7 minute read

Gezondheid en gezondheidstrends

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen wat gezondheid betekent.

• Je kunt uitleggen wat de verschillen en overeenkomsten zijn in het kijken naar gezondheid vanuit de drie gezondheidstrends.

• Je kunt benoemen welke methodieken je kunt gebruiken om met de cliënt in gesprek te gaan over gezondheid.

• Je kunt de aandachtspunten voor de cliënt bij gezondheidstrends samenvatten.

• Je kunt de rol van de cliënt in het bevorderen van zijn gezondheid samenvatten.

Gezondheid betekent niet voor iedereen hetzelfde. Wat jij belangrijk vindt voor je gezondheid, kan voor je ouders of grootouders heel anders zijn. Dit heeft onder andere te maken met verschuivingen in de manier waarop naar gezondheid wordt gekeken. Een manier om naar gezondheid te kijken, noem je een trend. In dit hoofdstuk ga je vanuit drie verschillende trends naar de gezondheid van een cliënt kijken. De trends die aan bod komen zijn: van 'ziekte en zorg' naar 'gezondheid en gedrag', Positieve Gezondheid en vitaliteit en leefstijl. Hierbij staan de cliënt en wat hij belangrijk vindt voor zijn gezondheid centraal. Samen met de cliënt breng je gezondheidsrisico's en aandachtsgebieden in kaart. Ook komt aan de orde hoe de cliënt problemen kan voorkomen en hoe hij zijn gezondheid kan bevorderen.

1.1 Gezondheid

Sinds de vorige eeuw zijn verschillende definities van gezondheid geformuleerd. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beschrijft gezondheid als 'een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn' en niet alleen als een toestand waarin ziektes of andere lichamelijke gebreken afwezig zijn. Dit betekent dat bijna niemand gezond is.

In de loop der jaren zijn technologische en demografische ontwikkelingen van invloed geweest op de gezondheid. Door nieuwe technieken kunnen meer diagnoses gesteld worden en worden ziektes eerder opgespoord. Ziektes waar mensen vroeger aan doodgingen, kunnen nu worden genezen. Hierdoor vinden mensen het steeds moeilijker om te accepteren dat er soms niets aan een gezondheidsprobleem te doen is en dat zij hiermee moeten leren leven. Demografische ontwikkelingen, zoals het groeiende aantal ouderen en chronisch zieken, zorgen ervoor dat op een andere manier naar gezondheid wordt gekeken. Door de toename van het aantal ouderen en chronisch zieken verschuift de zorg binnen zorgorganisaties naar de thuissituatie. Mensen wonen langer thuis en willen meer aandacht voor hun welzijn. Door deze ontwikkelingen verandert de rol van de cliënt en de zorgverleners.

Tip: Vergrijzing

In de video van het CBS kom je meer te weten over de vergrijzing in Nederland.

De WHO heeft wereldwijd afspraken gemaakt om mensen zo lang mogelijk gezond te laten blijven. Deze afspraken zijn opgeschreven in het Ottawa-handvest voor gezondheidsbevordering. Hierin staat dat de gezondheidszorg nog te veel gericht is op de cure (het genezen van een aandoening) en minder op care (het zorgen voor de gevolgen van een aandoening). Er moet meer aandacht komen voor hoe mensen gezond kunnen blijven.

Als (persoonlijk) begeleider help je de cliënt bij het verbeteren van zijn gezondheid. Hierbij kun je het model van Lalonde gebruiken. In dit model staan vier factoren die van invloed zijn op de gezondheid:

• biologische factoren: aangeboren en niet-aangeboren aandoeningen, zoals astma en allergieën;

• gedragsfactoren: leefstijl, (on)gezonde gewoonten zoals roken en alcoholgebruik;

• gezondheidszorg: toegankelijkheid en aanbod van voorzieningen, zoals ziekenhuizen, huisartsenpraktijk en medicijnen;

• fysieke omgeving, zoals luchtvervuiling en geluidshinder en sociale omgeving, zoals sociale contacten, (on)veilig voelen, werkeloosheid.

Gezondheid is niet altijd vanzelfsprekend Yasmina is 13 jaar en heeft astma (biologische factor). Ze woont in een vochtige omgeving met stof, waarin gerookt wordt (fysieke en sociale omgeving). Yasmina's vader gaat niet snel naar de dokter. Yasmina krijgt vanwege haar astma, elk jaar een oproep om haar longen te laten beoordelen (organisatie van de gezondheidszorg). Haar vader weet niet wat hij met die oproep moet doen. Sinds Yasmina's moeder is overleden, zorgt haar vader voor de maaltijden. Hij kan niet goed koken, waardoor zij vaak junkfood eet (leefstijl). De gezondheid van Yasmina gaat verder achteruit, waardoor ze uiteindelijk ziek wordt en meer medicijnen nodig heeft.

