achterkant? Cul zoekt een creatieveling om onze redactie te versterken. Mail redactie@tijdschriftcul.nl!

cul_oud.indd 36

3-12-2009 2:04:59


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.