SESAM Atlas anatomie Deel 3. Zenuwstelsel en zintuigen

Page 45

344

Oog: bouw

Oog

Oogspieren (A-E) De in het kapsel van het vetkussen met vliezen bevestigde oogbol is via schuivende spleten in alle richtingen beweegbaar. De bewegingen zijn mogelijk door zes spieren, vier rechte en twee schuine. De vier rechte spieren vormen met hun aanhechtings­ pezen een trechtervormige ring om de canalis opticus, analus tendineus communis (AB1). De m. rectus superior (A-C2) (n. oculomotorius) loopt iets schuin naar buiten, boven op de oogbol. De m. rectus inferior (A-C3) (n. oculomotorius) loopt in dezelfde richting onder de bulbus. Op de nasale zijde van de bulbus ligt de m. rectus medialis (AC4) (n. oculomotorius) en op de temporale zijde de m. rectus lateralis (A-C5) (n. abducens). De platte pezen van de spieren zitten vast aan de bulbus, ca. 0,51 cm van de rand van het hoornvlies. De m. obliquus superior (AC6) (n. trochlearis) ontspringt mediaal aan het lichaam van het wiggebeen en loopt bijna tot aan de rand van de orbita. Dichtbij deze rand loopt zijn pees door de trochlea (A7), een brede, uit vezelig kraakbeen bestaande en met een vagina synovialis beklede lus. De pees buigt dan in een scherpe hoek naar achter en zit vast onder de m. rectus superior op de temporale zijde van de bovenkant van de bulbus. De m.‑obli­quus inferior (BC8) (n. oculomotorius) ontspringt mediaal aan de margo infraorbitalis en loopt naar de temporale zijde van de bulbus. M. levator palpebrae superioris (B9). De bewegingen van de bulbus zijn schematisch te verdelen in drie assen: – draaiing om de verticale as neuswaarts (adductie) en temporaalwaarts (abductie), – draaiing om de horizontale as omhoog (omhoog kijken) en omlaag (naar beneden kijken), – draaiing om de sagittale as met neuswaarts rollen van de bovenste bulbushelft (endorotatie) en temporaalwaarts rollen (exorotatie). De m. rectus medialis (C4) veroorzaakt een zuivere adductie, de m. rectus lateralis (C5) een zuivere abductie. De m. rectus supe­rior (C2) heft de bulbus en veroorzaakt daarnaast een lichte adductie en endorotatie, de m. rectus inferior (C3) trekt de bulbus naar

Anatomie 2012 169-eind def.indd 344

beneden en zorgt daarnaast voor een lichte adductie en exorotatie. De m. obliquus superior (C6) roteert de bovenste helft van de bulbus nasaalwaarts, trekt de bulbus iets naar beneden en abduceert licht, de m. obliquus inferior (C8) roteert de bovenste helft van de bulbus temporaalwaarts en heft en abduceert de bulbus iets. Deze functiebeschrijving geldt alleen bij naar voren gerichte blik en parallelle blikassen van beide bulbi. Bij blikbewegingen en gelijktijdige convergentie- (zie pag. 362 C) en divergentiereacties ontstaat een verandering in functie van individuele oogspieren. Zo worden b.v. de beide mm. recti mediales, die bij de convergentiereactie synergisten zijn, bij zijwaarts blikken antagonisten. De functieverandering van enkele oogspieren wordt bepaald door de afwijking van de blikas van de anatomische as van de orbita. Wanneer de beide assen bij een abductie van 23° van de bulbus over elkaar vallen, verliezen de m. rectus superior (D10) (rechtuit zien) en de m. rectus inferior hun bijfuncties en wordt de eerste een zuivere heffer van de bulbus (D11), de tweede een spier die alleen omlaag trekt. Bij een maximale adductie van de bulbus tot 50° wordt de m. obliquus superior (D12) (rechtuit zien) een zuiver omlaag trekkende spier (E13) en de m. obliquus inferior een zuivere bulbusheffer. Aan iedere blikbeweging nemen alle oogspieren met spanning en ontspanning deel en de momentele positie van de bulbus is afhankelijk van de functionele rol van elke individuele oogspier. Precisie en snelheid van de spierfuncties berusten op structurele bijzonderheden. Behalve de intrafusale vezels van de spierspoelen hebben talrijke extrafusale vezels sensorische spiraaleindigingen. De motorische eenheden zijn extreem klein: een zenuwvezel verzorgt ongeveer 6 vezels van een oogspier. In de vingermusculatuur verzorgt een zenuwvezel 100 tot 300 spiervezels, in andere spieren vaak meer dan 1500. Klinische opmerking. Bij verlamming van afzonderlijke oogspieren worden voorwerpen dubbel waargenomen. Aan de hand van de plaatsing van de dubbele beelden – naast elkaar, schuin naar boven of schuin naar beneden verschoven – kan bepaald worden welke spier verlamd is.

25-01-12 10:38


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
SESAM Atlas anatomie Deel 3. Zenuwstelsel en zintuigen by ThiemeMeulenhoff - Issuu