De gezondheid van Yasmina zou beter zijn geweest als de verschillende factoren een gunstige invloed hadden gehad. Je kunt het model van Lalonde gebruiken om duidelijk te maken welke factoren de gezondheid van de cliënt positief of negatief beïnvloeden. Vervolgens kun je kijken of deze factoren te beïnvloeden zijn.

1.1.1 Organisatie van de gezondheidszorg

De gezondheidszorg is het geheel aan activiteiten dat gericht is op de verbetering van de gezondheid van mensen. Om te kunnen werken aan gezondheid is het belangrijk dat de gezondheidszorg goed geregeld is. In Nederland geldt het concept Primary Health Care (PHC), waarin het recht op zorg is geregeld. Het gaat hier om:

• zorg die aansluit bij de zorgbehoeften van cliënten en die toegankelijk is: betaalbaar, op redelijke afstand van waar iemand woont en zonder uitgebreide administratieve rompslomp;

• zorg die aansluit bij de leefwereld van mensen en niet uitgaat van wat de professionals denken dat goed voor iemand is: wat de cliënt nodig heeft om zich gezond te voelen;

• zorg die proactief is: je wacht niet af tot iemand naar je toekomt, maar zoekt de cliënt actief op, dit heet 'outreachend werken' (bijvoorbeeld zorg voor daklozen);

• zorg in samenwerking met intermediairs, bijvoorbeeld de conciërge van school, de wijkagent en de groepswerker in de wijk.

Voor jou als (persoonlijk) begeleider betekent dit dat je de cliënt kunt ondersteunen op basis van zijn behoeften. Hierbij werk je samen met andere professionals en intermediairs die bij de cliënt betrokken zijn.

Je bent maar één keer jong! Martijn is 19 jaar en drinkt zich elk weekend klem. Hij weet natuurlijk wel dat dit niet goed voor hem is, maar daar zit hij niet zo mee. Je bent maar één keer jong, toch? Martijn heeft regelmatig contact met de conciërge van zijn school, omdat hij vaak te laat komt. De conciërge heeft altijd belangstelling voor hem en daarom maakt Martijn graag een praatje. Door samen te werken met de conciërge kun je contact maken met Martijn en in gesprek gaan over het overmatige alcoholgebruik en de risico's voor zijn gezondheid.

In je werk als (persoonlijk) begeleider heb je contact met mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben. Je krijgt te maken met verschillende doelgroepen. De belangrijkste doelgroepen zijn:

• cliënten met een verstandelijke of lichamelijke beperking;

• kwetsbare ouderen;

• specifieke doelgroepen, zoals cliënten die asiel zoeken, cliënten met een verslaving, cliënten met psychische problemen of cliënten die een vrijheidsstraf hebben.

Je kunt de cliënten intramuraal, extramuraal en semimuraal tegenkomen:

• in een (begeleide) woonvoorziening (intramuraal);

• in de thuissituatie (extramuraal);

• in een tussenvorm waar cliënten thuis wonen en buitenshuis begeleiding krijgen (semimuraal).

1.1.2 Zorg voor gezondheid

Als (persoonlijk) begeleider wil je samen met de cliënt voorkomen dat hij ziek(er) wordt. Dit noem je gezondheidsbevordering. Je wilt voorkomen dat de cliënt afhankelijk(er) wordt van anderen en dat zijn zelfredzaamheid negatief beïnvloed wordt.

Gezondheid is niet altijd vanzelfsprekend. De ideeën over hoe je gezond moet blijven veranderen. Deskundigen in de hele wereld zijn steeds op zoek naar betere manieren om gezondheidsproblemen en aandoeningen te behandelen of te voorkomen. Dit is van invloed op hoe de cliënt naar zijn gezondheid kijkt.

Als (persoonlijk) begeleider:

• ga je uit van de cliënt en hoe hij zijn gezondheid beleeft;

• ben je je ervan bewust dat dit per cliënt verschillend kan zijn;

• staat de samenwerking met de cliënt centraal;

• kijk je naar gezondheidsrisico's die met leefstijl, een gezondheidsprobleem of een aandoening gepaard kunnen gaan;

• ga je in gesprek met de cliënt, zodat hij zelf kan bepalen wat hij belangrijk vindt voor zijn gezondheid.

