2
Spelling
2.7 Persoonsvorm in de verleden tijd R
Er bestaan twee soorten werkwoorden: klankveranderende en klankvaste werkwoorden. Bij klankveranderende of sterke werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd (v.t.). voorbeeld infinitief
ik-vorm v.t.
houden
ik hield
nemen
ik nam
Opdracht 2
T1
B
braden
uitkiezen
genezen
klagen
krimpen
afschrikken
graven
rijgen
zwerven
scheiden
erven
snuiten
1 Selecteer de klankveranderende werkwoorden uit het schema en schrijf ze over. 2 Schrijf van deze werkwoorden de ik-vorm in de verleden tijd op. 3 Vergelijk je antwoorden met die van een klasgenoot. Bespreek de verschillen. Opdracht 3
T2
B
Heb je op de basisschool de regel van ’t kofschip geleerd? Misschien noemden jullie het ’t fokschaap, kofschiptaxi of ’t ex-kofschip. 1 Leg aan een klasgenoot uit waar je ’t kofschip voor gebruikt. 2 Zijn jullie het met elkaar eens? Bespreek eventuele verschillen.
79
17405_ONO2_1vwo_compleet boek.indb 79
26/06/15 13:24