Handleiding taal groep 5 blok 1

Page 20

Blok

Hoofdstuk

1

Week

Les

1

7 Woord- en <insbouw

Leerdoelen

Lesvoorbereiding

Materiaal

De leerlingen oefenen: • het herkennen en gebruiken van zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en verkleinwoorden. • het herkennen en gebruiken van enkelvoud en meervoud. • het herkennen en gebruiken van samenstellingen.

• Zet les 7 klaar op het digibord.

• • • •

Blok

1

Hoofdstuk

1

igibord d werkschrift blz. 6 – 7 maatschrift blz. 6 – 7 taalschrift

Woord- en <insbou <insbouw

Les

7

3

In de rijtjes staat steeds een lidwoord (lidw) en een zelfstandig naamwoord (z nw). Kijk naar de plaatjes en het voorbeeld. Maak de rijtjes af.

Wat oefen je? enkelvoud

• Je oefent het herkennen en gebruiken van zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en verkleinwoorden. • Je oefent het herkennen en gebruiken van enkelvoud en meervoud. • Je oefent het herkennen en gebruiken van samenstellingen.

1

de teckel

Bedenk zelf nieuwe zelfstandige naamwoorden (z nw). Te beoordelen door de leerkracht. Kijk naar het voorbeeld. Schrijf in elk rijtje nog vier zelfstandige naamwoorden (z nw) op. z nw voor mensen

z nw voor dieren

meervoud

verkleinwoord meervoud

het teckeltje

de teckels

de teckeltjes

het boompje

de bomen

de boompjes

het schaatsje

de schaatsen

de schaatsjes

het plantsoentje

de plantsoenen

de plantsoentjes

z nw voor dingen

hondje

vader

verkleinwoord enkelvoud

de boom

riem

de schaats

het plantsoen

2

Te beoordelen door de leerkracht.

Bekijk de zelfstandige naamwoorden (z nw).

4

1 Is het zelfstandig naamwoord (z nw) enkelvoud (ev) of meervoud (mv)? 2 Zet een kruisje in het goede rijtje. Maak met elk zelfstandig naamwoord een zin.

Maak samenstellingen. Zet er de of het voor. Het lidwoord (lidw) hoort bij het laatste woord. Kijk goed naar het voorbeeld.

z nw schapen

ev

mv

prinsesje

x

de fiets + het mandje =

het fietsmandje

frisdrank

x

de soep + het bord

=

het soepbord

het haar + de speld

=

de haarspeld

x

schilders

x

laarzen

x

windscherm

x

schoolschrift

x

scheenbeen

x

het huis + de deur

5

Maak de vragen.

Te beoordelen door de leerkracht.

x

fotograaf

de huisdeur

1 Het zelfstandig naamwoord (z nw) heksen is meervoud. Welk lidwoord (lidw) hoort altijd bij meervoud (mv)? de 2 Het zelfstandig naamwoord (z nw) prinsesje is een verkleinwoord enkelvoud (ev). Welk lidwoord (lidw) hoort altijd bij een verkleinwoord enkelvoud (ev)? het 3 Bedenk samenstellingen met …huis, …schrift en …deur. Schrijf het goede lidwoord (lidw) erbij.

x

heksen

=

Voorbeeld de school + het schrift = het schoolschrift

6

7

Blok

1

Hoofdstuk

1

Les

7

Werkschrift blz. 6 – 7

Woord- en <insbou <insbouw 4

Lees wat er staat. Beantwoord de vragen. Vul de of het in.

Wat oefen je? • Je oefent het herkennen en gebruiken van zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en verkleinwoorden. • Je oefent het herkennen en gebruiken van enkelvoud en meervoud. • Je oefent het herkennen en gebruiken van samenstellingen.

Herhaling: zelfstandi g n aam w o o rd , lid w o o rd

1

meervoud (mv) meer dan één: -en, -s

verkleinwoord -je, -tje, -pje

de voetballer de zeehond de riem

de voetballers de zeehonden de riemen

het voetballertje het zeehondje het riempje

Kleur de zelfstandige naamwoorden (z nw). Kleur een zelfstandig naamwoord voor een mens geel. Kleur een zelfstandig naamwoord voor een dier groen. Kleur een zelfstandig naamwoord voor een ding blauw.

de

Prinsesje is een verkleinwoord enkelvoud. Welk lidwoord kan daar altijd voor?

Een zelfstandig naamwoord (z nw) is een woord voor een mens, dier of ding. Voor een zelfstandig naamwoord kun je een lidwoord (lidw) zetten: de, het, een. enkelvoud (ev) één mens, één dier, één ding

Voor meervoud kan altijd het lidwoord

Heksen is meervoud. Welk lidwoord kan daar altijd voor?

Voor een verkleinwoord enkelvoud kan altijd

Snoepjes is een verkleinwoord meervoud. Welk lidwoord hoort altijd bij meervoud, ook al is het een verkleinwoord?

5 hondenriem

.

het

.

Voor een verkleinwoord meervoud kan altijd het lidwoord

de

.

Vul het lidwoord (lidw) de of het in. Weet je het niet? Kijk dan naar het uitlegblokje.

dokter

kooi

kind

schildpad

hamstertje

1

het

teckeltje

3

het

boompje

2

de

teckels

4

de

bomen

5

2

Kijk naar de zelfstandige naamwoorden (z nw). Is het zelfstandig naamwoord (z nw) enkelvoud (ev) of meervoud (mv)? Zet een kruisje in het goede rijtje. z nw schapen prinsesje frisdrank schilders laarzen

3

ev

X X

mv

X X X

z nw windscherm schoolschrift scheenbeen heksen fotograaf

ev

X X X X

6

20

boompjes

Kleur de woorden die samenstellingen zijn. schoolschrift

mv

soepbord

hoekig meisje

huisdeur

fietsmandje haarspeld werpen

X 7

In elke zin staat één zelfstandig naamwoord (z nw) met de, het of een ervoor. 1 Zet een rondje om het zelfstandig naamwoord. 2 Welk lidwoord (lidw) hoort erbij? Zet daar een streep onder.

6

de

a De school is nog niet open.

c

De honden spelen met elkaar.

b Ik hoor een teckel blaffen.

d

Het stoeltje is omgevallen.

Teken zelfstandige naamwoorden (z nw). 1 2 3 4

Te beoordelen door de leerkracht.

Pak je leesboek. Zoek drie zelfstandige naamwoorden in je boek. Maak er een tekening van. Schrijf het goede lidwoord (lidw) erbij. Kan je klasgenootje raden wat het is?

7

Maatschrift blz. 6 – 7

2


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Handleiding taal groep 5 blok 1 by ThiemeMeulenhoff - Issuu