2
Voordat je een zin schrijft, denk je na over de informatie die je erin wilt zetten. Je maakt als het ware een bouwplan voor je zin. Bij sommige werkwoorden weet je van tevoren dat je bepaalde zinsdelen moet toevoegen en andere zinsdelen mag toevoegen. Dit heeft te maken met de betekenis van het werkwoord.
wassen
wie?
voorbeeld De betekenis van het werkwoord wassen zorgt ervoor dat je altijd twee vragen stelt en dus twee delen moet toevoegen: 1 Wie wast? 2 Wat wast de persoon?
Grammatica
wat?
ander zinsdeel
ander zinsdeel
ander zinsdeel
Bouwplan A
De basiszin bestaat uit drie delen. Je mag de zin langer maken door er delen aan toe te voegen. Wie voert de Wat is de handeling uit? handeling?
Wat (is nodig)?
Jessica
wast
haar handen.
Jessica
wast
haar handen
Waarmee?
Wanneer?
Waar?
met zeep
voor het eten
in de keuken.
miauwen
wie?
voorbeeld De betekenis van het werkwoord miauwen zorgt ervoor dat ĂŠĂŠn vraag voldoende is: Wie/wat miauwt?
ander zinsdeel
ander zinsdeel
ander zinsdeel
Bouwplan B
De basiszin bestaat uit twee delen. Je mag de zin langer maken door er andere delen aan toe te voegen. Wie/wat voert de handeling uit?
Wat is de handeling?
Wat (is nodig)?
De poes
miauwt.
x
De poes
miauwt
x
Hoe?
Wanneer?
Waar?
zachtjes
elke morgen
voor mijn deur.
77
17142_ONO_th_blok1-6.indb 77
3/04/15 11:49