Fictie
2
Aan het einde van deze paragraaf: • kun je het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie; • kun je voorbeelden geven van fictie en non-fictie; • kun je je mening over een verhaal uitleggen door beoordelingswoorden te gebruiken.
1F
TREK KADER GROTER/KLEINER TOTDAT DIT NIET MEER ZICHTBAAR IS
2.1 Lekker lezen Coolman: superheld of…?
5
10
15
20
25
50
Stel je eens een straat voor. Hij loopt steil als een skischans van de berg af. Aan het eind van de schans ligt een parkje met een vijver, die van hierboven gezien piepklein lijkt. Zie je het voor je? Mooi zo. Stel je nu een blauwe vuilnisbak voor. Zo een met vier wieltjes eronder, vol met vieze yoghurtbekers. Zie je ze voor je? Ruik je de schimmel? Oké, stel je dan nu een jongen voor die tot aan zijn nek tussen de stinkende bekers zit en die keihard schreeuwt, zoals een brulaap in de dierentuin, omdat hij in die container zit die geen remmen heeft en steeds sneller van de berg af naar beneden raast. Kun je je dat voorstellen? Goed zo, dan weet je nu ook wie ik ben. Ik heet Kai, en ik ben die jongen die in de container zit en brult voor zijn leven omdat er een vrachtwagen van rechts komt die op het laatste moment remt en omdat meteen daarna alweer de volgende kruising opdoemt. Tot nu toe was het simpel voor jullie. Nu wordt het moeilijk, want ik zit niet alleen in de container. Stel je een figuur voor met een cape en een zwart oogmasker, die naast mij zit. Hij houdt zijn hoofd in de wind en vind het nog leuk ook. Om het nog wat moeilijker te maken heeft hij een felgekleurde plastic trompet in zijn hand, waar