HET RISICO VAN AFVALLEN

Marina is persoonlijk begeleider en werkt op de dagbesteding voor ouderen. Ze gaat bij meneer De Krom zitten om de krant voor te lezen, omdat hij niet goed meer ziet. Meneer De Krom lijkt moe en heeft ingevallen wangen. Marina vermoedt dat hij is afgevallen en vraagt zich af of hij voldoende eet en drinkt. Ze vraagt: 'Wie zorgt voor uw eten en drin - ken?' Meneer De Krom vertelt: 'Ik warm elke dag een kant-en-klaarmaaltijd op in de magnetron. En ik drink altijd iets bij de maaltijd.' 'Wilt u voor mij eens opschrijven hoeveel u op een dag eet en drinkt?' vraagt Marina.

De volgende dag ziet ze dat meneer De Krom twee broodmaaltijden heeft gegeten en een beetje van de warme maaltijd, omdat het niet goed lukte om het eten warm te maken. Hij heeft drie kopjes koffie gedronken, drie glaasjes water en twee borrels voordat hij naar bed ging. Marina bespreekt het eten en drinken met meneer en vraagt of het bedienen van de magnetron nog lukt. 'Ik heb er soms niet zo'n geduld voor,' zegt hij. 'Ik zie het allemaal niet zo goed meer.' Marina legt uit dat het belangrijk is om voldoende te eten en drinken, omdat meneer De Krom anders gaat afvallen en zich zwakker kan gaan voelen. Ze bespreekt met hem de mogelijkheid om de knoppen van de magnetron duidelijker te maken met een kleur, zodat hij deze beter kan bedienen. Meneer De Krom vindt dit een goed idee en wil het wel uitproberen. Marina legt uit dat het honger- en dorstgevoel kan verminderen met het ouder worden, maar dat het belangrijk is om drie maaltijden per dag te eten en voldoende (minimaal anderhalve liter) te drinken op een dag. Ze geeft meneer De Krom adviezen. 'U kunt nog meer afwisselen in wat u drinkt, bijvoorbeeld water, thee, frisdrank, vruchtensap, koffie, melk en bouillon. Alcohol zorgt ervoor dat u meer moet plassen en meer vocht kwijtraakt.'

Marina maakt een overzicht waarop meneer De Krom kan bijhouden hoeveel hij op een dag eet en drinkt en waarop hij kan zien of dit voldoende is. Na enkele weken gaat het beter met meneer De Krom. Hij is niet meer afgevallen. Hij kan de magnetron goed bedienen en drinkt voldoende. Hij zegt dat hij zich minder zwak voelt en meer energie heeft.

1.1.3 Soorten gezondheid en sociaal welbevinden

De lichamelijke gezondheid, de psychische gezondheid en het sociaal welbevinden van mensen beïnvloeden elkaar.

De lichamelijke (fysieke) gezondheid

Lichamelijk gezond zijn betekent dat je geen lichamelijke beperkingen ervaart om te doen wat je belangrijk vindt. Je voelt je niet ziek, maar vitaal en krachtig, ongeacht eventuele (aangeboren) beperkingen. Vanaf de conceptie (bevruchting) tot het overlijden zijn er risico's die de lichamelijke gezondheid kunnen bedreigen, zoals ongevallen, ziektes, verkeerde voeding en schadelijke invloeden vanuit de omgeving (bijvoorbeeld milieuvervuiling).

Je kunt je lichamelijke gezondheid positief beïnvloeden door je gedrag en je leefstijl. Een voorbeeld hiervan is gezonde voeding. Gezond eten verlaagt de kans op ziektes en aandoeningen, zoals hart- en vaatziektes. Als mensen al ziek zijn, kan gezonde voeding het gezondheidsprobleem positief beïnvloeden.

Hoe mensen hun lichamelijke gezondheid ervaren, hangt samen met de zorg en ondersteuning die zij krijgen. Zijn er bijvoorbeeld adequate hulpmiddelen, zoals een prothese of een rolstoel?

Als je je lichamelijk gezond voelt, is er een balans tussen wat je wilt in het dagelijks leven en wat je kunt. Als die balans verstoord is, hebben mensen soms hulp nodig. Je kijkt dan samen met de cliënt naar wat er nodig is om de balans te herstellen.

This article is from: